HENRI LANDRU Net geklede heer met puntsnor en vierkant leknipte baard, mager als een ^Spaanse monnik ZATERDAG 6 NOVEMBER 1971 Landru geeft uitleg. Op de voor grond een van de advocaten van de civiele partij. PARIJS Morgen 7 november, zal het vijftig jaar geleden zijn, dat het proces begon in Versailles tegen Henri Dési- ré Landru, die er van beschuldigd werd de moord op tien vrouwen op zijn geweten te hebben. De rechtbank veroor deelde hem tot de doodstraf. De bijl viel 's morgens vroeg, 25 februari 1922. Heeft Landru het inderdaad ge daan? De geschiedenis neemt aan van wel, maar vol strekte zekerheid hierover bestaat niet, want tot het eind van zijn leven heeft de man volgehouden, dat hij onschul dig was. En ook het bewijs is niet met onfeilbare zeker heid geleverd. Zelfs de juryleden, diep in hun hart, twij felden. Zij verklaarden hem weliswaar schuldig, maar hielden tegelijkertijd de arm van de beul vast door de president van de republiek gratie in overweging te geven. Bij gratie zou de kapitale straf veranderd zijn in levens lang. Over Landru is enorm veel ge schreven en ook gefantaseerd, waarbij waarheid en verdichtsel niet altijd uit elkaar te houden zijn. De bron zelf, het gehele dossier, bestaat nfet meer. Het is in de jaren van de tweede wereldoorlog, toen Parijs door de Duitsers bezet was, gestolen, naar men zegt op order van Hitier. Orh ons zoveel mogelijk aan de feiten zelf te houden hebben wij er het verslag in de „Illustration" uit die dagen nog eens op nagelezen. Dan valt in de eerste plaats op, hoe in die vijftig jaar de tijden zijn veran derd. Op de prenten van het geïllustreerde weekblad ziet men de fotografen met hun kiekkasten op de ouderwetse driepoten. De tekenaars zitten met grote schetsboeken op hun knieën. De zaal was oud en slecht verlicht. Aan de vroegere gaskronen hingen hier en daar een paar elektrische gloeilamp jes. Aan justitionele waardig heid ontbrak het volkomen. Met bijna onverstaanbare stem riep voorzitter Gilbert, dat de gen darmes de beklaagde moesten laten binnenkomen. Door een achterdeur verscheen de toen al beroemde Maltre De Moro Giaf- feri en ging zitten op een stoffi ge bank. Na hem kwam Landru binnen, tussen drie gendarmes en nam plaats achter zijn ver dediger. Iedereen rekte de hals om Landru zo goed mogelijk te kunnen zien: moordenaar van tien vrou wen en van één jongen, die bij Landru naar het lot van zijn modeer was komen vragen. Maar welk een deceptie! Geen schurk! Geen Blauwbaard, zoals de mensen in de zaal zich Lan- dri hadden voorgesteld, maar een net geklede heer met het ui terlijk van een strikt fatsoenlij ke handelsreiziger: puntsnor en vierkant geknipte baard alsof hij zo onder de handen van de kapper vandaan kwam. Mager als een Spaanse monnik. Onbe wogen luisterde hij naar het voorlezen van de akte van be schuldiging, veegde van tijd tot tijd met een onberispelijk opge vouwen zakdoek zijn brillegla- zen schoon en met een hand, die niet beefde, maakte hij zijn aantekeningen. Zoals hij daar stond was hij een man van me thode, van orde, die de minste kleinigheden niet verwaarloos de, die alles wikte en woog en niets aan het toeval overliet. Slechts een paar minuten keek hij de zaal in, maar daarna ver waardigde hij het publiek met geen blik. eMt grote zelfverze kerdheid hield hij zijn onschuld vol. Bij de verhoren beantwoordde hij rustig alle vragen van de voor zitter, over het hoofd heen van zijn verdediger, maar tegelij kertijd scherp lettend op iedere reactie van zijn advocaat. Over ieder antwoord dacht hij na. hij nam er de tijd voor, precies we tend, wat zijn rechten als be klaagde waren en daar ruim schoots van gebruik makend. Over vroegere veroordelingen wilde hij in het geheel niet pra ten. Wat hij in het verleden ge daan heeft, heeft hij gedaan. Hij heeft er zijn straf voor uit gezeten en zich daardoor met de maatschappij verzoend. Voor hetzelfde feit wil hij geen twee maal betalen. Als anderen in de zaal die oude misdrijven toch ter sprake willen brengen, roept Landru de voorzitter met be leefde stem toe, dat ridderlijk heid tegenwoordig ver te zoeken is, mijnheer de president! Hij trapt in geen enkele val. Maar al die zorgvuldig bijge houden namen en adressen van vrouwen? Wat dat betreft noemt Landru zich zo zuiver als goud. Hij heeft niets anders gedaan dan meubelen kopen en verko