De dochter van de wijze raadsman MENSEN DENKEN SOMS VERKEERD JUNIOR- HOEK Kwart rentekaart houders met tegoed meldt zich niet ZATERDAG 4 MAART 1972 LEIDSE COURANT Suske en Wiske Een koning had een gewichtige boodschap te sturen aan een an dere vorst. Hij koos daarvoor zijn beste raadsman, een vrede lievende geleerde, uit. De ge leerde reisde in een koets van de koning en zijn lieve dochter vergezelde hem op die tocht. Overdag reden zij met de koet siers op de bok en een officier te paard naast het portier om de geleerde en zijn dochter be hulpzaam te zijn. 's Avonds stapten zij af bij een herberg om er te overnachten. Op een sombere dag reden zij langs een duister bos van waar uit een troep bandieten te voor schijn sprong. Twee' hielden de koats tegen, twee sloegen de koetsiers neer, twee bonden de officier aan een boom en de overigen sleurden de fleerde en het meisje uit de en. Het ging heel vlug in zijn werk, zó vlug dat het meisje opeens kans zag ds rovers te ontglippen. Zij vloog het duistere bos in en was in een oogwenk uit het gezicht verdwenen. De bandieten treurden er niet lang om. „Ze kan in dat bos toch niet voor zichzelf zorgen, vandaag of morgen vinden we haar wel," zeiden ze en maak ten zich uit de voeten met de geleerde, de paarden en de kof fers. Toen de koetsiers overeind kon den krabbelen, bevrijdden zij de officier en gedrieën doorzochten zij het bos zover ze konden, maar vonden het meisje niet. Wel kwamen ze bij een woonwa gen met vriendelijke kunsten makers. Daar besloot de officier te blijven om naar het meisje uit te kijken, terwijl de koet siers met de treurige tijding te-, rugkeerden naar de koning. On middellijk stuurde de koning zijn snelste ruiters en beste scherpschutters uit, om de ge leerde uit handen van de rovers te bevrijden. Zij waren niet voor niets de snelsten en de bes ten, dus zij vonden de bandie ten, bevrijdden de wijze man, brachten hem terug bij de ko ning en stopten de rovers in de gevangenis. Maar van het meisje was nog steeds geen spoor gevonden, of schoon in elk gehucht bekend was dat zij in de buurt moest zwerven en iedereen naar haar uitkeek. De officier doorkruiste het bos en de kunstenmakers, aan wie de koning al geld en nieuwe kleren voor haar had gestuurd, verwachtten dat zij gauw bij hen zou aankloppen. Zo gebeurde het ook. Op een dag klopte een haveloos gekleed en ongelukkig meisje aan en snik te: ,,Ik ben de dochter van de raadsman des konings. Wat ben ik blij met een dak om onder te ruscen. Als ik bekomen ben. zal ik graag het geld ontvangen dat u voor me bewagrt, en me ver kleden." Maar de kunstenmakersvrouw was voorzichtig en slim. Hoe kon zij aan zo'n lompenmeisje zien of dit werkelijk de dochter van de geleerde was? Zelfs de officier zou haar niet herken- nen! De vrouw nam de prachti ge karwats die haar man ge bruikte om mee te knallen als zij hun dieren lieten dansen op de maat. Het was een leren zweep, aan het korte einde dik gevlochten, aan het lange einde dun en soepel uitlopend. De vrouw vroeg: „Wat zou je va der doen als hij deze zweep had?" Het meisje antwoordde: „Hij zou er de honden en katten mee wegjagen die een stuk vlees willen stelen.' „Zóóó....", zei de vrouw, „Dus jouw vader is slager!" De klei ne bedriegster sloeg beschaamd de handen voor haar ogen en vluchtte naar huis. Niet lang daarna kwam een twee de, al even haveloos meisje ver moeid aan de deur, zeggend dat ze de dochter van de geleerde was. De vrouw liet de karwats zien en vroeg: „Wat zou je va der doen als hij deze zweep Nou' dat u<>rdl b,azen geblazen. Maar je moet Wist je dat de bijbel het boek