Een zolder vol over „een heer van stand" OP TOPSNELHEID NAAR JUPITER MARTEN TOONDER Minuscule Pionier op weg naar reuzeplaneet ZATERDAG 26 FEBRUARI 1972 Drs. H. Mondi ZOETERWOUDE In de we reld der verzamelaars neemt doctorandus H. R. Mondria een volstrekt unieke plaats in. Bij hem geen brandende hartstocht r de ongetande Willem Drie i twee en een halve cent of r suikerzakjes, maar wel een fanatieke belangstelling voor le ven en welzijn van Tom Poes en zijn onafscheidelijke heer van stand Olivier Berendinus Bom mel. In acht jaar heeft hij tus- zijn wiskundestudie door een archief opgebouwd, waarin alle Tom Poes- en Bommel-verhalen vertegenwoordigd zijn. Het laatste ontbrekende stuk een pagina uit „Tom Poes en de wensvervuller" kreeg hij twee maanden geleden in han den. „Ik zat er al een tijd op te loeren en ik was eindelijk zover; dat ik wist, wie dat stuk krant had. Hij belde me op een mid dag op en vroeg, wat ik ervoor over had. Ik zeg: „Vijfender tig gulden en geen cent meer". Dat was een hele redelijke prijs, want grote antiquarische waarde heeft het niet. De enige, die er in feite belangstelling voor had was ik. Dat wist die man overi gens ook donders goed en daar om probeerde hij me ónder druk te zetten. Hij weigerde de pagi Tom is gepubliceerd" DE MAN ACHTER HET BOMMEL FENOMEEN De schepper van de onsterfelijke stripfiguren Tom Poes en Ollie B. Bommel is de statig gebrilde Marten Toonder (zie foto rechts) zoon van een koopvaardij-kapitein. Na de mid delbare school verhuisde hij naar Zuid-Amerika, waar hij in Buenos Aires de techniek van het stripteke nen leerde van de Walt Disney-ani- mator Dante Quinterno. Na zijn te rugkeer in Nederland begon hij se rieus met het creëren van stripfigu ren. Voor uitgeverij Helmond maakte hij in 1931 elke maand een pagina „Tobias" voor de prijs van tweevijf tig per pagina. Een jaar later lever de hij het gereformeerde blad De Nederlander het arabiertje ..Ibra him". In diezelfde tijd nam hij ook de strip Uk en Puk over in het week blad Unicum. In 1935 trad hij als all roundtekenaar in dienst van de Roto gravure in Leiden. Hij maakte voor deze uitgeverij aan de lopende band strips, cartoons en illustraties bij feuilletons. In die periode werd ook Torn Poes geboren, die echter tot 1941 in de tekenmap van Toonder op zijn officiële lancering moest wach- In het begin van de Tweede Wereld oorlog begon Toonder voor zichzelf. Twee jaar later sloot hij een com pagnonschap met Joop Geesink, dat tot 1944 duurde. Hij maakte teken films en creëerde diverse stripfigu ren, onder wie Japie Makreel, Kap- pie, Panda en Hollewijn. Tom Poes en Bommel echter werden door hem nooit meer overtroffen. In 1965 trok Toonder zich terug uit zijn studio en vestigde zich m Greystones in Ier land. Daar schrijft hij nu verder aan zijn meesterwerk, dat over de gehele wereld een doorslaand succes is ge worden. In Nederland wordt de strip onder meer gepubliceerd door de Nieuwe Rotterdamse Courant en de Volkskrant. na voor mijn prijs te verkopen en zei, dat hij het dan wel bij andere Bommel-verzamelaars zou proberen. Ik heb toen blik semsnel alle bekende Bommel- fans gebeld en de zaak uitge legd. Ze beloofden me zonder uitzondering, dat ze ook geen hoger bod dan die 35 gulden zou den doen. Om mij te pesten heeft de eigenaar toen die pagi na voor die prijs aan een ander verkocht. Die heeft het toen op zijn beurt aan mij toegespeeld. Daarmee was gelijk de verza meling compleet. Ik heb nu al les, wat er ooit van Tom Poes en