beklimming
biljartkale
Bij
Nooitgedagt
zit het
gebeiteld
Kilimaniarn
WANDELMARSEN
IN
DEN HAAG
EN
FIETSTOCHTEN
NAAR
STOMPWIJK
EN
Z0ETERW0UDE
ALS VOORBEREIDING
VOOR
i
i
Jan Ekelmans: „Gelukkig heb ik een natuurlijke neigin
verder kan".
DEN HAAG Zeventien Nederlandse ama
teur-hemelbestormers hopen op 15 februari,
over anderhalve week dus, het absolute
hoogtepunt .van hun leven te bereiken
Na een slopende tocht door tropische re
genwouden en een duivelse klim langs bil-
jartkale bergflanken zullen ze dan bij leven
en welzijn op de 5963 meter hoge Uhuru-
piek van de Kilimanjaro in Tanzania hun
eerste Afrikaanse sneeuwbal kneden. Ver
volgens zal berggids Mijnders de Nedar-
landse vlag in de weke gletscher steken en
daarbij zonder enige weemoed denken aan
het nette bureau, waar hij straks weer als
directie-secretaris van Albert Heyn zijn
leeftocht bij elkaar zal zitten. Zijn lotgeno
ten of de restanten daarvan hebben
Inmiddels hun donzen slaapzakken uit de
pungels opgediept en zullen daarin tijdens
een hemelse siësta op het dak van de we
reld de weergaloze zonsopgang afwachten.
i door te gaan, totdat ik niet i
Martha Blom: „als ik 70 ben schrijf ik nog rustig i
me dan maar mee als draagster of kookster".
Ze hebben een jaar lang gespaard en inten
sief geoefend voor deze droomreis, waarin
ze voorgoed afstand zullen nemen van het
luie volk. dat zijn vrije tijd ve'rsuddert op
'n Spaans strandje of in 'n ligstoel van pen
sion .Arbeid Adelt' in Epe (Gelder!.) Voor
hen geen tijd om te rieleksen bij de bran
ding van een lauwe zee, want de bergen
schreeuwen voortdurend om hun aanwezig
heid. Voor hen slechts piek-uren, waarin ze
als klipgeiten, met rede begaafd, verwoede
pogingen doen om aan de aarde te ontstij
gen. Het eerlijk werkmanszweet is hun
dierbaarder dan het duurste parfum, net
glibberige bergpad langs een steile afgrond
is hun liever dan de zes-baans-autoweg.
Dat geldt dan zeker voor mej. M. Blom, uit
Rijswijk, mej. J. Ekelmans uit Den Haag
en drs. C. B. Struick uit Maassluis.
De kenners hebben inmiddels voorspeld, De deelnemers zelf zijn al een stuk opti-
dat hooguit twee procent het doel zal berei
ken, waar ze al maanden naar streven. Vo
rig jaar heeft een andere groep uit Neder
land ook een poging gedaan om de Kili
manjaro te scalperen en toen kwamen
slechts twee van de twintig deelnemers,
volledig uitgeteld, op handen en voeten tot
aan de top. De anderen waren ergens op
de berg reddeloos blijven steken. En dat
ondanks het feit. dat het toen ging om ge
renommeerde bergcracks, die alpenreuzen
als de Mont Blanc en de Jungfrau „je" en
„jij" mochten noemen.
,,De moeilijkheid van een dergelijke be
klimming", zegt Peter Ysbrandi van de or
ganiserende Nederlandse Reis Vereniging
in Den Haag, „is het feit, dat vrijwel ieder
een boven de 4000 meter moet vechten te
gen een algehele uitputting. Je kunt een
beste klimmer zijn, maanden gekletterd
hebben, maar als je eenmaal goed de hoog
te hebt, krijg je toch te maken met de man
met de hamer. Dat begint met een constan
te barstende koppijn, die gevolgd wordt
door irritante braakneigingen. Op zulke
momenten moet je van goede huize komen
om door te gaan en de wijsjes uit de bun
del van Jan Pierewiet te fluiten. De ex
perts hebben vooralsnog een hard hoofd
in deze expeditie".
mistischer. De Haagse advocaat Jan Ekel
mans (39) heeft vanmiddag in zijn lunch
tijd nog even gauw vijftig kilometer ge
fietst. Even naar Stompwijk en over Zoe-
terwoude weer op kantoor aan. Hij was nog
net op tijd terug om een pittig probleem
over een onroerend goed bevredigend te
kunnen oplossen.
