Jef Last en de
boekenweek-'35
tuiD
3*oek
GEHEIMEN TUSSEN
HEMEL EN AARDE
Hoe moeilijk het
is drie wensen
te mogen doen
1 saterdag 26 februari 1972
leidse courant
PAGINA 11
Suske en
Wiske
fie kent niet het sprookje van de
arme man en de arme vrouw
die drie wensen mochten doen?
Voor wie het niet weet... dat zat
zo. De man en de vrouw hadden
honger, maar er was niets te
eten. Toon kwam een fee binnen
en zei: ,,U mag samen drie
wensen doen en ik zal ze ver
vullen". De man zuchtte: ,,Ik
'wou dat er een worst in de pan
lag!" Hij was nog niet uitge
sproken of er lag een worst sis
send in de pan. De vrouw werd
hiervan zo overmoedig dat ze
riep: „Ik wou dat die aan mijn
neus hing!Ze was nog niet uit
gepraat of de worst hing aan
neus. Op dat ogenblik be
seften de twee dat er nog maar
vens overschoot. Ze sneden
51JUNIOR-
Ver-
of-
,.D
-stukken van de worst, maar er
[groeide onmiddellijk eenzelfde
[stuk aan. Het was om wanhopig
te worden. Toen moesten ze wel
als laatste wens vragen: ,,Ik wou
dat de worst weer in de pan
lag". De domme mensen had
den in drie wensen niets meer
gekregen dan een worst.
,ang geleden waren er eens drie
meisjes van wie er twee dit
sprookje nog niet kenden: twee
kijverige zusjes, een luie dikzak
een Ijdele spillebeen die sa
rt met een ouderloos mooi
nichtje bij hun slonzige moeder
woonden. Op een avond in de
lente, toen de meisjes al in bed
lei hadden moeten liggen, leunden
sfrie nog op de vensterbank van
Aun kamertje en keken naar de
nieuwe maan. „Bij nieuwe
maan kun je een wens doen en
die komt uitzuchtte er een...
Juist kwam de oude zwerfster
Vertellebelle voorbij en zij ving
deze woorden op. „Zal ik eens.
wat vertellen?" vroeg ze. „Hè
ja", riepen de meisjes, -storm
den naar beneden en haalden de
oude vrouw binnen. De slordige
moeder schoof knus bij in haar
stoel, want Vertellebelle wist de
gezelligste verhalen van heinde
en ver.
Wil je wensen doen die uitko
men?" vroeg de oude vrouw
aan de meisjes. „Natuurlijk!!"
riepen ze. „Nou, je weet de weg
naar het strand, maar heb je,
voor je aan het strand komt,
wel eens dat grote hek gezien?"
vroeg Vertellebelle. „Luister
dan: klim over dat hek en loop
het wijde veld over. Dan kom je
aan een tweede, nog hoger hek.
Daarachter ligt een nog wijder
veld. Als je daar overheen bent,
kom je aan een derde, aller
hoogst hek en een derde aller-
wijdst veld. Aan het eind ligt
een dicntbeboste heuvel en bo--
venop de heuveltop staat een
stenen rustbank, de wensbank...
SS'
Als je voor dag en dauw van
huis vertrekt en op die bank
gaat liggen, kun je drie wensen
doen die uitkomen".
„Ik ga morgenvroeg al!" riep de
dikzak. Maar voor er ruzie kon
komen, besliste Vertellebelle:
„Eerst gaat de oudste, en dat is
Spillebeen. Dan de tweede en
dat is Dikzak. Daarna de jong
ste en dat is Roos. En nu naar
bed, dan kan ik nog wat met
moeder praten".
De volgende morgen ging Spille
been bij het krieken van de dag
op stap. Zij was al moe bij het
eerste hek. De zon werd heet en
ze haalde met moeite het twee
de hek. Uitgeput klom ze over
het derde hek, intussen haast
stervend van dorst. -Met haar
lange benen sleepte ze zich
voort en toen ze zich eindelijk
op de stenen bank uitstrekte,
ontsnapte de wens: „Ik wou dat
ik een kom vol koel water
had!"
