TUNESIË, UW
DIENSTWILLIGE
DINAR,
GEEFT U VOLOP
ZAND, ZEE
EN ZOMER
ZATERDAG 29 JANUARI 1972
Achter Gabes begint de woestijn
van Tunesië pas goed warm te
draaien. De beschaving kruipt bij
elke kilometerpaal verder in zijn
schulp, zoekt koortsachtig het
water in de oases, vergaat van
dorst. De palmbomen worden
schaarser en kleiner, totdat ook
de laatste de ongelijke strijd op
geven. Ze staan te sterven in de
gloeiende zon en hebben geen
blad meer over om voor hun
zwartgeblakerde bast te houden.
Het is duidelijk, dat de Schepper
overmoeid was, toen hij hier
aan toe was. Het was al bijna
de zevende dag. Hij had de he
mel al van de aarde gescheiden
en het land van het water.
Daarna had hij duizenden bees
ten verzonnen en toen de avond
van de zesde dag al viel maakte
hij ook t nog een mens naar zijn
beeld en gelijkenis. Op dat mo
ment wist hij, dat achter Gabes
nog een lap grond lag, waar nog
niets aan gedaan was. Maar hij
had geen adem meer en dacht:
„zand er over".
De weg naar Gafsa is eindeloos
lang en kaarsrecht, soms ligt hij
opeens verscholen onder zand
verstuivingen. Op zulke momen
ten geeft Rassna Hamadi het
stuur een aantal opzwiepers en
loodst hij de auto in een steige
rende slalom over het asfalt.
Geen centje pijn, want hij is de
enige weggebruiker. En mocht
er oververhoeds een tegenligger
komen, dan kan hij altijd nog
links of rechts de woestijn in.
Als het Hamadi weer eens ge
lukt is om de auto in het rechte
spoor te krijgen, kijkt hij waar
dig achterom en geeft hij ons
een knipoog. '„Allah heeft het
nog steeds goed met ons voor",
zegt hij glimlachend.
Braadblik
Na een half uur rijden lijkt de
woestijn voorgoed verlaten. Een
braadblik, volgestort met te
vaak gebruikt paneermeel. Geen
boom, geen struik zover het oog
reikt. Je hebt de indruk, dat de
mens het lelijk laat afweten,
maar dat is slechts schijn. Het
lijkt' een fata morgana, maar
mijn hemel, het is waar: na een
kwartier zie je uit de godverla-
tenheid opeens een man op een
roestige fiets tevoorschijn ko
men. Hij komt uit het niets,
steekt de weg over, zwaait in
onze richting en verdwijnt weer
in het niets. Waarheen? Mis
schien is hij op weg naar de
zaak omgekeerd om zijn brood
te halen, dat hij thuis heeft la
ten liggen".
Daarmee is dan in elk geval die
blikken trommel op zijn bagage
drager verklaard.
Een half uur later duikt een
complete Berber-familie op, die
vier kamelen opjagen naar een
imaginaire bestemming. De
beesten zitten ruim in het vel en
hun bulten hangen verdrietig op
zij als kaboutermutsen. De oud
ste tuit zijn zoenlippen en maakt
een geluid, dat bij Raden Maar
tenminste duizend gulden zou
opleveren. Achter hem schrikt
zijn jongste zoon zich wezenloos.
Het dier is nog geen maand oud
en danst harkerig als een stelt
loper in het rond. Het lijkt een
beest uit de Steiff-collectie. Bij
na echt, maar iedereen weet,
dat ie 's morgens met een sleu
tel in zijn rug wordt opgewon
den.
Kirgeluiden
Als ik naar de kamelen ga om
een foto te maken, wurmt de
oudste Berber twee benig han
den uit zijn pij en maakt hij een
gebaar van weg wezen. De vrou
wen achter hem hebben de gor
dijnen voor hun gezichten ge
schoven en maken aanmoedigen
de kri-geluiden. Als daarna ook
nog de kameel op eeltige platvoe
ten in mijn richting komt vind
ik het de hoogste tijd om de
oude Berber hartelijk te groeten
en mij terug te trekken uit zijn
zandbak.
Op dat moment springt Hamadi
uit de auto. Hij loopt luid schel
dend op de oude man af,
schreeuwt iets over Tunis en
Bourgiba en roept ons over zijn
schouder toe: „Foto's nemen. Is
ie nou helemaal gek." (Altijd
handig, als je een gids bij je hebt,
kun je tenminste onder de scheld
partij op je dooie gemak het dia
fragma instellen).