„Dat is mijn dagelijkse portie" rekent hij
stralend voor, „ik laat mijn auto zo vaak
mogelijk thuis en fiets van Loosduinen
naar kantoor. In de middagpauze komt er
dan nog een tocht door de provincie bij.
Als ik achter mijn bureau blijf zitten, hijg
ik na een kwartier gegarandeerd als een
postpaard. Om die zelfde reden ben ik met
roken gestopt. Dat doe ik altijd, wanneer
er een bergbeklimming in het verschiet
ligt. Ik ben weliswaar geen fanaticus, maar
zo af en toe vind je het toch wel leuk om
een vierduizender op te gaan. Als ik dan
goed en wel op de top sta steek ik op mijn
dooie gemak een sigaretje op. Dat kan dan
geen kwaad, want je moet toch terug".
De 50-jarige Martha Blom heeft in de afge
lopen maanden haar conditie opgevijzeld
met geforceerde wandelmarsen van haar
huis in Rijswijk naar het Haagse kantoor
van het pensioenfonds voor de metaal indus
trie, waar ze als secretaresse werkt.
Daarnaast ging ze tenminste één keer per
maand naar de Ardennen in België, waar
ze voortdurend in touw was tussen de rots
blokken. Tot moeilijkheidsgraad vier kan
ze een gids naklimmen, maar alles, wat
daar boven zit is haar net even te gortig.
„De Eiger Noordwand laat ik graag over
aan de echte klimmers. Je hebt mensen,
die per se de Jungfrau op moeten, maar ik
ben dik tevreden, als ik een lekker topje
kan beklimmen. Een mode-berg kan me
niet schelen. Als ik nou weet, dat je de Ei
ger zonder enig probleem van de zuidkant
kunt beklimmen, ga ik niet dagen lang aan
de andere kant hangen. Daar lees ik wel
een boek over. Ik kan me overigens wel
voorstellen, dat mannen die aanvechting
hebben om het onmogelijke waar te ma
ken. Dat is de aard van het beestje. Maar
voor mij moet het leuk blijven. Ik wil over
twintig jaar nog een top op".
Ze noemt zichzelf een „typische laat
bloeier". Begon als 38-jarige pas serieus
met de bergsport. Sindsdien heeft ze ge
klommen in Zwitserland, Oostenrijk, Italië,
Noorwegen en België. Haar belangrijkste
prestatie tot nog toe was een zwerftocht
door Nepal met 23 lotgenoten, 12 gidsen en
48 dragers. Dat karwei klaarde ze precies
een jaar geleden zonder een centje pijn. 7.e
dribbelde welgemoed naar de 4600 meter
hoge Thinitop en werd ook neuriënd gesig
naleerd bij de 5460 meter hoge Tilichopas.
„Die Kilimanjaro moet ik kunnen pakken",
zegt ze gulzig, „ze hebben me verteld, dat
ie in feite alpinistisch weinig voorstelt. Al
leen de hoogte kan ons op een gegeven mo
ment te machtig worden. Dat merken we
dan daar wel. Ik zou het doodzonde vinden
als ik die top niet haal, want daar gaaf het
immers om. Je hebt die 3000 gulden niet
betaald om naar die berg te kijken. Ik wil
d'r op".
