...en
dat
heet
dan
WADLOPEN
soppend, struikelend en zuchtend
tussen Friese dijk en Engeismanplaat
|nafe
ZATERDAG 10 JUNI 1972
Verscheidene jaren reeds worden er van Friesland en Gronin
gen uit door de plaatselijke VVV's wadlooptochten georgani
seerd. Vanuit Wierum en Holwerd en het Groningse Pieterbu-
ren kan men lopen naar ondermeer Engeismanplaat, Ameland
en Schiermonnikoog. Elke zaterdag tijdens de zomermaanden
kan men 's ochtends vroeg vertrek is afhankelijk van de tij
den van eb en vloed onder leiding van ervaren gidsen naar
bovengenoemde drie eilanden lopen. De tocht naar Engeisman
plaat wordt aangeraden voor beginners en is tevens de goed
koopste doordat men heen en terug loopt. In Pieterburen is de
prijs hoger, omdat daarin is begrepen de bustocht naar de
startplaats en de bootreis vanaf Ameland terug naar het vaste
land. De tocht naar Engeismanplaat vergt totaal vier uur, de
wandeling naar Ameland, die aanzienlijk zwaarder is, is twee-
eneenhalf uur. De gidsen staan voor eventuele noodgevallen met
walkie-talkies in voortdurend contact met de wal. Ook voor de
vele enthousiaste „soppers" uit de Randstad Holland, waaron
der honderden scholieren.
WADDENZEE De instructies
waren duidelijk. Korte broek,
basketbalschoenen en een water
dicht jack. De voornaamste at
tributen om een eerste wadloop
tocht tot een niet bij voorbaat
onaangenaam gebeuren te ma
ken. Toch was er in de groep
enthousiastelingen uit West-Ne
derland één die de adviezen in
de wind had geslagen. Dat werd
hem al na enkele tientallen me
ters noodlottig.
Zijn zorgvuldig dichtgeknoopte
gewone oude schoenen bleven
zonder pardon in de zuigende
mcdder achter. Een poging de
onwillige voetomhulsels tot an
dere gedachten te brengen was
zinloos. De modder had de
plaats van de voeten ingenomen.
Uitspoelen had geen zin. De on
fortuinlijke wadloper restte
slechts één oplossing. Bloots
voets verder. Met alle pijnlijke
konsekwenties vandien. Pas la
ter, terug op de dijk, kon de
schade definitief worden opge
maakt. Bebloede tenen en een
geschaafde hiel. Ook de omge
slagen pijpen van z'n lange
broek waren geen waterdichte
garantie. Pijnlijke rode striemen
waren het gevolg van schuren
van zand en water. Een ding is
zeker: deze tocht zal voor hem
geen herhaling krijgen.
Dat was overigens toch de reac
tie van overmoedige lieden die
voor het eerst de stoute schoe
nen hadden aangetrokken. De
opluchting over de goede afloop
overstemde de uitingen van ge
noegen. Zelfs routiniers waren
blij weer vaste grond onder de
voeten te hebben. Achttien kilo
meter wadden gaat tenslotte niet
in je koude kleren zitten.
Vol jeugdige overmoed was ie
dereen de Friese dijk opgeklau
terd die de eindeloze wadden
aan het oog onttrokken. Tal van
grappen over de grote verschei
denheid van kleding drongen het
vooruitzicht van het onbekende
avontuur naar de achtergrond.
De eerste reactie bij de aanblik
van de gladde bruine oppervlak
te die zich zo ver het oog reikt
uitstrekt is er een van verba
zing. Zo ook de eerste stappen
op het wad.
Wie verwacht over redelijk be
gaanbare zandvlaktes naar een
ver door nevelsluiers verscholen
doel te wandelen komt bedrogen
uit. De eerste schrede doet al
het ergste vrezen. Tot ver boven
de enkels verdwijnt een been in
zich gulzig vasthappende mod
der. Ook de volgende stap be
looft weinig goeds. De sprong in
het duister is na twee stappen
teruggebracht tot een positie
met twee benen op de langzaam
wegzinkende grond. Het is een
kwestie van lopen vooruit of
terug of tot je knieën in de
bruine modder wegzinken. Ieder
een zet verbeten door. Ook de
man met de oude schoenen die
echter nu al na een paar me
ters van de voet naar de
hand zijn verhuisd.
Soms steun zoekend bij een me
deloper zoekt iedereen zijn weg.