Als ik mens en dier uitvoerig
gefotografeerd heb, schenkt al
leen de voorste kameel me een
knipoog. Het lijkt, alsof hij wil
zeggen: „tot 24 december bij de
stal in Bethlehem". Hamadi
spuwt ten afscheid vlak voor de
voeten van de oude Berber.
Maar meer dan een druppel op
de gloeiende plaat is het niet.
Remises
Twee uur later duikt uit het
zand opeens een stad op. Mina
retten, witte huizen, een krank
zinnig gezicht. Op de stoepen
argwanende mannen, die zo zijn
weggelopen van de Passiespelen
in Tegelen. Koppen, die ge
schminkt lijken voor Othello,
daartussendoor 'n enkele vrouw,
alvast voor de export verpakt.
Gafsa zelf blijkt dezelfde smoe
zelige uitmonstering te hebben
als vrijwel alle steden in Tune
sië. Afgebrokkelde, lemen mu
ren gaan over in huizen, waar
geen architect zijn handen aan
vuil heeft gemaakt. De platte
grond is chaotisch, de moskeeën
lijken op remises. Het heeft dan
ook weinig zin om tijdens een
vakantie ademloos van de ene
stad naar de andere te snellen,
van Kairouan naar Sbeitla, van
Gafsa naar Sfax en Gabes, want
de aanblik is telkens toch dezelf
de: het is, alsof de Tunesische
steden enkele dagen geleden
voor het laatst gebombardeerd
zijn en dat de gemeentelijke
overheden nog overleggen, hoe
het puin geruimd moet worden.
De reis zelf daarentegen, van
Tunis langs de kust naar Ham-
mamet, Sousse, Sfax en Gabes
en vandaar naar de berbersteden
Tozeur en Gafsa is een beleve
nis, die men ondergaat als een
figurant uit een cowboyfilm. De
natuur is verpletterend, _de leeg
te indrukwekkend. Je kijkt uren
achtereen in een groot, gapend
geel gat, waarvan de randen
nauwelijks zichtbaar zijn.
Zitten en zwetsen, of zo maar dromeriq voor je uitkijken, als je uitgepraat bent, dat is een
geliefkoosd tijdverdrijf van de Tunesische man. De vrouw deelt niet in het genot, want bij
Mohammed, wie er dan moeten werken?
Kairouan, de heilige stad van Tunesië, is één van de voornaamste pelgrismoorden voor de
Moslims, die uit de hele wereld komen. De tientallen moskeeën kunnen het gehele jaar door de
stroom pelgrims nauwelijks aan.
Maar in die verlatenheid, zeven
kilometer voorbij Gafsa staat
dan wel een luxe hotel met ge
roosterde boterhammen bij het
ontbijt en een ober, die vraagt,
of de wijn op de goede tempera
tuur is. En op de tweede etage
snort de air-conditioning, die
straks al te woest geplande dro
men tot redelijke proporties te
rugbrengt. Jugurtha heet deze
hersenschim, die de Tunesische
regering werkelijkheid heeft la
ten worden in het hart van de
woestijn. Je houdt het niet voor
mogelijk, maar het is er wel de
gelijk: de portier bij de marme
ren trap -ik zal de boy sturen
voor uw koffers- de bevende
ober in de gigantische eetzaal,
die tussen de palmen de brand
steekt in je crêpes suzettes. En
's avonds kijk je in de hal met
je whiskey on the rocks in de
hand naar een onbegrijpelijk te
levisiestuk, waarin de hoofdrol
speler al even hard schreeuwt
als de oude Berber bij zijn ka
melen.
Juweelties
Het moet de Tunesiërs trouwens
worden nagegeven, dat ze hun
toeristische zaken tot nog toe
voortreffelijk hebben aangepakt.
