Nijmegen doet belangrijke ontdekking Nederlandse Bachvereniging in het goud c WIJ, HEREN VAN ZICHEM (9) MEDISCHE RUBRIEK WOENSDAG 12 JANUARI 1972 LEIDSE COURANT PAGINA 11 Al geruime tijd heeft de Witte wat last van zijn ogen. Ze branden soms heel erg en dan wordt alles wazig wat hij ziet. Maar buitenmensen hechten daar niet zo direct veel belang aan, nietwaar? Wat zalf van Tissens, de marktkra mer van Diest en 't zal in orde komen. De Witte gaat dus voort naar school. Dat hij al leszins niet zoveel in zijn ogen wrijft! Op zijn weg naar school ontmoet hij zijn kame raadje, Peerke Grune, dat erbarmelijk loopt te snikken. „Wat is er Peerke, al zo vroeg op uw bakkes gekregen thuis?" „Nee, maar straks zal ik voorzeker van 't stokske krijgen van de mees ter." „O, ja. Vanwege dat kuipje beer dat ge gisteren van uw kruiwagen in zijn keldergat hebt laten rollen? Zal dat de eerste keer zijn?" „Ja." „Wat een braaf manneke! Ge moet een vod in uw broek stoppen. Zoals wij allemaal doen." „Ik heb geen vod." „Hier, neem dan wat hooi." Uit de meers wordt een bundeltje hooi gehaald en Peerkes broek wordt er mee volgepropt. „Laat Baeckelandt nu maar de adem uit zijn ziel kloppen," lacht de Wittekop. „Maar," voegt de Witte eraan toe, „schreeuwen alsof ge vermoord wordt, zelle!" Meester Baeckelandt zweert nog bij de opvoe dende kracht van zijn „stokske." Hij heeft er al heel wat stoere geslachten mee opgeleid, snoeft hij. Hij staat nu vooraan in de klas en kletst sadistisch met het stokje op zijn hand palm. „Lewie Claes!" Dat is de Witte. „Ge waart gis teren afwezig?" „Zeer aan mijn ogen, meester. Moeder Cent moest er zalf komen opstrijken." „Heel de dag?" „He., nee. Ook wat geholpen thuis." „Niet buiten geweest?" „Nee., nee." „Ook niet in de nabijheid van de papegaai van juffrouw Beuckelaers geweest?" „He., de papegaai..? he., nee." „Wij zijn gefianceerd, Emma" „Honderd maal schrijven „ik zal niet liegen"! En vijf minuten na Peerke de beerboer, ook van 't stokske!" De meester kondigt zijn tuchtiging altijd tien minuten van te voren aan. Dat vertiendubbelt de doelmatigheid van de kastijding, vindt hij. De kinderen doorstaan immers al die tijd al hun marteling in hun verbeelding. Als Peerkes beurt gekomen is. stijgt onder de slagen van het stokske een dikke stofwolk uit zijn gespannen broekje. De klas giert. De meester wordt razend. De jongens droegen toen nog broeken met valklepjes voor- en ach teraan. Baeckelandt rukt het achterklepje open, verwijdert het beschermende hooi en begint de blote billetjes van het kermende Peerke rood te striemen. De Witte schuift onderwijl gelaten een beschei dener schild van vodden op zijn bedreigd ach terwerk. Hij zal manhaftiger de straf onder gaan voor zijn nondedju's. Zonder kermen. Hij heeft meer ervaring van slagen krijgen Buiten het grote Wazinghuis staat in Zichem ook een kasteeltje. En daar woont meneerke Parmentier. Hij is een erg precieus heertje, dat vrijgezel is gebleven en alleen maar om gang heeft met notabelen. De burgemeester, dokter Volders, acht het zijn plicht de verstokte vrijgezel eindelijk te doen trouwen en wel met de rijke juffrouw Emma Beuckelaers, de eigenares van de zondige pa pegaai. Maar meneerke geeft niet zo gemakkelijk toe. Zo'n kwezel zegt de kniesoor. Munte moet eerst bij de juff.ouw polshoogte gaan nemen, eist hij, hopend dat het van haar kant ook neen zal zijn. De pastoor gaat met