Ton van Duinhoven *éééJ TUSSEN PINTER EN JAMIN LIGT EEN LEVEN VOL TWIJFELS ra 13 Wig zelf. In deze muzikale creatie bezorgt Van Duinhoven Duitsland de hit van het pr op de tonen van de negende van Beethoven. „IK MOET ER VOOR WAKEN DAT IK NIET IN MIJN LACH VERZUIP" „Duitsers? Het spijt me, maar Ik heb geen enkele affiniteit met dat volk. Ik weet niet, wat ze beweegt. Het kan me niet schelen ook. Ik heb van huis uit een ingebouwde hekel aan Duitsers meegekregen. Als kind wist ik verdomd goed, wat ze uitvraten, waarom er zoveel vluchtelingen waren, waarom er vervolging was. Dat hoorde je alle maal aan tafel. Tussen de soep en de sju werden de wandaden van de boze buren breed uitgemeten. Va der vertelde erover. Ik haatte de nazi's. Toen eindelijk de oorlog uitbrak was het voor mij nog slechts een kwestie van invullen. Ik wist alles al. Die vijf jaar zijn voor mij één boze droom geweest". „Ik kan het niet helpen, dat ik nog steeds zo emotioneel met die tijd bezig ben. Je zou na 25 jaar einde lijk zo ver moeten zijn dat het je geen zier interesseert. Ik weet het, maar ik breng het alleen niet op. Als Wim Kan protesteert tegen de komst van Hirohito, vind ik het fijn. dat hij zich opwindt. Ik heb bij Kan gewerkt, hij is een onge looflijk milde man, nooit rancu neus. Maar het feit, dat de keizer van Japan officieel in ons land ont vangen werd, heeft hem terecht ge schokt. Dat kon niet. Als Martin Bormann nu nog leefde en vice- president van Duitsland was, zou den we het ook niet nemen, dat de koningin die man op Soestdijk een hand gaf. Dan zouden we ook te recht over onze nek gaan. Hirohito was de enige man in Japan, die iets aan de oorlog in het Verre Oosten had kunnen doen. Hij had die volkerenmoord kunnen stoppen. Ik vind het een gruwelijke gedach te dat uitgerekend zo'n man in een hofauto door ons land wordt gere den. Als ik door de Bavaria-studio in München liep verzon ik automa tisch bij elke vent, die ik zag een soldatenpet. „Hoe oud zou die vo gel geweest zijn in één en veertig", dacht ik, „en wat heeft hij in gods naam in die tijd uitgevreten?". We waren er gelijk met Monthy Py thons' Flying Circus, dat ook was uitgenodigd om een Duitse show te maken. Ze kwamen zonder enige voorbereiding in München aan en ventileerden met de losse pols de grofste beledigingen. Dat was niet „froh" meer. dat was een regel rechte oorlogsverklaring. Maar de Duitsers vonden het blijkbaar prachtig; die hadden gehoord, dat Engelsen een superieure humor hebben en slikten alles. Terwijl wij dachten: „Waar halen de boys de brutaliteit vandaan?", luisterde al les, wat Duits was in slaafse eer bied naar de ongein. Satirische fabel Frenkel Frank had voor Duitsland een speciale Hadimassa geschre ven. Erg goed, als je mij vraagt. Een brutale, satirische fabel, waar in het Wirtschaftswunder door zij deur links af gaat. We hebben zelf tijdens de opnamen onbedaarlijk gelachen, maar vraag me niet, of we straks met die show succes heb ben bij het Duitse publiek. Het zal me ook een zorg zijn. Het script is 26 keer gescreend, vijftig keer door de wringer gehaald. Want er mocht niets in staan, waar het publiek zich aan zou kunnen ergeren. Ook dat is een typisch Duits trekje: wij hebben vijf jaar onder de laars ge zeten en daarom durven ze ons wel aan te pakken. Als je een umlaut vergat, riep de regisseur gelijk „stop" en kon je het weer over doen. Als je dan terugriep: „Wilt u er wel rekening mee houden, dat we geen Duitsers zijn en het ook nooit willen worden", kreeg je als antwoord: „Maar dat mag u niet weerhouden om verstaanbaar te spreken". Ik heb tijdens de opnamen geen Duitser zien lachen. Het was de hele dag „Bite Ruhe" en voortdu rend liep er een dik slaafje achter je aan die je hemd in je broek stop te en zorgde, dat je scheiding recht zat. Als de opnamen van de vorige dag werden gedraaid, was het doodstil in de studio. Ik hield het op een gegeven moment niet meer uit en vroeg aan de man naast me: „Zeg nou eens eerlijk, hoe vind je Hadimassa?". Hij kijkt me doodernstig aan en roept: „Herr Von Duinhoven, es ist wahnsinnig Komisch". „Waarom neem je dan niet even