Bommel gepubliceerd is. Dat zijn honderden boeken en dui zenden knipsels uit kranten. Maar ik heb ook een Tom Poes- lampekap, en Tom Poes-gordij nen, Tom Poes-v loer kleden, Tom Poes-shampoo, Tom Poes- zeep, fietsbellen, filmstrips, stempels en sleutelhangers. Je kunt het zo gek niet opnoemen, of het ligt bij mij op zolder. Ik heb zelfs meer dan Marten Toonder. Dat vind ik persoonlijk een fraai succesje". Nu de zaak rond is en er niets meer valt te kopen vindt Mon dria de tijd gekomen om de bommeliaanse cultuur in de lage landen te propageren. Om zijn hcbby een lucratieve basis te geven was hij al begonnen met een antiquariaat, waarin hij zijn dubbele exemplaren voor gepe perde bedragen aan Bommel speurders aanbiedt. Er zitten verhalen bij, die 150 gulden moeten opbrengen. „Dat lijkt misschien op woeker", geeft Mondria toe, „maar het gaat dan ook om verhalen, waarvan er nog maar een paar op de we reld zijn. Hetzelfde gebeurt ook met postzegels. Zeldzame exem plaren kosten altijd astrono misch veel geld". Pronkstukken in zijn eigen ver zameling (die inmiddels al lichte jaloezie bij andere Bommel adepten heeft gewekt) zijn twee met de hand getekende avontu ren van Tom Poes. „Ze zijn in de studio van Toonder gemaakt en daaruit op een gegeven mo ment verdwenen. Ik wist van het bestaan af, maar kon ze al leen niet achterhalen. Door stom toeval ben ik er vorig jaar ein delijk achter gekomen, waar ze waren. Ik hoorde, wist toen ook, dat er niet meer dan twee op de hele wereld zijn. Die twee liggen nu bij mij in de kast". Om misverstanden te voorko men: Mondria wenst niet geka rakteriseerd te worden als strip maniak. „Misschien wek ik wel die indruk, maar dat is dan een misverstand. In feite heb ik al leen belangstelling voor Tom Poes en heer Bommel. Andere strips zeggen ze me geen fluit. Die lees ik ook niet. Kapitein Rob en Eric de Noorman mogen ze van me houden. Die halen op geen stukken na het „uitzonder lijk hoge peil van deze strip. Wat Toonder doet lis klassewerk. Hij heeft de strip in Nederland vol wassen gemaakt. Het tekenwerk is voortreffelijk en de teksten hebben literaire allure. Taalkun dig zit het verrekt goed in el kaar. Zo goed zelfs, dat Bommel onze cultuur heeft verrijkt met allerlei gevleugelde uitdrukkin gen, die gemeengoed zijn gewor den. Hij wordt zelfs geciteerd in de Tweede Kamer en in proef schriften. Je kunt ook nauwe lijks meer spreken van een kin derstrip. Dat is ie in het begin wel geweest, maar gaandeweg is het karakter veranderd. Als je een ouwe aflevering verge lijkt met de Bommel van nu, merk je die verschillen. De figu ren zijn geëvolueerd, meege groeid met de samenleving. Dat verklaart misschien de onge hoorde populariteit van deze strip. Mensen van stand herken- Zijn eigen genegenheid voor de strip dateert uit zijn vroege jeugd: „Mijn vader was een enorme bewonderaar van Tom Poes en las hem elke avond hard op voor aan tafel. Ik zal toen het fijne van al die woordspelin gen waarschijnlijk niet gesnapt hebben, maar het sfeertje kwam in elk geval goed bij me over. Ik ben daarna Tom Poes en Bommel platonisch trouw geble ven tot het moment, dat ik dacht: „Het zou doodzonde zijn, als er met die unieke figuren verder niks gebeurt. De strip heeft de mentaliteit van duizen den aanwijsbaar beïnvloed. Dat is een gegeven. Vrijwel iedereen leest elke dag het eerst de strips In zijn krant en durft daarna pas aan de ellende van de voor pagina te beginnen. Als je dat nou weet, krijg je vanzelf zin om dieper in