Circuskoning zoekt het in lilliputter- formaat VerrukkelijkNog malser dan haas! RAT OP MENU ALS „BOLTINI WAT ZEGT MAAKT HIJ HET WAAR..., OOK AL HEEFT HIJ HET NIET GEZEGD" ZATERDAG 25 MAART 1972 Rhenen Omdat het al jaren slecht gaat met het enig overge bleven Nederlandse circus en de directeur telkens weer na twaalf maande sappelen aan de samen gestroomde pers moet vertellen, dat hij geen snee droog brood heeft verdiend, kocht Toni Bolti- ni onlangs het riante buiten „Het Koetshuis'' in de gemeente Rhenen. Volgens afgunstige ma kelaars heeft de immer snaaks conversernde circuskoning voor dit lommerijkr landgoed plus de opstallen tenminste vijf ton be taald, maar dat bedrag is vol gens Boltini's perschef Die Hendrksen uit de lucht gegre pen. Bij het knapperend haard vuur van zijn werkgever voegt hij er geheel overbodig aan toe: „Boltini is wel gek, maar niet goed. De meeste mensen staren zich blind op de oude glorie van het Koetshuis, maar dat is al lang verleden tijd. Het restau rant liep de laatste jaren be droevend slecht en toen het een maal gesloten was konden ze het aan de straatstenen niet kwijt. Boltini heeft er echt niet veel voor betaald. Ik zal het voor je op een stuk papier schrijven". Hendriksen trekt zijn agenda, scheurt er de gehele week van 11 'ot 17 juni uit (zeker met va kantie in die tijd) en schrijft slu.ks achter zijn hadpalm een getal. Toch nog altijd één met zes cijfers, maar het valt inder daad mee. Hendrksen knikt: „Honderd tachtig duizend gulden en geen cent meer. Zeg nou zelf: dat mocht hij toch niet la ten lopen". „Akkoord, Dick, akkoord, maar het tikt toch leuk aan voor een man, die al jaren schreeuwt, dat (het zo verrekte slecht met hem gaat". Natuurlijk zou Toni een paar miljoen per jaar meer willen verdienen, maar als dat niet lukt betekent het nog niet. dat hij dan op slag met garen en band langs de deuren moet. Je krijgt straks rustig je bordje speenvarken en je glaasje rode wijn. Daar mankeert niks aan. Ik zal je wat vertellen: alles, wat Boltini aanraakt wordt van zelf goud. Ik weet niet, wat het met die man is. Hij heeft het i ziin vingers en in zijn gekke kop. Als hij eenmaal bezeten is van een idee, dan moet het hoe dan ook gerealiseerd worden. Hij is in 1946 met een twee-ma- syer tentje en een hoop schuld begonnen en heeft nou een be drijf met 386 mensen. Hij is de eigenaar van de modernste cir custent van de hele wereld met een uniek hydraulisch systeem, dat hij zelf heeft uitgedacht. Dat is Toni. Hij is nu weer bezig met een lilliputtersdorp, dat in het bos achter zijn eigen huis zal worden gebouwd. Dat wordt een geweldige trekpleister. Be ter nog dan De Efteling en Ma- durodam. Ik verzeker je: als straks dat dorp open gaat, ziet het hier zwart van de bussen. Haha, dat wordt geweldig". Hij kijkt bewonderend naar Bol tini, die verderop in zijn immen se woonkamer een uiterst ver warde verbale hoogstand maakt met supercircusfan Carel Eke- laar. In deze zelfde ruimte kon den vroeger vijftig gastronomen tegelijk gespijzigd worden en dan bleef er nog volop loopruim te" over voor de dircreet schuife lende obers.In twee hoeken van de kamer staan immense bruine bars, waaraan een peloton huza ren van Boreel schouder aan schouder dronken kan worden. Iemand roept vertwijfeld uit de verte: je woont hier aardig To ni". Een geschikt moment om met Boltini het stencil door te nemen, dat een aantal veront waardigde ingezetenen van Rhe nen en Veenendaal het land in heeft gestuurd. Hij weet van het bestaan niet af, leest het snel met behulp van een hoornen bril, die hem op slag doen lijken op een karakterspeler in een volksrevue. Dan schudt hij