MET ORION DRIE DAGEN BIVAKKEREN OP DE MAAN Voorlaatste maanreis zondag van start FIETSERS VAN WELEER ZIEN ELKAAR I SPOEDIG WEER RUIM 1.500 REÜNISTEN REÜNIE REGIMENT WIELRIJDERS ZATERDAG 15 APRIL 1972 Een uitgebreid wetenschappelijk programma dat tijdens het 73 uren durend verblijf van de Apollo-16 bemanning in het heuvelachtig- gebied van Descartes wordt uitgevoerd zal aanvullende gegevens moeten verstrekken over het ontstaan van de maan en de aarde. Er worden opnieuw proeven genomen, bo demmateriaal verzameld dat op aarde zal worden onderzocht, de mannen zullen een vierde automatisch werkend waarnemings- station plaatsen, de Amerikaanse vlag plan ten en met hun maanauto rondrijden. De landingsplaats van deze voorlaatste ruw hoogland aan de voorzijde maan, ongeveer 2000 meter (hoger dan de odzaÜ P^aats waar de eerste maanwandelaar Neil Armstrong in juni 1969 de maanbodem be- Hou! trac*' Gangvoerder van de Apollo-16 is de 41-jarige marine officier John Young, eert ruiimteveteraan die o.m. in de Apollo-10 al vlak bij de maan is geweest. Hij gaat nu op landen mtt de 36-jarige luchtmacht- Charles Duke, die in de" Apollo-16 jijn ruimtedoop krijgt. In deze periode blijft B 36-jarige marinevlieger Thomas Mattingly ils bestuurder van het moederschip Casper rond de maan cirkelen. Mattingly zou oor spronkelijk al twee jaar geleden aan de bij na rampzalig afgelopen Apollo-13 vlucht deel- nemen toen 48 uren voor de start bleek dat •hij besmet was met rode hond. Young en Duke zullen vier uur na hun lan ding (donderdag 20 april 21.41 uur) met de maanlander Orion al beginnen met hun eer ste werkzaamheden. Zij denken te opgewon den te zullen zijn om eerst te gaan slapen, zoals voorgaande bemanningen hebben ge- De bemanning van de Apollo-16 voor een capsule in het trainingscentrum te Galver- ston Bay in Texas. V.l.n.r. Thomas K. Mat tingly, John W. Young (commandant) en Charles M. Duke, piloot van het maanlan dingsvoertuig. De eerste vier uren van hun eerste werkpe riode worden besteed aan het opstellen van het automatische wetenschappelijke waarne mingsstation Alsep waarvan de instrumenten door kernenergie worden gevoed. Maanden lang zullen de gegevens naar de aarde wor den doorgeseind waar zij worden gevoegd bij die van de Alseps die de Apollo's-12,- 14 en 15 op de maan hebben geplaatst en die nog steeds werken. De rest van de eerste werk periode is bestemd voor bezoeken aan de kraters Flag en Spook, waarvan de verste, Flag, ongeveer een kilometer van de lan dingsplaats ligt. Dit landingsgebied wordt gekarakteriseerd door vlak en lichtgolvend terrein, afgewis seld door heuvellandschappen. Maangeleer- den nemen aan dat dit reliëf een gevolg is van vulkanische activiteiten van de maan, ongeveer 3,8 miljard jaar geleden. De vlak kere gebieden in dit hoogland worden be schouwd als gestolde lava dat vele kraters en lage heuvels heeft overspoeld. In dit ge bied komen ook verscheidene jonge kraters voor met heldere uitlopers. Deze kraters zijn ontstaan door inslag in het vulkanische ge steente. STOFDOEK Tijdens de tweede werkperiode laden Young en Duke de geologische uitrusting in de maanjeep voor een tocht naar de drie kilo meter verder gelegen berg Stony die zij gaan beklimmen. Er wordt ook gesteente verzameld, waarvan de ruimtevaarders in to taal 88,6 kilo moeten meenemen. Daarna gaat de rit naar de kraters Stubby en South Ray, waarna vüa de Cayley-vlakte de terugreis wordt aanvaard. De derde maanexpeditie voert naar de kra ter North Ray waar Young en Duke zo dicht mogelijk bij de kraterrand stenen zullen ver zamelen. Wanneer zij voldoende dichtbij dc rand kunnen komen zullen zij foto's van het binnenste van de krater maken. Na het bezoek aan North Ray rijden de ruimtevaarders naar de berg Smoky, evenals North Ray vier kilometer van de landings- ts gelegen. Daarna gaat de tocht naar de kraters Dot en Palmetto voor het doen van metingen met de magnetometer, waarna Young