Loods komt
anno 1972
uit de lucht
vallen
{Wie
In
vogelvlucht
over
op
mammoet-
tanker
Scheepvaart is niet romantisch
als het dat tenminste ooit
geweest is. Steeds groter worden
de schepen, vooral de tankers,
iteeds omvangrijker en kost-
irder worden de voorzlenin-
die nodig zijn voordat der-
ilijke mammoetschepen, die
lerdduizenden tonnen olie
i, een haven kunnen
inenlopen. Steeds meer techi-
hulpmiddelen zijn nodig om
navigeren met die straatlange
kolossen, waarmee nauwelijks te
manoeuvreren is.
kiammoettankers, die Europoort
rillen binnenvaren, moeten tien-
allen kilometers voor de kust al
en speciale vaargeul koer-
A1 60 kilometer in zee komt
de loods aan boord. Het aan
boord brengen van loodsen op
tulke grote schepen gebeurt al
tnige tijd regelmatig met heli-
föpters van de KLM. De loods
rordt op het dek van het schip
neergelaten om zijn verantwoor
delijk werk te beginnen: een
miljoenen kostend schip, een la-
iing met een waarde van mil-
guldens en het risico van
Ie ontzaglijke schade die deze
chepen bij ongelukken kunnen
lanrichten.
)e KLM is met haar onderne
ming KLM Noordzeehelikopters
n oktober 1965 de lucht inge-
Toen bestond de taak uit
brengen en halen van be
ningen, lading en voorraden
en van booreilanden in de
aordzee. Daarnaast is men en-
tót jaren geleden begonnen
het vliegen van loodsen
raar ver In zee gelegen schepen.
Eerst schuchter, maar nu met
grote regelmaat: gemiddeld één
'lucht per dag. Goedkoop is het
liet. Een helikopter is er twee
uur voor in de weer. Kosten: ze
venduizend gulden. Maar anders
zijn kleine loodsboten urenlang
onderweg om een loods weg te
brengen.
Op het platform van het oude
Schiphol staat in de late middag
de helikopter klaar: een Sikors
ky S-61 N, die 26 passagiers kan
wvceren. Kruissnelheid 225 ki-
ïmeter per uur. actieradius 740
ulometer, lengte 22,20 meter,
ïameter rotor 18,20 meter, twee
notoren van 1500 pk., gewicht
620 kilogram, lading 2750 kilo-
iram, om maar wat cijfers te
De bemanning van de
'H-NZC bestaat uit chef-vlieger
Schwarz, co-pilot Van Zoen
P. de Ronde, de „hoist-opera-
of hijskraanmachinist zoals
lijzelf grapt. Hij demonstreert
straks per lier boven het
ichip afgezet zullen worden,
liemen vast en aarzelend, maar
laarna met meer vertrouwen
'erheft de helikopter zich tril-
met een donderend la
de grijze hemel. Op 300
meter hoogte gekomen zwenkt
neus met de zwarte radar-
tnobbel naar het zuidwesten. Het
iele Schipholcomplex, gevat in
iet kleine helikopterraampje,
ichuift «1 een stukje Maduro-
lam weg. Grote lappen donker
bouwland van de Haarlemmer
meerpolder, bruin-gele strobe-
dekte bollenvelden en grijs-brui
ne duinen gaan langzaam voor
bij. Als een klein zwart puntje
loopt een eenzame wandelaar op
het verlaten strand in de diepte.
Het zeewater is loodgrijs. Meeu
wen als witte vliegjes hangen
boven de golven. Dan volgt de
pier van Scheveningen en later
het glazen Westland achter de
duinen.
In Hoek van Holland zakt de
KLM-vogel neer op een grasveld
en twee loodsen en twee mannen
van Rijkswaterstaat komen aan
boord. Zij zullen voor de belood-
sing van twee tankers gaan zor
gen. Omhoog gaat het weer en
de helikopter duikt dwars de zee
op. Het water wordt groener, er
komt meer schuim op de golven.
Plotseling komen wolkenflarden
onder het toestel door en de pi
loot laat de helikopter tot 150
meter zakken. In de harde wind
wordt het toestel wat roeriger,
evenals de maag van de onerva
ren passagier, die het zonodig
eens mee moest maken, maar
zich vertwijfeld begint af te vra
gen waar hij aan begonnen is.
Eindelijk komt dan, 68 kilometer
uit de kust, de bestemming in
zicht: de tanker Olympic Arrow,
spierwit met donkergroen dek.
niet minder dan 323 meter lang
en 48 meter breed en met een
lading van 206.470 ton ruwe olie.
Het ligt voor anker. Vlak voor
het schip wordt de lier vanuit de
helikopter even in het zeewater
gelaten om de statische elektri
citeit te ontladen. De deur gaat
open en de geur van zee en olie
komt naar binnen.