pen voor lieden, die door oor logsverwoestingen niets meer over hadden. Zeker, hij heeft in derdaad huwelijksadvertenties geplaatst, maar uitsluitend om in contact te komen met cliën ten. Zodra hij over zijn arresta tie begint te praten wordt hij te gen de politie aggressief. Als het daarover tot heftige woorden wisselingen komt tussen zijn verdediger en de voorzitter van de rechtbank, ziet men duide lijk, hoe Landru van dit schouwspel geniet. Hij maakt de indruk van een bevelhebber, die op het slagveld staat en kruit ruikt. A'. die dagen van het proces ver trekt van Parijs ,,de Landru- trein" naar Versailles. De trein, die er twintig minuten over doet, is vol magistraten, advo caten, rechtbankverslaggevers, fotografen, tekenaars en pu bliek, vooral vrouwen, die van het proces geen woord willen missen. In de „Illustration" ziet men op één van de prenten een weelderig geklede dame in de zaal, met haar hondje op de schoot. Maar veel nieuwe ge zichtspunten leveren de zittin gen niet meer op. Eigenlijk is al lang alles gezegd, wat er te zeggen viel. De rechter van in structie heeft de zaak drie jaar in onderzoek gehad, ontelbare malen heeft de politie enquêtes gehouden met expertises en te- genexpertises, er zijn vijftien zittingen gehouden, 150 getuigen hebben voor de balie gestaan, maar Landru hield zijn geheim onwrikbaar vast. Hij weet, dat hij er recht op heeft als on schuldige te worden behandeld zolang hij niet veroordeeld is en dat het de rechter aan de ande re kant van de groene tafel is, die het bewijs zal moeten leve ren. Aan dat recht klampt hij zich vast. Als een haas blijft hij de meute van de hem achtervol gende honden vóór. Een rechts zaal de woorden zijn van de „Illustration" levert het bes te bewijs van de relativiteits theorie van Einstein. De getui- Maitre Moro de Giafferi, de verdediger gen spreken elkaar tegen. Zij herinneren zich veel, maar niet alles even precies. Maitre De Moro-Giafferi heeft geen moeite om bij vele getuigen tegenstrij digheid te constateren tussen wat zij gezegd hebben in 1919 en in 1921. Van de man, die in de schaduw van de guillotine staat, moet de schuld zo helder zijn als kristal. Van zijn kant buit Landru dat meesterlijk uit, ondanks de slopende vermoeid heid van één tegen allen. Zware taak voor de leden van de jury. Hij heeft, ongetwijfeld, vrouwen opgelicht. De bewijsstukken, de meubelen, staan schots en scheef in de zaal zoals bij een openbare uitverkoop op het trot toir. Maar heeft hij die vrouwen ook werkelijk vermoord? Waar en hoe heeft hij hen vermoord? De kachel, waarin hij de stoffe lijke restanten van zijn slachtof fers volgens de akte van be schuldiging heeft verbrand, staat in de zaal, maar op zich zelf bewijst die kachel niets. Het bewijs van al die misdaden moet worden geleverd en dat gebeurt niet. Landru blijft zoals hij verder in de geschiedenis zal voortleven: „Monsieur Mystè- re". De twaalf juryleden spre ken het vonnis uit, de doodstraf, zonder verzachtende omstandig heden, maar om hun geweten tot rust te brengen geven zij gratie in overweging. Pas 46 jaar na de dood van Lan dru is een document voor de dag gekomen, dat misschien enig licht werpt op de feiten, ge schreven door Landru zelf toen hij in de cel voor de ter dood veroordeelden zat. Daar tekende hij zijn huis in Gambais bij Pa rijs en de kachel. Onder die twee tekeningen stonden twee regels van de volgende inhoud: „De getuigen zijn alleen maar imbe cielen. Het gebeurde niet voor de muur, maar binnen het huis". Wat gebeurde binnen het huis? Daar geeft het document geen antwoord op. Een dochter van één der advocaten van Lan dru, maitre Navières du Treuil, was in het bezit van dat stuk en toen haar vader gestorven was overhandigde zij het aan de de ken van de advocaten, maitre Claude Lussan, die het op het parket deponeerde. De waarde van het document is betrekke lijk, aangezien er geen dossier meer bestaat. En het huis, waar Landru ge woond heeft in Gambais, be staat dat nog? Ook daar zit een geschiedenis aan vast. Toen het hoofd van Landru gevallen was, stond het huis met een bijbeho rende tuin geruime tijd leeg. Het werd er niet beter op, want souvenirjagers haalden er van alles uit: deurknoppen, roze- struiken, luiken, stenen en zelfs de bel aan het hek. In 1930 werd het gekocht door een zeke re Cousseygol, kippenfokker. Er