„Als je het milieu
niet verbetert
is uitzetten zinloos
Dick Hillenius:
GRAAD
METERS
VOOR
ONS
EIGEN
WELZIJN
MAART 1972
PAGINA
DD
AMSTERDAM „Ik liep daar
op dat kerkhof te zoeken en ja,
onder een gebroken grafzerk
voelde ik iets weeks en slijme
rigs. Daar zat er nog een: een
exemplaar van de zeldzame
vroedmeesterpad". Dick Hille
nius, gepromoveerd bioloog, con
servator van het Zoölogisch Mu
seum van de Amsterdamse uni
versiteit (afdeling amphibieën
en reptielen) heeft nog onlangs
in Equador een boa constrictor
gevangen (en weer losgelaten).
„Die slang lag daar zomaar op
de weg en er waren al tientallen
auto's overheen gereden, zonder
hem te raken. Maar dr. Hille
nius heeft in geen jaren in Ne-
deralnd een gewone hagedis ge
zien. „En ik kom toch regelma
tig op plekjes waar je ze theore
tisch zou mogen verwachten".
Hagedissen, padden, kikkers, sa
lamanders, ze behoren tot de eer
ste slachtoffers van ons ver
ziekte milieu. Het is tekenend
dat de laboratoria die vroe
ger op grote schaal met kik-
tekenend, dat de laboratoria die
vroeger op grote schaal met kik
kers werk'en (denk aan de kik-
kerproef om iwangerschap aan
te tonen) er nu niet dan met de
grootste moeite aan kunnen ko
men en daardoor noodgedwngen
op andere methoden moeten
overschakelen. En voorzover ze
nog kikkers gebruiken zijn dat
bruine kikkers, die kennelijk
wat beter tegen vergif kunnen
dan hun groene soortgenoten.
Maar bruine kikkers moet je
per stuk vangen: daarom wer
den vroeger alleen groene ge
bruikt, die altijd in troepen bij
elkaar zitten".
De zomeravondconcerten van die
groepen groenrokken zijn ver
stomd. In de hele provincie Zuid-
Holland is de laatste jaren nog
nauwelijks 'n groene kikker ge
zien. Ook in Noord-Holland is hij
zeldzaam geworden. En waar in
de randgebieden van Nederland
Kun je hem nog horen kwaken?
Hooguit in een afgelegen natuur-
manument, zoals 't Buurserveen
in Twente. Uit Groningen komen
berichten dat men er weer wat
vaker het monotone concert in
orre-orre-majeur kan horen en
dr. Hillenius heeft zich gehaast
om daar een paar academische
recensenten op af te sturen.
Maar de berichten die over am
fibieën binnenkomen (bij de
diergaarde Blijdorp in Rotter
dam, is de „herpeto-geografi-
sche dienst" gevestigd, die de
kikkerbevolking tracht te regi
streren) zijn in het algemeen
helaas in mineur gesteld.
De heikikker, de boomkikker (in
Twente „loofvos" genoemd) de
bruine en de groene kikker, de
gewone pad, de knoflookpad, de
kleine en de grote watersala
mander, de vinpoot. de alpen
en de gevlekte landsalamander,
ze zijn allemaal nog in Neder
land te vinden, maar ze zijn op
de bruine kikker na, allemaal
zeldzaam geworden. Haast net
zo zeldzaam als de Zuidlimburg
se vroedmeester- en vuurbuik-
pedjes, die ook in de gulden da
gen van Heimans en Thijsse al
tot de bijzondere verschijningen
behoorden. „De rugstreeppad zag
Dr. DICK HILLENIUS
je vroeger in Amsterdam
regelmatig aan dc Stadionkade
of je hoorde ze daar ratelen.
Maar dat is al jaren niet meer
Koeiepan
Dick Hillenius ging een jaar of
wat geleden op paddenexcursie
naar dat Zuidlimburgse kerkhof,
omdat mensen van staatsbosbe
heer zich afvroegen, of de
vroedmeesterpad, die daar vroe
ger gesignaleerd was, er nog zou
voorkomen. In 1946 was Hille-
n>us er ook geweest. Tijdens een
biologische excursie werd toen
een kleine poel, nog geen twee
bij twee meter groot helemaal
leeggevist. Et kwamen tiental
len amfibieën uit, waaronder
vier soorten salamanders en de
larven van de vroedmeesterpad.
