Venetiaan verliefd op eigen stad WEDUWE CLICQUOT DE STRAAT VERGOEDT ALLES De koningin van Reims De befaamde Ponte di Rialto, een hangende overdekte Van onze correspondent VENETIë Zoals de Parijzenaars zeggen, er maar één Champs Elysées is ook al zijn ze nooit over de grens van hun ei gen land geweest zo zeggen de Venetia- nen, dat er maar één Serenissima bestaat en dat is vanzelfsprekend hun eigen stad. Er zijn nu nog oudjes in Venetië, die nog nooit de basiliek van San Marco hebben ge zien, omdat zij zich te armoedig gekleed vinden om naar dat plein te gaan, dat als de gemeenschappelijke „salon" van de stad wordt beschouwd. Zij leven in hun armoe- huisjes, vaak niet veel meer dan onbewoon baar verklaarde krotten, waar Venetië vol van is en toch, en toch is er maar één Serenissima op aarde. Wie uit nood naar overzeese"' gewesten is geëmigreerd, doet daar zijn werk met brandend heimwee in 'zijn hart. En komt hij ooit naar zijn vaderstad terug, dan kruipt hij op handen en voeten, nog vóór hij naar mamma mia of naar babbo gaat, over de heilige grond van zijn vaderstad om de Madonna della Salute met tranen in de ogen te bedanken, dat hij weer thuis is. Venetianen, méér nog dan Napolitanen, zlijn sentimentele kinderen. Ze huilen ge makkelijk als men op de juiste snaren weet te tokkelen. Dat sentiment is hun charme. De man van Toscane, waar de wielen van de zware industrie met veel gedruis draaien, dag en nacht, is een koele realist. De man van Venetië is een fantast. Gevraagd is, wat de beste maand is om met vakantie naar Venetië te gaan. Sommi gen adviseren mei, omdat er dan nog niet te veel touristen zijn. In juni, juli en augus tus hoort men in Venetië op het water, in cafés en restaurants, bijna geen Italiaans meer praten. De Venetianen zijn een min derheid geworden en 't is alles Frans, Duits, Engels, Nederlands of Scandinavisch. Veel beter zou men doen in Venetië te slen teren in de maand oktober, want pas dan wordt Venetië op zijn mooist, van purper Een toch met een stille gondel helaas worden de gondels hoe langer hoe meer verdrongen door de ronkende en schuimen de vaporetti is ongetwijfeld mooi, maar daarmee heeft men van Venetië nog maar een heel heel klein deel gezien en vaak niet eens het allermooiste, want de gondeliers weten tegenwoordig ook van prijzen en sto ren zich niet aan de door de gemeente vastgestelde tarieven. Venetië is een stad om te lopen, zoals de Venetiaan zelf ge wend is om te lopen, want bruggen en bruggetjes over het water zijn er zat, naar schatting 400, ongeveer evenveel als er gondels zijn. De gondel heeft zijn beste tijd gehad. In Venetië's rijke dagen telde men er 10.000. Vele welgestelden hadden hun eigen gondel, maar dat hoort er van daag de dag niet meer bij. Als het er tien of vijftien zijn, die zich nu nog de weelde van een eigen gondel kunnen permitteren, dan zijn er veel. De Venetiaan loopt graag want dat gaat sneller en is goedkoper dan met de gondel. Hij is verliefd op zijn eigen stad, die Vene tiaan, zoals een mooie vrouw verliefd is op haar eigen gezicht en voortdurend in de spiegel kijkt. Serenissima! Nog veel meer dan de Fransman individualist in hart en zakenvrouw van allure REIMS In de tijd van Victoria spraken de gen", maar ook vaak van „de weduwe". „De jongen" duidde op al de loopjongens die de vrachten flessen rond brachten voor de jacht- lunches en die er zeker van konden zijn dat hun deel zou bestaan uit niet meer dan de lucht van de kurk. „De weduwe" evenwel was van vlees en bloed. Ze was een vrouwelijke magnaat: 't was aan het initiatief van Madame Veuve Clicquot - geboren Pon- sardin te danken dat de champagnefirma nog be staat die dit jaar zijn tweehonderdste verjaar dag viert. Ze was niet de opricht ster. Dat was haar schoonvader, Philip pe Clicquot Muiron, stof fenhandelaar en bankier in Reims, die in 1772 be sloot zijn activiteiten uit te