is. dat in de meeste talen is vertaald. Bij elkaar in 1105 ta len en dialecten. Het grootste boek ter wereld weegt twaalf duizend vijfhonderd kilo en bladen worden met een machine omgeslagen. Een van de klein ste boekjes werd omstreeks 1900 in de Italiaanse plaats Padua gedrukt. De bladzijden zijn niet groter dan 10 bij 6 millimeter. Het oudste boek ligt in de natio nale bibliotheek van Parijs. Het werd in Thebe gevonden en moet uit omstreeks 3550 voor Christus zijn. Nog iets over bo ken. Een vrouwenvereniging New York heeft een bibliotheek met allemaal kookboeken in mogelijke talen. Ze hebben er al tienduizend. Zullen die even kere dingen kunnen koken. had? „Hij zou hem op de ruggen van zijn paarden laten neerkomen om ze harder te laten trekken," antwoordde ze. „Goed zo", riep de vrouw, „dan ben jij de doch ter van de vrachtrijder!" Be schaamd sloeg het meisje de handen voor de ogen en vlucht te weg. Al gauw diende zich een derde meisje aan met hetzelfde ver haaltje. Bij het zien van de kar wats en op de vraag wat haar vader ermee zou doen, zei ze: „Hij zou dadelijk kijken hoe en „Kijk kijk! Jouw vader is een mannetjes tekenen. Dat doe je zo. Neem een stevig stuk papier van ongeveer 15 bij 20 centimeter. Dat vouw je dubbel, zoals op deze tekening. Daarna teken je op iedere helft de helft van de Mexicaan met zijn sombrero, dat is zijn grote hoed. Je knipt het mannetje zorgvuldig uit maar denk erom dat je het stuk papier tussen de be nen laat zitten. Want dat moet je naar achteren vouwen en dan kan de Mexicaan staan. Als je broer of zus er ook een maakt, kun je die twee naast elkaar zetten. Je trekt een streep op een stuk glad papier dat je op tafel legt en dan blaas je tegen de achterkant van de Mexicaan. Wie het eerst zijn Mexicaan over de streep heeft ge blazen, is winnaar. Valt hij om dan moet je opnieuw beginnen. De mannetjes niet te dicht bij elkaar zetten want dan blaas je mis schien het poppetje van de ander weg en dat is niet de bedoeling. wat voor leer hij is ge maakt." „Dan ben jij het kind van de leer- werker!" wist de vrouw, ook deze leugenaarster vluchtte beschaamd naar huis. Een vierde gaf zich uit voor de dochter van de raadsman en vroeg zielig om hulp. Op de vraag van de vrouw wat haar vader met de zweep zou doen, ancwoordde ze dadelijk: „Hij „Dan zou ermee in de lucht knallen om de vogels uit zijn fruitbo men te verjagen." die wilden doorgaan dochter van de raadsman om aan haar geld en mooie kleren te komen? landbouwer," - en wèg vluchtte ook deze bedriegster. En D"r st°"£ al een aan Toen de zesde aanklopte deur. De vrouw herhaalde K steeds onvriendelijker haar vraag: „Wat zou je vader met de karwats doen? Ditmaal was het antwoord: „Hij zou er de waakhond mee vastbinden aan de goldla." ant- je vader handelaar! raadde de vrouw en betrapt hol de hst meisje naar huis. Zouden er nog steeds meisjes opdagen Jullie hebt al eens een hoofd bij een lichaam moeten zoeken. Dit maal moet je een kop bij het lichaam van een dier zoeken. Hoort A, B of C erop? woord moest geven op de vraag over de zweep, klonk brutaal: „Hij zou er de bandieten, die miin vader gevangen hebben gehouden, mee ranselen tot het bloed over hun ruggen liep!" „Nee," zei de vrouw, „dat zou de raadsman niet doen, maar jouw vader is dan ook de beul." De kunstenmakers geloofden niet meer dat de echte dochter nog in leven zou zijn, toen tenslotte een zevende meisje aan de woonwagen stond. De vrouw, beu van al die leugens, hield al leen maar de karwats op en vroeg: „Wat zou je vader hier mee doen?" Het slordige en do delijk vermoeide meisje keek en zei: Ik weet het