Tito wordt 25 mei tachtig jaar Feest met zorgen in Belgrado ABBA EBAN MIJN VOLK ZATERDAG 20 MEI 1972 (Van een onzer redacteuren) „De maarschalkstitel heeft hij zich niet ten onrechte toegeëi gend", heeft Heinrich Himmler eens gezegd, toen hem het zo veelste rapport bereikte over de vergeefse pogingen van het Duitse bezettingsleger om de partizanen, die onder leiding van Josip Broz Tito voor de vrijheid van hun Joegoslavië streden, uit te schakelen. „Ik zou willen, dat ik over een do zijn van die kerels kon be schikken". Dat was in 1943, maar reeds in september 1941, vijf maanden nadat de Duit sers met enorm machtsvertoon het koninkrijk Joegoslavië on der de voet hadden gelopen - de veldtocht duurde maar twaalf dagen - moest veld maarschalk List, de militaire bevelhebber in het bezette land, het opperbevel van de Duitse weermacht dringend om versterkingen verzoeken, want: „Wij worden voortdu rend aangevallen door perfect getrainde en uitstekend bewa pende benden, en het zijn waarachtig niet alleen commu nisten". Joegoslavië is een van de wei nige bezette landen geweest, waar de Duitsers in de tweede wereldoorlog doorlopend met georganiseerd militair verzet te kampen hadden. Joegoslavië is ook een van de weinige lan den geweest, die zich, toen het uur van de grote afrekening eenmaal was geslagen, zo goed als op eigen kracht van de vijandelijke bezetting hebben weten te ontdoen. En Joegosla vië is het enige land, waar de organisator van het verzet te gen de nazi's nu, ruim dertig jaar later, nog altijd aan de macht is. Tito heeft zich weten te handhaven; hij heeft eerst tegen de zin van zijn westerse bondgenoten in de-bondsrepu bliek Joegoslavië gesticht en vervolgens, tot machteloze ver ontwaardiging van de Sovjet- Unie, deze republiek een eigen model gegeven, dat in de ogen van de orthodoxe communisten (lees stalinisten) voor ketters doorging. Hij heeft zowel de druk van west als van oost we ten te weerstaan en hij heeft in ieder geval bereikt, dat wes terse sociologen en economen op dit moment het model van de Joegoslavische economie de moeite van het bestuderen al leszins waard vinden. Maarschalk Josip Broz Tito - de laatste, minder militante ja ren laat hij zich president noe men - wordt op 25 mei tachtig jaar, maar in zekere zin is hij de Kroatische boerenjongen gebleven - de zevende uit een gezin van vijftien kinderen - ietwat wantrouwig, voorzichtig en intelligent. De moeilijkhe den op binnenlands en buiten lands terrein zijn hem niet be spaard gebleven; men zou kunnen zeggen, dat hij ze ge zocht heeft. Moeilijkheden in zijn jonge jaren, toen zijn so cialistische aktiviteiten hem in de keizerlijk-koninklijke gevan genissen van Oostenrijk-Honga- rije deden belanden. Moeilijk heden tijdens de eerste wereld oorlog, toen hij in het Oosten rijks-Hongaarse leger diende en zijn sergeant hem een kruis over de schedel schoor om hem als communist te tekenen en hem dwong de stamboom van de Habsburgse monarchie van buiten te leren. Moeilijk heden ook, toen hij tijdens de Spaanse burgeroorlog vrijwilli gers rekruteerde voor de repu blikeinen en onder de schuil naam Walter door West-Europa zwierf. Deze Joegoslavische vrijwilli gers zouden later de kern vor men- van zijn verzetsleger. Want Tito mocht nog zoveel boeren en arbeiders achter zich krijgen als partizanen: de officieren van het oorspronke lijke Joegoslavische leger hiel den zich afzijdig. Zij hadden zich onder commando van ge neraal Mihailowitsj, de vroege re minister van oorlog, gesteld en zetten de strijd tegen de Duitsers en de Italianen even eens voort maar dan met het doel te zijner tijd de monar chie te herstellen. Gedreven door zijn politieke aspiraties ging Mihailowitsj zelfs zo ver, dat hij met de Duitsers tot een soort wapenstilstand kwam om zich samen met hen tegen Tito te keren. Maar het duurde tot de zomer van 1944 voordat Tito de westerse geallieerden de overtuiging bij kon bren gen, dat zij de militaire steun aan Mihailowitsj en de zijnen dienden te staken. Churchill persoonlijk wist koning Peter (in ballingschap) ertoe te be wegen generaal Mihailowitsj als minister van oorlog te ontslaan, hoewel Tito hem geen enkele garantie wilde ge ven, dat de koning na afloop van de oorlog de Joegoslavi sche