AGRESSIEVE
VERKOOP
AAN DE DEUR
(um&
„Heintje
zingt...
...maar ik zit
met
de financiële
brokken"
T
„VOOR MIJ HOEFT HET
NOOIT MEER"
DEN HAAG Is de bakker, die met broodjes langs de deuren gaat,
bezig met colporteren? Strikt genomen, natuurlijk wel, maar die
bakker is een graag geziene gast. Daarom heeft hij niets te vrezen
van de colportagewet, die aan het begin van dit jaar bij de Tweede
Kamer is ingediend en die daar op dit moment in behandeling is.
Wie zich dan wel belaagd mogen voelen door deze nieuwe activiteit
van de wetgever? Dat zyn de vele lieden, die met zogenaamde
agressieve verkoopmethoden hun artikelen aan de man trachten
te brengen. Tegen hen wil de wet het publiek beschermen, zoals in
grootvaders tijden de brave burgers bij de wet beschermd werden
tegen bedelaars en landlopers. Er komen geen bedelaars aan de deur,
maar het aantal colporteurs, die ongevraagd en onverwacht (dat ligt
bij de bakker heel anders) niets vermoedende huisvrouwen overval
len met verlokkelijke aanbiedingen, neemt eerder toe dan af. Of dat
zo is, zal misschien blijken uit het antwoord, dat de minister zal
moeten geven aan Kamerledën, die bij de voorlopige behandeling
van de wet gevraagd hebben, of er een tendens van vermindering
bestaat voor het verschijnsel van de agressieve verkoopmethoden.
Maar ook al zou die tendens er zijn, dan is de ongewenste colportage,
waarbij afnemers er zogezegd onverhoeds intrappen, toch een nog
voldoende belangrijk verschijnsel, om er nu eindelijk eens langs
wettelijke weg een einde aan te maken.
Vraag het maar eens aan de con
sumentenorganisaties, of aan
de mensen uit de wereld van
het volkskredietwezen. Wij
hebben het gevraagd aan een
directeur van de Intercommu
nale Volkskredietbank de heer
H. J. J. Simonis.
De heer Simonis: „Ik heb kort
geleden nog een geval meege
maakt. Iemand had een elek
trische kachel gekocht. U weet
wel: zo'n ding, dat geen stroom
verbruikt en waarmee je toch
een hele kerk kunt verwar
men. De man had alleen nog
maar het koopcontract getekend.
Hij had nog niets betaald en
ook nog niets ontvangen. Hij
schreef de verkoper, dat hij
van de koop wilde afzien, maar
daarop ontving hij de ene
dreigbrief na de andere. Alleen
door schadevergoeding te beta
len, kon hij de koop geannu
leerd krijgen. En het bedrag
van die schadevergoeding was
lang niet kinderachtig. De man
had moeten betalen, juridisch
gezien hing hij aan alle bomen.
Maar hij had geluk. Hij vroeg
mij om raad en ik heb
toen een inspecteur van de
economische opsporingsdienst
ingeschakeld. Ook die kon ei
genlijk niets doen, maar toe
vallig kende hij de
die al eens een akkefietje
hem had gehad. Daardoor
hij er belang bij de inspecteur
gunstig te stemmen en was
bereid de koper verder met
rust te laten. Maar nogmaals
juridisch kun je op het ogen
blik in dit soort gevallen niets
beginnen".
De heer Simonis vindt het
(Van een onzer verslaggevers)
NIJMEGEN Hij is een van de
velen die een proces verloren
tegen de Stichting Nederlandse
Lezerskring, een stichting met
merkwaardige verkooppraktij
ken. „Menselijk gesproken", zei
een werknemer ter griffie, „zul
Je misschien wel in je recht
staan. Maar volgens de boeken
niet". Een voor gewone men
sen waanzinnig lijkende kreet,
als troost verstrekt aan een
man die twee-en-een-half jaar
lang aan zijn gelijk geloofde.
Die dacht dat hij niet hoefde
te betalen voor iets dat hij niet
had gekocht. Die meende dat
hij geen cent hoefde neer te
tellen voor een pak boeken dat
hij ongeopend had terugge
stuurd aan de Stichting Neder
landse Lezerskring, postbus zo
veel in Amsterdam.