breiden door in de wijnhandel te gaan. Het was een bijna onvermij delijke ontwikkeling voor iemand die wijngaarden had in een streek waar al sinds de negende eeuw schitterende wijn vandaan kwam - hoewel pas sinds het einde van de zeventiende eeuw Dom Pérignon (wat heb ben we niet aan de Be- nediktijnen te danken) die wijn mousserend maakte. Het begin was heel bescheiden. In de eerste jaren was het vooral een kwestie van verkoop aan vrienden, hoewel er in het eerste jaar al sprake was van een grote verkoop in Noord-Italië. Het was de zoon Francois die aan de werkelijke expansie van de firma begon. Van het begin af had hij meer belangstelling voor de wijnhandel dan voor de andere familiezaken, en toen hij nog maar 26 was, werd hij door zijn vader al aan het hoofd van de wijnhandel ge steld. Irt de wijnkelder Drie jaar ervoor was hij een sociaal voorbeeldig huwelijk aangegaan met de dochter van de bur gemeester, mademoisel le Nicole Barbe Ponsar- din, zodat twee plaatse lijk voorname families verenigd werden. De huwelijksplechtigheid die in de wijnkelder plaatsvond sproot echter niet voort uit een familie traditie, maar uit het feit dat in 1799 de kerken in Frankrijk nog niet voor de eredienst waren ge opend, na de revolutie. Het zou ook wat te ver gaan als we zouden ver onderstellen dat dit eni ge invloed heeft gehad op de toekomst, waarin de jonge mevrouw Clic quot veel meer belang stelling zou tonen voor de zaken van haar man dan normaal was voor een vrouw in die tijd. Francois Clicquot was ondernemend en vooruit ziend. In een tijd dat de binnenlandse handel een gevoelige klap had opge lopen van de revolutie, maakte hij deel uit van een kleine groep pioniers in de champagneindu strie die mogelijkheden voor de export zagen, hoe klein ook in het door oorlog verscheurde Eu ropa rond de eeuwwisse ling. Hij bracht zelf een bezoek aan Zwitserland, Oostenrijk en een aantal Duitse landen om klan ten te winnen. Mede dank zij een briljante verkoper, Herr Bohne, een Duitser die in Basel in dienst was genomen, handelden de heren Clic quot in Pruissen, Polen, Oostenrijk en Italië, en hadden ze het bankieren Hij wil ook, al behoort hij tot de armsten i, liefst ziijn eiigen deur en als het kan ook zijn eigen trap, die hij met geen buurman hoeft te delen. Veel van die eigen deuren, uit vroeger tijden bestaan de moderne tijd en de overbe volking hebben ze dichtgemetseld. Statistie ken zeggen, dat er in Venetië minstens 2000 onbewoonbaar verklaarde woningen zijn, die ontruimd hadden moeten worden, maar waar de carabinieri geen kans toe zien. Het leven van de mensen speelt zich door een mild klimaat hoofdzakelijk af op straat. De straat, maar dan dieper het cen trum in, waar de toerist bijna nooit komt, is alles. De woning mag dan slecht zijn, in sommige gevallen niet veel beter dan een stuk van een bidonville, maar de straat vergoedt alles. De woning is er alleen maar om te slapen. De straat is alles tege lijk, eetkamer, huiskamer,kinderbewaar plaats, buffet, waar alles is te krijgen, vad fruit tot gebakken vis. De vrouwen doen er hun naai- en verstelwerk, doen er de was, hangen alles aan de lijn van de ene naar de andere gevel, de vissers boetien er hun netten. Geheimen bestaan niet, want de intimiteit ligt open en bloot en gaat van mond tot mond. De tong ligt op ieders lippen. Men leeft er bij en naast elkaar, in het voortdurende gezelschap van de katten. Ook die katten, waar het van wemelt in al die straatjes hebben het individualisme van de mensen overgenomen. Zij leven niet in groepen, maar iedere 'kat heeft zijn eigen centrum, waar hij geen concurrent ge doogt, tenzij de natuurdrift haar dwingen de stem laat horen. Wat zij daar, die Vene tianen, aan huur betalen, is maar een schijntje. De huren zouden nodig omhoog moeten, maar zij zijn beschermd, omdat er van het inkomen niet veel meer af kan. Aan de restauratie