Op hetzelfde ogenblik ontsprong
een bron aan haar voeten en
vulde een bekken tot de rand
met helder, koel water. Het
meisje dronk en bedacht dat ze
al één wens besteed had. Wat
zou ze het liefste hebben? Dat
moest ze immers wensen! Het
liefste zou ze zo mooi zijn als
het benijde nichtje, met een
huid als een theeroos, wangen
als een roze roos en lippen als
een rode roos. Dat wenste ze
dan ook hardop... Onmiddellijk
werd die wens vervuld, maar
hemeltje lief! Er prikten doorns
in haar vel, doorns van alle
drie soorten rozen. „Ik wou dat
die doorns niet zo prikten", viel
zij uit... Weg waren de doorns,
weg was het theeroos-, roze-
roos-, en roderozengezichtje. en
terug was het grauwe pukkelige
vel van Spillebeen. Op waren de
wensen. Het meisje kwam dood
moe en ongelukkig thuis, zei
geen woord en ging naar bed.
De volgende morgen vertrok haar
zusje, nadat zij eerst flink gege
ten had. Dapper ging ze op pad
maar als je dik bent, is zo'n
tocht nog veel vermoeiender.
Niemand kan geloven hoe afge
mat en ziek van honger zij ein
delijk op de wensbank neerviel
en verzuchtte: „Ik wou dat er
een feestmaal op deze bank
stond!" Haar woorden waren
nog niet uitgesproken of
den schalen en schotels en bor
den en kannen vol heerlijkheden
om haar heen. Er was een taart
bij die bijna even groot was als
zij zelf en het water liep haar
uit de mond bij het zien van de
grote moppen slagroom die erop
lagen. Zij deed zich aan alles te
goed, maar bedacht intussen
dat er al één wens was besteed.
Wat had zij nu eigenlijk het lief
ste? Het liefste zou zij niet dik
zijn, maar slank zoals haar zus
je. Heel ernstig sprak zij dan
zijn, maar slank zoals haar zus
je. Heel ernstig sprak zij dan
ook de wens uit een slanke den
te mogen worden... En wonder
boven wonder: wèg slonken alle
dikke bobbels, slank en lenig
stond ze van de wensbank op.
Maar hemeltje lief, wat slobber
den haar kleren om het lijf! En
wat een schuiten van schoe
nen!" ,,Ik moet passende kleren
hebben!" mopperde zij boos en
nauwelijks had zij dit gezegd of
de kleren sloten keurig om haar
lijfje. De drie wensen waren op.
Ze moest dat heleeindnognaai
de kleren sloten keurig om haar
lijfje. De drie wensen waren op.
Ze moest dat hele eind nog
huis... en daarom dan
eerst de rest van het feestmaal
opgepeuzeld. Al etend zwol de
slanke den weer op...
Je begrijpt het al: toen zij thuis
kwam, zei ze geen woord en
ging boos naar bed.
Dit is een kiwi, een zeer bijzon
dere vogel die in Nieuw Zeeland
voorkomt. Hij behoort tot de fa
milie van de struisvogels en net
als deze „vogels" kan de kiwi
niet vliegen. Hij is zo groot als
een flink uit de kluiten gewas
sen kuiken, heeft erg korte poot
jes, geen staart en van vleugels
kun je ook al niet spreken.
Maar met die korte pootjes kan
de kiwi heel hard lopen. Hij kan
ook goed ruiken, wat de meeste
vogels niet kunnen.
onderweg maar was toch blij
eindelijk op de wensbank onder
de bomen op de top van de heu
vel te liggen. Ze moest maar
goed overdenken wat ze
het liefste zou willen... en den
kend viel zij in slaap. Zij
droomde wat alle meisjes dro
men: Zij zag een knappe èn lie-
Toen zij wakker werd,
dacht ze: „Ik weet wat ik wen
sen moet. Ik hoop dat er eens
zo'n man op mijn pad komt, dat
ik met hem trouwen zal". Dat
hoopte ze, maar er gebeurde
niets.