de moeite om te lachen", dacht ik er gelijk achter aan. Neen, ik heb met dit volk geen en kele binding. Staver Op een gegeven moment komt er een Duitser bij me aan de deur, die zegt: „Ik ben regisseur. Ik ga een film maken en nu dacht ik, dat u daarin de hoofdrol kunt spelen". Hij had een lijvig dossier bij zich, waarin alles over Van Duinhoven" stond. Ze wisten inderdaad alles. De rollen, die ik ooit gespeeld heb, de televisies, die ik gedaan heb. Alles. Dat moet je de Duitsers na geven: ze kunnen organiseren. Ik speel in die film een stayer, die vreemde, van de grond afstaande avonturen beleeft. Het is een wat zweverig verhaal geworden, waar ik het beste van hoop. Ik heb er in elk geval hard aan gewerkt. Twaalf tot veertien uur per dag. Zonder noemenswaardige onderbre king. „Gründlich arbeiten", noemt de mof dat. En elk week end vloog ik als een haas naar Amsterdam om bij te tanken. Een beetje praten, beetje lachen. Ik kan niet leven zonder lach. Humor, mijn God, dat is het zout in de pap, daar hebben de joden al 3000 jaar op geteerd. Humor en erotiek zijn onmisbare zaken in het leven. Als je dat niet meer hebt, ga je on- Ook van het Indianen-opperhoofd in ,,Ein Hit für Deutschland" maakt Van Duinhoven een gaaf roodhuidje. 'Uinhoven als Wirtschaftswunchr-miljonair in grijs Lunspak met krijtstrepen herroepelijk naar de knoppen. Wat denk je: zouden de joden al die slagen te boven zijn gekomen, als ze geen rijke humor hadden ge had? Lachen om dingen, lachen met mensen, dat is voor mij een levensvoorwaarde. Mensen die niet lachen, die het beschouwen als een zonde in domineesland," zijn voor mij niet meer interessant. Ga je kennissenkring maar na: degenen, die geen humor hebben zijn meest al vervelend en dom. Knipoog Zakenmensen beweren, dat humor in de reclame niet werkt. Er zijn dik ke rapporten geschreven over spots, waarin een bepaald produkt met een glimlach werd verkocht. En aan de hand van statistieken bewezen ze dan, dat een dergelijke relativerende aanpak de kijkdicht heid niet bevorderde. Die experts vergeten echter één ding: als bij een reclameboodschap het verrassingselement verdwijnt, verslapt automatisch de aandacht van het publiek. Dat heeft met hu mor niets te maken. Als de mensen na drie jaar reclame-spots voor Ja- min Ton van Duinhoven een beetje moe zijn, pleit dat niet tegen de humor in de reclame. Dan is ge woon de aandacht weg. Een nor maal proces. Laat ik voorop stellen, dat ik die Ja- min-spots ook leuk vind. Ik schreef zelf het grootste deel van de tek sten, ik wilde nou eens het bewijs leveren, dat je een bepaald produkt kunt verkopen met een knipoog, met wat humor. Iedereen weet donders goed, dat een reclame boodschap per definitie niet voor 100 procent eerlijk kan zijn. Maar dat hoeft nog niet te betekenen, dat je op een hinderlijke, opdringerige wijze behoeftes gaat creëren, die niet nodig zijn. Wat mij mateloos ergert is de aanpak van zogenaam de reclame-experts, die er van uit gaan. dat het volk dom is. dat je de goegemeente van alles kunt wijsmaken. Ze dringen de mensen in deze overgeindustrialiseerde consumptiemaatschappij de gekste dingen op, roepen en schreeuwen: „Als je dat niet vreet, kun je niet meer gelukkig zijn". Mij heb je nooit horen zeggen: „Als je de bo- terbabbels van Jamin niet koopt, kun je beter een einde aan je leven maken". Ik heb in die dertig spots konsekwent rekening gehouden met de mondigheid van mijn publiek. Het was één van de rollen, die ik speelde. Ik ging uit van de goede verstandhouding. Ik zei: „Jongens, pik die boodschap in hemelsnaam zo op als ik het doe. Met een beet je humor, een beetje understate ment". Ik heb in die Jamin-spots mijn publiek nooit bedonderd". Als ik nou echt zo'n commercieel baasje was als sommigen beweren, zou ik nog jaren met meneer Ja- min blijven rondhossen. Het bewijs is immers geleverd: de formule werkt en er wordt door meneer Ja- min meer verkocht. Toch houd ik er mee op. Je moet nooit kapitali seren op succes, want dan loop je het gevaar, dat je eigen leven in het gedrang komt. Als je eigen vrouw in een winkel wordt aange sproken met „mevrouw