Maar die kuil, waar langslopen
de koeien uit dronken en die
daardoor een enorme zwijne-
(beter koeie-) pan was
geworden is, later op last
gooid. Het was vrijwel de enige
plaats in de verre omtrek, waar
vioedmeesterpadjes groot kon
den worden.
Toen Hillenius onder de grafzer
ken nog een paar volwassen
exemplaren ontdekte, werd de
burgemeester zo enthousiast
over het feit, dat deze zeldzame
dieren in zijn gemeente voor
kwamen, dat hij onmiddellijk de
dichtgeworpen kuil weer liet
openen. De fauna is er nooit
meer zo rijk geworden als voor
heen, maar er zitten toch weer
vroedmeesterpadden en diverse
salamanders in de poel. „Het
kleinste natuurmonument van
land met het grootste effect",
noemt Dick Hillenius die water
kuil. Waarvan hij de precieze
plek liever niet aangeeft.
In grote natuurmonumenten
worden wel op strategische pun
ten waterbekkens gegraven,
waaraan in Zuid-Limburg de
vroedmeester- en de vuurbuik-
padjes hun voortbestaan danken.
In Twente worden ergens boom
kikkers beschermd. Maar dit
zijn incidentele maatregelen.
Het zijn in directe zin, ook de
enige, waarvan een beetje resul
taat te verwachten is.
In paniek geraakte burgers doen
goedbedoelde pogingen om onze
kikkerstand weer op te voeren.
Een taxichauffeur, die kikkers
vangt, waar ze nog te vinden
z-.jn en die ze dan weer uitzet in
(of wat daarvoor
■an het Rijnmondge
bied. Een fabrieksdirecteur, die
kikkers uit Bulgarije laat komen
om ze in Nederland los te laten.
Een jongen, die salamanders
kweekt met het doel de fauna te
verrijken. Hebben dergelijke po
gingen zin?
De natuurwerkgroep, De Reest
te Balkbrug heeft een ooievaars
nest gebouwd, een zandwand
steil afgegraven terwille van oe
verzwaluwen, kikkerdril uitgezet
in het natuurmonument de
Haardennen en zij wil dit jaar
ook salamanders uitzetten. De
Haardennen zijn inmiddels door
de groenrokken heroverd en dat
is voor de enthousiaste groep in
Balkbrug een aansporing om
door te gaan met haar ingrepen
in de ecologie.
Dick Hillenius: „In een streek,
waar het milieu nog zuiver is,
kun je dat met enige hoop op
succes doen. MaaT dat uitzetten
van kikkers, is gewoon waanzin.
Die Bulgaarse kikkers zijn van
een ander soort (of ondersoort)
aan de onze. Je weet nooit wat
de gevolgen zijn, wanneer ze het
zouden halen. Dat laatste is niet
zo erg waarschijnlijk, ook al,
omdat die meneer ze in oktober
liet komen, op een moment, dat
kikkers in ons klimaat al aan
hun winterslaap begonnen zijn.
Een van onze studenten probeert
na te gaan, wat er van terecht
komt. Overleven de dieren
het experiment, dan loop je de
kans, dat ze de paar overgeble-
De zomeravondconcerten
ven inlandse kikkers verdringen.
Op dat punt zijn er voldoende
waarschuwende voorbeelden in
de wereld. Denk aan de plaag,
die de konijnen betekenen in
Australië, waar ze nooit voorkwa
men, voordat de mens ze er in
voerde. Als je op Hawaii op een
terrasje zit, kun je Chinese tor
telduiven horen koeren en vogel
soorten van overal ter wereld
waar.-.emen. Die zijn daar opzet
telijk ingevoerd, maar ze heb
ben de heel specifieke eigen vo
gelbevolking van het eiland ver
drongen. Die is er niet meer te
vinden".
