WAAROM TOCH NOG VLIEG RAMPEN? Veiligheid met risico ZATERDAG 5 FEBRUARI 1972 Ook op Schiphol wordt men de laatste tijd Technisch klopt alles... Schiphol Veiligheid in de lucht is, zoals het bij de leek overkomt, een zaak vol betrek kelijkheid. Een aantal jaren te rug kwam het nooit in de krant dat een Constellation of Super Constellation op drie of zelfs twee motoren was geland, om dat het bijna dagelijks gebeurde en dus geen nieuws was. Een aantal dagen geleden echter be richtten diezelfde voorpagina's over twee achtereenvolgende klapbanden bij DC-9's op Schip hol in termen als „noodlanding" en „aan doodsgevaar ontsnapt". Omdat technisch aan het moder ne verkeersvliegtuig nagenoeg niets meer mankeert, is zo'n in cidentje opeens wel de moeite van het vermelden waard. Op het publiek heeft een en ander uiteraard een nogal misleidende uitwerking. Hoe veilig is de huidige burger luchtvaart? Vooropgesteld zij de veiligheidsdeskundigen van de luchtvaartmaatschappijen ge ven het zelf toe dat iedereen die een vliegbiljet aanschaft, daarmee een stukje risico koopt. Maar niets is normaler in het leven. Wie zijn zoontje met zijn verjaardag een fiets cadeau doet, geeft hem ook een zekere mate van risico mee. Wie geniet van het comfort dat een auto biedt, weet automatisch welke gevaren hij loopt op de weg. De praktijk bewijst dat de mens best een stukje risico op de koop toe wil nemen wanneer er maar een behoorlijke mate aan winst of gemak of bevrediging of ge not tegenover staat. Anders zou hij nooit het vuur hebben uitge vonden of zijn gaan zwemmen. De vraag „hoe veilig is de luchtvaart?", zou eigenlijk be ter kunnen luiden: „hoeveel risico neem ik wanneer ik ga vlie gen?" Een dergelijke probleem stelling heeft bovendien het voordeel dat hij nuchter zonder emoties, aan de hand van statis tieken beantwoord kan worden. In 1950 was het sterftecijfer 1,97 per 100 miljoen passagierskilo meters; in 1970 bedroeg het 0,18. In 1950 kwamen 1,88 dodelijke ongelukken voor per 100 miljoen gevlogen kilometers; in 1970 was het getal slechts 0,39. Men kan zulke cijfers die overigens al leen betrekking hebben op het geregelde luchtverkeer ook omrekenen tot populaire, ge makkelijk tot de verbeelding sprekende sommetjes. Dan blijkt dat een passagier momenteel 14.000 maal cfm de aarde zou moeten vliegen voordat hij sta tistisch in aanmerking komt voor een dodelijk ongeluk, en dat een DC-8 70 jaar 10 uur Der dag in de lucht zou moeten blij ven voordat zijn statistische kans op vergaan is aangebro ken. Waarbij dient opgemerkt dat deze cijfers ontleend zijn aan het totaal van de maat schappijen die aan het geregelde luchtverkeer deelnemen. Wan neer men zich zou beperken tot de Verenigde Staten en de Westeuropese landen, zou de uitkomst nog veel gunstiger zijn, gezien de normen die daar aan de veiligheid van materieel en vluchtuitvoering worden gesteld, en gelet op de moderne vlieg tuigtypen waaruit de luchtvloten bestaan. Maar los daarvan to nen de cijfers aan dat men een onwaarschijnlijk klein stukje ri sico koopt wanneer men zich een vliegticket aanschaft. Cijfers Om nu even bij het straalvlieg tuig te blijven waarmee de Ne derlandse passagier het meest te maken heeft daarbij dede i zich in de loop van het vorige Jaar over de hele wereld tien ongelukken met dodelijke afloop voor die aan 424 luchtreizigers en 47 leden van de bemanning het leven kostten, Bij geen van jjeze rampen lag de oorzaak bij een technisch mankement. Ter vergelijking: in 1968 verongeluk ten 19 straalvliegtuigen, in 1969 waren dat er 17 en het jaar daarop 22. Men kan dus stellen dat 1971 een aanzienlijke verbe tering van de vliegveiligheid te zien heeft gegeven waar het de moderne machines betreft. Wanneer men zegt dat bij geen van de tien rampen met straal vliegtuigen in 1971 de oorzaak gezocht moet worden bij techni sche mankementen, is een nuan ce op zijn plaats. In ieder geval lag de oorzaak nooit bij een mo torstoring. En waar achteraf een technisch gebrek van een andere orde werd geconstateerd of vermoed, was het een gebrek waarvan men het bestaan eigen lijk wel had kunnen weten; was het iets waarvan men had kun nen voorspellen: het kan onder bepaalde voorwaarden kapot. „We zouden blij zijn wanneer honderd percent van de ongeluk ken aan menselijk falen geweten konden worden", zeggen de vei ligheidsdeskundigen van de luchtvaartmaatschappijen. „Dan wisten we zeker dat de techniek