dat fenomeen te duiken. Ik vind het overigens onbegrij pelijk, dat het zo lang geduurd heeft, voordat de strip door de wetenschap als belungrijk ver schijnsel geaccepteerd werd. De strip heeft jaren in de verdom hoek gezeten, werd nauwelijks serieus genomen. Daar komt nu gelukkig snel verandering in. De stripantiquariaten schieten op eens als paddestoelen uit de grond en op de universiteiten en pedagogische acudemies worden lijvige scriptlies geschreven over Marten Toonder en zijn geestes kinderen. Dat zijn verheugende verschijnselen. De belangstelling is zelfs zo overweldigend, dat hel in 1967 zin had om een strip- schap op te richten voor de dui zenden fans. Die hebben nu ook een eigen blad, Stripschrift, dat zes keer per jaar uitkomt. Ik heb nu ook mijn steentje bij gedragen met de publikatie van een Bommelbibliografie. Ik had in 1970 al voor de televisie aan gekondigd dat hij zou verschij nen, maar ik realiseerde me toen niet, wat voor werk eraan vastzat. Nou is het eindelijk zo ver. Alles, wat met Tom Poes en Bommel te maken heeft vind je terug in mijn Bommelbiblio grafie. Compleet met de prijzen. Toen Toonder hem zag, was ie stomverwonderd. „Heb ik echt zo veel geschreven?", riep hij, „mijn God. dan moet ik toch wel oen bijzonder driftig baasje zijn". De Bommelbibliografie is door Mondria in eigen beheer uitge geven. Hij heeft er 4000 laten drukken en die aangeboden aun de Nederlandse boekhandelaren. „Als ik naar een uitgever was gestapt, had die er ook aan moeten verdienen dat gun ik htm niet. Ik pluk liever alle vruchten van mijn werk". In zijn huis in Zoeterwoude wacht hij nu op de Bommel-fa natici, die hem van het fleurig bedrukte papier willen verlos sen. Als u begrijpt wat ik bedoel. LEO THURING. De passage van de planeet Jupiter door de Pionier, getekend door een tekenaar van de NASA. Duidelijk zichtbaar zijn de grote schotelantenne, de staaf met een magnetisme -meter en de op uitsteeksels aangebrachte generatoren. De baan die de Pionier moet beschrijven om Jupiter te kunnen passeren. In het centrum de zon en de baan van de aarde. Vandaaruit de verschillende fasen van de ieis: de lancering, de eerste oriëntatie, experimenten bij de aarde, eerste en tweede koerscorrectie, hel passeren van de gearceerde asteroidengordel, de nadering en passering van Jupiter naar een baan buiten het zonnestelsel. WEen klein ruimtescheepje, een tr minuscuul stofdeeltje in de ^oneindige kosmos, zal vermoede lijk morgen met een recordsnel- «heid het heelal in geschoten x. worden, met als bestemming de r reuzenplaneet Jupiter. Bijna twee t> jaar zal de Pionier-10, zoals het toestel gaat heten, erpver doen n om de bijna één miljard kilome ter lange weg naar Jupiter af te leggen. Op z'n vroegst op 21 no vember 1973 en op z'n laatst op 27 juli 1974, zal de Pionier Jupi ter voorbij vliegen op een af stand van 140.000 kilometer, en tijdens die passage gegevens verzamelen omtrent de planeet en enkele van haar 12 manen. Var. de zon uit gerekend is Jupi- ter, na Mercurius, Venus, de aarde en Mars, de vijfde planeet in ons zonnestelsel. Daarna ko men nog Saturnus, Uranus, Nep- tunus en Pluto. Jupiter staat 779 miljoen kilometer van de zon verwijderd, en de afstand tot de aarde bedraagt, afhankelijk van de onderlinge baanpo6ities, 630 f^toc 950 miljoen kilometer. Jupiter is groot, ontzagwekkend .groot zelfs. De planeet is dui- zend maal groter en 318 maal "zwaarder dan de aarde en heeft altijd nog ruim tweemaal zoveel massa dan alle andere