zijn hoofd: „Onzin", roept hij, „die mensen begrijpen er niks van. Het is allemaal sentimenteel ge leuter. Ik ben geen uitbuiter en denk echt niet alleen aan het geld, als ik dat dorp bouw. Het gaat mij om de kleine mens, die het toch al zo moeilijk heeft in- deze wereld. Wat doen de men sen, die nu op hun achterste be nen staan? Trekken ze hun por temonnee en zorgden ze er voor, dat de kleine mens een goed le ven kan leiden? Neen. ze doen niks. Geen fluit. Vraag aan een lilliputter, fc^e hij over mijn plan denkt en je zult het horen. Ze vinden het prachtig. Schitte rend. Eindelijk krijgen ze een faire kans om zelf hun brood te verdienen". Even weer het stencil erbij. De verontruste buurtbewonwers (waaronder enkele Veenendaalse raadsleden) schrijven daarin: „kan meneer Boltini zich nu werkelijk anno 1972 de weelde permitteren om een getto te bouwen en daarin mensen met een lichamelijke handicap en te gen betaling ten toon te stellen en ze dan ook nog te dwingen om aanwezig te zijn en te werken en in hutten te wonen?. Waarom grijpt de overheid niet in? Waarom worden er nu geen vra gen gesteld in de raad van Rhe nen en in de Tweede Kamer? Waar blijven de protesten uit het land?" De kleine mens zal straks geluk kig leven in mijn dorp. Het is allemaal afgunst van die brief schrijvers". Hij wenkt zijn pers chef en zegt: „Ga jij Jan eens halen. Dan zult u uit de mond van een lilliputter zelf horen, hoe de kleine mens er over denkt". Hendriksen staart zijn baas on gelovig aan:,,Jan is helemaal geen lilliputter Toni. Jan is een dwerg. Dat is heel wat anders. Ik zou dat maar vergeten Toni". „Het gaat om de kleine mens", hei haalt Boltini, „zij alleen heb ben het recht om te zeggen, of ze in mijn dorp willen wonen of Terzijde glimlacht Rhenens bur gemeester Ridder Bosch van Rosenthal fijntjes. Hij heeft vaak in het twee-Michelin-ster- ren-Koetshuis een vorkje meege- prikt en een roemer geheven, maar het kost hem zichtbaar wei nig moeite om aan de nieuwe leenheer te wennen. Daarom is hij op deze stralende lentemid dag ook met zijn vrijwel voltal lig college naar Boltini's bastion gekomen om een toast uit te brengen op de toekomst van het circus. „En het lilliputterdorp", voegt Hendriksen er somber aan toe, „heus, als Toni Boltini wat ge zegd heeft, maakt hij het waar. Ook al heeft hij het niet gezegd. Hij heeft advertenties in Duitse kranten laten zetten en daar zijn nu al 28 lilliputters op af geko men. Ze staan bij wijze van spre ken te trappelen voor de poort". ..Ik vrees inderdaad, dat het lil liputterdorp een feit wordt, als niet snel van de burgerij maat regelen worden genomen", zegt de heer L. Coini uit Veenendaal, die tot de ondertekenaars van het woedende stencil behoort, „weliswaar hebben we tientallen reacties gekregen, maar de overheden hebben nog niks van zich laten horen. Ik ben vanmid dag nog op het gemeentehuis ge weest om te protesteren tegen het kappen van bomen op het teirein van het Koetshuis. Bolti ni heeft nu al anderhalve hecta re gerooid en hij gaat rustig door. Je kunt vanaf de weg de bulldozers en de tractoren zien. Op het stadhuis zeiden ze: „Een precaire situatie meneer Coini, maar we houden de zaak nauwlettend in de gaten." Coini en de zijnen denken hard over buitenparlementaire acties, als de verantwoordelijke overhe den het af mochten laten weten. Volgende week komen ze weer bijeen en dan zullen alle krijgs plannen op hun bruikbaarheid getest worden. „Tegen dit brok milieu-verpesting moet hard worden opgetreden", dreigt Coi ni. „we hebben niks aan rustig bekijken en bangerikken, die zeggen: „het is een precaire si tuatie". De bijl moet erin". Hendriksen