van al die huizen met hun prachtige gevels en geveltjes doen de eigenaren niets. Zij wachten geduldig, tot de verzakkingen zulke vormen hebben aan genomen, dat de ratten het zinkende schip moeten verlaten en pas dan, pas dan. wordt de restaurateur er bij gehaald waar na het opgekalefaterde huis zo duur moge lijk wordt verkocht aan buitenlanders of aan goed gesitueerde bourgois uit Milaan of Turijn. Al die huizen, ach neen, heel Venetië zou gerestaureerd moeten worden, maar alweer die cijferende statistici hebben uitgerekend, dat daarvoor een bedrag van vele tiendui- zenrèn miljarden lires nodig zou zijn. Komt die regen van miljarden er niet of niet gauw, dan is Venetië ten dode opge schreven door de vocht, door verzouting, Honderden bruggen en bruggetje- binden de straatjes. door eb en vloed, door de chemicaliën van het water, door de luchtvervuiling en door de golfslag van de snelboten, die ieder uur de fundamenten van de huizen en en palei zen ondermijnen zoals in Holland de dijken worden aangevreten door de stormen uit het Westen. De UNESCO heeft een interna tionale lening gegarandeerd van 354 mil jard voor de restauratie van het historische centrum. Turijn kwam met een gift van 132 miljoen voor de restauratie van de bronzon paarden voor de San Marco, die ieder con gewicht hebben van 1200 kilo. Het heeft langer dan een jaar moeten duren voor Ve netië van die gelden gebruik maakte, Wijl het individualisme van de Venetianen geen inmenging duldde van de staat en zelf in lokale soevereinitiet wilde uitmaken, hoe de gelden zouden worden besteed. In Milaan en Turijn zijn commissies van welgestelden gevormd om niet alleen het historisch centrum met de San Marco te redden, maar om ook het oude schilderach tige Joodse ghetto te sparen en wat daar aan cultuurschatten niet alleen voor Italië, maar voor de gehele wereld ligt verborgen. Het ghetto stamt uit het begin van de zes tiende eeuw, toen de toon bestaande Vene- tiaanse republiek de Joden een afzonderlij ke verblijfplaats aanwees. Het waren Spaanse, Portugese, Duitse Italiaanse en Levantijnse Joden, die moesten woekeren met ruimte en huizen betrokken van zes tot zeven verdiepingen, de hoogste van de stad. En die in hun afzondering niet bij de pakken gingen neerzitten, maar eigen scho len stichtten, eigen synagogen, zelfs eigen universiteiten. Iedere joodse gemeenschap had niet alleen een eigon godsdienstig cen trum, maar ook eigen centra van literatuur en van muziek, geheel in overeenstemming met de Venetiaanse sfeer, waar zij grote invloed op hebben gehad. In dat oeroude Venetië, waar de historie van de stenen druipt, behoeft de toerist zich niet te vervelen. Maar hoe lang nog? De Venetiaan is geen man van techniek. Zelfs van liften in de huizen heeft hij een afschuw. Maar de techniek, zoals overal, grijpt hem bij de kraag en met ontzetting ziet hij aan de horizon, op het vasteland, in Mestre en Marghcra, de industriële voor steden, de rookpluimen van de metaal- en chemische fabrieken naar zich toewaaien. Straks komt daar ook nog een nieuwe olie haven bij. Venetië zal heel wat schoonheidsmiddelen moeten gebruiken om te blijven wat hel was: Serenissima! De weduwe in haar kelders. en de stoffenhandel al opgegeven toen in 1805 Francois Clicquet op 30- jarige leeftijd stierf aan een van de „koortsen" waarover in die tijd zo veel werd gesproken. Het was tegelijkertijd een ramp voor de firma voor de weduwe. Haar schoonvader, gebroken door de dood van zijn zoon, ontmoedigd door de slechte oogst en de voortdurende oorlog, trok zich uit de zaken te rug, en zij, 27 jaar oud en met slechts het on derwijs dat ze genoten had aan een betrekke lijk goede maar toch wat ouderwetse klooster school, ontdekte plotse ling de roeping in zich om zakenvrouw te wor- Binnen vier maanden na de dood van haar echt genoot had ze wat kapi taal bijeen gegaard, haar schoonvader