Ze hadden reeds de vrije be
schikking over een fraai klimaat
(zo'n 40 regendagen per jaar),
honderden kilometers strand en
een exotisch achterland. Nadat
het land in 1956 zijn onafhanke
lijkheid had gekregen van de
Fransen is men stap voor stap
begonnen met de bouw van ho
tels. De kapitale vondst daarbij
was, dat de hotels bij decreet
moesten worden opgetrokken in
de stijl van het land. Resultaat:
de witte toeristenpaleizen, die
nu over het land verspreid lig
gen, zijn stuk voor stuk juweel
tjes van architectuur, waarin
een vakantie algauw een doorlo
pend feest wordt. Toch is de uit
spraak van de secretaris-gene
raal van het ministerie van toe
risme: „ons slechtste hotel is
nog altijd beter dan het beste
Spaanse" een holle kreet, die
nergens op slaat. Toen hij die
wijsheid op dicteersnelheid aan
ons doorgaf -met zo'n stalen ge
zicht. dat geen tegenspraak
duldde- vroegen we hem, of hij
die grootspraak ontleende aan
een recente dienstreis. Ons was
het namelijk bij herhaling opge
vallen, dat het management In
diverse hotels veel te wensen
overlaat. Dan kan opeens de
keuken het aantal hongerige ma
gen niet aan en wordt er op
knoeierige wijze geïmproviseerd.
Of de portier weet van toeten
noch blazen en stuurt zijn gas
ten van kast naar muur. Alle
maal dingen, die gebeuren in
Tunesische hotels, En begrijpe
lijk, want de ontwikkeling van
het toerisme is een springpro
cessie, waarin niet iedereen het
tempo kan bijbenen.
In 1964 kwamen er nog slechts
130.000 bezoekers, vorig jaar
was het aantal toeristen al opge
lopen tot ver boven de 700.000. In
Tunis wordt ondertussen het ene
ambitieuze vijf jarenplan na het
andere op stapel gezet. De
haast, waarmee gewerkt wordt,
is verklaarbaar, want toerisme
is in het socialistisch geregeerde
rijk van de aanbeden Bourgiba
de voornaamste bron van in
komsten geworden. Het meren
deel van het volk is nog steeds
straatarm -chauffeur Hamadi
moet met vrouw en kind van 300
gulden per maand zien rond te
komen en daarmee behoort hij
tot de geluksvogels- maar de
toeristen, die in drommen op
vliegveld en in haven van Tunis
aankomen hebben ondertussen
voor de deviezen gezorgd, waar
mee allerlei plannen gereali
seerd kunnen worden. Bourgiba
heeft er bijvoorbeeld voor ge
zorgd, dat in het hele land scho
len werden gebouwd, waarin nu
anderhalf miljoen kinderen les
krijgen. Meer dan een kwart
van de staatsbegroting wordt
aan onderwijs gespendeerd.
Riviera
Ook voor de volgende jaren is
het toerisme de kurk, waarop
Tunesië drijft. In 1975 worden 1
miljoen bezoekers verwacht en
voor hen zullen tegen die tijd
tienduizenden bedden worden ge
spreid in honderden voortreffe
lijke hotels. Nu reeds zijn er in
drukwekkende hotelconcertraties
in Hammamet, Sousse en Mo-
nastir, die prompt zijn gebom
bardeerd tot de riviera van Tu
nesië. In Hammamet mogen de
daken van de hotels niet boven
de omringende pijnbomen uitste
ken en het gevolg van dit wijze
besluit is, dat de kustlijn onaan-
getest is gebleven en iet wordt
verpest door betonnen mensen
pakhuizen (zoals helaas maar
al te vaak is gebeurd in Span
je). In Sousse zijn wel enkele
hotels met meer dan drie etages
verrezen, maar daar zijn ze har
monisch aangepast aan de skyli
ne van de stad.
Een nadeel van Hammamet
blijft, dat de hotels ver van de
stad zijn gebouwd, wat tot een
De hotels, die in koortsachtig tempo in geheel Tunesië verrijzen, zijn gebouwd in de stijl
land. Op die manier heeft men voor de toeristen paradijselijke paleisjes gecreëerd, die uniek
voor het massa-toerisme.
Elke druppel water in de oase van Tozeur in het hart van de
leven in een maanlandschap, waar eigenlijk geen leven mogelijk
woestijn is er één. Water betekent
gedwongen isolement leidt. 90
procent van de toeristen be
schikt niet over een auto en de
taxichauffeurs vragen een gepe
perde prijs. Voordeel van deze
tactiek is weer, dat de meeste
hotels op of vlakbij het grandio
ze strand staan. In vele gevallen
kan men door de tuin naar zee
lopen, waar men dan prompt bij
de branding wordt overvallen
door een zwerm handelaren met
courante nepartikelen.