niet. Ik heb zoiets nog nooit gezien. Het is wel mooi gevlochten. Misschien zou hij het als versiering aan de muur hangen of misschien als gordel om zijn middel dragen." „Jij bent de ware dochter van de vredelievende geleerde!" jubel de de vrouw. Zij waste het meisje, kleedde haar in schone kleren en legde haar in bed. De kunstenmaker ging de officier zoeken, die spoorslags verster king haalde. Uitgerust, goed ge voed en schitterend gekleed, werd zij teruggebracht naar het palei;, waar de bedoefde vader zijn tranen kon drogen en de 1 lieve dochter in de armen sloot. Of de gewichtige boodschap nog ooit aan de andere vorst ver stuurd is, vertelt de geschiede nis niet. Gerrit Krol, computerdeskundige, dichter en romanschrijver heeft voor de uitgeverij Paris te Amsterdam een inleiding geschreven op De Man van het Lateraal Denken: Edward de Bono. Hij heeft bo vendien diens bekendste werk The Mechanism of Mind. Het Mecha nisme van ons Denken, uit het Engels bewerkt. Zijn inleiding bestaat niet veel meer dan zes bladzijden en vat heel summier de Bono's boek samen. Hij stelt daarin vast dat de Bono een nieuw soort den ken heeft ontdekt, dat hij lateraal of zijlings denken noemde. Edward de Bono werd in 1933 Op Malta geboren. Hij is doc tor in de geneeskunde en do ceerde aan de universiteit te Oxford, Londen, Harvard en Cambridge aan welk universi teit hij thans nog verbonden is. Zijn eerste boek In Vijftien Da gen Leren Denken verscheen in 1957, in de herfst van het vorige jaar verscheen wat tot dusver zijn hoofdwerk is en waarin hij de wijzen nagaat waarop wij denken. Zier manieren Bij onderscheidt daarin vier ma nieren: het natuurlijke denken, het logische denken, het wiskun dig denken en het denken dat hij daarentegen overstek als het enige werkelijk creatieve, het sprongsgewijs of zijlings den ken. Als men Het Mechanisme van ons Denken begint te lezen en te bekijken, lijkt het aanvan kelijk haast kinderachtig ge makkelijk. Dat gevoel van kin derachtigheid wordt nog ver sterkt, omdat de Bono ook met getekende figuren werkt, die ui terst simpel lijken. Al spoedig bemerkt men echter dat die kinderachtigheid maar schijn is en dat Edward de Bono precies weer wat hij met zijn methode wil bereiken, en dat dit ook van wezenlijk be lang is. Men hoeft het niet steeds met hem eens te zijn, men kan zelfs menen dat wat hij doet niet zonder gevaar is. om de betekenis van zijn onderzoe king hogelijk te waarderen. Hij werkt met een fictief „geheu- genvlak" waarop in de geest van de mens informatie binnen komt. Over de schikking van die informatie op het geheugen- vlak heeft de mens minder macht dan men zou menen. Strikt genomen, en zonder in werking van de emotie, zelfs ge heel geen. Het schikken der in formatie is afhankelijk van de aard van het geheugenvlak. Het geheugen is niet betrouwbaar, het vervormt de informatie, in tegenstelling met de computer, die dat niet doet. Maar juist die „fout" in het mechanisme van ons denken, maakt creatief den ken mogelijk. Het natuurlijke denken gaat van cliché naar cli ché en kan al spoedig tot my thevorming leiden. Het logische denken is daarop een vooruit gang, maar omdat het zich ge makkelijk van de werkelijkheid verwijdert kan het ook tot mythevorming leiden. Het wis kundig denken, dat met symbo len werkt, kan tot verrassende combinaties komen, maar het is ook afhankelijk van de informa tie. Het is dus volgens de Bono niet werkelijk creatief. Lateraal Als men te ver van de werkelijk heid is geraakt, kan er een ogenblik komen dait men dit merkt en dan bestaat de kans van een nieuw inzicht waardoor de mogelijkheden