volmaakt was". Anti-falen De cijfers wijzen echter uit dat dergelijke technische onvolko- menheidjes zeldzaam zijn. Bo vendien hoeven ze eigenlijk nooit tot een ongeluk te leiden omdat men tegenwoordig bij de con structie en inrichting van vlieg tuigen gebruik maakt van het faal-veilig principe. Bij het sys teem gaat men ervan uit dat alles wat essentieel is voor de veiligheid, minstens dubbel is uitgevoerd. Wanner zich, om n, een scheurtje voordoet in de ligger van een vleugel, vangen de omliggende constructie-elementen het gebrek voorlopig op en wel voor een dusdanige periode dat het be trokken scheurtje bij de eerst volgende controlebeurt zeker wordt ontdekt. Ook de recente klapbanden op Schiphol zijn een fraai voorbeeld van hoe het faal-veilig systeem werkt. Lan dingsgestellen worden tegen woordig zo geconstrueerd dat een klapband geen enkel gevaar voor de veiligheid oplevert. Bei de toestellen maakten dan ook een normale landing en van risi co's voor de inzittenden was op geen enkel moment sprake. Ove rigens laten de veiligheidsdes kundigen het daar niet bij. Het faal-veilig systeem garandeert onder alle omstandigheden dat men veilig aan de grond komt, maar niet dat men de vlucht zo maar kan voortzetten. Een even tueel mankement wordt door in gebouwde voorzorgsmaatregelen voorloDig opgevangen en meer niet. Op sommige punten willen de experts echter verder gaan en spreken ze over een faal-ope- rationeel systeem, hetgeen sim pel gezegd betekent dat een vliegtuig bij het optreden van een afwijking op hetzelfde vei ligheidsniveau zijn vlucht kan vervolgen zonder dat er maatre gelen nodig zijn. Een voorbeeld hiervan vindt men al bii de huidi ge jumbo's. Die beschikken voor landingen bij slecht zicht over niet minder dan drie automati sche piloten. Wanneer het ene instrument het niet goed doet. wordt zijn functie automatisch, zonder tussenkomst van wie dan ook, overgenomen door de ande re. De DC-10 krijgt zelfs vier van dergelijke apparaten. Toch rampen Technisch is de luchtvaart er, samenvattend, wel uit. Waarom dan toch nog rampen? Als men de oorzaken analyseert, sprin gen drie omstandigheden in het oog. De ongelukken gebeuren tij dens de naderingsprocedure of tijdens de landing zelf; ze doen zich voor tijdens oefenvluchten; of ze zijn een gevolg van botsin gen in de lucht. Met name in de fatale lijst van 1971 zijn deze groepen duidelijk aanwijsbaar. En over alle drie zijn enkele op merkingen te maken. Ongelukken bij de naderingspro cedure van een luchthaven of tijdens de landing zelf kunnen in de hand worden gewerkt door de karakteristieken van het vlieg tuig zelf. Er komt bijvoorbeeld een nieuw type machine op de markt waarvan de fabrikant zegt dat het uitermate geschikt is voor landingen op korte ba nen. Zijn mededeling is juist, mits er een bepaalde landings techniek wordt gevolgd. Omge keerd: een ramp kan het gevolg zijn van het feit dat de landings techniek van de vlieger niet is aangepast aan de karakteristiek van het betrokken vliegtuig. De tweede oorzaak van ongeluk ken tijdens de landing blijkt bij het altijd dreigende falen van de mens zelf gezocht te moeten worden. Op een of andere onver klaarbare manier leest of inter preteert de vlieger de gegevens over het veld waarop hij gaat landen, foutief... zet hij een pro cedure te lang door... komt hij te laag in... De luchtvaartmaat- Ook de vliegtuigei tegelijk wordt wel t kennen hun klapbanden, die meestal geen tn zeer gehavend toestel. J>- 'k: ernstige gevolgen hebben. Maar Jumbo met zes klapbanden schappijen zijn zich terdege be wust van het bestaan en het ge vaar van deze menselijke factor en houden er rekening mee. Zij dragen bij voorbeeld hun navi- gatiebureau op om de visuele presentatie van de navigatiemid delen zo duidelijk mogelijk te maken. Makkelijker gezegd: een kind moet de landkaarten zon der fouten kunnen lezen. Met name de KLM besteedt veel aandacht en zorg aan dit be langrijke punt. Veel maatschap pijen echter kunnen een uitge breid eigen navigatiebureau niet betalen. Zij betrekken hun navi gatiemiddelen van toeleverings bureaus die met verlangens van zoveel verschillende kanten re kening moeten houden dat de kwaliteit wel eens in het ge drang komt. Hier is dus ruimte voor verbetering. Vliegtuigongevallen kunnen dikwijls uitgroeien tot e 13ó mensen om het leven. mp. Zoals enige jaren geleden toen een toestel in een drukke straat van Brooklyn