Jamin" wordt het langzamerhand tijd om naar wat anders uit te kijken. Als ik op de tribune bij Ajax word verwelkomd met spreekkoren „Ja min, Jamin" betekent het, dat het succes je acteursbaan in de weg staat. Je hoort het op straat. Wat wil je? Je hebt geen vuiltje in je oor. Je weet trouwens, dat je het goed gedaan hebt. Neen, dat is niet alleen ijdelheid. IJdelheid is maar één van de soorten brandstof, die de motor gaande houden. Het is even leuk, als je merkt, dat je suc ces hebt, dat de mensen over je praten. Maar als het daarbij blijft, ben je een kleine stakkerd. Als je voortdurend tegen jezelf zegt: „Ik moet en ik zal succes hebben", heb je het slechtste vertrekpunt geko zen, dat maar denkbaar is. De kei harde performer, de man, die al leen zweert bij zijn vak, moet vroeg of laat van een kouwe ker mis thuis komen. Het is verschrik kelijk om te ontdekken, dat je maar wat gebeunhaasd hebt. Dat je hebt geleefd om te werken en niet om dat je er zin in had. Soms denk ik: „Wat zou het heerlijk zijn als ik de moed had om na vijf dagen met mijn zakkie wormen naar een stil viswatertje te gaan en daar mijn hengeltje in te leg gen". Je praat er thuis over. je zegt: „Het moet gruwelijk zijn om tot de ontdekking te komen, dat je onvoldoende hebt geleefd". Het zijn eindeloze discussies, waar je nooit helemaal uitkomt. Je blijft dat kleine mannetje in het gewoel, die doet, wat hij kan. Je vertrouwt op je eigen radar. Vaak ten onrechte. Je vraagt je voortdurend af, of het wel zin heeft, wat je allemaal doet. Als je niet twijfelt, sta je op een verdomd gevaarlijke helling. Dan kom je op een gegeven moment je eigen neus uit. Boodschappen jongen Het is niet zo verwonderlijk, dat het toneel in het slop is geraakt. Een acteur hangt immers met zijn hele hebben en houwen af van een paar schrijvers, die hem de ingrediënten aanreiken. Hij is 't instrument, dat een boodschap vertaalt. Daarom heeft het ook weinig zin om jezelf te etaleren, te roepen: „Ik ben ge weldig". Er wordt alleen van de acteur verlangd, dat ie de dingen, die hij in de tekst ontdekt heeft, zo genuanceerd mogelijk over brengt op het publiek. Hij moet zich niet verbeelden, dat hij meer is dan een boodschappenjongen. Het is een prachtig vak, waar je fij ne dingen mee kunt doen. Maar persoonlijk heb ik er steeds meer moeite mee. Je draait 250 uitver kochte voorstellingen van „In de holte van je arm". Iedereen, felici teert je. Van Duinhoven is de grote bofkont. Maa rvoor jezelf heb je al uitgemaakt: „Dat is ook niet, wat ik bedoel". Je hebt dat gevoel steeds vaker. Op alle fronten be gint de acteur in de gaten te krij gen, dat hij dingen doet, waar hij zelf buiten staat. Hij kan gevoelens kundig overbrengen. Dat heeft hij geleeerd. Hij heeft mooie grote rol len gekregen, prachtige kritieken gehad. De acteur, die in hem woont, is volledig aan zijn trekken gekomen. Maar wat heeft hij er zelf aan, wat is hij er als mens mee opgeschoten. Ik-luas heb ik dat in mijn loopbaan al te vaak ge dacht. Ik heb niets tegen tomaten-actie. Het is uitermate nuttig, dat de ver molmde zaken worden opgeruimd. Dat gevestigde orden omver wor den gegooid. Als een theaterdirec teur jaren lang met zijn billen op het rode pluche zit en denkt: „Zo lang ik acht stukken per jaar uit breng, heb ik aan mijn plicht vol daan", moet zo'n man opkrassen. Die brengt het theater geen stap verder en is daarmee een verve lend obstakel geworden. Ik heb al leen bezwaar tegen de manier, waarop de actie wordt gevoerd. Je moet eerst het vak kennen, voordat je gaat vloeken. Anders wordt het zinloos geklets. Snoepkees In München heb ik zes verschillende typetjes gemaakt voor de Duitse Hadimassa. Ik kan het niet helpen: ik ben een kruising tussen een to neelspeler en een cabaretacteur. Bij mij overlappen de genres el kaar royaal. Maar ik houd de za ken wel uit elkaar. Als ik Pinter speel, besef ik goed, dat het geen Hadimassa is. En ik weiger aan te nemen, dat het publiek dat immen se verschil niet ziet. Wat heeft het paald hokje te douwen? Om als maar te roepen: „daar heb je die snoepkees van Jamin?". Alsof die reclame-spots