Jk heb geen belangstelling voor
boeken", zegt de Nijmeegse
kok, die ondanks zijn rechtsge
voel de volle lading van
„Rechtdoende in naam der Ko
ningin" over zich kreeg uitge
stort.
tweeëneenhalf Jaar geleden, op
de ochtend van twaalfde de
cember 1969, kocht zijn vrouw,
de komende feestdagen en de
opluistering daarvan in het
vooruitzicht, aan de deur een
langspeelplaat van gezinsfavo
riet Heintje, tekende voor ont
vangst, zou betalen binnen drie
maanden, legde de plaat in het
dressoirtje en ging blij verder
met de afwas. Ook pa en de drie
kinderen waren ingenomen
met het feit dat de heldere
stem van de nationale held
thans dagelijks binnen bereik
lag.
om een hele vooruitgang, dat
er nu een colportagewet zal
komen, ook al onderkent hij
een aantal zwakke plekken.
„Kijk eens, er is misschien al
wel vijftig jaar over gesproken,
dat dit soort colportage aan
banden gelegd moet worden,
maar het is een enorm moeilij
ke zaak. De moeilijkheid zit
daarin, dat het bijna ondoen
lijk is, om het begrip ongewen
ste colportage juridisch te om
schrijven. Je kunt ook niet alle
colportage verbieden, omdat je
dan in strijd met de grondwet
komt".
De heer Simonis heeft er alle
begrip voor, dat het niet anders
kan, maar hij vindt het toch
jammer, dat de nieuwe wet
niet van toepassing is op col
portage van boeken en ge
schriften. Ook niet op grammo
foonplaten. Het gaat hier om
„goederen, bestemd om gedach
ten en gevoelens openbaar te
maken" en wie die dan aan
banden legt, tast de grondwet
telijke vrijheid van meningsui
ting aan.
Maar juist met boeken wordt
veel agressieve verkoop bedre
ven. De heer Simonis: „Ik heb
ambtshalve met dit verschijnsel
niet direct te maken, maar wel
met de slachtoffers. Ieder jaar
komen er meer mensen in fi
nanciële moeilijkheden, doordat
ze teveel afbetalingsverplich
tingen op zich nemen en je ziet
de dolste dingen. Bijvoorbeeld
mensen, die zich een encyclope
die hebben laten aansmeren
hoewel ze hem nooit zullen ge
bruiken. Ik zie altijd bij men
sen, die wij uit de moeilijkhe
den proberen te helpen aan de
lijstjes van de schulden, waar
er weer van die verkoopactivi
teiten zijn. De ene keer zijn
het gashaarden uit Groningen,
de andere keer elektrische ka
chels uit Limburg of België en
heel vaak ook boeken".
In 1968 is een eerste wettelijke
poging gedaan om dit euvel in
te dammen. In het ontwerp
geldschieterswet waren enkele
artikelen aan de agressieve
verkoopmethoden gewijd. Bij
nader inzien heeft de regering
ze echter geschrapt, omdat zij
het beter vond de hele zaak in
Nee zeggen tegen „deur"-verkoper is dikwijls kwestie van verstandelijke noodzaak.
een aparte wet te regelen. Dat
wordt dan nu in die colporta
gewet geprobeerd. Zowel de af-
betalings- als de contantcolpor
teur zullen niet meer vrijelijk
mogen opereren. En de rege
ling heeft betrekking op alle
verkoopmethoden, die niet op
normale manier in winkels, of
via de markt- en straathandel
afgehandeld worden.
Het is misschien waar, dat som
mige venters ook tamelijk
agressieve taal gebruiken,
keiier, een markt- of een
straatkoopman te doen hebt,
ben je er op voorbereid, dat je
iets gaat kopen. Dat is het
grote yerschil met de colporteur,
die de mensen onverhoeds
bespringt. Soms gewoon aan de
deur, maar tegenwoordig ook
dikwijls, via busreizen of ge
zellige avonden.
Veel mensen geloven de voorspie
gelingen, die de verkoper hen
voortovert en wanneer ze het
koopcontract getekend hebben,
zitten zij vast aan het betalen
van vaak forse bedragen, ook
wanneer zij er later spijt van
krijgen.
De nieuwe wet zal regelen, wie
er mag colporteren. Er wordt
geen eis van geschiktheid ge
steld. Alleen moet de colpor
teur 21 jaar zijn, van onbe
sproken gedrag en ingeschre
ven staan bij de Kamer van
Koophandel. Dié inschrijving
kan ingetrokken worden, wan
neer hij zich misdraagt. De mi
nister oordeelt daar over, na
advies ingewonnen te hebben
van een speciaal daartoe in te
stellen commissie.
Het is iets, al is het waarschijn
lijk niet afdoende. Maar heel
belangrijk is een tweede punt
in de wet: de zogenaamde af
koelingsperiode. Het zal name
lijk zo worden, dat een koper
gelegenheid krijgt om binnen
een bepaalde periode de koop
ongedaan te maken. Sommige
Kamerleden kijken daar nogal
tegenaan, omdat zij vrezen, dat
men nu te gemakkelijk ja zal
zeggen, „omdat je er toch weer
af kunt", of omdat de bonafide
verkoper 'nadeel zou kunnen
ondervinden van wispelturige
kopers.