troon weer zou bestijgen. Dat diende aan het volk over gelaten te worden, meende Tlto. Jarenlang heeft de ketterse maarschalk dus in eigen land een oorlog op twee fronten moeten voeren: tegen de Duit sers en tegen de „tsjetniks" van Mihailowitsj gaat het ver en uitputtende oorlog: de Duit sers moordden bij wijze van represailles hele dorpen uit en van Mihailowitsj en de wrede haal, dat hij in een vaas op zijn schrijfmachine de uitge stoken ogen van communisti sche verzetsstrijders verzamel de. Merkwaardig is, dat de Sovjets nooit veel belangstel ling voor de gebeurtenissen in het bezette Joegoslavië hebben getoond. Toen Tito in het voor jaar van 1944 in Napels een gesprek had met Winston Churchill droeg hij weliswaar een fraai uniform, dat hij van de Russen cadeau had gekre gen, maar slechts op voor spraak van Churchill was Sta lin tenslotte geneigd de Sov jet-Unie door een militaire missie bij het partizanenleger van Tito te doen vertegenwoor digen. En de daadwerkelijke steun voor de partizanen bleef uit het westen komen, dat tot grote spijt van Churchill overi gens niet tot het openen van een tweede front op de Balkan wilde overgaan. Al spoedig na de Duitse capi tulatie bleek, dat Moskou in de persoon van maarschalk Tito niet over een gewillige satelliet beschikte. De betrekkingen tussen Moskou en Belgrado verslechterden snel, toen Tito's bedoelingen duidelijk werden: een onafhankelijk socialistisch Balkanblok te vormen tussen oost en west. Stalin besloot tot ingrijpen. In de nacht van 3 op 4 april 1948 zouden Russische politietroepen de Joegoslavi sche maarschalk en zijn rege ring arresteren tezamen met enkele honderden kopstukken van leger en partij. Alles was tot in de puntjes geregeld: de dossiers voor het monsterpro ces, dat tegen de ketters van Belgrado gevoerd zou worden lagen al klaar. Maar twee uur voordat de staatsgreep zou plaatsvinden lichtten drie Joe goslavische officieren de com mandant van de Russische ge heime politie Stepanov van zijn bed en vertelden hem op zijn vlammend protest, dat zijn trawanten reeds achter slot en grendel zaten of geli quideerd waren. Het monster proces, dat volgde, was gericht tegen de stalinistische overlo pers in de Joegoslavische so cialistische partij. Zonder al te grote strubbelin gen binnenshuis heeft Tito sindsdien zijn bondsrepubliek intact weten te houden, terwijl zijn aanzien buiten de grenzen steeg als een van de leidende figuren van de blokvrije lan den. Het Westen heeft hem destijds een hand in de rug ge houden in de hoop dat het naoorlogse Joegoslavië weer tot het oorspronkelijke staats bestel terug zou keren, maar het heeft zich vergist. De Sov jet-Unie heeft zich tijdens de oorlog van royale steun aan Tito's partizanen onthouden om te beletten, dat zij hun vleugels tot een al te grote zelfstandigheid zouden uitslaan en ook die opzet is mislukt. De eigenwijze boerenzoon uit Kroatië heeft zijn eigen weg gevolgd en hij is sterk genoeg gebleken om zich socialistische experimenten te kunnen per mitteren in een sfeer van be trekkelijke vrijheid. Het enige probleem, waarvoor hij geen oplossing weet is dat van zijn leeftijd en dus van zijn opvolging binnen niet al te lange tijd. Zal zijn schepping: de uit verschillende nationali teiten bestaande federale volksrepubliek Joegoslavië blij ven voortbestaan als hij van het toneel is verdwenen? Zal het stelsel van arbeiderszelfbe stuur, dat hij in zijn land in voerde, in staat zijn de Joego- slaven welvaart te brengen in hun unieke positie tussen de economische machtsblokken van oost en west? Zonder zor gen zal men in Belgrado de tachtigste verjaardag van de grote verzetsheld wel niet vie ren. ABBA EBAN unieke positie van het Joodse volk Zeven jaar lang heeft de huidige minister van Buitenlandse zaken van Israël gewerkt aan het boek Mijn Volk, de ge schiedenis der Joden. Zeven jaar lang, zo lijkt het, heeft hij elk vrij uurtje, dat hij in Jeruzalem was, aan dit werk gege ven. Het is in Jeruzalem tot stand gekomen, zo zegt Abba Eban met nadruk en dat geeft het boek een bijzondere di mensie. Jeruzalem is immers het hart van Israël, zowel staatkundig als geschiedkundig. In Jeruzalem klopt het hart van Israël. Welnu, dat kloppende hart door de eeuwen heen, daarvan