f O Dr. Pluizer vraagt uw aandacht FÊflAH.*e i a Ja a vjji s ^EIuKJq" a r Een vertellingdie langer is dan een slok HET IS KORT DAG VOOR DE LANGE LATTEN. NEROPA QzicbwOouAAvnt Voor onze kleine lezers mm bï H II 81 mm ma i«o n% n m m m PAGINA 14 LEIDSE COURANT ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1971 HORIZONTAAL: 1 vrouwelijk dier 10 deel van molecule 14 deel van schoeisel 15 religie 16 rivier in Noord-Brabant 17 halfvloeibaar voedsel 19 voegwoord 20 gewicht 21 gewoon 24 voorzetsel 25 toon 27 toon 28 korting 29 oorkonde 31 echtgenote 34 afgelegen 36 tot brij gekookte vruchten 37 boom 38 dichtbij 40 vrouw 43 opgenaaid lapje 44 mythologische figuur 46 lichtquantum 47 lofspraak 49 natriumhydroxyde 51 opstootje 52 grondvlak 54 conus 56 ververing 57 symbool voor ruthenium 58 drinkgerei 59 uiting van afkeer 61 mannelijk dier 63 lidwoord 64 twijg 65 eenheid van lichtsterkte 67 hijswerktuig 69 wisselborgtocht 72 sierplant 75 tijding 77 scheepsvloer 78 aangenaam 80 telegraferen 83 vaatwerk 86 foedraal 88 nu en dan 90 soezerig 92 Europeaan 93 hoofddeksel 94 orgaan 97 vis 99 toon 101 telwoord 102 bergweide 103 snoezig 104 wrok 105 verlengstuk 106 kopersnede 107 zot 108 begerig 110 nauw 111 van gelijke waarde 113 vlezig aanhangsel 114 kleur 115 drank 117 verpakkingsmiddel 119 vuur 123 onbepaald voornaamwoord 125 hoen 127 naarstig 130 halfbolvormig dak 132 deksel 134 cellenbouwsel van was 136 van dezelfde soort GigW e L D.SJyi T.'e A'sisHsj L L u k HELE M A 3 blE AL T iTK'Ej A E I E F oBsRJu" L i ME E E LNEBFPflF" o p u s Fjwu 2 bWwBa l o d cos X? e c KB [E E U KÜEEDBl A E O V L Effle sustG| s|o|d el TONDEL aIDIU^L Mfl E? <t'o dJEEIA LSJB" D A O E e «WFEIC A A AlN;MAA L u i A Dp Jl MHEEMDEE V E SJ|_]o W DAW EHUII L |a\S E D E g-T _s l e mpIAe 11 Me T O 3tK-'S us L S :l EL AST I NG/"BA|5E1T ■sBAjioHofÏP O P E E ElÜkjE L O O S E KS j I TUL rs D E 'c ~TS SEC lv/v|c|0_ t E l Bs BOSTEL. |MrT< o T r E e |e|E 'K aMe icsIt E_g ~M- I maImÉp^Re J I EIMLHE mem IA er^PiA 'e E L RWH ie E 2 _^E e^Xa l e U jW I £jjfp A E 'A welRpImIa g Xê_'a plersEe v o l l It e aXt o e s[5aBt E I S g E SjFQE L I E Oplossing puzzel van de vorige week. De prijzen werden gewonnen door: f 12.50 P. v. d. Berg, Hoofdstraat *106, Noordwijk aan Zee; f7,50 J. Duynhoven, Dorpsstraat 70, Warmond; f5,C. de Winter, Da Costastraat 95, Leiden. 138 vogelpluim 139 huisdier 142 scharnier 144 verstandig 145 bijbelse plaats 147 fabelachtig gedrocht 150 zijden weefsel 151 verhevenheid op tongslijmvlies 153 voorzetsel 154 bergengte 156 blaasinstrument 158 mythologische figuur 159 vogel 160 vulkaan 162 met hand geweven tapijt 164 bouwwerk 165 van geringe lengte 166 vogel 167 slaapziekte 168 welzijn 169 monddeel 170 woning 172 ankerplaats 175 waterbekken 176 biljartstok 177 bedrag 179 samengegroeide klomp planten 181 dreumes 183 luim 184 gedegenereerd 186 rivier in Utrecht 187 toon 188 bepaalde hoeveelheid 190 binnen jaloezie 191 slot 192 vragend voornaamwoord 193 spijker met bolle kop 194 opening naar de slokdarm 195 open draagvat VERTIKAAL: 1 strandmeer 2 persoonlijk voornaamwoord 3 voorwerp 4 plaats in West-Duitsland 5 schaalvormige mand 6 mythologische figuur 7 praalgraf 8 Indonesisch gewoonterecht 9 gestold vleesnat 10 hemelgewelf 11 metalen afwasbak 12 voorzetsel 13 vadsig 14 staatsmisdaad 18 aan wal uitgaan 22 bergkloof 23 planeet 26 afgodsbeeld 30 krachtmachine 32 priem 33 halfgod 35 Aziatische rivier 36 model 38 verzoeken 39 projektiel 41 vogel 42 