en Duke naar hun maanlander terug keren. Tijdens de werkperiode worden verscheidene proeven genomen. Evenals bij de Apollo-15 wordt een penetrometer gebruikt om te be palen hoe poreus en sterk de bodem is, hoe veel kracht er voor nodig is om in de bodem door te dringen. Ook zal er weer worden ge boord om de temperatuur van de bodem te meten. Bij de Apollo-15 sloeg deze boor in de bodem vast waardoor kostbare tijd verloren ging. Gezagvoerder Young zal gaan proefrijden met de maanauto terwijl Duke daarvan fo to's neemt. Men wil nagaan hoeveel stof wordt opgeworpen en of de wielen mogelijk doorslaan. De ruimtevaarders hebben een „stofdoek" bij zich om vast te stellen waardoor het komt dat achtergelaten voetstappen er don ker uitzien in de lichte maanbodem. Men meent dat de bovenste halve millimeter maanstof uit licht gekleurd materiaal be staat. Nieuw is een experiment waarbij plastic, glas en mineralen aan de kosmische straling worden blootgesteld. Deze straling laat in de mineralen sporen achter waaruit gevolgtrek kingen omtrent afkomst, chemische samen stelling en misschien ook de ouderdom van die deeltjes kunnen worden gemaakt. KUNSTMAAN Sinds John Glenn tien jaar geleden met een 35 mm camera uit het venstertje van zijn Mercury-cabine een paar foto's nam van het land en de wolken op aarde, Is de camera uitgegroeid tot een belangrijk stuk gereed schap voor de verkenning van de ruimte. Met de Apollo-16 worden acht fototoestellen, drie filmcamera's en twee televisiecamera's meegenomen. De fototoestellen variëren in beeldgrootte van een halve centimeter (de 35 mm camera) tot elf bij 112 cm (de panora ma camera). Evenals bij de Apollo-15 is op de maanjeep een kleurentelevisiecamera gemonteerd en een minitelevisiezender. De tv-camera blijft op de maan achter zodat er beelden van het opstijgen van de maanlander voor de thuis reis ontvangen kunnen worden. Ook hoopt men dat deze camera de stofwolk zal laten zien van de inslag van de afgedankte stijg- trap die op de maan staat nadat Young en Duke weer veilig in het moederschip zijn. LICHTFLITSEN Tijdens het verblijf van zijn reismakkers op de maan bedient Mattingly in het moeder schip de acht wetenschappelijke instrumen SOUTH RAY ten van de SIM (Scientific Instrument Modu le). Deze SIM is ondergebracht in het dienst- gedeelte achter de sluurcabine. Het zijn spectrometers voor gammastralen, röntgen straling, alfa- en massadeeltjes, en verder de panorama-camera en een karteringscamera, een laserhoogtemeter en de sub-kunstmaan Even voordat zij in een baan voor terugkeer naar de aarde gaan zullen de ruimtevaar ders dat kunstmaantje lanceren. Deze kunst maan blijft in een baan tussen 102 en 139 km hoogte rond de maan draaien om de uitwer-, king van de aarse magnetosfeer op de maan. de zonnewind en het zwaartekrachtveld van de maan te onderzoeken. Tijdens de reis van de Apollo-16 zullen enke le medische experimenten worden verricht. Zo zal Mattingly, wanneer hij op de terug tocht naar de aarde buitenboord gaat om de filmcasettes te halen, een rechthoekige bus met ongeveer voor de mens ongevaarlijke microben, schimmels en wieren tien minuten blootstellen aan de invloed van de kosmische ruimte. Men wil weten wat de uitwerking is fan het vacuum, gewichtloosheid, de ultra- vialette zonnestraling en de verminderde zuursicfdruk op de inhoud. Een tweede proef moet een verklaring geven van de lichtflitsen die de ruimtevaarders op reizen hebben gezien. Een van de ruimte vaarders bindt daartoe gevoelige platen naast zijn slapen, terwijl de andere opschrij ven op welk moment hij een flits ziet. De Apollo-16 landt op 28 april om 's avonds half 10 Nederlandse tijd in de Stille Oceaan, ongeveer 1800 km ten zuiden van Hawaii. Een ruimtereis van 12 dagen, 2 uur en 36 minuten zal daarmee geëindigd zijn. Sig. W. Wolf. Dit is hef heuvelachtig gebied van Descartes waar de ruimtevaarders Young en Duke donderdag 20 april om 20.41 uur met