mmmmmmm
Ikzelf van Mezelf
en de kleine
zigeuners
VOOR
DE
KLEINE
LEZERS
DR.
PLUIZER
VRAAGT
UW
AANDACHT
X*
i
d
LEIDSE COURANT
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
ƒ12,50 Th. v. d. Klugt, Kerke-
weg 6, Roelofarendsveen
ƒ7,50 E. J. Scheren-Mattaar,
Kerklaan 35, Zoeterwoude
5,00 mevr. v. d. Broek, Voor
weg 107a, Nieuwe Wetering.
Als de wind blaast, draaien de
wieken van de molen. En als de
wieken draaien, schuiven in de
molen twee platte stenen, zo
groot als wagenwielen over el
kaar en malen het graan tot
meel. De molenaar is binnen
druk in de weer, haalt graan uit
de zakken, doet meel in de zak
ken en zorgt dat alles gaat zoals
het moet. De oude molen kreunt
en steunt terwijl hij maalt,
maar dat vindt de molenaar een
heerlijk geluid, want malen is
zijn lust en zijn leven.
's Avonds zet de molenaar de
wieken stil. In de plaats van het
kreunen en steunen hoort hij
dan het ruisen van, de bomen
het zingen van de beek en het
laatste gefluit van de vogels. Bij
die zachte geluiden worden zijn
ogen zwaar. Hij zoekt zijn bed
op en valt dadelijk in een diepe
slaap, waaruit niemand hem
Wakker kan maken vóór de
haan 's morgens kraait.
In het dorp, niet ver van de mo
len, zaten op een avond twee
vrienden feest te vieren en zij
dronken zoveel bier, dat zij die
nacht niet naar bed wilden
maar met de armen over el-
kaars schouders zingend uit
wandelen gingen. Ze liepen het
dorp uit en sloegen bij mane
schijn de weg in naar de molen.
„Kijk!zei de een, „de molen
wieken draaien, wat is de mole
naar laat op."
„Kijk", zei de ander, „daar lo
pen kleine paardjes met kleine
wagentjes in de wei voor de mo
len... en een hele zwerm kleine
zigeuners is bezig met zakken
meel!De vrienden keken elkaar
aan en zeiden tegelijk: „Och
jongen je hebt te veel bier ge
dronken. Je fantaseert!" Toen
schrokken ze van eikaars woor
den, wreven hun ogen uit en za
gen dat ze niet fantaseerden.
Het was heus waar.
Maar op hetzelfde ogenblik za
gen de kleine zigeuners de twee
vrienden en zij schrokken even
hard. In een ogenblik laadden ze
hun karretjes op en zetten de
wieken van de molen stil. Daar
draafden de paardjes met de
wagentjes en de kleine zigeuners
de donkere nacht in. „Hu", hui
verden de twee vrienden, „laten
we maar gauw naar huis gaan."
En dat deden ze.
Maar de volgende morgen gin
gen ze de molenaar vertellen
wat ze gezien hadden. „Wel,
wel", zei de molenaar, „er ko
men dus 's nachts zigeuners om
mijn molen te gebruiken. Het is
dat ik slaap als een blok en niet
wakker kan worden vóór de
haan kraait. Daarom kan zoiets
mij gebeuren. Maar twee vrien
den die 's nachts nog uit wande
len gaan, willen mij zeker hel
pen die mannetjes te betrappen
en een pak slaag te geven."
„Dat durf ik niet", stamelde de
een. „Ik wel", zei de ander. ,,Ik
kom vanavond de wacht houden.
En ik breng mijn viool mee,
want zigeuners zijn dol op viool
muziek." Toen de molenaar die
avond klaar was met zijn werk
en de wieken stil zette, kwam
de dappere vriend met de viool
aan. Maar de molenaar hoorde
Een beeld uit de tijd toen de di-
ren nog konden spreken! Koning
Leeuw velt een vernietigend
vonnis in het bijzijn van getui
gen (links) en publiek op de tri
bune (rechts). De beklaagde
hangt vóór hem aan een boom
tak. Uw opgave: tracht te ach
terhalen hoe het vonnis luidt!