tegenzin. Hij ook meent dat het wel een onmiddellijk „neen" zal zijn. Maar nee hoor. Als meneer pastoor het goed en zalig voor haar acht, dan ja, graag meneer pastoor. Voilé. Daar staat meneerke Parmen tier nu. Nu moet hij zelf wel zijn aanzoek gaan doen. Dat verloopt als volgt: „Ik zie uw papegaai nooit meer, juffrouw Beuckelaers." „Nee, meneer Parmentier." „Dood?" „Opgesloten." „Iets misdaan?" „Hij vloekt." Juffrouw Emma slaat de ogen „O! o!" meneerke glimlacht even. Hij is wel een olijkerd. „Hij staat in de kelder." „Hij zal er dood gaan. En van wie leerde hij dat, juffrouw? V n uw huishoudster?" „O, nee. meneer Parmentier." Clementine die staat te luisteren aan de deur, moet zich beheersen om de indringer, die hun maagdelijk bestaan komt bedreigen, buiten te jagen. Na een pauze zegt meneerke weer: „A'ors?" Ook hii vindt het voorna Frans te spreken. „Vous dites, monsieur?" ,.C'e« ^éc;dé notre mariage?" „J'ai dit oui monsieur le curé, „Wij gaan op mijn kasteeltje meneerke. „Op voorwaarde nietwaar, dat rr ster, Clementine Taels, bij ons „O!" „Zij is mij zo verknocht et elle bien." Parmentier fronst de wenkbrauwen. „Soigner? Vous Ates done malade?" „Niet echt ziek. maar., gij weet... 'n mens.... Ik kan haar niet missen." „Bon. Qu'elle vous soigne," zucht Parmentier. Hij bedenkt daarbij dat Clementine befaamd is om haar kookkunst en zo'n kokkin in huis, dat is niet te versmaden. „A bientót alors, ik zal maar zeggen Emma. De trouw liefst zo gauw mogelijk." Hij reikt haar de toppen der vingers. „Wij zijn gefianceerd, Emm zegt hij nog. „Oui, Maurice Zij slar. ogen neer. Onlangs is bekend gemaakt dat de Nijmeegse hoogleraar, professor Bloemendal en zijn team een belangrijke ontdekking hebben gedaan od biochemisch gebied. Men is erin geslaagd om eiwitten te vor men met als grondstof celweefsel van het ene dier en als stimulans, de „op gang brenger" uit de cellen van een ander dier. Als grond stof werden verpletterde bloedcellen van konijnen gebruikt en als gangmaker een bepaalde stof, afkomstig uit de ooglens van kalve ren, die celdeling op gang brengt. Nochtans hebben we de indruk dat hier een eerste stap gezet is in een braakliggend terrein, zo dat de gevolgen voorlopig nog niet te overzien zijn. Mnar dit kon men ook niet in de tijd van Bet laboratorium voor biochemie van de Nijmeegse universiteit heeft bewezen dat de vorming van eiwit in een bepaald geval op gang kan gebracht worden met behulp van erfelijke infor matie, die afkomstig is van een ander celtype. Deze' mogelijkheid was al jaren voorspeld, maar de technische moeilijkheden waren zo groot dat het inderdaad jaren geduurd heeft alvorens men een eerste resultaat kon boeken. Door het inbrengen van erfelijk mate riaal, afkomstig uit de ooglens van kalveren, in een oplossing van fijngemalen rode bloedcel len van een konijn verkreeg men een eiwit dat karakteris tiek was voor de ooglens van kalveren. Dit alles vergt wel een woordje uitleg. Tot voor- enkele jaren was het een dogma van de biochemie,dat ie der levend wezen zijn eigen ei witten (proteïnen) moest opbou wen. Het schema, de code van de eiwitproduktie zit opgeslagen in de chromosomen van de cel kern. Deze uitermate ingewik kelde code ligt vast in molecu len genoemd desoxy-ribonucleï- nezuren of afgekort D.N.A. Door middel van een „bood schapper" wordt de code van het D.N.A. uit de celkern over gebracht naar de fabriekjes van de