acht pla- 1 neten in ons zonnestelsel teza- Van de aarde af gezien is Jupi ter een van de helderste hemel lichamen van het firmament, en is daardoor al sedert de oudheid bekend. Het duurde echter tot 1610 alvorens Galilei, gebruik makend van de eerste primitie ve sterrenkijkers, ontdekte dat er vier manen om Jupiter cirkel den, te weten Io, Ganymedes, Callisto en Europa. De drie eerstegenoemde bleken later zelfs aanmerkelijk groter te zijn dan onze eigen maan. Later werden nog eens acht manen ontdekt, hetgeen het totaal op 12 brengt. De laatste daarvan on- dekte men overigens pas in 1952. Deze 12e maan heeft een door snede die kleiner is dan 20 kilo- Ondanks zijn enorme afmetingen draait Jupiter eenmaal per 10 uur om zijn eigen as. De aarde doet daar. zoals bekend, 24 uur over. Door de enorme centrifu- gi.alkrachten die daarvan het gevolg zijn, is de planeet duide lijk aan de polen afgeplat. Zo bedraagt de equatoriale doorsne de 143.000 kilometer, terwijl de afstand van pool tot pool maar liefst 19.000 kilometer korter is. Waterstof Vv'st we vanaf de aarde door middel van telescopen van Jupi ter zien is slechts het dichte wolkendek in de atmosfeer. Wat daar onder ligt is niet zichtbaar, zodat men naar het karakter en de samenstelling van de planeet zelf slechts kan gissen. De at mosfeer bestaat voor het groot ste deel uit waterstofgas, het meest voorkomende element in hei heelal. Voorts heeft men de aanwezigheid van helium, me thaan en ammonia in de Jupi- terdampkring kunnen vaststel len. Volgens sommige astrono men bevindt zich onder de at mosfeer een zeer dikke ijskorst, er. daaronder weer een kern van rotsachtig materiaal. Volgens een andere theorie bestaat Jupi ter praktisch alleen uit water stof. Dat wil zeggen, eerst een dampkring van waterstofgas, vervolgens een „zee" van vloei bare waterstof en in het binnen ste een kern van waterstof in Rode vlek De Jupiterdampkring is overi gens al interessant genoeg. In die atmosfeer wordt een aantal blauwe en roze banden waarge nomen. Deze worden toegeschre ven aan wrijvingswervelingen die zich in de atmosfeer voor doen a.g.v. sneiheidsverschillen tussen onderlinge gasdeeitjes. Het meest opmerkelijke is echter wel de reusachtige ,,rode vlek", die in 1665 op het zuidelijk half rond van Jupiter werd ontdekt. De vlek die met een cyclus van ongeveer 30 jaar dan weer zeer helder, dan weer zeer vaag zichtbaar is, is maar liefst 48.000 kilometer lang en 13.000 kilometer breed. Hij lijkt als een soort onafhankelijk eiland in de Jupiteratmosfeer rond te drijven, en is sedert zijn ontdek king een veel bestudeerd, maar tevens een slecht te verklaren verschijnsel. Jupiter bezit, evenals de aarde, een magnetisch veld. Dit veld is overigens 20 maal sterker dan dat van de aarde. Door dat magnetische veld wordt Jupiter ook omgeven door stralingsgor dels, waarvan men schat dat ze ongeveer een miljoen maal ster ker zijn dan de stralingsgordels die tien jaar geleden om de aar de ontdekt werden. Hierdoor le veren ze een groot gevaar op voor ruimteschepen, waarvan de elektronische componenten volle dig vernield zouden worden in dien ze te dicht langs Jupiter en daarmee door de gordels zouden vliegen. Snelste ruimteschip Naar die reusachtig en tevens nog geheimzinnige verre pla neet, moet de 260 kilogram zwa re Pionier-10 zondag op weg gaan. De lancering zal plaats vinden vanaf Cape Kennedy, met behulp van een Atlas-Cen taurraket, die voorzien is van een speciaal voor deze vlucht ontworpen en gebouwde