Elk van de plaatjes in de rand
der tekening (11 stuks) vormt
met één van de woorddelen die
er rond „zweven", óf met èèn
van de vier getuigen een volledi
ge dierennaam. Bij de PIN bij
voorbeeld (het eerste plaatje)
past niet anders dan het woord-
aeel guin, zodat u pinguin ver
krijgt. Het streepje vóór dit
woorddeel betekent dat het an
dere deel ervóór komt; staat het
erachter dan betekent dit dus
het omgekeerde. Zo werkend
verzamelt u in het diagram bij
het gestoelte van Koning Leeuw
11 dierennamen in horizontale
richting onder elkaar. De letters
die reeds zijn ingevuld zijn cor
rect geplaatst, blijven dus staan
en helpen u automatisch de juis
te volgorde te vinden. Als u
daar hebt ingevuld: 5 zoog-
ren, 4 vogels en 2 reptielen hebt
u het er goed afgebracht.
Nu moet nog de scheldpartij op
de tribune ontward worden. Ko
ning Leeuw heeft de namen der
herrieschoppers in juiste volgor
de (van links naar rechts) geno
teerd, zij het wat onduidelijk.
Die volgorde hebt u nodig om
het diagrammetje rechts onder
correct te kunnen invullen.
Daarin komen namelijk hori
zontaal de scheldwoorden die
de dieren bezigen, te staan. Hier
een vooi'beeld volgens welk u
het hele diagram kunt invullen.
Als dier nr. 8 staat afgebeeld
een poedel. De twee eerste let
ters van dit woord moeten cor
responderen met de twee laatste
letters van het gebezigde scheld
woord. In omgekeerde volgorde,
dus: bij poedel (en derhalve op
de 8e plaats in het diagram)
hoort: slaapk-op (op in omge
keerde volgorde is po)? welk
woord u daar invult. Zet hierbij
van elk woord de letter die in
feite „bezet" is door een zwat
vakje op gelijke hoogte rechts
naast de figuur. Tenslotte nog
het samenvoegen der delen die
de oplossing vormen. Schrijf
hiertoe naast elkaar:
A. de letters die in vertikale
richting zijn verschenen in
het linker diagram, onmiddellijk
vóór de dikomlijnde vakjes (11
stuks)
B. de letters op de „klok" mid-
de boven, overeenkomstig de
cijfervolgorde die eronder staat
(II letters 1 tot en met 11)
C. de 11 letters uit de zwarte
vakjes van het rechter diagram
(vertikaal)
D. de naam van de diertjes die
rondom het rechter diagram
kruipen (meervoud).
Hiermee hebt u de in te zenden
oplossing kant en klaar., èn op
rijm.
Oplossingen dienen uiterlijl
woensdag 26 januari om 12 uur
per briefkaart met vermelding
„puzzel 181" te zijn ingezonden
aan het bureau van ons blad.
al het ruisen van de bomen, het
zingen van de beek en het laat
ste gefluit van de vogels. De
nacht viel in, zijn ogen werden
„Zeg molenaar, je valt toch niet
in slaap?" vroeg de dappere
vriend. „Nee", schrok de mole
naar, „ik blijf wakker en zal je
helpen." Maar de arme man
kon er niets aan doen: zijn ogen
vielen dicht en hij sliep als een
blok. Vóór de haan kraaide zou
hij niet meer wakker worden.
De dappere vriend werd bang
en zocht tot hij een kruik bier
vond. Hij nam een slok en de
angst ging over. Het was al diep
in de nacht toen hij hoefgetrap
pel, krakende wagentjes en druk
gepraat hoorde. „Piep", zei de
deur en een kleine man met
zwarte haren, een zwarte baard
en koolzwarte ogen kwam naar
binne. De dappere vriend zat
binnen. De dappere vriend zat
klaar met de viool en begon zo'n
meeslepend danswijsje te spe
len, dat de kleine zigeuner met
klappende handen en roffelende
voeten de molen ronddanste.
Toen het liedje uit was, vroeg
hij: „Zeg muzikant, hoe heet je
en van wie is die mooie viool?"
De dappere vriend nam gauw
een slok bier en antwoordde ge
heimzinnig: „Ikzelf van Mezelf".