eiwittenproduktie. Deze fa briekjes zijn kleine celstruktu- ren die „ribosomen" genoemd worden. De boodschapper is in zijn samen stelling zeer nauw -verwant met het D.N.A. en kreeg de naam van R.N.A. (ribonucleinezuur). Het team van Nijmegen, onder leiding van professor Bloemen dal, maakte gebruik van een boodschapper R.N.A. afkomstig uit de ooglens van kalveren. Een van de moeilijkheden was voldoende boodschapper R.N.A. te kunnen afzonderen uit kalfs ogen. Dit werk heeft de onder zoekers duidelijk geremd. Er werden de laatste jaren meer dan een half miljoen kalfsogen verwerkt. Het resultaat was het afzonderen van voldoende mi crogrammen ooglens R.N.A. om dit te voegen bij de brokstukken van rode bloedcellen van konij nen. Ongetwijfeld lijkt dit alles vrij saai en zonder veel belang. Niettemin werd hierdoor bewe- Marconi en Edidon. Op alle medische congressen voelt men aan dat er groie en essen tiële doorbraken zullen plaats hebben zodra men het fijne me chanisme van de stofwisseling van de cel meer zal ontsluierd hebben. De volgende decennia zullen op dit gebied zeer belangrijk wor den. Na het tijdperk van de na tuurkunde en de scheikunde komt nu de biologie aan het woord. DR. ICKX zen dat men het mechanisme van de eiwitproduktie van een bepaald dier kan gebruiken om eiwitten te vormen van een an der dier op voorwaarde dat men het de nodige informatie ver schaft. Een konijn kan eiwitten maken van een kalf wanneer het beschikt over de code, de blauwdruk, van het kalfseiwit. Deze informatie kan gebeuren door de boodschapper R.N.A. Tevens werd bewezen dat de produktie van eiwitten niet or- gaangebonden is aangezien een eiwit van kalfsogen gesyntheti seerd werd in rode bloedcellen van een konijn. Bij een volgende stap zal men on getwijfeld trachten de eiwitpro duktie te laten doorgaan in le vende cellen. Tot nu toe werden dode cellen, namelijk vermor zelde rode bleodcellen van ko nijnen gebruikt. Tevens zal men onderzoeken of de synthese ook bij andere dieren en in andere organen kan ge beuren. Ook de samenstelling van het ge bruikte R.N.A. uit de kalfsogen is nog niet bekend. Deze samen stelling achterhalen zou het on- -derzoek weer een belangrijke stap vooruit helpen. Immers, eenmaal de samenstelling ge kend, kan men-eventueel over gaan tot de kunstmatige synthe se. Dit zou de verwerking van al die kalfsogen overbodig ma ken. Tenslotte is er nog het grote be zwaar dat men het R.N.A. op een voortdurende wijze in een levende cel moet inspuiten om ze tot de vreemde eiwitproduk tie aan te sporen. Dit alles in de veronderstelling dat de experimenten ook met le vende cellen zullen gelukken. Daarom denkt men er nu reeds aan de informatie" op een of an dere wijze in te bouwen in het D.N.A. d.w.z. in de erfelijke kenmerken van het andere dier. Het is alleszins voorbarig uit deze eerste, nog vrij schuchtere stap. reeds vergaande gevolgtrekkin gen te maken. Het commentaar van sommige massamedia dat 1 deze ontdekking het mogelijk zal maken cellen, die niet in staat zijn tot een volledige ei- wits.nthese waardoor erfelijke j afwijkingen ontstaan bij het na- (Van onze muziekredactie.) Op 13 september 1921 werd te Naarden de Nederlandse Bachvereni ging opgericht: dat betekent, dat in het seizoen 1971-72 In tal van plaatsen de grote Thomas Kantor weer eens wordt herdacht en geëerd. Wat was de opzet van de stichters een halve eeuw geleden? De eerste