Brits vrachtschip met schuim- plastic geborgen Revolutionaire ontwikkelingin Super-8-projectie Gigantisch karwei in 1,5jaar geklaard Door Nederlandse bergers LEIDSE COURANT !en gigantisch bergingswerk, dat eerst na anderhalf jaar ingespannen werken kon worden afgemaakt en eindig de met het weer tot zinken brengen van het geborgen object, is medio oktober in de haven van Genua vol tooid. Een bergingsploeg van Smit Tak Internationaal Bergings bedrijf NV, Rotterdam, heeft daar een tegen de buitenpier gestrand schip, dat zeer hin derlijk lag in verband met de uitvoering van werkzaam heden tot uitbreiding van de pier, voor het overgrote deel en met behulp van de polys- tyreen-mtehode boven water gebracht. Tet wrak werd daarna naar een plaats in de Middellandse Zee gesleept op 250 mijl van Genua en daar weer tot zinken gebracht. Het rust nu in ruim 2/2 ki lometer diep water op de zee bodem. Het was een berging die Smit Tak tot de grootste rekent die in de loop van meer dan driekwart eeuw door het bedrijf zijn uitge voerd. Als bijzonderheid kan hierbij nog gelden dat een betrekkelijk kleine ploeg van specialisten en een minimum aan eigen materiaal hierbij betrokken was. Het zat er in, dat het zou ko men, maar dat Nederland voor de primeur zou zorgen had toch wel niemand ver wacht. Terwijl Amerikaanse vakbladen vol trots aankon digden, dat er nu een moge lijkheid bestond om Super acht-films op een breedte van wel vier meter te projec teren, kwam Kinotechniek op de markt met de in hun la boratoria ontwikkelde Heur- tier ST 42 Xenon, een geluids projector, die het mogelijk maakt een haarscherp beeld van liefst elf meter breed van uw Super 8 films op het doek te gooien. Kinotechniek, die al jaren de projectie verzorgt voor het door de N.O.V.A. georgani seerde festival der amateur filmers, experimenteerde al lange tijd met een verplaats bare smalfilmprojectie voor zaalgebruik. De lichtop brengst was steeds het grote struikelblok. Dank zij een 500 Watt Xenon-lamp met een zo ingenieus optisch sys teem, dat hij evenveel licht verspreidt als de 1600 Watt Xenon lamp, die in sommige bioscopen wordt gebruikt, kwam men tot verrassende resultaten. Verrassend ook omdat bleek, dat een vergro ting van het Super 8 beeld tot twee a driemiljoen maal de oorspronkelijke opper vlakte nog een verbluffende scherpte kon worden bereikt. ,,We hadden verwacht, dat je tussen de korrels door zou kunnen lopen. Maar niets daarvan. Zo'n vergroting zou je met dubbel acht niet moe ten proberen. Kinotechniek gaat de Heurtier ST 42 Xenon voorlopig in kleine serie produceren. De prijs ligt nu niet bepaald binnen het bereik van de eenvoudige amateurfilmer: elfduizend gulden voor een enkelband-projector, twaalf duizend voor een Heurtier ST 42 Xenon met twee ge luidsbanden, handig vooral bij films met bijvoorbeeld een Nederlands en een En gels gesproken commentaar. De projectielamp is evenre dig duur, zo'n dikke zeven honderd gulden. Maar dan zijn ook 2000 branduren af te lezen op de ingebouwde urenteller gegarandeerd. Wie zal zich zo'n Heurtier ST 42 Xenon aanschaffen? Ge zien de snelle vooruitgang van de Super 8 camera's met al hun technische moge lijkheden als 24 tot 25 beeld jes gesynchroniseerd, piloot- toon-aansluiting, het maken van overvloeiers enz. enz. ziet het er naar uit, dat het Super 8 formaat de 16 mm. film gaat verdringen. De te levisie heeft al dankbaar ge profiteerd van deze kostenbe sparing, tot de komst van de Heurtier ST 42 Xenon lever de de projectie in zalen nog problemen op. Binnenkort echter kan iedere onderwijs echter kan iedere onderwijs vakorganisatie, ja ook iedere film kring zich een Super 8 projector aanschaffen die een bioscoopbeeld op het scherm werpt. De projector met de losse onderzetzuil weegt 75 kilo en is in een personenauto te vervoeren. De revolutie van het Super 8 formaat kan beginnen. Op 9 april 1970 lag tijdens zwaar stormweer het Britse vrachtschip „London Valour" (16000 brt) op de rede van Genua, buiten de pieren voor an ker. Het schip kwam uit een Russische haven en had een lading van rond 25000 ton chroomerts aan boord verdeeld over zes ruimen. Als gevolg van het uitzonderlijk slechte weer gingen de an kers krabben. Het schip zwaaide en begon zo snel te verlijeren dat een stranding niet k'011 wor den voorkomen. Het schip sloeg bij het