De kleine zigeuner holde opge
wonden naar buiten waar zijn
kameraden al even vrolijk had
den gedanst. Zij bestormden
hem en riepen: „Wie maakte
daar muziek en van wie is die
viool?"
„Ikzelf van Mezelf" was het
antwoord. „Speel nog meer!
Spelen zul je! We hebben nog
nooit zo heerlijk gedanst!" rie
pen de kameraden en duwden
de kleine zigeuner weer naar
binnen. De dappere vriend hoor
de dat geroep en voelde grote
angst. Hij nam gauw een grote
slok en had de kruik nog aan de
mond toen de kleine zigeuner
naar binnen werd gesmeten.
„Nu", dacht de dappere vriend.
„Nu durf ik, vooruit, één, twee,
drie.." En hij gaf de kleine zi
geuner met de bierkruik harde
klappen op zijn broek. Krijsend
en brullend van pijn en schaam
te hipte de kleine zigeuner in
het rond. Maar dadelijk keken
boze donkere gezichten door de
venstertjes van de molen en
boze monden schreeuwden:
„Wie durft je daar kwaad te
doen?"
„Ikzelf van Mezelf", riep de
kleine zigeuner woedend. „Wat
een ezel om jezelf pijn te doen"
lachten ze buiten, „Kom laat
ons nou maar aan het werk
gaan," De dappere vriend voel
de zijn hart in zijn schoenen zin
ken. Als nu toch die zwerm boze
mannetjes naar binnen zou ko
men, was hij verloren.... Maar
op dat ogenblik kraaide de
haan.
De molenaar rekte zich gapend
uit, deed de ogen open en keek
in het rond. Door de kleine ven
stertjes schemerde het eerste
daglicht, en door diezelfde ven
stertjes zag hij de paardjes, de
karretjes en de kleine zigeuner-
tjes die bezig waren met zakken
meel.
Maar de molenaar hoorde ook
hoe er juist een fluitende wind
opstak. Hij maakte de wieken
los en ze begonnen zó hard in
het rond te draaien, dat de klei
ne zigeuners met paardjes, kar
retjes en al achter elkaar wer
den weggeblazen, weg van de
molen, weg van de wei en weg
uit het gezicht.
En als de wind nog niet is opge
houden met blazen, dan vliegen
de zigeuners met paarden, wa
gentjes en al, nog steeds de we
reld rond.
Spellen waarin bij niet al te on
gunstig zitsel een overmaat aan
slagen te maken is, hebben
reeds menigmaal tot bittere te
leurstelling geleid, wanneer de
leider te inhalig bleek te zijn en
de nodige voorzichtigheid uit het
oog verloor.
Nu is, vooral in parenwedstrij
den, de verleiding wel bijzonder
groot en in deze wedstrijden is
het nemen van enig risico ook
wel verantwoord, maar in vier
tallen- en robberbridge dient de
leider er voor alles voor te zor
gen dat hij zijn contract zo veilig
mogelijk speelt, zelfs al gaat dat
ten koste van een mogelijk te
maken overslag. Het onder
staande spel is daar een goed
voorbeeld van.
Weliswaar is de leider zich van
enig gevaar bewust, maar de
docr hem genomen maatregelen
zijn niet doeltreffend genoeg en
mislukking van het vier harten
contract is het gevolg. Doet u het
beter?
West kwam uit met ruitenvrouw
in noord genomen. Zïiid zag dat
het gevaarlijk zou kunnen wor
den als oost aan slag kwam en
door de schoppens heen zou spe
len. Hij' besloot daarom in troef
Zuid gever. Allen kwetsbaar.
Noord
832
752
A H 3
A H 10 3
West Oost
AB96 V 10 7
9 V 10 8 3
VB 10 6 +8742
8 7 4 2 9 5
Zuid
H54
AHB64
95
V B 6
te snijden en speelde een kleine
uit noord. Toen bij oost de 3
verscheen legde hij de boer, die
de slag hield. Zouden de troeven
3—2 zitten, dan waren er ten
minste 11 slagen en zelfs' 12, als
oost schoppenaas had, maar
toen west in slag 3 op hartenaas
niet bekende, was het met de
leider gebeurd. Hij incasseerde
nog een hoge troef en speelde
vervolgens driemaal klaveren,
in de hoop dat oost nog zou
moeten bekennen. Oost troefde
de derde echter met de vrouw
af en speelde schoppen 10 na,
waardoor de verdediging nog
drie slagen kreeg.