Die vrees lijkt sterk overdreven
te zijn, want het „er weer
kunnen" wordt de mensen n
zo heel eenvoudig gemaakt,
heer Simonis heeft juist da
bedenkingen tegen. „De
bestaat, dat juist de gewoi
man dan toch weer het haaj
is, omdat hij niet precies
weg weet, of het initiatief ni
kan opbrengen om alles
doen, wat de wet in zo'n gi
voorschrijft. „Wie namelijk
koopcontract ongedaan wil m
ken, moet het bij de Kam
van Koophandel laten dater
en dan binnen zes dagen via
deurwaarder de verkoper b
richten, dat hij van de za
afziet. Elen vrij omslachtl
gang van zaken, die bovendi
nog geld kost. Wispelturl
mensen zullen zich dus nog V
eens bedenkien.
En anderen? De „sociaal zwa
ken" in de ruimste zin van
woord zullon wellicht moei
hebben met dit systeem,
heer Simonise „Hoe komt e
gewone man aan een afschr
van zijn opaeggingsbrief?
hij trouwens wel naar de K
mer van Koophandel lopen?
postorderbedrijven kun
meestal het besÉelde, wanne
het je niet bevalt, binnen e
paar dagen terug sturen. Ma
mijn ervaring is, dat veel
sen het wel willen, maar
ze het touwtje en het papi
gevonden en het stuk ingepa
hebben, is de termijn versh
ken en denken ze: laten we
dan in 's hemelsnaam m
houden".
Hele verbetering
Toch vindt de heer Simonis
wet een hele verbetering
vooral door die afkoelingscla
sule. „Waarschijnlijk helpt b
ook preventief. Als het
maar goed bekend wordt,
je er altijd van af kunt... d
vind ik toch wel de gro
winst".
In de toelichting op het wetson
werp, zoals die begin
jaar in de Staatscourant we
staat onder ande
i duidelijke grens tuss
wel en niet aanvaardba
agressiviteit in het algemeen
de praktijk niet kan wordi
getrokken.
Er zijn dan ook mensen
blijkens het voorlopig vers)
behoren daar ook „vele ledei
van de Kamer toe, die daaro
de hele colportage maar willi
verbieden. Zij redeneren, d *-
niemand op dit soort verkooi
methoden gesteld is. „Verbl
den, net als de bedelarij", ze
gen zij. Er valt inderdaad ht
wat voor te zeggen. Heel
omslachtige controle- en
roepsstelsel zouden we daarn
kunnen uitsparen. Dat is wil
voor de gemeenschap. Alle
de (al dan niet agressieve)
porteur zou de verliezer zijn.
Nauwgezet als in zijn culinaire
arbeid betaalde de kok met
spoed de veertien gulden voor
de lp. Die paar boeken die
daarna nog werden gestuurd
werden als een vergissing be
schouwd en secuur teruggezon
den, want er was geen belang
stelling.
Het omgekeerde bleek wèl waar.
De Stichting Nederlandse Le
zerskring bemoeide zich inten
sief met de portemonnee van
de kok. Er zou betaald moeten
worden. En wat aanvankelijk
scheen te kunnen worden weg
gelachen (dit was te gek om
los te lopen, ze hadden die
boeken toch braaf terugge
stuurd, onbeschadigd, onge
opend) ging langzaam een drei
ging vormen. Er waren allerlei
middelen. Dan ineens een
deurwaarder. Plotseling het
kantongerecht, een vonnis.
En nu, begin september 1971, de
zelfde kok. geheel over zijn
toeren: „Als ik iemand van die
lui nog eens op mijn stoep
krijg, ik stuur ze dan niet weg,
nee, ik sla ze eraf, kan me niet
schelen, vijf jaar zitten, neem
me niet kwalijk ik stotter van
i, vanmorgen wou ik
nog naar Amsterdam om daar
de boel kort en klein te slaan,
toen dacht ik, wat heb je daar
aan, dat kost me wéér geld, ik
wou u nog vragen, wat u nou
doet, daar hoef ik toch niet
voor te betalen, meneer? Ik
moet nou al geld gaan lenen,
honderdachtendertig gulden,
daar zitten zeventig gulden
proceskosten bij en vijf gulden
BTW over zoiets betalen ook
nog, is het niet idioot? Ik weet
wel dat er nu niets meer aan
te doen is, maar ik wil de
mensen waarschuwen.