glimlacht, als het dreigement hem tussen twee consumpties door bereikt. „Dat lilliputter dorp komt er", zegt hij, „al dat geschreeuw stelt niks voor. Wij hebben de burgemeester van Rhenen in huis en daar gaat het om. Bolti ni heeft nog nooit verloren. Typisch een man, die er naar snakt om na Jaren weer eens klein te beginnen. zeggen op lilliputter- LEO THURING SELLINGEN „Er is hier vo rig jaar een camping gebouwd", vertelt mevrouw J. Wolf-Homan, „en daar kun je bungalows ko pen. Zolang er in de adverten ties stond, dat ze in Groningen te vinden zijn kwam er niemand op af. Maar er werd nog maar net het woord Mooi Drenthe ge bruikt, of ze vlogen weg". Oost-Groningen, het probleemge bied Westerwolde, is ten onrech te bij de toeristen onbekend, ook al loopt dê fraaie toeristische Hümmling-route van de ANWB door Ter Apel, Sellingen en Boertange. Officieel is het hier inderdaad Groningen en dat hoor je ook aan de mensen, dat Z'e je aan de nieuwere boerde rijen, maar het landschap en ook het oude boerderijentype sluiten sterk bij Drenthe aan. Een heel aantrekkelijk gebied, dgt door de plannen om hier mi litaire oefenterreinen aan te leg gen, best eens bedorven zou kunnen worden. Welke problemen hier ook mo gen spelen, van zijn middag maal hoeft de toerist geen pro bleem te maken. Dat staat ten minste gedrukt op de menukaar ten van hotel Homan en van nog een stuk of .wat horecabedrijven langs de ANWB-route. Maar wanneer wij in Sellingen om een portie „waterkonijn" vragen, dan moet de heer Homan ons vandaag toch teleurstellen. „Dat hebben we niet klaar" zegt hij en dus stellen we ons maar te- vi eden met een stuk van het varken. Hotel Homan is waarschijnlijk de enige zaak in Nederland, waar je waterkonijn kunt eten. Mevrouw Homan kwam op het idee, toen ze In een geïllustreerd blad las, dat de Belgen er gek op zijn. Ze ging er mee aan het experimenteren en zette het nieuwe gerecht voor aan enkele toevallige gasten. Die waren bij zonder enthousiast en sindsdien heeft Westerwolde er een attrac tie bij. Mevrouw Wolf is in het hotel ge boren en getogen. Tien jaar ge leden hebben zij en haar man de leiding overgenomen van haar ouders. Zij had toen een opleiding op de koksschool ach ter de rug. En sindsdien staat ze zelf in de keuken. Geen ge makkelijke taak voor een moe der van twee kinderen, die al leen over huishoudelijke hulp be schikt. Maar ze doet het graag. „Anders was ik er nooit aan be gonnen". Koken en braden is voor de Sel- lingse hotelierster een stuk le vensvervulling. Als ze meeT tijd had. zou ze veel vaker in de keuken experimenteren. Eigen lijk had zij vorig jaar al met dat waterkonijn willen beginnen. "Maar dit seizoen is het er dan toch van gekomen. Streven is, het eenmaal per week op het i i te z Lief diertje „Waterkonijn" is het woord, dat onze vindingrijke zuiderburen Een muskusrat of „waierkonijr uitgevonden hebben voor het dier, dat officieel muskusrat heet. Vroeger zei men „bisam- rat" en als „bisam" zijn de vel letjes nog in de bonthandel be kend. Het is helemaal geen rat, maar een vreedzame piantene- ter. Een lief diertje, dat inder daad aan een konijn doet den ken. Het is ook ongeveer zo groot als een wild konijn en het wordt maximaal 1.5 kilo zwaar Hoe lief ook, de muskusrat dreigt onze staatsvijand num mer één te worden. In 1905 heeft een Boheemse baron zes dieren uit Amerika geïmporteerd en op zijn landgoed in Tsjechoslowa- kije uitgezet. Dat was het begin van wat langzamerhand tot een Europese plaag is geworden. Ook in Frankrijk zijn later die ren geïmporteerd en losgelaten. België kweekte ze in gevangen schap, maar toen in de crisistijd het bont