het enige zouden zijn, wat ik in mijn leven gedaan hebt. Het is gewoon een rol zoals alle andere. Je werkt er met ple zier aan, je doet het zo goed mo gelijk. Dat is alles. Als je dan ook nog zegt, dat je links bent, dat je uit een socialistisch milieu komt en hevig in politiek geïnteresseerd bent, zijn de poppen helemaal aan het dansen. Want re clame is immers ultra rechts, dat is kapitalistische uitbuiting en daar heb je als socialist met je poten af te blijven. Mijn God, ik word van zulke krom me redeneringen zo ontzettend moe. Ik ben links en jij bent rechts. Alsof het leven op die ma nier verdeeld kan worden. Een Tweede Kamer vol mannetjes, die elkaar vliegen afvangen en wetjes verzinnen, waardoor iets opeens niet meer mag of juist we! mag. En ondertussen wel mooi de moord stikken in eikaars uitlaatgassen en stelselmatig het hele leven verzie ken. Heeft dat iets met links of rechts te maken? Nee, jongen, dat heeft al leen te maken met het onvermogen om wat van ons leven te maken. Er is tussen het wetenschappelijk denken en het menselijk gevoel een kloof ontstaan die het ergste voor de toekomst doet vrezen. We zijn er langzaam aan gewend geraakt, maar het blijft een ramp, dat in deze wereld de prioriteiten alsmaar verkeerd worden gelegd. We kijken met open bekken naar een man, die op de maan danst. Maar tege lijk staan we machteloos toe te zien, hoe de aarde steeds verder doorziekt. In loze statuten hebben we de rechten van de mens opge somd. En wat is het resultaat? De ellende, de sores worden alsmaar groter. Het is afschuwelijk om te weten, dat straks een paar mannen in jaquet kunnen bepalen, dat er een atoombom op Peking moet worden gegooid. Goed. daar is dan verder niks aan te doen. Vooruit met de geit. De ecologen rekenen je glimlachend voor, dat er binnen twintig jaar geen Indianen meer in leven zijn. Gut, wat sneu voor die Indianen, denk je en je gaat rustig door met ademhalen. De enige hoop, die je kunt hebben is het ver trouwen in de menselijke taaiheid. De mens heeft toevallig al vaker bewezen, dat hij de ergste rampen te boven kan komen. Niet verkalkt Wat Van Duinhoven daar aan doet? Je kunt er over praten, je vraagt je steeds opnieuw af, wat je doet en waarom. Ik weet dat het pu bliek het liefst om me lacht, maar ik vind het niet genoeg. Ik heb niks tegen verstrooiing, de tijd is triest genoeg om elke uiting van humor te rechtvaardigen. Ik wil er alleen voor waken, dat ik niet in die lach verzuip. Ik kan met Guus Hermus nog jaren blijspelen opvoeren en dik geld verdienen. Maar ik wil meer. Ik zou het gruwelijk vinden, als ik later moet toegeven, dat ik maar wat aangerotzooid heb. Het liefst wil ik met mijn vrouw to neel maken, dat in principe elke avond anders is. Het moet een ge dramatiseerd gesprek worden tus sen Ina, mij en het publiek. Ge woon praten over het leven. Wat houdt mij bezig, wat houdt jouw bezig? Ik wil daarmee het bewijs leveren, dat twee mensen van bo ven de veertig niet per se maat schappelijk verkalkt behoeven te zijn. dat ze denken over de samen leving over mogelijke oplossin"en voor onze problemen. In die open dialoog kun je van alles overhoop halen. Op zoek gaan naar zekerhe den, onzekerheden. En dat alles met een groot gevoel van betrekke- hikheid. En humor. Voor alles hu- Zo'n toneelavond lijkt mij de moeite waard. Toneel zoals Pinter heeft geschreven. Ook Pinter stelt de kern van ons leven ter discussie, hij maakt duide'iik, dat alleen de dingen, die onderhuids gebeuren, belangrijk ziin voor de communica tie. We nrafen thuis nog vaak over hem. Na de stukken van P'nfer heb ik nooit meer het gevoel ge- moest 'd'S °P t0nee' gedaan Seen al te grote illusies. Je b "ft immers de nar, die mag '"'""n. maar daarna nn eTieneIe weer met een srhop r>npn '"n (W poer de hoek verwe gen wo-rft. v»-oeeer eehenrde dat door de pu doet de maat- bet. Ik wpef ecf)t njet wat beter is. r'cefcien bod ik WP1 naar mijn moe der moeten Jufst«ren. Toen ik zei, dat ik pe»oiir wi'de worden, zei ze: „Ach k'od, roti ie dat nou wel doen met al die tochtige tonelen". LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 13