kwam weer rook uit de schoor- koolde vrouwen. De nieuwsgieri gen dropen af. Na de oorlog wilde een nieuwe eigenaresse, mej. Chaussee, er een slaatje uit slaan. Zij kocht het huis en vestigde ernaast een restau rant. Haar gerechten kookte zij op de kachel van Landru en was de tafel afgedekt, dan nam zij haar klanten mee naar de kel der van Landru's huis, waar zij met veel omhaal van woorden bloedvlekken toonde op de mu ren bloedvlekken van konij nen, zeiden de inwoners van Gambais. Begrijpelijkerwijs liep het restaurant niet al te best. Het huis van Landru ging over in het bezit van de weduwe Cou- derc, die haar man kwijt was geraakt bij een verkeersonge luk. Tegen dat verlies kon zij niet alleen op en zeker niet in de griezelige sfeer van het moordenaarshol. Zij verkocht het in 1965 voor 100.000 frank, waarna zij een einde maakte aan haar leven. De bewoners van Gambais vonden dat na tuurlijk een tragische dood, maar nog veel en veel erger vonden zij het feit, dat zo'n mooi huis, stijl Lodewijk XVI, verkocht was voor een krats, voor 100.000 frank, ofschoon het driemaal zoveel waard w s. Op de plaats van de kachel staat nu een moderne ijskast. Er zijn natuurlijk, behalve de ge guillotineerde Landru, ook nog wel anderen, die Landru heten. Iemand van die naam woont in Atrecht, Noord-Frankrijk en daar is hij bakker. In mijn jeugd, zegt hij, heb ik van die naam veel last gehad, want geen meisje wilde met mij dan sen. „Vas-y Landru!", riepen ze allemal, weg jij Landru! ïk mocht al he<'l blij zijn. als ze mij niet nascholden. Toen ik on der dienst was is voor mij een uitzondering gemaakt. Bij het appèl werd niet mijn achter naam, maar mijn voornaam Louis afgeroepen. Vrienden heb ben mij later aangeraden mijn naam te laten veranderen, maar daar begin ik niet aan. Ik ben een eerlijke bakker, sta al een kwart eeuw achter mijn oven, ik heet Landru en zal Landru blijven heten, want ik heb mij niets te verwijten en hoef mij voor niets te schamen. Ik heb twee zoons en twee kleinzoons, die als Landru door het leven willen gaan. De laatste „verloofde" van Lan dru, Fernande Segret, heeft zich op haar 75e jaar, in 1968, van het leven beroofd. Na de execu tie van Landru, van wie zij zeer veel moet hebben gehouden, vestigde zij zich in de Libanon en is nimmer getrouwd. De laatste jaren van haar leven woonde zij in Frankrijk en liet zich opnemen in een tehuis voor ouden van dagen; maar op straat kwam zij zelden, want zij voelde zich met de vinger nage wezen. Voor het zieleheil van Landru heeft zij tot haar dood gebeden. Op haar kamer vond men twee portretten: één van haar moeder en één van Lan dru, in wiens schuld zij nooit heeft willen geloven. Tegen de maker van een film over Lan dru, door Claude Chabrol, heeft zij protest aangetekend en eiste een schadevergoeding van 200.000 frank, maar dat proces heeft zij, op haar 73e jaar, ver- In oude archiefstukken vonden wij een vergeeld exemplaar van een tijdschrift „Le crime ne paie pas", no 9, 48 pagina's prijs 100 frank (tegenwoordige waarde één frank) getiteld „l'Affaire Landru". Het is een lang verhaal met vele tekenin gen. Onder de laatste prent: Landru op weg naar de valbijl, staat het volgende: „Het wordt ochtend. De deur van de gevan genis gaat open. Landru komt naar buiten, vastgehouden door twee helpers van Monsieur de Paris (de beul). Het hoofd naar voren gebogen tussen de mage re schouders. De politie in Ver sailles verwijdert een twintigtal personen uit een café, die zich daar hadden gebarricadeerd. Het zijn vrouwen in bontman tels, die tegen de politie fronf maken. Zij willen Landru van dichtbij zien sterven. Onbewo gen en doodsbleek zegt Landru tot zijn advocaat: „Nogmaals bedankt, denk aan mij". D hel pers grijpen hem vast en hou den het hoofd op het blok. Een klik. De bijl valt. Het is 6.05» Justice est faite". Fantasie? Werkelijkheid? En wat is waar van het volgende? Landru, op weg naar de bijl, tol zijn verdediger De Moro Giaffe ri: „Wat wilt u maitre, in all«J veldslagen vallen doden". Hij; weigerde bij de executie de huif van een geestelijke met dl woorden: „Wat gebeuren moe' dient thans zo snel mogelijk h geschieden". En zich buigen! naar de beul zei Landru. en da waren zijn laatste woorden: „II wil u niet langer laten wachten mijnheer!". LUCAS KLEYI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 15