Zuid is niet zorgvuldig genoeg ge
weest bij 't behandelen van de
troefkleur. In slag 2 behoort hij
uit noord de 2 te spelen en, als
oost de 3 bijspeelt, zelf de 4 te
leggen. West zal dan aan slag ko
men, maar kan geen schoppen
spelen zonder een extra slag weg
te geven. Als west ruiten na
speelt neemt noord, waarna troef
naar het aas volgt. Als beide te
genstanders bekennen is er
geen probleem meer en als west
niet bekent kan zuid met klave
ren naar noord oversteken om
vervolgens via de hartensnit de
laatste troeven er uit te haleii
Een nuanceverschil met de door
zuid gevolgde methode, maai
wel zeer belangrijk. Zou oost op
de eerste harten een hog
kaart spelen dan de 3, dan rr
zuid met het aas nemen,
ruiten naar noord gaan en
harten spelen. De door oost
gespeelde kaart wordt dan
laag mogelijk gedekt. Als zuit
het spel op deze manier speel
gaat hij alleen maar down
west de harten 3 sec heeft g
had, maar in dat geval mag hij
zich met recht over pech bekla
gen.
Regelmatig worden correspon-
dentietoernooien gespeeld, waar
bij een bepaalde opening of ver
dediging verplicht gesteld wordt.
Iedere speler speelt dan tegen
elke tegenstander de betreffende
opening of verdediging met wit
en zwart. Het is duidelijk, dat
deze wedstrijden een behoorlijk
inzicht geven en tal van
„nieuwtjes" praktisch getest
worden. Zo vindt momenteel een
correspondentietoernooi plaats
waarin het Letsgambiet (1. e2—
e4, e7e5 2. Pgl—f3, f7—f5)
verplicht gesteld is. De eerste
resultaten wijzen duidelijk in de
richting dat dit gambiet de toets
der praktijk niet kan doorstaan.
De onderstaande partij is een
duidelijk voorbeeld.
Wit: Gunderam
Zwart: Bundovski
Letsgambiet
1. e2e4, e7—e5 2. Pgl—f3.
f7—f5 3. Lfl—c4, f5xe4 4. Pf3xe5
Dd8g5 5. d2—d4, Dg5xg2 6.
Ddl—h5t, g7g6 7. Lc4—f7t,
Ke8d8 8. Lf7xg6, Dg2xhl, 9.
DOOR W. J. MUHRING
Kei—e2, c7—c6! (Na 9. Del:
10. Pf7t, Ke8 11. Ph8:t heeft wit
winstkansen) 10. Pblc3, Pg8f6
11. Dh5h4, Lf8e7 12. Lel—g5.
Dhlxal 13. Lg5xf6 Le7xf6, 14.
Dh4xf6t, Kd8c7, 15. Pe5—c4
(Dekt b2 en houdt de zwarte
koning in de greep) 15. b7b6
(Op 15. Tg8 wint 16. d5) 16.
Df6—e5t, Kc7d8 (Na 16. Kb7
volgt 17. Pd6t, Ka6 18. Le4:) 17.
De5xh8f, Kd8—c7 18. Dh8—e5t,
Kc7—d8 19. Pc4d6, Lc8—a6t
20. Ke2d2, Dal—gl 21. Pd6—f7t
Kd8—c8 22. Pc3xe4 en zwart gaf
zich gewonnen.
Er is geen doelmatige parade
Slotstelling na 22. Pc3xe4
meer mogelijk tegen 23. De8t,
Kc7 24. Dd8t, Kb7 25. Pd6 mat.
SCHAAKRAADSEL
De onderstaande positie is ont
leend aan de partij LarsenLet-
zelter gespeeld in het toernooi te
Monte Carlo 1968. Ondanks de
materieel gelijke positie dwong
de witspeler door een fijne com
binatie in een luttel aantal zet
ten de winst af.
