Bejaarden
centrum
geen
kinder
tehuis
LEVEN OM TE LEVEN
OF LEVEN OM DOOD TE GAAN,
DAAR GAAT HET OM
ra
BI
Nederland telt om en nabij 2000 verzor
gingstehuizen voor bejaarden. Een aantal
ervan bestaat al sinds jaar en dag, ande
re zijn in de vijftiger en zestiger jaren
gebouwd, weer anderen dateren van de
laatste jaren. Over de opvang, de behan
deling, de verzorging van bejaarden is al
zeer veel gesproken en wellicht nog meer
geschreven. Feit is, dat er geen unanieme
opvatting over bestaat. Feit is ook, dat de
bejaarde in sommige verzorgingstehuizen
ontevreden Is en zich er niet thuisvoelt;
in andere verzorgingstehuizen is dat be
ter; in sommige tehuizen is het voor de
bejaarden bijna ideaal om er te wonen.
,,0p leeftijd", het maandblad van de Ne
derlandse Federatie voor Bejaardenzorg,
heeft er deze week veel en ook onthullen
de aandacht aan besteed.
!N HAAG „Wie weg wil, gaat weg en wie
ïisblijft, blijft thuis. Bezoekers lopen ge-
ion door. Als ze mee eten, belt de gastvrouw
gastheer wel even naar de keuken voor een
ar extra maaltijden. Dat is allemaal van de
woners zelf. Niet van mij, dat gaat mij
lts aan". Aldus mevrouw J. Beckers, direc-
ce van het „Bejaardencentrum Abtswoude"
Delft. Zo kan het dus. Het kan helaas ook
ders. Ergens in Friesland bijvoorbeeld.
ar worden in de ziekenboeg van een bejaar-
itehuis de bejaarde zieken 's nachts gewas-
Of het kan nog anders. In een verzorgings-
mis ergens in de Randstad, waar bejaar-
zich alleen maar ondergebracht voelen,
lp zijn hoogst zijn wij ongenode gasten.
't in dat bejaardentehuis in Friesland ge-
art met de bejaarde zieken, die ihidden in
nacht wakker gemaakt worden. mis-
'ien zijn ze net in slaap geraakt. noemt
blad Op Leeftijd" niet zomaar onfatsoen-
i dat is vuil.
fers in dit maandblad van de Nederlandse
deratie voor Bejaardenzorg wordt het echt-
ar De Zoet aan het woord gelaten, wonend
aen niet met name genoemd verzorgingste-
s ergens in de Randstad. Mevrouw De Zoet
1 niet meer voor de huishouding zorgen en
heer De Zoet moest enige malen worden
jenomen voor operaties. De oplossing werd
tehuis," gesticht door mensen van onze ei-
kerk".
echtpaar De Zoet woont vijf jaar in het
ttrgingstehuis, vanaf de oprichting ervan,
opening werd verricht door een prominent
0 in de bejaardenzorg. Zijn speech was
niooi: „U bent onze gasten en we zijn erg
dat we voor u mogen zorgen".
heer De Zoet in „Op Leeftijd": „maar we
1 helemaal geen gasten hier. We zijn alleen
ar ondergebracht. Op zijn hoogst zijn we
:fnode gasten. Ik heb de directrice al een
Jr maal tegen mensen horen zeggen, wan-
J die aanmerkingen hadden: „nou, dan
a toch weg". Nieman'. heeft u gevraagd
r te komen".
*.z®8t dat hij moet oppassen met wat hij
Alle bewoners hebben de huisregels moe
ondertekenen. Daarin staat onder meer
bestuur het recht heeft ALLEEN te be-
«n of iemands gedrag verkeerd geacht
ij a's dat zo is, kunnen ze je er uit-
nen zegt mijnheer De Zoet.
anneer iemand ergens aanmerkingen op
akt, hoor je gelijk van: „We hebben toch
en>aal ons best voor u gedaan. U moest
eens wat dankbaarder zijn". Dat is allemaal
goed en wel, maar ik kan toch niet dankbaar
blijven. Bovendien wordt ons verblijf hier
door de bijstand gefinancierd."
Hij vindt dat de bejaarden veel meer in
spraak moeten kunnen hebben in het bejaar
denbeleid en in de tehuizen. „We zijn alleen
maar materie waar die mensen mee werken.
Een tehuis zou toch best door bejaarden be
stuurd kunnen worden? De directrice zou best
in dienst kunnen zijn en verantwoording ver
schuldigd zijn aan een bestuur van bejaarden
over hun eigen huis".
Het wonen in een tehuis is op deze manier erg
deprimerend, vindt de heer De Zoet. Vaak om
de tien dagen een begrafenis. „Je moet maar
niet meer weg kunnen voor het raam zitten en
dat regelmatig zien. Je kunt er niet meer uit,
alleen nog maar op dezelfde manier als de
man of vrouw die daar in een kist naar buiten
wordt gedragen.