Wie gedropt moet worden krijgt
om de beurt een band onder de
armen die aan de lier vastge
haakt wordt, en gaat in het gat
van de deur zitten, met de been
tjes buiten boord. Even trekt de
lier omhoog en dan gaat het om
laag en hang je buiten, te mid
den van de elementen, harde
wind en regenvlagen. Na een
aantal trage seconden gebungeld
te hebben sta je weer op je be
nen op het»dek, als op het blad
van een heel grote tafel. De lier
gaat weer omhoog.
Glibberig
AIS iedereen aan dek is gaat het
luik weer dicht. Een zwaai en
de helikopter wiekt naar het an
dere schip, de Marticia, die
twee mijl verder ligt. We lopen
over het glibberig-vette dek, vol
buizen en kranen, naar de op
bouw achterop het schip, een
slank wit kasteel met „balkons"
aan weerszijden van de brug als
gespreide armen. De lift voert
naar de zes verdiepingen hoger
gelegen brug, waar de kapitein
wacht; een kleine dikke man,
midden in de vijftig. Sofoclis
Couloumbis. Hij spreekt Engels,
maar is Griek zoals de hele
veertig personen tellende be
manning. Hoewel het schip on
der Liberiaanse vlag vaart om
belastingtechnische redenen, be
hoort het tot de Olympic-vloot
van een zekere heer A. Onassis.
Het transporteert olie van de
Perzische Golf naar andere ha
vens in opdracht van de olie
maatschappij BP.
Loods H. Frederiks buigt zich
met de eerste stuurman en rijks-
waterstaatman J. Kamermans
over de zeekaart en berekent
hoe laat het schip moet gaan
varen om met hoogwater (mid
dernacht) in Hoek van Holland
te zijn. Besluit: half zeven an
ker ophalen en zeven uur varen.
In de officiersmess gaan we
eerst nog een hapje eten. Maar
natuurlijk, op een Grieks schip
met een Griekse bemanning
krijg je geen patat met appel
moes. Uit de keuken, waar alle
attributen zo zijn bevestigd, dat
bij schommelingen van het
schip niets kan vallen, komen
luchtjes die de nog gammele
maag terstond hevig doen pro
testeren. De kok komt onder
meer aandragen met een stuk
van een bijzonder soort omelet
en met een schaaltje met vlees
balletjes met rijstekorrels er in
ïn een griesmeelsausje er over
heen. Dank u wel.
De heer Frederiks, onbekend
met lucht- en zeeziekte, laat
zich de omelet en het bier best
smaken. „Eten joh," zegt hij
met een sarcastisch lachje. Dan.
over het weer: „We hebben nu
zuidwest 7. Dat kun je nog beter
hebben dan zelfs noordwest 3.
want dan krijg je de volle laag
vanuit de hele Noordzee". De
regenklettert tegen de patrijs
poortjes. De kok vraagt of we nog
wat willen eten. Verschrikkelijk.
„Weet je wat zo'n reisje aan
winst oplevert? Vijf miljoen gul
den, heb ik in „Het Vaatdoekje"
gelezen. Iedere twee maanden!
In vier jaar is zo'n schip afbe
taald", vertelt de heer Frede-
Hoe wordt je loods? „Voordat je
loods kunt worden moet je eerst
de rang van eerste stuurman op
de grote handelsvaart bereikt
hebben. Dan krijg je een oplei
ding van anderhalf jaar, spe
ciaal gericht op de havenmond
waar je loods gaat worden,
zoals Europoort, IJmond of
Schelde. Tweeëneenhalf jaar ben
je dan loods tweede klas en
daarna loods eerste klas. Na vijf
of zes jaar ben je goed voor na
genoeg alle tonnages. Na vijftien
jaar kun je seniorloods worden
en kun je deze supertankers
loodsen".
De heer Frederiks is al twintig
jaar loods en brengt per jaar
zo'n 350 schepen binnen. Hij is
nog wel eens een nachtje van
huis. De regel is: vijf dagen
werken, vier dagen vrij. Maar
er zijn volgens de heer Frede
riks te weinig loodsen en het
komt meer dan eens vooy dat na
krap acht uurtjes thuis zijn. de
telefoon weer gaat; of hij maar
wil komen.
Om half zeven begint de ma
de KLM-helikopter neergelolen op het dek van de reuzentanker „Olympic Arrow", 68 kilometer uit
Zo ziet het dek, vol pijpen
uit- vanaf de brug.
noeuvre om het anker te halen.