Wit won als volgt: 1. Td6xg6tü,
f7xg6 2. Lf3—d5t, Kg3—h8 3.
Dc7—e5t en zwart gaf zich ge
wonnen (3. Kh7 4. De7t, Kh6
5. Df8t, Kh7 6. Dg8t, Kh6 7. Dh8
mat).
i
i
i
i
±A
Êj&f
Wit aar
zet en wint
De in ons land overbekende Se
negalese dammer Baba Sy ein
digde in het derde internationale
suikerdamtoernooi op de vijfde
plaats. Voor ons nog altijd een
geweldige prestatie als men be
denkt dat hij de laatste jaren
met zijn gezondheid te kampen
heeft. In de laatste ronde heeft
hij tegen Koeperman nog hard
gewerkt om te winnen en hier
mee nog naast Tsjegolew te ko
men die een punt voor hem ein
digde.
De positie in het eerste diagram
was ontstaan na wit: 36. 2126.
Zwart vervolgde met 17—22 en
hier moet wit met zijn antwoord
zwart toch wel verrast hebben.
37. 26—21, 22x31; 38. 21—16! 11
—17; 29. 33—28, 23x32; 40. 38x36
en wit heeft de mogelijkheid om
ten koste van een stuk door te
j teJ i
<3
O u v..
-<
s i
•a i
Baby Sy
breken op de zwarte korte vleu
gel. 3—8; 41. 36—31, 8—12; 42.
31—27, 17—21; Zwart wacht niet
op het moment in de partij dat
wit zal doorbreken. 43. 16—11,
DOOR FREEK GORDIJN
21x32; 44. 11—6, 32—37; Als wit
nu 6—1 speelt dan kan zwart
37_42, 8—12, 14x34 en wit kan
niet meer winnen. 45. 3025,
18—23; 46. 43—38, 23—29; Wit
heeft niets aan 4742, 39—34,
25x23, 19x28, 6—1, wegens een
voudig 13—18. 47. 40—34, 29x40;
48. 35x44, 13—18; 49. 45—40, 18
—23; 40. 40—35, 12—18; 51. 38—
33. 18—22; 52. 35—30, 24x35; 53.
6-1, 22—27; 54. 1x45, 27—31; De
nu volgende mogelijkheid voor
wit is interessant om te onder-
z eken: 25—20, 15x24 of 14x25,
II, 37x46, 33—28, 46x23,
'6. Zou wit dit eindspel kun
nen winne? 55. 33—28, 31—36;
56. 28—22, wit probeert het door
middel van een tweede dam,
37—41; 57. 22—17, 41—46; 58.
17—11, 9—13; 59. 39—34, 19—24;
60. 11—6, 14—20; 61. 25x14, 46x5;
62. 45—50, 13—19; 63. 44—39,
19-23; 64. 39—33, 24—30; 65-
34x25, 35—40; 66. 6—1, 3641;
67. 1x45, 4146; remise.
De meestergroep in het suiker-
wijze gewonnen door de 15-jari-
ge Hans Jansen uit Emmen. Hij
verwierf zich hierdoor het recht
om het volgende jaar in de
grootmeestergroep te spelen! In
de stand in het tweede .diagram
speelt hij met een aantal krach
tige zetten de oud-Surinaamse
kampioen resoluut naar een Ne
derlaag. 41. 18—22! 42. 27x18,
13x22; 43. 37—31, 9—13; 44. 31—
26. 22-28; 45. 21—17, 12x21; 46.
26x17, 7—12; 47. 17x8, 3x12; 48.
38—33, 12—18; 49. 33x22, 18x27;
50. 43—38, 27—31; 51. 38—32.
31—36; 52. 32—27, 36—41; 53.
27—21, 41—46; 54. 21—17, 19—23;
en wit gaf op.
In de stand in het derde dia
gram had zwart als laatste 31.
17—21 gespeeld. Wit liep toen
geruisloos in de val met 32. 24
20? 25—30! 33. 34x25 (op
volgt 13x4, 34x25, 18—23),
23; 34. 20x27, 21x45! 35. 21
12x23; en wit gaf op.