eind van de pier tegen de enorme betonblokken op en zonk evenwijding aan de pier met het voorschip nog even boven water en met het achterschip op de zeebodem in 30 meter water. De plaats waar de „Londen Va lour" zonk was zeer ongelukkig. Het voorschip lag nog binnen het einde van de pier, maar het achterschip lag er juist buiten, precies op de plaats waar werkzaamheden voor een nieuwe steiger en verlenging van de pier aan de gang waren. Voortzetting van dit werk was daardoor onmogelijk geworden. Reeds de volgende dag was een van de bergingsdeskundigen van Smit Tak ter plaatse om een eerste onderzoek in te stellen, naar de mogelijkheid van een eventuele berging. Dat onder zoek kon eerst op 14 april wor den uitgevoerd nadat de justitië le autoriteiten het wrak hadden vrijgegeven. De conclusie die uit het onderzoek kon worden getrokken was dat het schip we liswaar zwaar was beschadigd maar dat berging, of in elk ge val opruiming tot de mogelijk heden behoorde. Deze zou kun- J nen worden uitgevoerd door het inbrengen van lucht in het wrak al of niet gecombineerd met de hefmethode met behulp van po lystyreen, een methode welke reeds driemaal met succes was toegepast. De zeer hinderlijke positie van de „Londen Valour" was oorzaak dat de Italiaanse regering de ei genaars sommeerde het wrak weg te halen. De P. and I Club, waarbij de eigenaar was verzekerd voor het geval een wrak geworden schip op order van hogerhand moest worden verwijderd, gaf Smit Tak op 22 mei opdracht het wrak van de „Londen Valour" boven water te brengen en weg te slepen. Van Nederland uit werd een vrachtauto met materiaal, zoals pompen en compressoren, naar Genua gezonden, tegelijk met een bergingsploeg bestaande uit technici en duikers. De dagelijk se leiding en uitvoering berustte bij Captain K. Reinigert, bijge staan door de uitvoerders J. v. d. Meer en J. Pols. Het reken werk en de calculaties werden verricht door C. Kooij, technisch inspecteur van Smit Tak. Begin juni kon met het opruimen van het wrak worden begonnen. Zoveel mogelijk lading uit het schip te lossen was een eerste vereiste. De luiken van de zes ruimen, die in die ruimen wa ren gevallen, moesten eerst worden verwijderd. Met behulp van een kraan en een grijper die in Genua konden worden ge huurd, werd het chroomerts bo ven water gebracht. Om de los sing te versnellen werd later een grote ertsgrijper uit Neder land naar Genua verzonden. Het erts was inmiddels zo hard ge worden dat 't met luchthamers door duikers gebroken moest worden. Gedurende het lossen werd duide lijk dat de voortdurende deining steeds meer schade aan de scheepsromp veroorzaakte. Dit had tot gevolg dat van het lich ten met behulp van het inbren gen van lucht moest worden af gezien. Het lichten zou alleen mogelijk zijn met behulp van de polysty- reenmethode. Er werd nog een drijvende kraan uit Zuid-Frank rijk aangetrokken om het lossen van de lading te versnellen. Ook werd geprobeerd met ingewik kelde pompinstallaties het erts, dat door de duikers kapotgeha- merd was, op te zuigen, wat echter maar gedeeltelijk geluk te. Veel hinder werd ondervonden van de dikwijls ongunstige weersomstandigheden. Vooral de zware deining maakte dat er veel dagen waren dat niet kon worden gewerkt. Van half no vember tot half januari moest het werk geheel worden stilge legd wegens het slechte weer. Begin februari was ongeveer 17000 ton chroomerts uit het wrak verwijderd en kon worden overgegaan tot de eigenlijke bergingswerkzaamheden. Het bergingsvaartuig „Barracu da" werd naar Genua gestuurd met de installatie voor het pro duceren en het inspuiten van de polystyreen-balletjes. Voor dit werk kon beginnen moesten de ruimen worden gesloten. Ook moest de machinekamer vol ledig worden afgedicht om er balletjes in te kunnen spuiten, bijvoorbeeld schijnlichten dich ten, luchtkokers er af en dich ten, schoorsteen er af en dich- Naarmate het inspuiten van de polystyreen-balletjes vorderde werden de ruimen 6 tot en met 2 gesloten. Alleen ruim 1 vlak achter het voorschip bleef open. Het aanbrengen en plaatsen van de stalen luiken was voor de bergers een zware opgave en vergde veel tijd. Toen deze belangrijke voorberei dingen tot een goed eind waren De gezonken Londen Valour voor de pier in aanleg in de haven van Genua. Het wrak van de London Valour zit nog muurvast