Ook advocaat Ekelmans heeft de mogelijk
heid van voortijdig opgeven bij voorbaat
uitgesloten. „Ik kan natuurlijk lui achter
mijn bureau roepen, dat die Kilimanjaro
eigenlijk niks voorstelt, maar ik krijg toch
wel de indruk, dat je hem niet even tussen
twee pilsen door beklimt. Die hele expedi
tie stelt verrekt hoge eisen aan je conditie
en daar is dan ook door mij verwoed aan
gewerkt. Ik moet zorgen, dat ik niet af
knap, want dat zou zonde zijn van de ener
gie en het geld. Ik zit opeens te bedenken,
dat die berg 1200 meter hoger is dan de
Mont Blanc. Dat zet je wel aan 't denken.
Goddank heb ik een natuurlijke neiging om
door te gaan, totdat Ik niet verder kan".
Tot zijn uitrusting behoren een donzen
slaapzak, een legpuzzle, wat kauwgom (rit
misch kauwen onder het klimmen, dat vind
ik geweldig) en een rijke sortering lams
wollen truitjes met en zonder col. Bij het
begin van de tocht doet hij er zo'n vijf
over elkaar aan en naarmate de reis vor
dert pelt hij zich dan steeds driester uit.
Martha Blom is van plan om niet meer
dan 13 kilo bagage in haar rugzak te doen.
„Als je veel klimt, wordt je steeds econo
mischer. Dan leer je bijvoorbeeld, dat je
geen grote handdoeken mee moet nemen.
Alles, wat ik heb, is mini. Tot de pockets
voor onderweg toe.".
Ekelmans onthult nog en passant, dut hij
liever de 4800 meter hoge El Broustop in de
Kaukasus had beklommen. „Maar de Rus
sen schijnen het niet te kunnen hebben, dat
buitenlanders die top bedwingen. Ik heb al
van diverse kanten gehoord, dat ze mensen
een veel lagere top op Joegen. Pnrtijvoor-
schrift, zeiden ze dan. Ik heb daar geen
trek in. Als ik betaal voor El Brous wil ikk
er ook op".
Hebben ze nog een waterdichte verklaring
voor hun slopende hobby? Ekelmans zou
het wel denken. „Ontspanning, waar je
voor moet knokken is stukken interessanter
dan zo maar wat luieren. Klimmen is een
zeldzame vorm van recreëren. De bergen
zijn een uitdaging. Je weet nooit, wat je
aan ze hebt. Met is die grilligheid, waar je
aan verslaafd raakt".
„Als de bergen je eenmaal te pakken heb
ben". zegt Martha Blom, „kom je er niet
van los. Als ik straks 70 ben schrijf ik rus
tig in voor eert expeditie naar Tibet. Al ne
men ze me maar mee als kookster of
draagster. Ik moet er niet aan denken, dat
er nog eens een tijd kan komen, dat ik al
leen nog een boottochtje op de Rijn kan
maken. Ik geloof er ook niet in, want in
Nepal heb ik geklommen met een dokter,
die al dik over de zeventig was.
Het zou me niks verwonderen, als ik hem
straks weer op de Kilimanjaro tegen kom".
LEO THUR1NG
IJLST Wie Nooitgedagt zegt,
denkt aan schaatsen. In de loop
der jaren is er een hechte rela
tie ontstaan tussen deze twee
begrippen, die moeilijk meer
van elkaar te scheiden zijn.
Nooit gedacht dat er ook iets
anders wordt gemaakt dan al
leen schaatsen denkt de grote
massa. Een blik in het telefoon
boek onder IJlst wijst dat uit:
J.Nooltgedagt en zn. N.V. Ko
ninklijke Fabriek van gereed
schap, werkbanken, schaatsen
en houten speelgoed. „We zou
den veel liever zien, dat u rond
St. Nicolaas iets over de fabriek
schrijft," zegt een van de direc
teuren van de familievennoot
schap, wanneer we het woord
schaats laten vallen. Uit de op
somming blijkt al, dat schaatsen
niet voorop staan. „We willen
juist van het image af, dat we
een schaatsfabriek zijn," vertelt
directeur W.Attema.