Het plezier dat aan de wal nog
in ruimte mate aanwezig was is
goeddeels verdwenen. De ge
dachte veelal onder woorden
gebracht van „waar ben ik in
hemelsnaam aan begonnen?"
overheerst. Zelfs na een paar
honderd meter is er al behoor
lijk wat doorzettingsvermogen
voor nodig om niet met rasse
schreden terug te keren. Het ar
gument van de dan voor niets
gemaakte reis brengt de twijfe
laars echter tot andere gedach
ten.
Rustig keuvelend achter de gids aan
O Lekker soppend door een geul
gezicht verdwenen door de laag
hangende wolken lijkt het tij
te keren. De eerste fase is ach
ter de voor sommigen reeds be-
modderde rug. Vóór de deelne
mers ligt nu een watervlakte die
slechts vijftien centimeter te
diep is en waardoor het „echte"
wadlopen kan beginnen.
Nu komen ook de verstokte pes
simisten wat los. Het blijkt toch
wel mee te vallen. Nu bewijzen
de hoge schoenen goede diens
ten. De onfortuinlijke figuur
zonder schoenen laat het toch
nutteloze schoeisel achter op een
plek waar het geen gevaar loopt
te worden overspoeld. Enkele ki
lometers gaat alles goed. Het wa
ter blijft ondiep en de stemming
keert terug. De zon blijft echter
achter een dik wolkendek ver
borgen. Dat zal de hele tocht
blijven.
Plotseling doemen nieuwe moei
lijkheden op. Een geul noopt en
kele lieden de pijpen van de lan
ge broek op te stropen in een
poging die zo veel mogelijk
droog te houden. Nu pas wordt
de lage temperatuur van het
water voelbaar. Naarmate de
tocht vordert treedt er naast
vermoeidheid een verstijving
van de kuitspieren op die pas
enkele uren na afloop is verdwe
nen. Voor zover die tenminste
bij ongetrainde wadlopers niet
dagenlang blijft bestaan. Hier
en daar worden bezittingen iets
hoger opgetild om de smaak van
meegeno ien etens- en drinkwa
ren niet door het zoute water te
laten aantasten.
Ongemakken
Nadat de eerste geul zonder al
te veel ongemakken is gepas
seerd volgt weer een uitgestrek
te vlakte waarop bijna normaal
lopen mogelijk is. Na zevenen-
eenhalve kilometer zijn de
wadden achter de rug en doemt
een zandplaat op. Daarop zijn
links en rechts van de looproute
talrijke vogelnesten zichtbaar,
maar van enig ander teken van
dierlijk leven is geen sprake.
Plotseling is daar dan de zee.
Achter een sterk aflopend strand
is het een verademing normaal
golven te zien stukslaan na kilo
meters niets anders te hebben
meegemaakt dan stilstaand wa
ter.
De gidsen strijken neer. Leegge
dronken thermosflessen hete kof
fie en genuttigde boterhammen
maken de rugzakken lichter.
Wie niets heeft meegenomen
moet een beroep doen op de
goedgevigheid van anderen. De
frisse zeewind doet pogingen de
waddenlucht uit de kleren te
verdrijven, maar de muffe geur
laat zich pas definitief verwijde
ren als men andere kleding
heeft aangetrokken.
Vertreksein
Na een rustpauze van een klein
half uur wordt het vertreksein
gegeven. De terugtocht gaat
echter niet zoals verwacht recht
streeks naar het vaste land,
maar voert in eerste instance
langs de kustlijn. Dat betekent
nog een wandeling van tien kilo
meter voor de boeg die echter
in het begin comfortabel ver
loopt.
Rustig keuvelend wandelt ieder
een, verdeeld over kleine groep
jes, achter de gids aan. De ge
sprekken verstommen bij het
verschijnen van een twintig me
ter brede en onpeilbare diepe
vaargeul. Nu is de beurt aan de
gids. Hij moet door deze water
massa de weg acngeven. Dit
maal reikt het water tot het
middel, wat voor een beginne
ling toch wel een ervaring is.
Routiniers hebben al eens mee
gemaakt dat het water ze letter
lijk tot de lippen kwam. Dat
blijft de deelnemers aan deze
tocht bespaard.