Roos daalde de heuvel af, liep
over het allerwijdste veld, klom
over het allerhoogste hek en...
viel eraf. Daar lag zc met een
verstuikte voet en kon geen
stap meer zetten. En toen
kwam de voorspelling van Ver
tellebelle toch uit. Want nie
mand minder dan de knappe
zoon van een landheer vond
haar daar. Zo'n mo
hij nog nooit gezien.
Zij trouwden en van afgunst kwa
men de nichtjes niet op de brui
loft. Tot in lengte van dagen
heeft de man van Roos gezegd
dat zij de enige roos zonder
doorns op de wereld was.
Maar Vertellebelle zegt dat zij de
enige was die het sprookje van
1, de arme vrouw
de worst kende.
De
Steen
snoepers
Lucky
Luke
Zestien schepen, die er allemaal anders uitzien. Pas op, w
vergis je je toch. Twee schepen zijn hetzelfde. Zoek ze maar op.
Tegelijk even de oplossing van het hoofd van de gewichtheffer van
vorige week. Het derde hoofd hoort erop. Het eerste is van een
schermer (met een maskerhet tweede van een wielrenner (met
valhelm).
Je kunt dit stukje speelgoed
ook kopen maar waarom zou je
het niet zelf maken? Vouw een
stevig stuk papier zoals op de
tekening is aangegeven. Dan
heb je een bekertje van papier.
Het stuk papier moet vierkant
zijn, twintig bij twintig centime
ter. Maak in de bodem van de
beker een gaatje. Neem een
draad, die je met een knoop,
groot genoeg natuurlijk dat de
draad blijft zitten, aan de bui
tenkant van de bekerbodem
vastmaakt. Aan de andere kant
van de draad maak je een dood
gewone huis-, tuin- en keuken-
knoop vast. Probeer de knoop op
te gooien en in het bekertje op
te vangen. Hoe langer de draad
is, des te moeilijker wordt het
de knoop op te vangen. Dus met
een korte draad beginnen en
verder oefenen.
Broom
Hilda
dagen voordat de Boeken
week begon overleed Jef Last
op 15 februari j.l. Het is een
van die bizarre toevallen dat
1 Last in 1935 voor het toenmalige
boekenweekgeschenk een stuk
schreef onder de titel „Hoe ik
tot schrijven kwam". Daarin
staan een aantal zaken die nu,
licht van zijn dood, frap
pant zijn en tekenend voor deze
„vechtjas met de pen".
vertelt in het onder redactie
van Roel Houwinkg uitgegeven
..Rondom het boek", dat hij op
de H.B.S. voor het eerst van het
i5 normale school-schrijfwerk af
week, toen zijn leraar Neder
lands hem voor straf een opstel
liet maken. De jonge Last vond
die straf onrechtvaardig en
schreef drie volle pagina's over
waarom hij dat opstel niet
schrijven kon. Daarna begon hij
z'n H.B.S.-opstellen te gebruiken
voor privé-experimenten. Z'n di
recteur gaf hem vijf onderwer
pen en Last schreef over alle
vijf één bladzij, en kreeg tot
ïijn verontwaardiging maar een
vijf.
Een punt per bladzij dus, en dat
scholier die gewend
was hogere cijfers te halen. Als
wraak schreef het Lastige scho
liertje een tragische geschiede
nis over de dood van een „kike-
ri". Zijn opstel werd door de le
raar met ontroerde stem voor
gelezen, maar toen Last op de.
vraag wat een „kikeri" eigen
lijk was, antwoordde dat hij dat
beest maar verzonnen had,
stond er weliswaar een negen
onder z'n werkstuk maar lag er
een bende strafwerk op hem te
wachten.