Hij verloochent daarmee aller
minst dit product; het waren
tenslotte de schaatsen, die de
naam Nooitgedagt in het gehele
land bekendheid gaven. In het
Friese stadje, onder de rook van
Sneek, heeft men echter niet
stilgezeten en ervaren dat
schaatsenmaken niet alleenzalig
makend is. Het is overigens niet
de huidige generatie die deze
conclusie trok. „Oerpake"
(overgrootvader) Jan Nooitge
dagt zag dat in 1865 al in.
Schaatsen zijn uiteindelijk een
sterk seizoen gebonden product.
Wel blijft de fabrikage van
schaatsen één van de belangrij
ke pijlers, waarop het bijna hon
derdzeven jaar oude bedrijf
draait. De expansie heeft zich
veel meer in andere sectoren
voorgedaan. Hierdoor werd de
fabriek minder gevoelig voor de
grillen van koning winter, hoe
wel zijne majesteit ook nu nog
de directie een flinke portie risi
co bezorgt.
De schaatsenfabrikage heeft een
forse ontwikkeling doorgemaakt.
De eens zo populaire houten
schaatsjes, Friese doorlopers,
worden door de klanten nauwe
lijks meer een blik waardig ge
keurd. Wie zich tegenwoordig op
„glad ijs begeeft", rijdt op de
hoge Noren, met echter alle ge
volgen van dien voor de fabri
kant. Houten schaatsen konden
voorraad worden geleverd,
in de slootjes
veranderde in een gladde ijs
vloer. Met Noren is dat nie< mo
gelijk. Op dit moment komen de
eerste orders voor het volgende
winterseizoen al weer binnen,
zonder dat men de groothande
laar het woord voorbarig in de
schoenen kan schuiven. De ij
zers worden in IJlst vervaar
digd, maar er moet ook nog een
schoen op. De schoenfabrikant,
die ook graag wil
hij i
i toe i
het v
jaar te weten hoeveel schoenen
geleverd kunnen worden. Van
een piek in de produktie en ver
koop is bij Nooitgedagt dan ook
vrijwel geen sprake meer. In de
hoop dat de afzet goed zal zijn,
bestelt Nooitgedagt zijn schoe
nen. Men verwacht daarentegen
van de groothandelaar ook, dat
hij vroegtijdig zijn bestelling
doet, waarmee de tussenhandel
tevens een deel van het risico
voor zijn rekening neemt.
Een andere pijler, de grootste,
waarop het bedrijf rust, is de
fabrikage van gereedschap voor
de houtbewerking. Zeventig pro
cent van de gehele produktie
staat op naam van het gereed-
die goed geslaagd is.
schap, zoals beitels, boren, scha
ven, waterpassen en werkban
ken. Nooitgedagt heeft hiermee
een vrij groot aandeel op de bin
nenlandse markt. Uitbreiding is
voornamelijk nog mogelijk door
export, waaraan druk wordt ge
werkt. Beitels bijvoorbeeld vin
den hun weg naar zestig landen.
De belangstelling voor bet ge
reedschap lijkt steeds groter te
worden. Door de vele doe-het-
zelf-winkels, die steeds veelvul-
diger uit de grond worden ge
stampt, neemt de vraag toe.
Het hele bedrijf is min of meer
opgebouwd rond het hout. Zowel
Machinaal worden de stelen aan de metnUi
beitels bevestigd.
aan het maken van gereedschap
als aan de schaatsen kwam hout
te pas en juist omoat men toch
hout gebruikte, ging men in de
crisisjaren het assortiment uit
breiden, namelijk met speel
goed, houten speelgoed. Daarbij
genoot men bovendien nog het
voordeel dat de werknemers de
benodigde machines tot hun be
schikking hadden. In deze bran
che lag duidelijk een toekomst.
Samen met twee andere Neder-
landsè bedrijven eist Nooitge
dagt het belf grijkste deel van
de houten speelgoedmarkt voor