de Orión zullen landen. (Landing site). De landingsplaats ligt ongeveer in het mid den van de twee kraters North Ray en South Ray. Eerste werkperiode (vrijdag 21 april om 01.10 uur. De astronauten gaan naar de krater Flag (1), verzamelen monsters en rijden naar de krater Spook (2). Zij keren dan terug naar het maanlandingsvoertuig en het wetenschappelijk waarnemingssta tion (3 t/m 10). Tweed werkperiode (vrijdag 21 april 23.44 uur). Met de maanjeep, volgeladen met geologische uitrusting rijden Young en Duke naar de voet van de berg Stone (4, 5, 6) vervolgens naar de krater Stubby (7) voor het verzamelen van monsters en het maken van panoramische foto's. Daar na rijden zij naar het stralengebied (licht gesteente) van de South Ray krater (8 en 9) en keren terug naar het maanlandings voertuig om in het waarnemingsstation (10) enkele experimenten te verrichten. Derde werkperiode (zaterdag 22 april 23.19 uur). De astronauten rijden naar de North Ray krater (11, 12, 13) en proberen zo dicht mogelijk bij de kraterrand stenen te verzamelen en foto's te maken van de krater. Hierna rijden zij naar de berg Smoky (14) en gaan via de kraters Dot (16) en Palmetto (17) terug naar de Orion. Iedere werkperiode duurt zeven uren. oer! (Van een onzer verslaggevers) Het kón bijna niet uitblij ven. Nederland, waar al thans vroeger iedereen zich de fiets verplaatste, Ne derland, waar althans vroe ger de zuinigheid een wei- beoefende deugd was, dót Nederland móest wel fiet sende soldaten krijgen. De kracht van militaire wiel rijders was immers, dat ze zich vrij snel konden ver plaatsen en dat ze goedko per waren dan gemotori seerde of paardrijdende collega's. Goed, in het rulle zand ging het niet zo snel, öiaar daarvoor had al in 1900 een Nederlandse kapi tein iets bedacht: een vouw fiets! (Heus, de vouwfiets is al 72 jaar oud). Oefenen op de hindernisbaan met de vouwfiets. Voor de reünie van militaire wielrijders bestaat grote belang stelling. „We hebben al 1500 aanmeldingen! Zoveel hadden we er niet verwacht," zegt over ste H. L. G. Lambert uit Sche- veningen, een der organisatoren. De reünie wordt gehouden op zaterdag 22 april in de Isabella- kazerne in Den Bosch, waar wielrijders vroeger gelegerd zijn geweest. De bijeenkomst duurt van 's morgens elf tot 's mid dags vier uur. Op het program ma staan een vlaggenparade, een filmvertoning en een rijst- maal. Onder de kritische ogen van de oud-gedienden zal ook het gelegenheidstrompetterskorps van het regiment wielrijders op treden, het korps dat ook optrad tijdens de Taptoe-Delft. Het muziekkorps, ook op de fiets, was de trots van het vroe gere regiment wielrijders en enig in de wereld. Maar het be langrijkste voor de reünisten is natuurlijk het ontdekken van oude kameraden en het ophalen van sterke verhalen. Dit is de eerste reünie van de wielrijders. Of er een vervolg op komt zal de tijd leren. De voor malige fietsers zijn echter wel een uitstervend ras. Van de twintigduizend die er theoretisch nog zouden kunnen zijn, moet de jongste ook al weer vijftig zijn. In 1922, nu vijftig jaar geleden, werd officieel een regiment wiel rijders in de legerorganisatie op genomen. Het heeft geen vijftig jaar oud mogen worden, want in 1940 Was het afgelopen. Toch hebben enkele enthousiasre oud gedienden de gelegenheid aange grepen om een reünie te houden. De belangstelling is boven ver wachting! Op 22 april zullen ze ker 1500 oud-wielrijders elkaar weer tegenkomen in de Isabel- la-kazerne in Den Bosch. Mis schien zijn er nog een paar die op de fiets komen... Vrtjwiligers Het is allemaal begonnen in 1889, toen iedereen nog „hé. kijk een fiets" zei als een gelukkige bezitter van zo'n tweewieler j over straat peddelde. Minister van oorlog J. W. Bergansius gaf I leden van de ANWB toestem- i ming om dienst te doer, ten be- I hoeve van het leger, zonder Oefeningen met de fiets. Zo passeer je nu een palissade. daarbij echter onder de krijgs tucht