„Veel ernstiger dan die opstel
len", vertelt Last dan „nam ik
de jongensverhalen op, die ik
voor het Padvindersblad schreef
en boven alles, mijn gedichten,
want die moést ik schrijven. Ik
was, in 1914, in Engeland ge
weest en had daar in de zwarte
textielstreek om Blackburn en
Manchester, het arbeidersleven
leren kennen. De indruk was
onuitwisbaar en met uitzonde
ring van mijn eersteling: „aan
de Nederlandsche huzaren" zijn
de eerste gedichten die ik ge
schreven heb alle geïnspireerd
door mijn kameraden uit Lan-
Die sociale bewogenheid bleef zijn
leven lang. Hij wilde getuigen,
agiteren, en worstelde met zijn
eigen neiging tot, zoals hij het
zelf noemde „artistieke ka
priolen en intellectuele salto-
mortales". Last wilde nooit echt
„schrijver" worden. „Schrijven
is voor mij zelden een vreugde,
meestal een marteling" schrijft
hij in '35 neer. „Het dwingt al
tijd weer tot een eerlijkheid en
een zelfonthulling die in het kil
le Hollandse klimaat beslist on
gezond is. Bovendien zijn mijn
werk en mijn leven onverbreke
lijk verbonden".
Jef Last wist dat toen al zeker,
nog voordat hij o.a. in de
Spaanse Burgeroorlog tegen
Franco mee zou vechten en hij
in 1938 in Rusland teleurgesteld
zou raken. In '35 vlak voor de
Boekenweek heeft hij nog wens
dromen: „Ik zou een nieuwe
Vliegende Hollander willen dich
ten: de vogelvrij verklaarde
van onze tijd, ik zou het beste
van onze buitenlandse vrienden
willen vertalen. Zal ik er de tijd
toe hebben? Maar ik zal strij
den of schrijven blijven (want
dat is het zelfde) totdat ik afge
lost wordt van de post waarop
het proletariaat mij gesteld
heeft". De dood heeft Jef Last
van zijn post gehaald, een ande
re Jef Last dan toen aan het
woord was. Maar wel een man
die zijn hele leven lang die
woorden ui tde Boekenweek 1935
is trouw gebleven.
BERT JANSMA
Bommel beleeft
nieuwe avonturen
in boekvorm
Sedert 1967 verschijnt er bij Uitgeverij De Bezige
Bij ieder jaar wel een nieuwe serie avonturen
van Tom Poes en Ollie B. Bommel. En nu kan
men twisten over de uitvoering de tekst krijgt
driemaal zoveel ruimte als de prentjes de ver
koopcijfers wijzen uit, dat dit voor de meeste
Bommel-fans geen bezwaar is. „Praw der
Hemeldonderweder" zoals de titel luidt van de
zojuist verschenen jongste aflevering in boek
vorm omvat de avonturen „De niks", „Het mon
ster Trotteldrom" en „De Tuttelwurm". Het ac
cent daarin is geheel verschoven naar „de heer
van stand" Bommel terwijl Tom Poes, Wammes
Waggel en de schilder Terpen Tijn maar figuran
ten zijn vergeleken bij de vreemdsoortige we
zens, die heer Bommel's levenspad kruisen. Toch
geen boekje om in één adem uit te lezen, want
stripverhalen zijn nu eenmaal beter verteerbaar
in afleveringen en 181 pagina's ineens is dan ook
wel een beetje te veel van het goede. De Bom
mel-verhalen blijven echter het beste wat de pro
ductieve Marten Toonder in zijn ruim dertigjari
ge carrière afleverde en er valt niet aan te twij
felen of ook deze serie met zijn moeilijke titel zal
zijn weg naar de massa wel vinden. Wat ons be
treft mogen heer Bommel en zijn kornuiten nog
jaren doorgaan steeds wildere avonturen te bele-
M.