Contrasten
Over prijzen gesproken: ook die
vallen in Tunesië niet altijd
mee. Voor bier of een sterkere
drank betaalt men in de hotels
algauw twee gulden. En kleine
cafeetjes zijn in dc buurt vun do
hotels dun gezaaid of ontbre
ken geheel. Men is dus wel aan
gewezen op het hotel, wnar lang
niet kinderachtig in eigen porte
monnee wordt gerekend.
Maar bij de baard van Moham
med: het blijft een grandioos
vakantieland, dat dankzij het
charterverkeer op nauwelijks
drie uur van de Hollandse moe
rasdelta is komen liggen. Een
land met de meest ongehoorde
contrasten. Met een zee zo
blauw en een woestijn zo warm.
Een met een goedlachs volk, dat
heilig gelooft ln de voorzienig
heid.
Na de Foeniciërs, de Cartha-
gers, de Romeinen, de Turken,
de Arabieren, de Spanjaarden,
de Siciliancn en de Fransen is
het nu de beurt aan de bleekge-
7/ichten uit het Noorden om het
land te overspoelen.
In het betrekkelijk kleine Tcle-
mark (15.322 vierkante kilome
ter) vindt de toerist Noorwegen
In miniatuur: steile kusten, ro
mantische moren, uitgestrekte,
dood-stille bossen, wilde bergen
en grnndloze hoogvlakten. Zeven
procent van die provincie be
staat uit water. Telcmark Is
centraal gelegen in Zuld-Noor-
wegen, twee hoofdwegen vanuit
Kristiansand en Oslo sluiten aan
op de provinciale wegen, die
doorgaans smal, maar goed zijn.
Voor Nederlanders is de veer
dienst van Fred Olsen met de
luxueuze cruiser „Blenheim"
verreweg de aantrekkelijkste
verbinding. Deze boot vaart in
het hoogseizoen tot zeven keer
per maand. Vertrek uit Amster
dam, uankomst volgende dag
om twaalf uur 's middags. Fred
Olsen Lines exploiteert ook dc
Sk .gerak Expressen met nnder
meer de brandnieuwe Buonav.s-
ta. Deze boot vaart dagelijks en
kele malen tussen Hirtshals in
Denemarken en Kristiansand.
Daarnaast is er nog de Da-No-lijn
van Oslo naar Aarhuis. Fred Ol
sen organiseert ook geheel ver
zorgde reizen naar een aantal
standplaatsen In Noorwegen.
Alle inlichtingen bij Verecnlgd
Cargadoorskantoor, Koningsplein
15 in Amsterdam, telefoon 020-
248303.
In Telemark zijn vele zomer
huisjes (do zogenaamde hytte)
te huur. Het grootste deel ligt jn
de bergen, vaak dichtbij nieren
of rivieren. De prijzen lopen ujt-
een van 250 tol 500 Noorse kro
nen per week. Ondersteunde fir
ma's verhuren ze onder andere:
Den Norske Hytteformidling A/S
Kierschowgt 7, Oslo 4, Kravero
Turistkontor, Jens Luuersongpl
3770 Kragero en Nors Folke Fe-
rie, Youngstorver 4, Oslo.
Kamperen in Telemark kun men
op éên van de tientallen goéd
geoutilleerde cnmpings. Door
gaans is er ook bootverhuur. Po
campings zijn ingedeeld in drie
klassen. Do VVV van Skieb-Te-
lemnrk hoeft een aantal gerief
lijke hutten in de bergen, wuor
men goedkoop kun overnachten
en eten. Voor leden 9 kronen per
nacht, nlet-lcden 15. Maaltijden
van 14 tot 18 kronen.
Er zijn in Nederland drie reisor
ganisatoren, die gespecialiseerd
zijn In all-in-vakanties naar Te
lemark. Het grootste uunbod
heeft Scandinavian Arctic Sun-
way, Saxen Woimarluun 58 In
Amstordum-Z., telefoon 020-
719012. Duurnaast opereren Scii-
nialux, Weteringschans 73 in
Amsterdam-C, telefoon 020-
238220 of 238358 en Transkandlu,
Dc Carpentlerstraat 143, Den
Haag tel. 070-858362.
Voor allo verdere inlichtingen:
Noors Nationaal Verkeors Bu
reau, Leidsestrant 74 in Amster
dam, telefoon 020-222545.
Weg weien '72