SIMON
CARMIGGELT
MIJN
WERK IS
GRIJZER
GLVt >RDEN
De man die er altijd zo
bedroefd uitziet op t.v.
97:
hoekie in de krant is om te la-
ïen, dachten de mensen in het be-
n. Bracht je eens een grijs ver-
ial, min of meer navrant van in-
oud, dan kon je vast en zeker reke-
op een paar bestraffende brie-
en. Zo in de trant van: daar mag u
iet mee spotten, zoiets is droe-
8-"
Vi'. ik nu schrijf, is over het aJgemeea
derdaad grijzer geworden. Vroeger ging
we! meer op de vrolijke toer. Maar een
ens verandert. En je moet nooit proberen
toon vol te houden. Dan wccdt het
ampachtig."
vertelt vervolgens het treffende verhaal
rêr de scholier, die hem voor een school-
rant wilde interviewen. ,.Er was nogal
ast bij. "maar hoe laat hij arriveren 20U,
l kon de jongeman me niet vertellen,
ant hij kwam liften. Eenmaal hier vertel
de knaap me hoe zijn pa slechts met
n wat afwezig ,,0" had gereageerd op de
ededeling dat zoonlief met mij ging pra-
n. De vraag of hij soms iets tegen me
ud, leidde toen tot de uitspraak: ,,Nee
iet direct, maar die man woont in een
jed huis, hij gaat elke dag in bad. kan als
daar zin in heeft een taxi nemen en
ich ziet hij er bedroefd uit op tv".
Simon Carmiggeit in werkelijkheid heeft
dat meelijwekkende, dat zorgelijke ge-
van de tv. Zijn tred is zwierig en
rkrachtig. Bepaald niet als van een man
gebukt gaat onder een bovenmenselijke
itie leed. Aan de rand van een park in
rtje-Amsterdam bewoont hij letterlijk in
stilte een flat, net boven het bereik
van het onophoudelijk stadsrumoer. „Acht
tien jaar geleden kregen we een papier in
landen waarop stond'dat het binnen drie
jaar tegen de grond moest, dit gebouw.
Niks meer aan te willen. Dat doen ze best
i handig, in zo'n gemeenteraad. Een hamer-
stuk en het is gebeurd. Later was er geen
geld, heel fijn."
Wat Simon Carmiiggelt er voorlopig nog
rel even door kan gaan met het ongestoord
wrvaardigen van cursiefjes, zoals hij ze al
inds de oorlog dagelijks onder zijn sohuil---
Kronkel produceert voor Het Parool.
feZe wouen na al die narigheden van de
oorbije jaren eindelijk wel weer eens la
ken en dat verklaarde wellicht mijn suc-
es toentertijd". Met het schrijven van zijn
stukjes, afgezien van een per vergis-
ng geschreven detective de enige vorm
an literatuur welke hij ooit beoefende, be
un Carmiggeit overigens al vier jaar voor
oorlog. Het was in de periode die hij als
ïgbladjournalist doorbracht bij „Vooruit",
Haagse editie van de krant „Het Volk",
'e praten in de met boeken overladen ech-
ïlijke slaapkamer, waar een bureau tegen
et raam uitzicht biedt over bomen en een
aeveelheid gracht. Carmiggelts eigenlijke
erkvertrek, de oorspronkelijke dienstbo-
enkamer. ligt enkele verdiepingen hoger
p de zolderetage.
Ibsurde dwang
•e wetenschap iedere dag een stukje te
loeten produceren, bezorgt het hem geen
ivrgende onzekerheid?
Like dag schrijven, het aanvaarden daar-
'an is inderdaad een vrij absurde dwang.
I«n je goed gestemd, dan lukt het toch wel
'rij aardig. Soms schrijf je honderduit. Wel
wee cursiefjes per dag. Andere keren lukt
iet minder goed. Dan moet je zwaar op je
ïutine leunen. Je merkt het ook wel aan
e lezers wanneer je een tijdje slecht bij
tem bent zogezegd. Meteen is er minder
ost. Gelukkig begrijpen ze het wel. Die
ian moet elke dag, hoor je dan. En het
linkt vergoelijkend."
.Er wordt vrij veel gereageerd. Soms ko
nen ze naar je toe met een of ander
Teemd verhaal. Dat is echt iets voor u,
rordt er dan bij gezegd. Een enkele keer
ou je het ook zonder meer op kunnen
chrijven. Zo'n verhaal waar het streepje
I onder staat bij wijze van spreken. De
woorden waar zo'n geschiedenis op
laogt, die noteer ik dan. De rest komt la-
wel. Mijn geheugen is niet slecht."