De kok verloor zijn proces omdat
zijn vrouw „voor akkoord" te
kenend ook een overeenkomst
aanging voor de levering van
boeken. Dat mocht dan wel
niet haar bedoeling zijn, ze
kocht ten slotte alleen maar
een plaat van Heintje, gezellig,
en dat hele papier dat erbij
hoorde, wist zij veel?
De zaak van de Nijmeegse kok:
een voorbeeld onder duizend
andere.
Een hernieuwd pleidooi voor een
strakke wet op de colportage.
Want zo zou een langspeel
plaat f 152,moeten kosten.
„Boekhouder" kreeg er meer
dan genoeg van
(Van een onzer verslaggevers)
Dit is de biecht van een boeken- en platenleurder. Van een
jongeman die in vier maanden tijd aanbelde aan 1400
deuren en 350 mensen volgens uitgekiende technieken
ondersteboven praatte. Driehonderdvijftig mensen die
als marionetten tekenden voor het lidmaatschap van zijn
lezersclub. Hij kreeg een tientje per geval. Het was
zomer 1969.
Onlangs belde hij de krant. Nadat hij gelezen had over een
Nijmeegse kok, die trillend van woede een vonnis van de
kantonrechter verwerkt. Die geld moet gaan lenen om boeken
te betalen die hij nooit zou hebben bekeken.
„Ik deed dat werk ook", zegt hij. „Vier maanden lang. Toen
kotste ik ervan. Ik walgde, ik stopte ermee, ik kon het niet
meer. Ik wil erover vertellen.
Er stond een advertentie in de krant. Voor mensen die graag
veel geld wilden verdienen. Ik was toen ambtenaartje, het
werk beviel me niet, te eentonig, ik vond het wel avontuurlijk.
Ik ging naar het café dat in de advertentie stond aange
geven. Er waren nog vier anderen. Toen kwamen er vier
Duitsers. Ze zeiden: als jullie veel geld willen verdienen
dan moet je morgenvroeg om 8 uur bij het plein komen. Wij
vroegen op welke manier we geld zouden gaan verdienen,
maar ze ontweken die vragen, deden of ze het niet verstonden
en mompelden maar wat in half Duits/half Nederlands. Nou,
de volgende morgen stond ik aan het plein, precies op tijd.
De Duitsers waren er ook. Er reden vier witte Ami's
Daar moesten we in. We hadden voor een week kleren i
genomen, dat was ons gezegd. Pas toen we reden vertelden
ze wat meer. We moesten platen en boeken verkopen. Langs
de deur. Eerst meegaan met iemand die het al langer deed.
Daarna zelf, alleen. We moesten een pension zoeken in de plaats
waar we werkten. Op eigen kosten. De verkooptechnieken
kreeg je overgeleverd, je keek en luisterde en 's avonds in
het pension kwam dan één van de Duitsers en die zei: doe
nou maar net of ik de huisvrouw ben. Begin maar. En dan
begon je met je praatje, je werd onderbroken als het niet
goed was of niet handig genoeg.
Maar die technieken. Je had te maken met huisvrouwen. Stel,
je hebt aangebeld. Je geeft de vrouw het gevoel dat het een
kwestie van selectie is. Je praat over speciale adreslijsten, die
zijn opgesteld in samenwerking met de Burgerlijke Stand.
Als je de indruk hebt dat er in huis weinig aan literatuur of
muziek wordt gedaan, geef je haar het gevoel dat ze achter
loopt. Léést u niet? Je drukt haar met de neus op de feiten:
het is onmogelijk, mevrouw, in deze tijd léést u niet? Duur?
Jawel, in de winkels misschien. Maar bij ons! Pakweg een
gulden in de week. Goed is ook: als u werkelijk niet wilt, dan
verdoe ik bij u mijn tijd niet, dan ga ik maar naar
uw buurvrouw. Het blijkt dat als je eenmaal binnen bent, je
de zaak al voor vijftig procent hebt gewonnen. Je manipuleert
dan met geschenken je laat een plaatje van een mooie
mixer zien die kunt u ook krijgen, mevrouw. Je vertelt er
niet bij, dat ze dan zo'n twintig leden moet aanbrengen, het
is een lekkermakertje.
Dan ga je praten over de prijsverschillen: dertien gulden voor
een plaat, dezelfde als in de winkel, moet u daar eens om
komen. Je moet natuurlijk nooit benadrukken dat de mensen
een jaar lang vastzitten aan een verplichte keuze van een
boek in de drie maanden. Boek of niet, betalen in elk geval,
daar zitten ze aan vast.
Elke dag mensen, een nietsvermoedende vrouw met een stof
doek in de hand, je taxeert haar, je brengt het juiste geschut
in stelling. Elke dag opnieuw, voor mij was vier maanden
te veel.
Ik voelde me vies".