Nu is het zaak de pijpen nog
iets verder op te stropen. De po
gingen alles droog te hemden lo
pen echter op een mislukking
uit. Soppend in de schoenen ver
volgt men zijn weg. Het par-
cpurs is dan opnieuw redelijk
begaanbaar. Terwijl iedereen
moeizaam voortploetert roept de
bemanning van een klein vis
sersbootje de meute vernietigen
de opmerkingen toe. Het komt
erop neer dat de vissers zich af
vragen wat de wadilopers eigen
lijk voor plezier aan zo'n tocht
beleven.
Dat begint het grootste deel van
de deelnemers zich op dat mo
ment ook af te vragen. De ver
moeidheid begint een aanslag op
de mensen te plegen, en de nat
te kleding bevordert de stem
ming allerminst. De meesten
verlangen naar het einde van de
uitdaging. Een hete kop soep is
op dat moment, als zich de
kleiachtige watermassa nog kilo
meters uitstrekt, een fata mor
gana. Eerst moeten echter nog
enige geulen worden doorwaad.
Als deze hindernissen achter de
rug zijn wacht echter nog de
grootste ergernis: het enige hon
derden meters lange modder-
veld.
Laatste benen
Juist op een moment dat ieder
een er naar snakt de dijk weer
te beklimmen om de natte kle
ding en het beslijkte schoeisel
uit te trekken komt weer het
deel waarin men tot zijn knieën
wegzakt.
Op de laatste benen en met het
laatste restje moed en uithou
dingsvermogen begint men aan
de marteling. De barrevoetse lo
per vindt zijn schoenen en wan
kelt in de richting van het vas
teland. Voor hem is de slot-etap-
pe het moeilijkst, maar anderen
zijn er minstens zo erg aan toe.
Iedereen probeert een zo be
gaanbaar mogelijke route te vin
den, maar niemand ontkomt er
aan nog enkele keren tot 'knie
hoogte in de bagger weg te zak
ken. Soms is zelfs hulp nodig
om een vastgelopen deelnemer
weer in het rechte spoor te
brengen.
Am alles komt een eind. Ook
aan een eerste wadlooptocht.
Voor een enkeling die de kust
wat al te snel wil bereiken is er
nog een bemodderd pak wegge
legd als hij in zijn haast languit
gaat. Hel kost velen moeite om
de walkant op te klimmen. De
verstijfde beenspieren verrichten
hun allerlaatste krachtsinpspan-
ning en iedereen staat tenslotte
op de dijk.
Daar wachten enkele belangstel
lenden die de groep ruim vier
uur eerder hebben uitgewuifd.
Hun gezichten spreken boekde
len bij het zien van de bemod-
derde massa die zich met laat
ste krachten in de richting van
de „spoelvijver" begeeft. Hier
wordt op kleine schaal waterver
ontreiniging veroorzaakt, want
sokken, schoenen en broeken
worden uitgespoeld. Tenslotte
vindt er nog een verkleedpartij
op grote schaal plaats. Hier en
daar verdwijnen bemodderde
sokken in de struiken. Dorstige
lieden nemen ijlings een slok.
De grootste behoefte is echter
een warme hap.
Het enige dorpscafé beleeft een
invasie en moet een enorme
hoeveelheid hete soep produce
ren om aan de vraag te kunnen
voldoen. Het kasteleinsechtpaar
loopt zich het vuur uit de slof
fen, terwijl de wadilopers zich
nauwelijks uit hun stoel kunnen
verheffen.
Aan de volgende behoefte een
bed kan echter niet worden
voldaan. En daarnaar verlangt
de wadloper die vaak 's nachts
onderweg was naar de start
plaats nog het meest.
Vier uur eerder was iedereen
nog vol goede moed. Op dit mo
ment kan de moed worden afge
meten ter hoogte van de schoe
nen. Maar toch: groter dan de
vermoeidheid is de voldoening.
Je behoort immers bij het
steeds toenemende legioen van
lieden die het avontuur hebben
meegemaakt. Die na afloop met
toch een zeker gevoel van trots
het stempel op hun deelnemers
kaart laten zetten.
En dat simpele bewijs van een
geleverde prestatie wordt naast
foto's in een album geplakt. Niet
zelden bezwijkt degene die na
zijn eerste tocht heeft geroepen:
„Dit nooit meer" de volgende
keer voor de verleiding weer de
wadden op te gaan. En dan
liefst een iets moeilijker tocht
met meer hindernissen.
Want na afloop zijn alle ontbe
ringen weer vergeten. Slechts de
spierpijn vormt dan de tastbare
herinnering.
En de natte schoenen, broek en
jack.
FRANK WERKMAN
Hel „echte" wadlopen kan begii