ertoe overgehaald ook wat bij te dragen, had ze zich zeker gesteld van de diensten van Herr Boh ne, en een maatschappij opgericht om de zaken voort te zetten onder de naam „Veuve Clicquot - Ponsardin, Fourneaux Co", waarbij haar com pagnon Fourneaux een expert was op het gebied van het selecteren en mengen van wijnen. Vervolgens kreeg ze nog vóór de Keizer, een voet aan de grond in Moskou, of liever St. Petersburg, en vervulde hiermee de wens van haar echtge noot om de Russische markt te heel Europa op orde ge bracht worden, zo schre ven de reizigers in hun rapporten aan hun werk geefster. Maar in Rusland lagen de zaken anders. „De tsarina is in verwach ting", schreef Herr Boh ne. „Als het een prins wordt, zullen er in dit uitgestrekte land liters Champagne gedronken worden. Vertel niets ver der, al onze concurren ten zouden erop af ko men! Voor de concurrentie Herr Bohne. die nu de helft van de tijd in St. Petersburg doorbracht, bouwde een „goede, soli de handel op met de meest vooraanstaande wijnhuizen in het noor den". Maar de firma moest, hoewel zij een laire succes .wachten tot dat Napoleon in 1814 was afgetreden. Voordat de vrede getekend was en voordat Rusland het embargo op import uit Frankrijk had opgehe ven, had Madama Clic quot al 10.000 flessen per schip weggezonden. Herr Bohne was dapper. Hij voer met de kostba re vracht uit Rouaan in „een kooi die alle be schrijvingen tart - zelfs zonder bed". Madame Clicquot gaf hem haar zegen mee, benevens 18 flessen rode wijn, vijf flessen cognac en Don Quichotte in zes delen. Geen druppel Clicquot voor hem zelf. En even min iets om hem te hel pen tegen de teken, die zo groot als kwart jes, de helft van mijn bloed hebben opgezo gen". Voordat de vaartuigen Köningsberg bereikt hadden, waren de Russi sche grenzen openge steld. Madame Clicquot zond onmiddellijk nog een lading weg. Herr Bohne verkocht een deel ter plaatse zodra hij ont scheept was en zond de rest naar St. Petersburg waar de flessen voor 12 roebel per stuk van de hand gingen. De tweede lading van 20.000 flessen was al verkocht voordat ze arri veerde. Madame Clic quot prees de hemel en schreef over „enige mate van jaloezie" bij haar concurrenten. „Het is beter benijd dan be klaagd te worden", schreef Herr Bohne te rug, die eraan toevoegde dat hij zich kwaad ge maakt zou hebben als het andersom was ge weest. De wijn, schreef hij, was nectar, en'had de kracht van Hongaar se wijn en de kleur van geel goud als de kurk eraf gehaald wordt springt de helft van de inhoud tegen het pla fond. Zelfs, bronwater was veel en veel minder helder. Die helderheid was de persoonlijke prestatie van Madama Clicquot. Het mousseren van champagne, is het resul taat van gisting In de fles. Hierdoor ontstaat droesem die eruit ge haald moet worden. Ze liep 's avonds bij kaarslicht door de kel ders, nadat ze overdag toezicht had gehouden op het werk van de ton- nelier en uitgekeken had naar wijngaarden die op de markt zouden kunnen komen, en ze vond de oplossing voor het pro bleem. Als de flessen in de rekken schuin gehou den werden met de on derkant naar boven - „sur pointe" om haar ei gen uitdrukking te ge bruiken die nu overal is overgenomen - zonk de droesem in minder dan drie weken naar de kurk en kon zo met een mini mum aan risico verwij derd worden. Ze werd 89, gezet en rustig, met krullen als een kurketrekker. In heel Frankrijk en daar buiten was ze een be roemdheid. In haar ei gen lund werd ze de „Koningin van Reims" genoemd. Aan haar tafel werd nooit iets anders dan champagne geser veerd. Dronken ze het ook bij haar begrafenis? Laten we hel hopen. Maar we vragen ons af waarom de drank die bij geen enkele dooj), eerste communie en huwelijk in Frankrijk mag ont breken, geen vaste plaats heeft bevonden bij een christelijke be grafenis. NESTA ROBERTS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 13