bepaalde grondbewerking ve: richten 45 mannelijk dier 46 scheepszeil 48 eikeschors 50 bejaard 52 vrucht 53 Indonesisch gerecht 55 laag schoven op dorsvloer 58 hakwerktuig 59 versterkt kasteel 60 kol 62 kleefstof 64 recht stuk van een rivier 65 tokkelinstrument 66 ontkenning 68 drinkgerei 70 verbod 71 vogel 72 ten bedrage van 73 vreemde afstandsmaat 74 plaats in Frankrijk 76 bevlieging 78 paardeslee 79 sprookjesfiguur 81 familielid 82 thans 84 gebruik 85 kaakje 87 van het land zelf 88 vaartuig 89 die betaling vordert 91 vis 93 bloeitijd 95 volkomen ontwikkeld insekt 06 kerkgebruik 98 moerasplant 100 glansmiddel 101 loot 102 mythologische figuur 107 aanwijzend voornaamwoord 109 tobbe 112 zangstuk 113 uit vulkaan geworpen stoffen 116 vogel 118 smeermiddel 120 benedenwindse zijde 121 kronkel 122 wenteling 124 symbool voor thallium 125 laag houtgewas 126 kostuum 128 toon 129 plaats in België 130 kleverig 131 kiem 132 onderricht 133 leer der dramatische kunst 135 prul 137 vreemde munt 138 stalen rasp 140 huisgrond 141 voertuig 143 vrucht 144 stellig 146 zoogdier 148 vaartuig 149 gevaarte 151 verworpeling 152 schrijfgerei 153 zodenerts 155 bek en neus 157 metaal 158 bijwoord 159 metaal 161 toon 163 zotskolf 164 vertaaloefening 164 vertaaloefening 165 horizon 171 houtkleurmiddel 173 tinglazuur 174 bescherming 176 scheiding van land en zee 177 snij wonde 178 open ruimte voor synagoge 180 grondsoort 182 zoogdier 184 zeezoogdier 185 aanwijzend voornaamwoord 187 vreemte titel 189 toon 192 persoonlijk voornaamwoord Oplossing dienen uiterlijk woeri dag 22 sept 12 uur met ve melding puzzel nr. 16 te zijn i gezonden aan het bureau v: ons blad. N een wijd land, waar de boerderijen heel ver uit elkaar lagen, woonde een boer die zó verstandig, zuinig en ijverig had geboerd, dat hij, nog lang niet oud, toch al een rijke man was geworden. Toen kwam het ogenblik waarop hij dacht: „Ben ik in al mijn ijver en zuinigheid wel zo verstandig geweest? Nu ben ik rijk maar ik voel mij alleen zonder vrouw en kinderen!" Hij liet de boerderij voor het eerst van zijn leven over aan de zorg van zijn knechts en reisde het land af op zoek naar een vrouw, die bij hem passen Op een dag kwam hij aan bij een mooi stuk land waarop de ge wassen prachtig groeiden. Drie mannen stonden daar hun vel den te overzien en de boer ging er op af om een gesprek aan te knopen. Hij groette met vriendelijke woorden en vroeg of hij bij een van hen zou kunnen overnachten. De drie mannen gaven hem geen ant woord, maar in plaats daarvan bogen zij zich naar elkaar toe en fluisterden wel vijf minuten lang. Daarna hieven zij hun hoofd weer op en de één zei: „Als ik buiten had, wat ik binnen heb. dan zou ik u graag een maal en een bed aanbieden, maar het is mij onmogelijk". De tweede ^ei: „Als ik gedaan had wat ik nog doen moet, dan zou ik u graag een maal en een bed aanbieden". De derde zei: „Ik heb niets meer of minder in huis dan ik altijd heb, en alles wat er gedaan moet worden, is gebeurd. Als u het eenvoudige voor lief neemt, kom dan met mij mee". De boer ging mee met de derde man, werd vriendelijk in zijn huis ontvangen en meteen uit genodigd aan de gedekte tafel plaats te nemen. De man zei: „Hartelijk welkom vreemdeling en vertel nu eens meteen wie u bent en waarom u op reis bent". De boer die de hele dag op stap was geweest en erg dorstig was, antwoordde: „Dat is een lang verhaal en een slok is korter dan een vertel ling..". De man van het huis zag, dat er geen