terechtkwam. Daarbij kwamen Ter voorkoming van ongelukken schrijven de maatschappijen voorts voor dat de landingspro cedure bij iedere nadering van een luchthaven door twee vlie gers van begin tot eind en tot in de kleinste details wordt doorge sproken. En vervolgens moet de tweede vlieger bij iedere afwij king van de geplande procedure zijn gezagvoerder waarschuwen, ongeacht de reden die er voor zo'n afwijking kan zijn. Tenslot te is het bijvoorbeeld bij de KLM zo dat een vlieger die een jaar lang niet op een bepaalde luchthaven is geland, met be hulp van bandrecorder en dia's een mondelinge en visuele route- voorlichting krijgt, waarbij alle bijzonderheden uitvoerig worden doorgenomen. Op deze manier proberen de maatschappijen hun passagiers en zichzelf te be schermen tegen menselijke fou ten en specifieke karakteristle- Onzekerheid Luchtrampen tjdens oefenvluch ten zijn al jarenlang een pro bleem voor de luchtvaart en de oorzaak is bekend. Van alle vliegtuigen ook de straalma- chines falen de motoren wel de vlieger moet weten hoe onder dergelijke omstandig heden te handelen. Hij leert dit tijdens trainingsvluchten en daarbij gaat wel eens ietfc fout. Hier ligt voor de maatschappij en een levensgroot dilemma. Ze kunnen het gevaarlijke onder deel uit het oefenprogramma schrappen. Maar dan verkeren ze in onzekerheid over de be kwaamheid van de bemanning in geval van motorstoringen tij dens passagiersvluchten. Zo'n ri sico is zonder meer te hoog. Vandaar dat de oefenvluchten waarbij een motorstoring wordt nagebootst, voorlopig wel door zullen gaan. Verwacht wordt echter dat het gevaarlijke on derdeel in de toekomst kan wor den geschrapt, wanneer de ont wikkeling van vluchtnobootsers zo ver zal zijn gevorderd dat men op de grond kan oefenen met motorstoringen. Daarmee zal dan het aantal luchtrampen weer verder teruggedrongen kunnen worden. Sotsingen Blüven over de botsingen in de lucht. Vorig jaar registreerde de luchtvaart er twee. Boven Ame rika kwam een DC-9 van Hu ghes Air West In aünraking met een militair toestel: 49 doden. Boven Japan botste een Boeing 727 van All Nippon met een mi litair vliegtuig: 162 doden. Daar bij komen een onbekend aantal gevaarlijke situaties tussen bur gervliegtuigen met militaire of particuliere toestellen, die op het nippertje géén ramp hebben opgeleverd. De intensiteit van het luchtverkeer groeit en daar mee de kans op fatale ontmoe tingen. Men neemt er velerlei maatregelen tegen. De vliegtui gen die zijn uitgerust met anti- botsingslichten. Verkeersleiding en grondradar houden alle vliegtuigbewegingen zorgvuldig in het oog. Aan boord heb ben de maatschappijen hun uitrusting op het stuk van navi gatiemiddelen, radar en commu nicatie dusdanig verbeterd dat het gevaar van een botsing tot een minimum beperkt blijft. Wanneer alleen het aldus bevei ligde luchtverkeer groeide, ging het nog, zeggen de deskundigen. Maar op de grote luchthavens verschi|nen steeds meer kleine particuliere vliegtuigen met ei genaren die de kostbare appara tuur niet kunnen bekostigen. En de luchtwegen worden nog steeds gekruist door militaire toestellen waarin om gewichts- besparende reden de apparatuur Is weggelaten en die zo snel gaan dat je ze nauwelijks aan ziet komen. Het vinden van een goede oplos sing voor het botsingsprobleem blijkt moeilijk te ziin. Er be staan momenteel twee systemen die met een zekerheid van hon derd percent botsingen in de lucht kunnen voorkomen door eenvoudig gezegd de vliegtui gen automatisch zodanig over een bepaalde luchtweg te dose ren dat ze onmogelijk In eikaars nabijheid kunnen komen. Ze werken echter alleen wanneer inderdaad alle toestellen in een luchtweg ook met zo'n systeem zijn uitgerust en, daar ligt het knelpunt. De benodigde appara tuur kost 50.000 gulden per vliegtuig en veel particuliere vliegers zullen dat bedrag niet kunnen opbrengen. Volgens de veiligheidsdeskundi gen kan een oplossing voor deze problematiek zijn: rust alle grote vliegtuigen uit met het genoem de svsteem en verbied alle toe stellen die er niet mee zijn uit gerust. Dergelijke voorschriften zouden het gevaar van luchtbot- singen aanzienlijk kunnen ver kleinen en een verdere verfij ning betekenen in het ongeloof lijk kostbare, maar van harte betaalde patroon van maatrege len waarmee de burgerlucht vaart zijn veiligheid probeert te garanderen. PIET SNOEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 17