weinig waarde had en men de omheiningen niet zo zorgvuldig meer onderhield, kwamen ze daar ook in het wild terecht. Bij de Plantenziektekundige Dienst, die de muskusTattenbe- strijding in ons land organiseert, spreekt men dan ook van drie of vier „stammen". Eigenlijk zijn er twee Franse stammen, die sinds de jaren dertig langzaam in noordelijke richting oprukten, tot dat zij op elkaar stootten. Het gevolg was een soort bevol kingsexplosie. Wanneer je twee ondersoorten van een bepaalde diersoort met elkaar kruist, kun je sterke en levenskrachtige die ren fokken. Dit zogenaamde he- terosis-effect. wat de fokkers bij varkens en kippen bewust na streven, is bij de Franse mus kusratten door de natuur veroor- Taakt. Dat was een jaar of vijf tien geleden. Inmiddels zijn de dieren, die uit deze kruising ont stonden, via Zuid-Limburg ons land binnengedrongen. Van Bel gië uit werden we bovendien be dreigd. zodat er de laatste jaren tienduizenden zuidelijke muskus ratten gevangen konden worden. Daar is sinds een jaar of wat nu een invasie uit Duitsland bijge komen. Het zijn deze Duitse (oorspronkelijk Tsjechische) die ren, die onder meer het water schap van de Berkel zorgen ge ven, die in Twente gevangen worden en die ook in Westerwol de al in een flink aantal doorge drongen zijn. Een stuk of vijftien vangers In rijksdienst bestrijden deze mus kusratten, voor wie de naam waterkonijn inderdaad heel toe passelijk is. Ze graven namelijk, net als konijnen, gangen in de grond en ze doen dat in de buurt van open water, omdat ze van waterplanten leven. Die gangen, nu ondermijnen onze dij ken en daarom worden de dier tjes, hoe lief ze ook zijn, meedo genloos vervolgd. Daarom kon mevrouw Wolf-Ho man ook redelijk aan waterko nijn komen, toen ze besloot om er in de keuken mee te gaan ex perimenteren. Ze is er niet voor naar België gereisd, maar ze heeft zelf een recept uitgezocht, dat na wat proeven en proefne mingen als het beste uit de braadpan kwam. Hoe dat recept luidt, dat blijft natuurlijk haar keukengeheim. Mevrouw Wolf, blonde, goed lachse dertiger, wil best weten, dat haar idee niet oorspronkelijk Is. De naam waterkonijn heeft ze graag van de Belgen overge nomen. „Aan het woord rat zou den de mensen immers nooit wennen. Toch is de muskusrat een veel zindelijker dier dan bij voorbeeld de paling en die wordt toch ook grif gegeten". Ze wil het gerecht overigens he lemaal niet met paling vergelij ken. Hoe het smaakt? „Nou, in derdaad een beetje naar konijn of haas, maar het is veel mal ser. Dat was ook wat de gasten ervan zeiden, toen ik ze het in privésfeer heb laten proeven. Ze vonden het allemaal heerlijk en iedereen was even enthousiast". Het is nu de bedoeling om het waterkonijn eenmaal per week als speciale attractie op het menu van hotel Homan te zet ten. Er is wel een klein probleem. Mevrouw J. Wolf-Haman: „Aan het woord rat zouden de mensen nooit De wet schrijft namelijk voor, dat iedereen die een muskusrat ziet of vangt, daarvan kennis moet geven aan de Plantenziek tekundige Dienst. De rijksratten vangers hebben opdracht om het dier te vernietigen en zij kunnen de aanbrenger zelfs vijf gulden premie voor elke muskusrat toe kennen. Bi) Landbouw, waaronder de be strijding van de muskusrat res sorteert, voelt men er niet veel voor om deze regeling te veran deren. Maar zou minister Drees (van Verkeer en Waterstaat!) hier geen bronnetie voor bezui niging kunnen vinden? Waarom zou Je de mensen geld geven voor het vangen van een water konijn, dat zij net zo goed kun nen vernietigen door het smake lijk op te eten? ADRIAAN BUTER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 17