die door het denken werden afgesloten door een No, een neen, plotseling op doemen. Dan kan men cot crea tief denken komen. Het laterale, zijlingse denken, dat niet natuurlijk, logisch of wis kundig te werk gaat, is een ma nier om bewust tot dit inzicht te die de informatie plotseling, komen, het beginpunt der crea- door inzicht, geheel anders ziet. tiviteit. Het zegt niet No, een Gerrit Krol meent dat dit latera- weg afsluitend, maar met een nieuw woord Po opent het zij lings van het vertikale denken, lateraal, nieuwe wegen. Het combineert als poëzie op willekeurige manier en komt daardor tot een onvermoede kijk .poëtische" denken, iets ge heel nieuws is, maar iedere creatieve denker, Newton of Leibniz bijvoorbeeeld, deden dit al. Edward de Bono laat dit zelf 1 duidelijk zien. JOS PANHUIJSEN EDWARD DE BONO DEN HAAG Bijna vijf Jaar er varing met het afkopen van rentekaarten heeft de diverse Raden van Arbeid geleerd, dat ongeveer een kwart van hen, die een „tegoed" hebben zich niet melden. Het zal nog ruim drie Jaren duren, voordat men zich intensief met die slapende tegoeden zal guan bezighouden via recherchewerk. Dat gebeurt namelijk pas, als alle leeftijds groepen gelegenheid hebben ge had zich aan te melden. Afkoop van rentekaarten is begon nen op 1 juli 1967. toen de wet op de arbeidsongeschiktheid werd ingevoerd en ais gevolg daarvan de oude invaliditeitswet geliquideerd moest worden. Be paald werd toen, dat de verze kerden die op 1 juli 1967 nog geen 36 jaar oud waren, het be drag dat aan rentezegels op hun rentekaarten was geplakt, zou worden terugbetaald. Verzeker den, die op deze datum 36 jaar of ouder waren, zouden terugbe taling krijgen als zij op 65-jan- ge leeftijd een ouderdomsrente zouden krijgen van minder dan 60 gulden per jaar. Als vuistre gel geldt, dat dit het geval is, als er op de rentekaart in totaal voor minder dan 286 gulden Is geplakt. De verzekerden hebben destijds telkenjure van hun Raad van Arbeid een opgave gekregen van de door of voor hen geplukte zegelwaurde. Wio te zijner t.jd recht heeft op een ouderdomsrente v. n meer dun 60 gulden per jaar krijgt die rente alsnog. Om te voorkomen, dat er een stortvloed van aanvragen zou losbranden en dat opeens gigan tische sommen op tafel zouden moeten komen, werd besloten de uitbetaling uit te smeren acht juren, te weten tussen J juli 1967 en l juli 1975. De rechtvaardigheid vereiste ver volgens, dut degenen, die niet meteen voor afkoop in aanmer king kwamen, een rente van 3,5 procent per Jaar over de af koopsom zouden krijgen. Tot dusver zijn sinds 1 juli 1967 opgeroepen de rentekuarthou- ders, die geboren zijn in de Ja ren 1902 t/m 1914 en 1934 t/m 1950. Tussen 1 juli a.s. en 1 julf 1973 komen aun de beur; de juarklusson 1915 t/m 1918, 1932 en 1933. Daarna resten nog de jaarklassen 1919 t/m 1931, die in de periode 1973-1975 zich tot de raden van arbeid kunnen wen den. u is nog niet vast te stellen, waarom een zo groot aantal rechthebbenden niet reageert op de jaarlijkse oproep. Ongetwij feld zullen er overledenen en emigranten bij zijn, terwijl er ook zijn die niet weten of zij' een tegoed hebben. De tegoeden vervallen echter niet als de tor dusver vastgestelde uitbetalings- pcrioden zijn verstreken. Van daar dan ook, dat de Raden van Arbeid na 1975 zullen trachten degenen, die zich tot dan niet' hebben aangemeld, op te spo-, ren. Dit zal een langdurige pro cedure worden, met name om dat vele rechthebbenden sinds zij voor het eerst een rentekaart kregen, vele keren zijn verhuisd zonder daurvan kennis te geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 11