Overigens geven de biologen
aan geïmporteerde kikkers in
Nederland niet zoveel kans, om
dat een kikker (Bulgaars of in
lands) nu eenmaal erg milieuge-
voelig is. „Dat komt waarschijn
lijk door zijn dunne huid, waar
door hij gifstoffen uit het water
gemakkelijk opneemt. Een van
de<oorzaken, dat de bruine kik
ker minder last heeft, is waar
schijnlijk, dat hij bijna nooit in
het water zit en dus minder ge
makkelijk besmet wordt.
Er zijn allerlei oorzaken te be
denken voor de achteruitgang
van de kikkerstand. Een ervan
is onze neiging tot netheid. De
drinkpoelen voor het vee (het
b;eek uit het Zuidlimburgse
voorbeeld) zijn belangrijke
broedplaatsen voor kikkers en
salamanders, maar ze worden
overal door cementen bakken
daar zou hoog-
een boomkikker, die kan
klimmen, groot in kunnen wor
den, maar de boomkikkers die
vooral in braamstruiken leven,
worden weer bedreigd door het
opruimen van de houtwalletjes.
Er is meer. Er is de teruggang
van het aantal insecten (kikker-
vnedsel) als gevolg van bestrij
dingsmiddelen. Er is de besmet
ting door insecticiden, die recht
streeks door de kikkerhuid of
vervangen
via het voedsel naar binnen
dringen. Er is de wegverhar
ding. waardoor steeds meer
trekkende kikkers (dat zijn juist
de geslachtsrijpe dieren) tot
verkeersslachtoffers worden.
Ei zijn onderzoekingen geweest
van platgereden kikkers. De
conclusie was dat de dieren op
water aftrekken, dat geschikt is
om er eieren in af te zetten.
Dick Hillenius: „Het schijnt dat
ze fosfaten kunnen ruiken". Nu
zitten onze wateren tegenwoor
dig vol fosfaten, maar die ver
oorzaken weer plantengroei en
daardoor zuurstofgebrek, waar
van ook kikkerlarven de slacht
offers kunnen worden".
Zo is er een complex van facto
ren denkbaar. Afdoend is nog
geen enkele factor bewezen. Toch
mag je de vergiftiging voldoen
de bewezen achten, gezien de
ervaringen in broeikassen. Er
zijn hele boomkikkerbestanden,
die mensen voor hun plezier in
een plantenkas hielden, uitge
roeid doordat zij de planten tegen
tuis bespoten hadden. In Aals-
meerse kassen vertoonden kik
kers na het spuiten van bestrij
dingsmiddelen verschijnselen
Dr. Hillenius: „Je kunt inciden
teel proberen om de vestiging
van een diersoort te bevorderen.
In het Amsterdamse bos is een
kunstmatig vogeleiland ge
maakt. Waar nu zelfs de schol
eksters broeden. De vogelskomen
vanzelf op zoiets af. Dat voor
beeld van die oeverzwaluwen in
Balkbrug vind ik heel goed".
Met ooievaars zal het heel wat
moeilijker gaan. Tenzij men vol
doende kikkers kan kweken.
Veel biologen staan ook scep
tisch tegenover allerlei pogingen
om bijvoorbeeld weer Taven in
Nederland in te voeren, of de
havikenstand op te voeren, ter
wijl het juiste biotoop voor die
dieren ontbreekt. Als het milieu
(nog of weer) goed is, valt el
iets te proberen". „Je mag krui
penae en springende dieren da
best een handje helpen", zeg
dr. Hillenius. „maar doe het we
in overleg met biologen, di
verstand van de zaak hebben. I:
Engeland hebben zulke dinge
soms redelijk resultaat, maa
dal is dan ook een eiland. In d
uithoeken van Nederland waa
geen vuil water binnenkomt, i
er ook wel iets te bereiken.
Maai in feite zijn de kikkers, di
padden en de salamanders al
leen te redden door ons milie*
weer zuiver te maken. Mis
schien is het niet zo belangrijk
om al of geen kikkers in og
land te hebben, maar we moge»
vooral niet vergeten dat de aan
wezigheid van bepaalde planted
en dieren gewoon een graadméi
ter is voor onze eigen we:
stand".
ADRIAAN
BUT0