voor de haven van Genua. gebracht kon worden overge gaan met het begin van het ein- gelijke lichten van het wrak, namelijk het inspuiten van de polystyreenballetjes. Tijdens de werkzaamheden bleek dat door de zware zeeën die voortdurend op het wrak beuk ten, de schotten tussen de rui men scheuren gingen vertonen, die gedicht moesten worden. Van het begin der werkzaamhe den af werden de mannen va 1» Smit Tak meermalen geconfron teerd met omstandigheden die het noodzakelijk maakten in de plannen wijzigingen aan te brengen. Begin juni bleek dat als gevolg van de zware zeeën, deining en wind, de stuur boordshuid van ruim 2 vrijwel geheel was weggeslagen. Deze calamiteit noodzaakte de ber gers weer de verdere uitvoering van het bergingsplan te herzien. Uitgebreide berekeningen en het afwegen van ontelbare risico's toonden aan dat de meest ac ceptabele werkwijze zou zijn het doorsnijden van het wrak ach ter de achterkant van luikhoofd 2. Het voorschip zou dan voorlo pig blijven liggen, zodat men de handen vrij kreeg om de groot ste rest van het wrak, waarvan het achterschip inmiddels onge veer tien meter in de modder was gezakt en op de meest on gunstige plaats lag, boven wa ter te kunnen brengen. De ber gers werden toen echter met een nieuwe moeilijkheid gecon fronteerd. Na het doorsnijden zou het voor schot van ruim 3 van groot be lang zijn, omdat dit aan het eind van het te bergen wrakge deelte was. Men moest op de sterkte van dit schot kunnen vertrouwen wilde de hele ber ging niet in een zeer riskant stadium komen. Evenals het met de schotten in de andere ruimen het geval was. vertoonde dit belangrijke schot ernstige scheuren die door het voortdurende werken vón het wrak waren ontstaan. Ingrijpen de voorzieninge moesten worden getroffen waarbij het dichten van d' scheuren de voornaam ste opgave was. Men kon toen beginnen met het dichten van luik.3 en het vol spuiten met polystyreen-balle tjes van dat ruim. de laatste fase van het werk om dit be langrijke wrakgedeelte boven water te krijgen. Nadat d".t ruim was volgespoten en 800 ton polystyreen in de „Londen Valour" was aange bracht, betekende dit een hef vermogen van niet minder dan 120"? ton. Om een beeld te ge ven hoe gr^t deze hoeveelheid aangevend ruw materiaal was: bij het lichten van het Deense schip „Martin S" in de Baai van Sukkertoppen, Groenland, werd slechts 120 ton ruw mate riaal verwerkt wat een hefver mogen van 1600 ton opleverde. Met het vullen van ruim 3 was het eind van de berging in zicht. Uitgebreide voorzorgs maatregelen werden toen ge troffen om, bij het naar de op pervlakte komen van het wrak, dit in bedwang te kunnen hou den. Ankers werden uitgebracht en sleepdraden op de „London Valour" aangebracht voor de sleepboten. Om de hefkracht nog te verhogen waren brand stoftanks in het achterschip bij de machinekamer met samenge perste lucht gevuld. Ook deze voorzieningen, o.m. de luchtaansluitingen, maar ook het aanbrengen van zware pij pen om het water gelegenheid te geven uit-de tanks te stro men, waren van te voren met veel moeite en onder moeilijke omstandigheden aangebracht. Op zaterdag 9 oktober 1971 was het zover. Het hefvermogen van 12000 ton polystyreen kreeg de overhand over de krachten die het wrak aan de zeebodem en de pier gekluisterd hielden. Het wrak kwam boven water op een - zoals bij bergingen welhaast gebruikelijk is - zeer ongunstig tijdstip, namelijk tegen de avond. Het schip was nog niet helemaal drijve^ maar ^3 nog 40O ton drijfvermogen nebben inge spoten, werd het schip met be hulp van Italiaanse sleepboten losgewrikt van de pier en naar diep water gebracht. Het wegslepen van de plaats waar de „London Valour" anderhalf jaar het werk aan de uitbrei ding van de pier had opgehou den, was de voorlaatste fase van deze spectaculaire berging die moest eindigen in het weer tot zinken brengen van het ge borgen object. De laatste fase speelde zich af op 250 mijl van Genua waar de Middelllandse Zee 2600 meter diep is, diep genoeg voor een eerlijk zeemansgraf van een schip, dat vanaf het begin total loss was. maar anderhalf jaar ingespannen werk en miljoenen guldens had gevraagd voor het van zijn hinderlijke strandings plaats kon worden verwijderd. Het voorschip zal ter plaatse worden gesloopt en afgevoerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 7