Het schip moet recht boven het
anker gemanoeuvreerd worden
voordat dat loskomt. Om zeven
uur worden de 30.000 paarden
krachten van de hoofdmotor
(verbruik 140 ton olie per dag)
in werking gesteld. Halve kracht
vooruit. De Marticia zal het
eerst Hoek van Holland binnen
lopen en begint op vólle kracht.
Langzaam zien we aan stuur
boord de lichten van de Shell-
tanker een voorsprong nemen.
Als hij ver genoeg ligt gaat ook
de Olympic Arrow volle kracht
vooruit, als een rotsvaste burcht
die negentien meter in het water
steekt en waarin weer en wind
maar heel af en toe wat bewe
ging krijgen. Loods Frederiks
maakt zich wat zorgen als hij
naar de toerenteller van de
schroef kijkt. „We halen met
pijn en moeite vijf mijl, maar
bij 45 omwentelingen zouden we
negen mijl moeten lopen".
Witte fabriek
„Machinekamer" is op zo'n
schip een lachwekkend woord.
Horen en zien vergaat. Je kijkt
zes verdiepingen naar beneden
in een ontzaglijke witte fabriek,
waar zo een James Bond-film
opgenomen zou kunnen worden.
In hun witte ommanteling
draaien de machines hun dreu
nende gang. Op een meterslang
schakelbord branden talloze
lampjes tussen wijzerplaten,
knoppen en schakelaars. Er is
niemand te zien. Alles dendert
gewoon door. Het is een onwe
zenlijk schouwspel.
Op de brug ls het volslagen don
ker. op wat instrumentenpanelen
en het oranje radarscherm na.
Tegen de ramen donker afste
kende gestalten ture in het
duister. Het is loodgrijs buiten,
nauwelijks verschil tussen lucht
en water. Het schuim slaat
soms over de volle breedte van
het dek. Met dit weer moef je
niet naar buiten hoeven.
De stilte wordt verbroken door
de loods: „Eight five". „Eight
five", herhaalt de roerganger en
draait langzaam het kleine roer
tot het schip 85 graden kompas-
koers vaart. De koers van de
vaargeul is eigenlijk 82.30 gra
den. maar vanwege de stroming
moet bijgestuurd wordren. Over
de radio klinken flarden van ge
sprekken tussen schepen onder
ling en tussen schepen en Hoek
van Holland. Dan is het weer
stil, op de wind en het tikken
van de radar na.
..Captain, kunnen we wat koffie
krijgen?" vraagt de loods. De
kapitein roept wat Grieks en
weldra komt er koffie, Griekse
koffie in kleine kopjes met een
dileke laag prut.
In de kaartenkamer achter de
brug, waar een ikoon van de
Heilige Nicolaus hangt, buigt de
heer Kamermans zich over de
zeekaarten. Hij noteert iedere
vijf minuten precies de plaats
van het schip en andere bijzon
derheden, zoals het passeren
van boeien. De plaatsbepaling
van het schip geschiedt met zo
genaamde Decca-apparatuur.
Wijzerplaten registreren de af
stand tot twee ver uit elkaar ge
legen zendstations op dc kust.
Waar de lijnen die die afstanden
aangeven op de zeekaart elkaar
kruisen bevindt het schip zich.
De heer Kamermans heeft een
nog nauwkeuriger apparatuur
meegebracht dan waarmee het
schip is uitgerust. Daarmee is
bijna op de meter af de plaats
van het schip in de onafzienbare
watermassa te bepalen.
De zeekaarten zijn bijna net zo
druk als landkaarten. Op kleine
afstand staan getallen die de
diepte in vadems (1,698 meter)
aangeven en hoogtelijnen tonen
het profiel van de bodem. On
derzeese kabels zijn aangege
ven, evenals alle lichtschepen,
boeien, de vele wrakken en de
geul voor de 5-voet schepen en
de ankerplaats voor mammoet
schepen in zee.
Kapitein Couloumbis vertelt, dat
hij al zeventien jaar kapitein is.
De tanker die hij beheert is 22
maanden geleden in Japan van
stapel gelopen. Twee maanden
daarvóór was hij al in Japan
om vertrouwd te raken met het
schip. In de afgelopen twee jaar
is hij niet thuis geweest en in di
verse havens maar een poar da
gen aan land. Met de Olympic
Arrow vaart hij alleen van de
Perzische Golf naar enkele grote
havens in Europa, de Verenigde
Staten, Canada en Japan. Een
reisje, heen en terug, duu wee
maanden.
barstensvol stipjes. Met een
mammoettanker kun je daar
nauwelijks uit de weg en het
passeren van het Kanaal, dat
hard aan een strikte verkeersre
geling toe is, bezorgt menigeen
grijze haren.