voorzitter, J. H. Gunning Wzn, heeft dit in 1946, toen het gezelschap een kwart eeuw bestond, als volgt geformuleerd: „Wij zagen in Johann Sebastian Bach niet slechts een muzikaal genie van schier verbijsterende grootheid, maar een geestelijk voorgan ger. Wij waren niet slechts van mening, dat zijn oeuvre te weinig bekend was en beoefend werd, maar wij oordeelden, dat dit veelal niet op de rechte wijze geschiedde... Wij zochten niet alleen ver maak of tijdverdrijf, zelfs niet in de eerste plaats kunstgenot, maar opbouwing en verdieping van het innerlijk en geestelijk, van het godsdienstig leven..." Ziehier de intenties van de stich ters. de intenties van hen, die, in 1946 het zilveren feest der vereniging vierden. Hoe staan de artistieke beheerders in het jaar 1972 daartegenover? Een nuchter, doch veelzeggend antwoord geeft hierop het pro gramma van het concert, waar mede men het gouden jubileum viert: op zaterdag 22 januari in het Congresgebouw te 's-Gra- venhage, op maandag d.a.v. in het Concertgebouw te Amster dam. Charles de Wolff, de huidige diri gent en vierde in successie na Johan Schoonderbeek (1921- 27), Evert Cornelis (1927-31) en Anthon van der Horst (1931-65) deed daartoe, behalve op de door hem momenteel geleide vereniging, op het Residentie- Orkest, het Nederlands Dans theater en notoire bekendheden als Agnes Giebel, Max van Eg- mond, Gustav Leonhardt, Ton Koopmans een beroep. Het ope ningskoor van Matthaus-Pas- sion, zoals dit gebeurd is onder Felix Mendelssohn in den jare 1829. Compleet met klarinetten! Wat dus betekent, dat men zich dis tantieert van de intenties en be ginselen. zoals die voor vijftig jaar en nog geruime tijd later, in de Nederlandse Bachvereni ging werden gehuldigd. En Bach als „voorganger", als „verdieper van het godsdienstig leven?" Ook hierop wordt in deze manifestatie 1971-72 nauwe lijks het accent gelegd. Zo dit al gebeurt, dan gebeurt het indi- rekt. door componisten die 's mans oeuvre bewerkten: we noemen hier Schönberg, Stra vinsky, Busoni en Gounod. Ja, ook Charles Gounod, de man, die het Preludium in C groot uit Bachs Wohltemperierte Klavier voor piano arrangeerde, daarbij bepaalde noten hierin zodanig verbindend, dat er een complete nieuwe melodie uit geboren werd, precies passend op de tekst van het gebed „Ave Ma- Voor orthodoxe Bachvereerders uit de jaren twintig een vol strekt heiligschennende daad, even heiligschennend als Sto- kowsky's orkestrale bewerkin gen van Bachs Toccata en Fuga in d klein voor orgel, die Char les de Wolff eveneens gaat pre senteren. Conclusie uit dit alles: er is iets veranderd in onze houding ten opzichte van Bach. Misschien is het zo, dat men weer meer be grip krijgt voor de wijze, waar op de romantici na Mendelssohn de grote meester hebben bena derd. Die romantici waren bewogen door de lyriek van zijn aria's, ze ontdekten de subjectieve me lodieus en wat niet met hun wensdroom overeenkwam be werkten ze. Hans Renner for muleerde het zo aardig: Bach werd romantisch „überhitzt". Suske en Wiske De Steen snoepers Lucky Luke NP- U OAT" - J OAAT \.'S7 ROUW ZO'N "2:EJÉ"V*.LEEN NAAR SEIS "AAO f WELFRAN - onocrse- i ueve,wAT Josco! ik WEN*» V«cbik Mejeoóóa OLIVER De Postkoets Tom en Marie Ann Broom Hilda Uit is dit voorin uotshji- nhipPUilinlium1 g banthutn nit uit dit boot! j "V rHlitl1 Dl 1 pardn ilnn k. ophol! j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 11