'ut maandelijks televisieprogrammaatje
Marin hij een cursiefje leest, heeft zijn be-
tndheid sterk vergroot.
.In verschillende opzichten ja. Kijk, iedere
-.M an ons heeft gevolgen. Wanneer je
üet wilt dat mensen op straat je herkennen
I iets tegen je gaan zeggen, dan kun je
eter wegblijven van de buis. Ik vind op
ichzelf dit soort dingen wel leuk. Via die
kom je ook bij mensen die in het geheel
»et weten dat ik daarnaast en in hoofd
kap nog voor een krant werk. Heel ko-
"sch is dat. telkens wanneer je het ont-
ekt. Werkelijk, er zijn mensen die menen
at he: eens per maand voorlezen van zo'n
*ukje mijn hele levensvervulling is. Laatst
oformeerde zelfs iemand of ik soms met
tensioen was. toen ik door omstand.gheden
*ee maanden ui tv .el."
Ip van de zenuwen
»Men vindt dat ik er op de t.v. altijd zo
^5hg bijzit. De mensen moesten eens we-
*n- Ik ben op van de zenuwen. Telkens,
"aar je schijnt het niet aan me te kunnen
,en. Tot september hoef ik nu niet meer.
Ze hebben nog voorraad. Het is altijd een
heel gedoe. Om te beginnen zoek ik zelf
mijn teksten uit. Sommige kunnen niet. Te
beschrijvend van opzet. Per keer nemen
we drie cursiefjes, hooguit vier. De dag
van de opname begin ik 's morgens al om
acht uur in bed alles hardop voor te lezen.
Wel twintig keer. De teksten ken ik tenslot
te zowat uit mijn hoofd, 's Middags halen
ze me dan. Eerst ging het nog. toen zat ik
in die studio waar ze de dagsluiters opne
men. Maar nu zit ik in mijn dooie eentj#
achter een tafeltje in een immense studio
waar de decors van Achter het Nieuws, Ka.
hing Klant en De ombudsman overal om
me heen staan. Wat ook vervelend is, bij
e-en verspreking moet alles over. Ze kunnen
niet knippen. Vooral tegen het eind word»
zoiets erg. Maar mijn vrouw gaat altijd
mee. Zij bepaalt in feite wanneer iets over
moet."
Eenmanswinkeltje
„Aanvankelijk zat ik in een groter pro
gramma, samen met goochelaars, zangers
en een ballet. Dat beviel me tenslotte niet
meer. Wanneer de totaliteit van het pro
gramma tegenviel, dan ging jij ook de mist
ln. Daarna heb ik een poosje niks gedaan.
To-tdat er een man opbelde met de vraag
of ik voor hem geen tv-optreden bewerk
stelligen kon.
Ik weet nog goed. het ging om een fabrieks
arbeider. Met zijn gitaar kwam hij hier
heen, zo in zijn overall. Hij deed het wer
kelijk goéd. Wel èeii uur lang heeft hl} ons
naar zijn liederen laten luisteren. Duidelijk
proletarische kunst. Die presentatie op tv
is doorgegaan toen, maar tegelijk vroeg
men mij waarom ik eigenlijk niks meer
deed. Daaruit is dan mijn eenmanswinkel
tje ontstaan, precies zes minuten durend en
ingeleid door een herkenningsmelodietje
van Duke Ellington uit 1931. Wel een toe
passelijk muziekje ja. Een beetje melan
choliek. „In a sentimental mood" is de ti
tel. Van de mensen die het spelen leeft er
nog maar een. Ik vond het nummer tussen
de platen van mdjn zoon Frank."
Geen plannen voor een mtesiever tv-optre
den?
„Och waarom. Van tijd tot tijd krijg je wel
de opmerking: het is steeds maar zo kort.
Ik heb het liever dan dat gezegd wordt:
het was zo lang. Als de mensen gaan zeg
gen „daar heb je hem weer", dan zit je
fout. Laten we het voorlopig zo maar hou
den. Mooi genoeg. Eenentaohtig van die
stukjes heb ik nou voor tv gedaan sinds
1967, te beginnen met het stukje getiteld
Vader. Het ging over een oude man."
Bejaarden
U heeft hel vaak over bejaarden. Wrang
soms, maar toch altijd menselijk.