water, bier of wijn op zijn tafel stond en hij vond de boer héél wijs om hem daar zo aan te herinneren. Daarom riep hij over zijn schouder naar de keuken: „Wil je voor mij en mijn gast een kruik bier meebrengen, als je het eten op tafel komt zetten?" Er kwam een knappe vrouw bin nen met bier en gebraad, waarvan de heerlijke geuren de boer nog dorstiger en hon geriger maakten dan hij al was. Toch had de boer wel oog voor de vrouw en hij dacht: „Ik wou, dat ik die vrouw had. dan was ik de koning te rijk". Hierr p zei de man van het huis: „Als er twee hetzelfde willen, zou dat wel eens kun nen gebeuren". Want hij had de gedachte van zijn gast gera (ADVERTENT1E) N.V. Reisbureau BZTi Tel. (070) 631479 Goudenregen Stevinslraat 150 Tel. (070) S40165 Honselersdijk: Ol|tatfaat 26 Tel. (01740) 5! den. En hij dronk de boer met lachende ogen toe. De boer wist niet wat hij daarvan den ken moest, maar er werd nóg een schotel aangedragen en de ze keer door een vrouw, die niet alleen even knap en schrander leek als de eerste maar bovendien nog jonger was. En de boer dacht: „Als ik haar tot vrouw had, zou ik het beste af zijn van alle mensen op de wereld!" „Als er drie hetzelfde willen, zou dat wel eens kunnen gebeu ren". zei de man van het huis, want hij had alweer de ge dachte van zijn gast geraden. De boer dronk en at zonder hierop in te gaan. Zijn gast heer was een raadselachtige man. die raadselachtige dingen deed en raadselachtige woor den sprak. Tenslotte, dapper geworden door het pittige bier, vroeg hij aan het eind van de maaltijd, waaraan de vrouwen niet hadden aangezeten: „Zegt u mij toch eens. waarom gaven u en die twee andere mannen mij geen antwoord toen ik u goedendag zei en om onderdak vroeg, maar hield u een lang, fluisterend gesprek? En waar om gaven u en de twee ande ren daarna zulke vreemde ant woorden? En wat betekenen de woorden, die u hier aan tafel hebt gezegd?" Toen leunde de man van het huis achterover in zijn stoel en ver telde: „Het mooie land waarop u ons aantrof, is door mijn vader nagelaten aan mijn twee broers en mij. Maar hij heeft zóveel ruzies meegemaakt van anderen als er land verdeeld moest worden, dat hij er één voorwaarde aan heeft verbon den: wij drieën mogen nooit hardop met elkaar praten, maar alleen fluisteren. Want, zo zei mijn vader, dan kun je geen ruzie maken. Terwijl wij dus fluisterden, overlegden wij wie van ons u vannacht in huis zou nemen. Mijn oudste broer heeft onze grootmoeder altijd in huis gehad en zij is juist vandaag, op haar honderdste verjaardag, gestorven. Dat is dus geen al te verdrietig ver lies, maar aangezien zij mor gen begraven moet worden en zij in huis ligt opgebaard ant woordde hij: als ik buiten had wat ik binnen heb, zou ik u graag een maal en een bed aanbieden. Mijn jongste broer heeft helaas zijn schoonmoeder in huis. Ik zeg helaas, want zo'n lieve fee als zijn vrouw is, zo'n heks kan haar moeder wezen. Wij heb ben van onze vader zó goed geleerd geen ruzie te maken, dat mijn broer dan ook nooit woorden met haar heeft. Maar hij slaat haar wel elke dag één keer met zijn stok. Daardoor houdt de heks zich in en ge draagt zich als een wat stuurs mens, maar dat is wel te har den. vooral als jb aan haar dochter zo'n beste vrouw hebt. Maar juist vandaag had mijn broer die stokslag nog niet uit gedeeld en u begrijpt, dat hij zoiets niet doen kan in het bijzijn van een gast. Daarom moest hij zeggen: als ik al gedaan had wat ik nog moet doen, zou ik i graag een