Maar niet in alle tehuizen hebben bewoners
moeite om zich aan te passen aan de sfeer.
Daarvoor nam „Op Leeftijd" een kijkje in
het verzorgingstehuis Abtswoude in Delft, dat
volgens het eigen jaarverslag poogt „een open
en vrij huis te zijn met een maximum aan
vrijheid voor de bewoners en een angstvallig
waken voor bevoogding. Abtswoude mag niet
een geïsoleerde leefeenheid zijn, maar moet
functioneren als een actiecentrum."
Om de relatie tussen bejaarden en plaatselij
ke bevolking levend te houden, doet Abtswou
de aan public relations. Er worden onder
meer exposities gehouden van eigentijdse kun
stenaars. Iedereen kan er binnenlopen. Wie
kunst koopt, krijgt 25 procent rijkssubsidie op
de prijs. En als hij uit Delft komt nog eens 15
procent extra van de gemeente.
Het tehuis is verdeeld in officiële straten. Be
neden in de grote hal heeft elke bewoner zijn
eigen brievenbus. In de hoek van de hal is een
zelfbedieningswinkel. Bordjes uit-thuis zijn er
niet: wie weg wil, gaat weg. Bezoekers lopen
gewoon door naar de „straat" waar ze zijn
moeten. Als ze willen mee-eten, geeft de ont
vangende bewoner een seintje naar de keu
ken.
„Het is hier geen kindertehuis", zegt de direc
trice, mevrouw Beckers in „Op Leeftijd". De
sleutel van elke inwoner past op de voordeur.
Dat „mevrouw, het is wel laat geworden,
he?", is niets voor mij. Me dunkt dat hier
mensen wonen die ondertussen volwassen ge
noeg zijn om dat allemaal zelf te beslissen."
Mevrouw Beckers erkent het risico dat er eens
een onguur type het huis binnendringt. Het is
nog nooit gebeurd, maar zij aanvaardt dit ri
sico als de prijs die je voor de vrijheid be
taalt. En de man of vrouw die tegen dokters
advies in toch gaat wandelen?
Mevrouw Beckers: „Moet ik daar dan de
voordeur voor op slot doen? Die iemand moet
zelf maar zo wijs zijn, zich al dan niet aan
dergelijke voorschriften te houden. Deze indi
viduele verantwoordelijkheid geldt evengoed
voor een oudere in een tehuis, als voor de ou
dere die zelfstandig woont."
Na deze twee voorbeelden gaat „Op leeftijd"
in een ander artikel nader in op het gedrag
van de bejaarde in een tehuis. De vraag is of
bejaarden in tehuizen wel zo tevreden zijn als
zij zelf zeggen. In een tehuis komt de bejaar
de in een heel nieuw leefklimaat. Hij moei
zijn „herkomstcultuur" afzeggen, en zich
schikken in de „internaatscultuur", veel be
slissingen kan (mag) hij zelf niet meer ne
men. Hij zit niet meer met alleen die mensen
aan tafel die hij zelf heeft uitgenodigd.
De bejaarde staat drie wegen open. Hij kan
zich aanpassen aan het nieuwe patroon van
zijn eigen normen, hij kan maatstaven en ei
sen opgeven. Hij kan proberen zijn oude leef
patroon en normen zoveel mogelijk vol te hou
den. Tenslotte is er de mogelijkheid dat hij
wel afstand doet van het oude patroon, maar
het niet vervangt door de in het internaal
gangbarè patronen.
Deze laatste houding, kan volgens „Op Leef
tijd" de vormen aannemen van zelfmoord
vormen van spontaan overlijden, maar ool<
pseudo-dementie. Zo bleek bij een onderzoel
door dr. M. Mackenzie in het Amsterdams*
noodziekenhuis Zeeburg, dat bijna de helf
van de als dement opgenomen bejaarden ir
werkelijkheid pseudodement was, en dus not
voor genezing vatbaar.
Ook kan deze laatste houding leiden tot apa
thie, een opvallende terughoudendheid een be
perking van openlijk gedrag en emotioneh
reacties. Wanneer een bejaarde desgevraagd
zegt tevreden te zijn in het internaat, kan he
daarom zijn dat hij zijn eisen en maatstaven z>
is gaan veranderen dat ze precies passen o
het internaatsleven. „Deze tevredenheid zeg
dan meer over het aanpassingsvermogen va
de bewoner, dan over de kwaliteit van het t<
huis. Zulk soort tevredenheid zou men bek
„gedwongen berusting" kunnen noemen, ald»
„Op Leeftijd".
Mevrouw Beckers in Abtswoude: „Ik vind d
gedachte, dat in een tehuis een ander soo
mensen woont, waanzinnig. In een tehuis w-
nen net zulke mensen als daarbuiten.
Iets om lang te onthouden.
JOHAN VAN WORKU1