DEN HAAG De belangstelling voor al
les wat zich boven, op en onder de aar
de onze eigen oudwordende wereld
afspeelt, neemt de laatste tijd zeer
sterk toe. Als gevolg daarvan verscchij-
nen boeken op de markt van schrijver,
die proberen allerlei geheimen te on
traadselen. De geheimen van het firma
ment, het heelal, het leven op en bulten
onze eigen wereld, de verzonken wereld
in Atlantis, de beschavingen die bestaan
hebben sinds er mensen zijn enz. enz.
Het zijn vaak niet de minsten van de ge
leerden en schrijvers, die zich met deze
wetenschappen, semi-wetenschappen of
science-fiction bezighouden. Soms lijken
het meer geestelijke avonturiers die
zonder blikken of blozen bijvoorbeeld
schrijven, dat de Goden uit de oudheid
niet meer of minder dan kosmonauten
geweest zijn. Zoals de Zwitser Erich
von Düniken in zijn boek „Waren de go
den kosmonauten" (Uitg. Kluwer, De
venter) beweert.
Toch zijn we er niet mee eens, om deze
schrijvers alleen maar geestelijke avon
turiers te blijven noemen. Zeker niet
wanneer geleerden van wereldnaam
zich met het verschijnsel von Düniken
bezighouden en er zelfs gezamenlijk een
boek aan besteden „Geleerden over von
Düniken" (uit. Kluwer, Deventer). Men
kan ervan denken wat men wil. men
kan dit alles naar het rijk van de fanta
sieën verwijzen, Maar daarmee zijn we
er nietl want een man als de Duitse
hoogleraar G. R. Steinhiiuser gaat In
zijn boek „Terug naar de goden" (Uitg.
Luitingh, Laren) opnieuw in op de in
zichten van von Daniken en ook hij
vindt het niet zo verschrikkelijk verwer
pelijk om te vermoeden, dnt de goden
een soort van kosmonauten of tijdrei
zigers (chrononauten) geweest zijn.
De „vergeten werelden" (Kluwer, Deven
ter) van Robert Charoux, wijzen op tal
van mogelijkheden om raadsels op te
lossen, die tussen tijd en eeuwigheid
hangen. Er zijn immers met het voort
gaan der eeuwen al zoveel bewijzen ge
leverd van hoge beschavingsvormen in
het verre verleden, dat in feite alles
mogelijk zou kunnen zijn: ook tijdreizi
gers in dit verre verleden. Zeker wan
neer men m ..Werelden in botsing" (Klu
wer, Deventer) van de natuurkundige
Immanuel Welikowsky leest, welke na-
tuur-catastrofcn de wereld al heeft moe
ten verduren. Bijna-botsingen tussen de
aarde en de planeten Venus en Mars
bijvoorbeeld, met alle gevolgen (na de
8e en 7e eeuw voor Christus) vandien.
Al deze werken lezende komt men voor
de zoveelste keer tot de overtuiging, dat
er niets meer onmogelijk behoeft te
zijn. Deze literatuur brengt ons tevens
de overtuinging dat machtige krachten
meespelen in het bepalen van het men
selijk levenslot en dut het leven elders
in het heelal zeker niet onmogelijk be
hoeft te zijn. Om over eeuwigheids-
waarden nog maar niet eens te spre
ken.
T. v. d. H.
I3CI=KI=NWIÏI:K
KUNST EN
KUNSTENAARS
Michael Taube, de bekende Israë
lische dirigent, is op 82-jarige
leeftijd te Tel Aviv overleden.
Taube, geboren in Polen, begon
in 1915 in Duitsland te dirige
ren. Hij vormde er een joods
orkest, dat in de nazitijd moest
worden opgeheven.
In 1935 ging hij naar Palestina
waar hij eerste dirigent werd
van het nieuw-gevormde Pales
tijnse Orkest en gold sindsdien
als de stichter van het Israëli
sche muziekleven.
Toneelgroep Consequent zal op za-
icrdi II maan in Amicltia te
Den Haag een opvoering geven
van di bekende musical „Heer
lijk duurt het langst" van Arinie
M. (jSchmidt onder regb» vaa
Dick Furrer.