maal en een bed aanbieden. „Maar bij mij was alles in huis gewoon zoals elke dag, dus bij mij kon u rustig binnen ko men. En nu mijn woorden, aan tafel gesproken. Ik zag wel hoe u de vrouw, die het bier en gebraad binnen bracht, bewon derde. Maar zij is mijn eigen vrouw en wij zijn erg geluk kig, en daarom was er maar één, die de gedachte had: ik wou dat ik die vrouw had! Maar de tweede, die n nog meer bewonderde, was mijn dochter Als er drie zijn die willen, dat u met haar trouwt, dan kan het gebeuren. Die drie: dat zijn u én zij én ik. Want ik ken de mensen en sta niet toe dat mijn dochter trouwt met een nietsnut. Zo denken wij daarover in onze familie en daar houden wij ons De boer wilde al zijn mond open doen om gauw te vertellen, dat hij geen nietsnut maar een verstandige, zuinige en ijverige boer was. De man van het huis hief zijn hand op en zei: „Ik weet het, ik weet het. Ik ken de mensen en heb intussen al veel van u begrepen. Nu moet u het met mijn dochter zien eens te. worden". De boer bleef lang genoeg als gast in het huis om te weten, dat zijn eerste indruk goed was geweest. En het meisje hield al dadelijk veel van hem, zodat er spoedig bruiloft werd gevierd en de boer met een lieve, jonge vrouw op zijn boerderij terug keerde. Naar de mensen van het land vertellen, is er onder hun dak nooit ruzie geweest. Dat komt omdat het meisje de gewoonte van haar vader overnam op ogenblikken, dat zij zich boos voelde worden. Dan fluisterde zij bijna onverstaanbaar en het is onmogelijk om met fluiste rende woorden een fikse ruzie te maken. Voor de ware liefhebber van moeilij ke spelen is het volgende verhaal ge schreven. Het behandelt de lastige ma terie van de dwangpositie en de verde diging daartegen. Vooi hen die er alles van weten zal er geen nieuws worden verteld, maar de velen die nog altijd een beetje huiverig tegenover deze techniek staan, zullen aan de weet kunnen komen waarop in deze gevallen moet worden gelet. De enkelvoudige dwangpositie komt tot stand als een der tegenstanders de dekking in twee kleu ren heeft, die vrij dreigen te worden, hetzij bij de speler die na hem moet afgooien of als elk der spelers een van deze kleuren in handen heeft. De be treffende tegenspeler wordt, door het uitspelen van een vrije kaart gedwon gen een van de dekkingen op te geven, waarna in die kleur de ontbrekende slag wordt gemaakt. Belangrijke ne venvoorwaarden zijn, dat de leider het toegestane aantal verliesslagen al heeft afgestaan en dat het aantal vaste si- gen niet meer dan één minder is dan het aantal benodigde. Bovendien moet in de hand (en) die de dreigende kleur (en) bevat (ten) een entree aanwezig zijn. Laten wij eens zien hoe dit alle maal in de praktijk gaat: Een betrekkelijk verjongd Nederlands tiental is er niet in geslaagd hun Duitse rivalen te verslaan. De Nederlanders moesten genoegen nemen met een gelijk spel 1010. De verwachtingen ws hoog gespannen, omdat van Duitse zijde spelers als Höbner, Schmid en Darga niet van de partij waren. Voor de Ne derlandse bondscoach Hans Bouwmeester is een zware taak weggelegd: het jonge Nederlandse talent, dat stellig aanwezig is, op de juiste wijze begeleiden. Suc cessen zullen da^ stellig niet uitblijven. De hoop is hierbij gevestigd op Ree, Tinman, Scholl, Kuipers en Hartoch. Donner stelt toch in feite teleur. On danks het feit, dat hij zich volledig op het schaken kan concentreren, is er t der een dalende lijn dan een opwaartse lijn in zijn prestaties te