„Dat heeft iets met leeftijd te maken. Als
je jong bent en je raakt in een café met
oude mannen aan de praat, dan redeneer
je gauwer „wat een gek oud mannetje".
Naarmate je zelf in leeftijd vordert, ga je
een boel van hun problemen kennen. Je
kent opeens allerlei dingetjes terug. Daar
door alleen ai is de neiging het te beschrij
ven veel sterker."
„Ik ben dan nog wel niet echt oud in de zin
van een grijsaard, maar je ziet het toch al
wel naderen. En niet met genoegen moet ik
zeggen. Om je heen kijkend merk je vaak
genoeg mensen op die simpelweg door hun
ouder worden problemen krijgen. Ze zien
hun krachten afnemen etc. Vooral als het
in mijn werk minder goed gaat heb ik er
last van. Zoiets is volkomen onbereken
baar. Je kunt er niets tegen doen.
Op een dag is ze ook weer gewoon voorbij,
zo'n depressie. Zelfdisoipline is het belang
rijkst. Geestelijk ben je er vierentwintig uur
van de dag mee bezig. Dus tijd voor lief
hebberijen blijft er nauwelijks. Voor mijn
plezier deed ik vroeger nog wei wat hand-
zetwerk; het gebeurt allang niet meer.
Maar wanneer alles goed gaat, werk ik
toch vrij vlug. Als je wakker wordt is er
altijd direct de vraag: waar zal ik het van
daag nou eens over hebben, wat kleurt er
nood. Maar die werkt niet meer na 12 uur
's nachts. Ze denken zeker dat er daarna
geen mensen meer in nood zijn. We hebben
gelukkig ook nog dc werkgroep Open Deur;
die blijft wel bereikbaar de hele nacht.
Daar probeer ik de mensen dan naar toe te
praten, De deskundigen daur, die weten
werkelijk vaak heel knap een relatie te leg
gen. Meestal loop ik er wel even binnen,
daags nadat zoiets is voorgevallen. Je
hoort dan in de rogel inderdaad dat er con-
taot is gezocht. Tja, je wil tenslotte toch
iets beproeven als je met zoiets wordt bena
derd. Mij verbaast het telkens weer, vooral
omdat ik toöh een wildvreemde ben."
Van het Reve
Onlangs kwam u ln de belangstelling door
uw briefwisseling met Gerard Kornehs van
het Reve, opgenomen in diens jongste
boek. Wilde hij zijn nood fefagen bij u, fun
geerde u als een soort biechtvader die hem
moed insprak?
„Gerard Kornelis is een sterk neerslachtig
iemand, iemand die onder hevige somber
heden lijdt. Hij is ook steeds intensiever
bezig met dingen van zich af te schrijven.
De hele troep moet hij op papier hebben,
om zijn eigen woorden maar te gebruiken.
Het lucht hem op, maar soms wil het alle
maal niet vlotten. Dan begint het geklaag."
„Hij is iemand die door kleine dingen
ontzettend gehinderd wordt.
Vorig jaar zomer was ik bij hem in Vee-
nendaal. We lopen door de stilte van een
bos. en opeens komt er een man uit de
striuken die via een transistorradio luistert
naar een verslag van de Tour de France.
Absurd natuurlijk om zoiets in het bos te
doen, volkomen idioot. Van het Reve wil
zo'n vent dan meteen flink op zijn gezicht
gaan slaan. Hij heeft enorme hekel aan
mensen die herrie maken. Dat dansend en
springend door het leven gaan waar hij het
over heeft, is zeker niet op hem van toe
passing. Het is zijn manier om dc zauk te
beschrijven. Eerst is hij een hele poos hooi
•plechtstatig bezig, je volgt hem braafjes
en ineens schiet hii dan de hoek om door
het geschrevene volkomen te ridiculiseren.
Hij heeft een soort hurfior die mij bijzonder
aanspreekt, eerlijk gezegd".
„Mijn brieven stimuleerden hem blijkbaar.
Voor hem waren ze in zekere zin een steun
in de rug op momenten dut hij in de put
zat en hij maar niet opschoot met „De taal
der liefde". Door hum mijn brieven te la
ten beantwoorden bleef hij ln truining. De
correspondentie hielp hom over de vrees
heen dat hij nooit meer zou kunnen schrij
ven. Mij bezorgde het een zekere ufleiding.
Juist in die periode werkte ik heel gemakke
lijk. Zelf laat ik mijn correspondentie on
middellijk verslonzen als ik minder goed op
dreef ben."