Sinds hij op deze tanker vaart,
liet kapitein Couloumbis zijn
vrouw enkele malen overkomen,
die dan een paar maanden mee
voer. Voor de rest is een derge
lijk schip een mannenmaat
schappij. De ruimten, gangen en
trappen in het kasteel zijn kaal
en sfeerloos, maar makkelijk
schoon te houden. Voor de be
manning is er eigenlijk alleen
flink werk bij het laden en los
sen en het aandoen van havens,
maar eenmaal in volle zee is
het een rustig, maar wat saai
leven aan boord. Niet voor niets
is er bijvoorbeeld een zwembad,
een donkere kamer
Stroming
Dan verschijnt, al tientallen ki
lometers voor de kust, de eerste
boei. de Euro-1. Het kleine knip
perlicht gaat langzaam voorbij.
Als ook boei 7 gepasseerd is,
volgt de Maasboei, waar de
smaller wordende geul een
bocht maakt van 82,30 paar 112
graden, recht op de monding
van de Waterweg aan. De loods
meldt zich nu bij het kuststation
Hoek van Holland, dat hem
waarschuwt voor de sterker
wordende zuidwestelijke stro
ming. „Kijk uit, want je zit zó
in Scheveningen". De post geeft
ook door. dat vier sleepboten op
de Olympic Arrow liggen te
wachten.
Even dreigt en beetje paniek.
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1972
Links vóór ziet de loods plotse
ling de lichten van een klein
schip dat de tanker tegemoet
komt en dat blijkbaar vlak voor
de boeg van de reus langs wil
varen. Een officier, evenals de
hele bemanning in burgerkle
ding, rent naar buiten en seint
met een felle schijnwerper naar
het scheepje. Er wordt onmid
dellijk gereageerd en even later
passeert de kustvaarder aan de
linkerkant ofwel bakboord.
„Hebben wij eigenlijk geen
groen licht in de mast?" vraagt
de loods. De Grieken zoeken op
het schakelbord en de kapitein
mompelt: „Nee, we hebben geen
groen licht." „Is dit dan de eer
ste keer dat u in Rotterdam
komt, kapitein?" „Nee. dc vier
de keer." „Hoe kan dat dan?"
Als iemand buiten gaat kijken
blijkt er tóch een groen licht in
de mast te branden. De kapitein
buigt zich weer over het radar
scherm, dat steeds meer stjpjes
gaat vertonen.
Om vijf voor half twaalf wordt
de snelheid verminderd: halve
kracht. Lichten van de kusten
worden nu zichtbaar. Voor een
leek schijnt het een warboel van
steeds meer lichten, stilstaand,
knipperend, draaiend, wit,
groen, rood, van schepen,
boeien, kust. Herhaaldelijk
wordt de verrekijker ter hand
genomen. De heer Kamermans
noteert nu iedere minuut de posi
tie. Er heerst een voelbare
spanning op de stikdonkere
brug. Om twintig minuten voor
middernacht gaan we „slow
ahead". Als we de pieren bin
nenvaren, maken zich vier licht
jes los uit het donker: de vier
sleepboten die op de tanker toe
komen. Bemanningsleden van de
Olympic Arrow zijn naar de
voor- en achtersteven gegaan
om de sleepkabels vast te ma
ken. Ze staan, in het Grieks, per
portofoon in verbinding met de
brug.
Het einde
Het is kwart over twaalf als de
tanker, in toom gehouden door
de sleepboten, over stuurboord
de Europoort binnenloopt op
weg naar de zesde petroleumha
ven. Een motorvlet van Rijks
waterstaat komt uit het zwart
langszij om de heer Kamermans
op te pikken. We gaan met hem
nachts in het verlaten Euro-
poortgehied zitten is ook niet zo
aantrekkelijk.
Halverwege het schip hangt een
touwladder buitenboord en in de
diepte danst de vlet Jacoba 7
mee. Eindeloos duurt de afda
ling van de zwiepende ladder,
tot een behulpzame hand je net
boven het zwarte en snelstro-
mende water van de ladder
plukt en in het bootje helpt.
Een laatste tochtje naar de
Berghaven van De Hoek en we
hebben weer land onder de voe
ten zoals we dat gewend waren.
In de duisternis aan de overkant
moet de lange witte Olympic Ar
row liggen. Over een uurtje zit
het er op. Dan gaat loods Frede
riks naar huis en zit morgen
weer op een andere tanker.
Kapitein Couloumbis met zijn al
pino-petje gaat eindelijk ook
weer eens naar huis, evenals
een deel van de bemanning. De
centen zijn verdiend en in hun
geliefde Griekenland wacht hen
een dikke zes maanden vakan-
WILLIBRORD RUIGROK
FOTO'S: MILAN KONVALINKA
het
De loods stelt de radio-appaiatuur af. Een Griekse stuurman kijkt toe.