verwachten. Zo verloor hij in deze landenwedstrijd tegen Unzicher, die na een foutieve Donneri- aanse damemanoeuvre korte metten maakte met onze grootmeester. Wit: Unzicher (Duitsland Zwart: Donner (Nederland) Gespeeld in de landenwedstrijd Duits landNederland te Hitzacker 1971. Pirc-verdediging I. e2e4, d7—d6; 2. d2—d4, Pg8—f6; 3. Pblc3, g7g64. f2—f4, Lf8—g7; 5. Pgl—f3, 0—0 (Op 5c5 volgt overeenkomstig de theorie 6. dc5:, Da5; 7. Ld3, Dc5:; 8. De2 alsmede 9. Le3) 6. e4e5, d6xe5; 7. f4xe5, Pf6—d5( 8. Lfl—c4, Lc8e6; 9. Pc3xd5 (Beter dan 9. De2 wegens 9c5! met tegenspel voor zwart) 9Le6xd5; 10. Lc4xd5, Dd8xd5f II. Ddle2, Dd8—a5t (Blijkens het vervolg niet juist. Aange wezen was 11c5) 12. Lel—d2, Da5— b6; 13. 00!, Db6xb2 (Overmoedig) 14. De2—c4, Db2—b6; 15. Tal—bl, Db6— c6; 16. Dc4b3, Pb8—d7 Stelling na 16Pb8d7 t t l t i 1 t Svrry. jr-»*** er*"* 'i" i 17. Pf3g5!, e7e6; 18. Ld2—b4, Tf8- 19. Tflxf7!, h7—h6; 20. Db3—d3ü De pointe van de combinatie. Op 20,1 Lg5: wint 21. Dg6:. Ook 20Pf8 ver liest wegens 21. Tbfl met de niet te I pareren dreiging 22. Lf8: en 23. Dg6:. Donner gaf zich daarom met recht ge- SCHAAKRAADSEL Hoewel de witspeler in de onderstaande positie materieel slechter staat heeft hij een belangrijke troef in handen door het tweetal vrijpionnen. Met een venijnige combinatie is het mogelijk de vijande lijke koning in een matnet te verstrikken. Een prachtig schaakraadsel! r~ Oplossing schaakraadsel: Wit wint als volgt: 1. e7t, Kf7; Tg7t!, Kf6:; 3. e8 paardt, Kf5; 4. Tg5 mat. Mlimaric Sisak 1970). (ADVERTENTIE) ARIADNE uitzendbureau Tel. 65 6816* Regentesselaan 182 A V B 9 8 7 West paste, noord opende 1 SA, oost paste en zuid bood vier schoppen, waarna werd rondgepast. West begon met drie ronden klaveren (oost V 4) en speelde in slag 4 ruiten 9 na. Welke kansen heeft zuid Er zijn 9 vaste slagen. Waar komt de 10e vandaan? Menigeeen zou in ruiten snijden, maar dit is beslist onjuist. West paste in eerste instantie en komt op de proppen met AHV xx van klaveren. Het is dus praktisch uitgesloten dat hij ruitenheer bezit, want met 12 punten en een goede vijfkaart past tegenwoordig geen kind meer. Zuid is dus wel gedwongen ruite naas te nemen, waarna het er niet uitziet. Zuid kan hopen op VB sec van harten in een hand. waardoor harten 10 een slag wordt, maar deze kans is zo miniem dat als enig redmiddel de dwangpositie in aamerking komt. Ge zien wests ruiten 9 is het vrij zeker dat de ruitenplaatjes bij oost zitten. Als de hartenhonneurs verdeeld zouden zijn heeft zuid geen enkele kans, dus zette deze zijn beste beentje voor, waarna oost er geen meer had om te staan. De vereisten zijn aanwezig: 3 verliesslagen kwijt, één slag minder dan benodigd, hartendreiging in noord, ruitendreiging in zuid, zuid aan slag en een hartenen tree in noord. Zuid speelde alle troeven af, liet in noord AH 10 liggen hield in de hand 8 en 10 7. Oost moet van VB 3 en H nog kaart kwijt, waardoor een van de tie nen de ontbrekende slag wordt. Heeft u gezien waar de verdediging faalde? Het been dat west in slag 4 naar schoof was noga' broos. Oosts harten 4 in slag 3 wijst op een vijfkaart, zodat het naspelen van harten nauwelijks -i- sicu met zich meebrengt. Integendeel zuid gaat down, omdat noord geen tree meer heeft, zodat de dwangpositie niet meer opgaat. Ruitenaas? In dat geval heeft noord de beide dreigende kleuren en oost gooit nè noord af. Géén dwangpositie. Probeert u het maar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 14