derde trap. Gezien de grote afstand die de Pionier zal moeten afleg gen, en de zwaartekracht van de zon, die daarbij overwonnen moet worden, zal het ruimte schip met grote snelheid worden weggeschoten. Nadat de derde trap zal zijn uitgebrand, moet de Pionier een snelheid hebben van 51.800 kilometer per uur. een absoluut record in de ruim tevaart. Binnen 11 uur zal de Pionier-10 reeds de afstand aar- de-maan overbrugd hebben, iets waarover een Apollo atijd nog drie dagen doet. De Pionier is uitgerust met 13 meetinstrumen ten. die zowel onderweg, als in de buurt van Jupiter hun gege vens naar de aarde moeten sei- ren. Een van deze apparaten is een camera-achtig instrument dat de eerste close-up beelden van Jupiter zal moeten ver schaffen. V/at betreft de reis zelf, zijn de geleerden zeer nieuwsgierig naar de periode waarin de Pio- nier-10 de asteroidengordel zal doorkruisen. Deze gordel is een brede band van kosmisch puin. die zich om de zon heen slingert tussen de om loopbanen van Mars en Jupiter. Men schat dat er ongeveer 50.000 asteroïden zijn in grootte variërend van anderhalve tot 770 kilometer. Daarnaast moeten er nog hon derdduizenden asteroïden be staan. die kleiner zijn en het niet denkbeeldige gevaar opleve ren dat de Pionier onderweg geramd en totaal vernield zal werden. Daar het ruimtescheepje zich ver van de zon zal verwijderen kan men het niet uitrusten met zonnecellen, de glasplaatjes die er voor moeten zorgen dat zon licht omgezet wordt in elektri sche energie. De elektriciteits voorziening voor de Pionier zal daarom verzorgd worden door een viertal generatoren, die een radioactief element omzetten in elektriciteit. Deze moeten de 13 meetinstrumenten en de radio zender voorzien van de benodig de energie. Astroïdengordel Wat die radiozender betreft, deze heeft slechts een uitgangs- vermogen v.m 8 Watt. Interes sant is het daarbij te weten dat door de grote afstand daarvan slechts 'n radiosignaal ter sterk te van één triljurdste Watt op aarde zal worden opgevangen. Hoe zwak dit signaal wel is wordt geïllustreerd door het vol gende voorbeeld. Zou men de ontvangstenergie 19 miljoen jaar opsparen, dan zou het slechts toe reikend zijn om een gloeilampje van een kerstboomverlichtuig een duizendste deel van een se conde te laten branden. En toch moeten en kunnen de geleerden het daarmee doen dan.«zij 64 meter brede schotelantennes Ook al weer als gevolg van de afrtand Jupiter-aarde zal een ra diosignaal er ruim drie kwartier over doen om die schotelanten nes hier te bereiken. Bij de passage langs Jupiter, ein-i 1973—begin 1974, zal de Pionier-10 zich ongeveer 100 uur in de buurt van de planeet op houden. Bij de nadering van Ju piter zal het ruimteschip door bet zeer sterke zwaartekracht veld van de reuzenplaneet als het ware uit zijn baan worden gezo gen en daarbij over een periode van enkele tientallen dagen ver sneld worden van 33.000 tot 126.000 kilometer per uur. Deze onvoorstelbare snelheid is vol doende om de Pionier uiteinde lijk geheel uit ons zonnestelsel te laten verdwijnen, waarmee het dan het eerste ruimteschip wordt dat zich totaal aan de in vloedssfeer van de zon zal ont trekken. De hele onderneming, die nu op het punt staat te beginnen, is een project van de NASA. Het pro gramma bestaat naast deze Pio- nier-10 uit nog een tweede ruim teschip, dat volgend jaar april als Pionier-U in de richting van Jupiter zal worden gelanceerd. GERARD J. PLUKKEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 15