heeft Eban ons de hartslag laten horen. Het boek is veel meer dan een stuk historie. Het is een ge tuigenis. Uit liefde. Uit aanhankelijkheid. Een getuigenis, dat aan de fouten niet voorbij ziet, dat de ondergang, de opgang en opnieuw de ondergang laat zien. En tegelijkertijd, hoe kan het anders, de volkeren en rijken meesleept, die soms zo bloedig, soms zo hartverwarmend Israëls gang door de historie hebben meebeleefd en vaak bepaald. Ebah heeft een boeiende, ja soms briljante verteltrant. Ner gens vervalt hij in langdradig, vervelend gepreek. Steeds op nieuw, ook en vooral in de moderne geschiedenis we re kenen dan de laatste vijftig jaar slaagt hij er in trefzeker omstandigheden, gebeurtenissen en personen te beschrijven die meewerkten aan de gedachte, de groei naar en de tot standkoming van de staat Israël. Het merkwaardige is ei genlijk, dat Eban nergens iets nieuws vertelt. De oudste en oude geschiedenis is bekend. Honderden malen immers, is het oude testament op nieuwe, andere wijze beschreven en herschreven. Eban doet ook niets andecs en toch plaatst hij de geschiedenis van het Joodse volk opnieuw in het middel punt van de belangstelling. De schrijver doet in feit een poging zijn volk en haar ge schiedenis aan andere volkeren te verklaren. Haar lotgevallen door de gang der historie toe te lichten, de unieke positie nader onder ogen te brengen en zo een beetje weerklank te wekken. Men kan zich daarbij natuurlijk met verwondering afvragen of dat dan nodig is na tweeduizend schrijft geschiedenis van jaar christendom. Ieder christen behoort ten slotte te weten hoe het 't Joodse volk in de loop der eeuwen is vergaan. En fin die conclusie doet er weinig toe voor wie de moeite en de tijd wil nemen dit boek van ruim 400 pagina's door te ne men. De volstrekt nieuwe, frisse visie op de historie, de ver klaringen van het hoe en waarom bieden de aandachtige le zer een diepere dimensie van Israëls bestaan. Abba Eban beleeft het als het ware allemaal van binnenuit als hij schrijft over de stamvaders, het tijdperk der Richteren, Saul en David, het verval, het profetisme, de ballingschap en de terugkeer. De eerste tijden van het christendom, de verstrooiing en zoals Eban het noemt de dageraad dec emancipatie met tot slot het herstel van het rijk in Israël. Intussen vergeet Eban niet de geschiedenis van de Joden in de diaspora te beschrij ven, het anti-semitisme weer te geven in tal van afschuwe lijke gebeurtenissen, de massamoord en ten slotte de terug keer. Vooral de beschrijving van de Engelse politiek na de tweede wereldoorlog geeft een beschamend, diep treurig beeld van wat een beschaafde, christelijke natie allemaal wel en niet kan doen. Bevins verraderlijke rol ten tijde van de laatste mandaatsjaren is een voorbeeld van immoreel en inhumaan politiek handelen. Toch, en dat is treffend, houdt Eban de oprechtheid, de offervaardigheid, en de vanzelf sprekende Engelse gentleman-like policy overeind. Er be staat nauwelijks haat ten opzichte van Groot-Brittannië. Speciaal ten behoeve van de Nederlandse uitgave is er een beschouwing over de ontwikkelingen in de jaren 1967 tot 1971 aan toegevoegd. Up-to-date dus. Eban betoogt aan het einde van dit imponerende boek, dat de Joden hetzelfde dilemma geplaatst zien als aan het begin van hun geschiedenis: de spanning tussen het universele en het bijzondere, tussen de materie en de geest, tussen kwaliteit en kwantiteit. Wanneer echter het historische Israël vasthoudt aan zijn ei gen karakter, komt zijn universele roeping des te krachtiger tot uiting. De les van de geschiedenis is duidelijk. Er bestaat voor de Jood geen heil en zijn bestaan heeft geen zin tenzij hij zijn doel hoog stelt en zijn eigen waarden onverbrekelijk trouw blijft. Men moet een diepe bewondering hebben voor de schrijver, die als minister van buitenlandse zaken waarlijk geen een voudig ambt bekleedt, maar niettemin tijd vindt om zo'n boek te schrijven. Allen, die het Israël van onze dagen ter harte gaat en hun kennis willen vermeerderen, kunnen aan dit fascinerende werk niet voorbijgaan. Het is, met tal van illustraties, uitgegeven door Keesing NV te Amsterdam. D.H. In Jeruzalem klopt het hart van Israël

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 14