Hoe kwam het tot die brief '-■*ciing en hoe
is ze in de roman tertpht gekomen ais een
soort verslag van dc 'uordvigsgeschiedenu
rond,,De taal der liefde"?
..Ik ken Gerard Kornelis ul vanaf do eerste
na-ooriogsc jaren toen hij ook bij Het Pa
rool werkte; eer>t als typograaf, later uls
verslaggever. Vorig jaar april, hij moeat
geloof ik naar de tandarts, kwam hij weer
eens oji bezoek. Ln sindsdien was er ineens
weer contact. Het idee om de cosrcspon-
dentie op te nemen in de roman heb ik
hem aan de hand gedaan. Er staan, heb ik
hem geschreven, best mooie stukken In
jouw brievt o- Je zou ze best kunnen ge
bruiken in .Dc taai d -r Liefde" Dat is
toen gebeur -."
„Wel heeft nij sommige dingen veranderd,
uitgediept of aangepast. Het brievengedeet-
te i.o een prachtig geheel gaan vormen
met de twee zuiver p rhalcndu delen uit
het boek. Je merkt, zijh brieven hobben de
zelfde stilistische kracht als zijn boeken.
Terwijl ze toch met heel wat minder moei
te geschreven zijn. Dat laatste ,s voor mij
nog wel het meest opmerkelijke aan de
hele zaak, achteraf biAen."
9 W. AERTS.
Simon Carmiggeit: Dan hoor je ineens een vreemd verhaal
bij mijn stemming van dit ogenblik? Je
rommelt eens wat in je aantekeningen en
dan aan de slag. Je weet uit ervaring dat
het bijna drie velletjes van een schrift
moeten worden. Da's precies de lengte van
mijn rubriek."
„Het meeste haal ik uit de Amsterdam
mers. Mensen hier zijn vaak erg openhar
tig. Praten honderd-uit. Neem de taxichauf
feurs. Je hoeft echt geen moeite te doen
hen aan de praat te krijgen. Tot 1943 heb
ik in Den Haag gewoond, een enorm ver
schil. Men is er veel minder mededeel
zaam. Maar hier, je praat wat en er is
meteen contact. Daarom ook ziet men mij
weieens in café's. Om te kunnen schrijven,
moet je een beetje een groot café nemen.
Dan heb je van de gesprekken weinig last.
Wat het drinken betreft, beperk ik me tot
rode wijn. Hoofdzakelijk omdat je er na
derhand geen last van hebt. De zwaardere
alcoholica heb ik al een jaar of dertien ge
leden afgezworen. Te slopend voor mij."
wen nemen of u met hun moeilijkheden
confronteren?
,,Ik belicht herhaaldelijk schrijnende gebeur
tenissen, dat zeker. Maar de gevolgtrekkin
gen die daar de mensen dan uit maken zijn
volkomen verkeerd. Als je over narigheden
schrijft, dan denken ze dat jij hun proble
men ook wel even zult oplossen. En dus
bellen ze op, of ze schrijven brieven. Je
staat er soms versteld van. hoe mensen
dreigen te bezwijken onder allerhande zwa
righeden. Er zijn hele tragische dingen,
vooral in de decembermaand. „Ik maak er
een eind aan" die opmerking heb ik al
meermalen via de telefoon moeten beluiste
ren. Op de een of andere manier willen ze
het voornemen aan iemand kwijt en dan
draaien sommigen mijn nummer maar.
Wat doe je in zo'n geval. We kennen in
Amsterdam een hulpdienst voor geestelijke
Kroegen
Er zijn mensen die leven in de veronder
stelling dat u haast dag en nacht in ver
veerde kroegen vertoeft.
„Ik moet het er vaak van hebben. Maar
toch is het een aanzienlijk misverstand.
Misschien ben ik er trouwens zelf niet hele
maal onschuldig aan, heb ik het misver
stand zelf in het leven geroepen, door een
boekje uit te geven dat de titel „Kroeglo
pen" heeft meegekregen. En los daarvan,
een café is de meest natuurlijke plaats
voce mensen om hun hart uit te storten.
Mijn stukjes gaan nogal eens over de zor
gelijke dingen uit een mensenbestaan. Het
z.jn voorvallen waar men juist in een café.
tijdens een vertrouwelijk gesprek, vaak
mee aan komt dragen. En ook als ik ze er
gens anders hoor, dan situeer ik de zaak
voor het gemak dikwijls in een kroeg. Daar
staan ze in een logisch decor".