te vallen. De vrijwilligers droegen, ter onderscheiding van „gewone" fietsers een oranje band rond pet en mouw. De be langstelling was niet zc erg groot, want van de 4000 ANWB- leden meldden er zich veertig. Doorgaans waren zij afkomstig uit de betere milieus. Ze kregen In de (fiets)houding. een vergoeding van vijftig gul den per jaar voor gebruik en on derhoud van de fiets. In 1893 werd de mogelijkheid ge opend militair te worden. De trappers werden aangesteld als adjudant en droegen een blauw huzarenuniform. Ze tekenden voor vijf jaar en deden alleen 's zomers dienst. De taak van de wielrijders bestond vooral uit het vervullen van ordonnans diensten. De statige rijwielen die men gebruikte waren aange past aan de eisen van de dienst, zoals haken voor bevestiging van het geweer. Proeven met een zogenaamde hop-bi, een fiets met hoog voorfwiel liepen op niets uit: in ruw terrein of zand kwam de fietser door het hoge wiel onherroepelijk ten val. Vouwfiets In het jaar 1900 ontwierp een ze- kfre kapitein Van Waglendonk al een vouwfiets, die do militai ren gemakkelijk op de rug kon den meedragen. De vouwfietsen zijn echter maar tijdelijk in ge bruik geweest. Het leger had meer behoefte aan oerdegelijke stalen rossen, die de man, be pakking en wapen overal heen konden brengen. In 1909 en 1910 werd het wieler- arsenaal uitgebreid met vier di visies dienstplichtigen en in 1914 werden nog eens 1500 huzaren, I voor wie er geen paard was, op de fiets gezet. De wielrijders voelden zich overigens het meest verwant aan de huzaren. I Ze reden ook op een (otalen) ros en hun exercitie per fiets (ja- wel) leek het meest op die van j hun paardrijdende collega's. I Bij het begin van de mobilisatie in 1914 werden overal vrijwillige „wielrijders-vereenigingen" op- I gericht. „Jongelieden boven de Hef trompetterkorps van hef regiment wielrijders. Een en ander gaf wel wat moeilijkheden, maar deze werden rap opgelost door middel van het aanbrengen van steunen en verlengstukken aan de fietsen. 17 jaar en in het bezit van een goed rijwiel" «waren welkom. Na de Eerste Wereldoorlog gingen de wielrijders langzamerhand een steeds belangrijker plaats in het leger innemen. Aanvankelijk was de ordonnansdienst de enige taak. maar na 1922, toen officieel het regiment w eirijders werd opgericht, kregen ce fiet sende militairen ook een taak als verkenner, werden bij de lichte troepen ingedeeld en kre- I gen gevechtstraining. De bewa- I pening, aanvankelijk alleen ka- rabijn, werd uitgebreid met on der meer springstoffen en zelfs zware mitrailleurs. „Leuk regiment" Om te oefenen trapten de mili tairen in de nog rustige jaren voor de Tweede Wereldoorlog wel eens naar de Wasscnaar.se duinen om met losse flodders schietoefeningen te houden. „Het was een leuk regiment, en spor tief" zegt luitenant-kolonel H. L. G. Lambert uit Scheveningen, terugkijkend op zijn diensttijd bij de wielrijders van 1924 tot 1939. In de dertiger jaren, tot het uit breken van de oorlog, waren cr zes bataljons wielrijders van elk 700 tot 800 man, verdeeld over twee regimenten in Apeldoorn en Den Bosch. Toen de oorlog uitbrak 'waren de wielrijders ge legerd in oostelijk Noord-Bra bant. Zij trokken terug voor dc Duitsers en leverden gevechten met de vijand rond Dordrecht en in de Alblasserwanrd. De kracht van het korps was, dat het zich snel kon verplaatsen; bij de eigenlijke gevechten was het zaak de fiets kwijt te raken en later weer op te halen. Bij de j gevechten verloren de wielrij ders 41 korporauls en ir.anschap- pen, acht onderofficieren cn zes officieren. Na de oorlog is nog even ge dacht aan het heroprichten van eijn wielrijderskorps, maar nee, I het was te ouderwets. Een mo dern leger verplaatst zich im mers met motorvoertuigen. Hoe wel. als je de verhaten leest over de gevulde-koeken-ctende- militairen van nu, denk je: dat i fietsen was zo gek nog niet...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 11