JOOP KRUIS:
IK VERDEDIG
MIJN
TITEL
VOOR
MIJN
IMAGE
Harry Heijnen
heeft 't
vaatje bier
halfleeg
I s
Ik voel me weer net zo
ij als bij ADO
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1971
Weken tevoren legt Joop Kruis
zichzelf op de ontleedtafel. Hij
komt trouw op de training bij
Piet ter Meulen op een enkele
keer na; „waarom ben je gister
avond niet geweest?" Joop Kruis:
„Ik lag om tien voor zeven nog
thuis te slapen" en weet eigen
lijk zelf niet waarvoor hij het
doet. Joop Kruis bokste vorig jaar,
op 28 september, voor de laatste
keer. Hij had geen zin meer. Toch
staat hij op 27 september weer in
de ring, in Carré, om zijn midden-
gewichttitel te verdedigen tegen
Nico Aloserij. In de bokswereld
ziet men reikhalzend uit naar dit
duel van de ambitieuze Aloserij
tegen de technisch meer begaafde
Kruis. Het is een gevecht dat voor
Joop Kruis een prestigeduel is,
voor Aloserij om de begeerde titel
in zijn bezit te krijgen. Het zal
voor Kruis geen ramp zijn als hij
geen kampioen meer is. Misschien
is het wel een opluchting voor
hem, want diep in zijn hart voel
hij er niets meer voor om zich in
de ring te begeven. „Ik weet niet
eens of ik doorga na de zevenen
twintigste. Ik was al gestopt, maar
dan gaan ze aan je kop zeuren,
dat je niet durft, dat Aloserij een
man is die je niet wilt ontmoeten
Ik sta op de markt, op het
Waterlooplein en ik hoef voor
mijn brood niet te boksen. Laten
we dat even vooropstellen. Maar
omdat iedereen je kent en er elke
dag over wordt gepraat, moet ik
die titel wel verdedigen. Het gaat
om mijn image en om niets anders.
Daarom stap ik er weer in- V
weet, als ik win en ik kan goede
gages krijgen, ga ik door. Maar
alleen als er geld op tafel komt.
De lol van het boksen op zich is er
af. Ik wil geld zien".
Op 28 september 1970 bokste Joop
Kruis in het Congresgebouw in Den
Haag tegen de Duitse kampioen
Hans-Dieter Schwartz, die hij, zoals
bokspromotor en trainer Piet ter
Meulen nu nog beweert, met één
hand had moeten hebben. Joop Kruis
kreeg een oogblessure en aa de zesde
ronde vond ringarts Van Win het ge
noeg. Hij stopte het gevecht en
Schwarz was winnaar. Toen nam
Joop Kruis het besluit niet meer te
zullen boksen.
„Ze zeggen dat ik bang ben voor
mijn gezicht. Bang ben ik nooit ge
weest. voor niemand. Maar ik voel
er helemaal niets voor om mijn ver
dere leven door te gaan met een
bloemkooloor of een gehavend ge
zicht. Daarom boks ik ook altijd voor
zichtig."
Piet ter Meulen: „Zo is het, als de
dood dat hy een verkreukeld gezicht
zal krijgen. Je had hem moeten ho
ren in die partij. Het gebeurde in de
derde ronde en hij jammerde maar
over dat oog. Hij kan er niet tegen
dat hij geblesseerd raakt." En dat
De tegenstander van Kruis is
Nico Aloserij (foto). Voor hem
gaat het om het veroveren van
de middengewichttitel, voor titel
verdediger Joop Kruis is het
(ook) een prestigekwestie.
is toevallig een risico dat elke bokser
loopt. Joop Kruis voelt er niets voor.
Hij analyseert nuchter terwijl hij
doende is de vijf kilo die hij te veel
weegt „ik was 85 kilo en heb er
al vijf afgehaald, dat is nog vijf te
weinig" weg te zweten door zich
dik in te pakken, touwtje te springen,
schaduw te boksen en een sparring
partij te maken.
„Ik ben twee en een half jaar prof,
waarvan ik een jaar niet heb gebokst.
In die andex-half jaar heb ik negen
tien partijen gemaakt, veertien ge
wonnen, vijf verloren. Je kunt in Ne
derland wel boksen maar niet ver
dienen. Als ik boks, wil ik geld ver
dienen. Voor een beurs van iets meer
dan duizend gulden ga ik er niet
meer in. Het gevecht met Aloserij
levert me dan ook meer op. Of dat
kan. weet ik niet maar ik krijg het.
Ik denk dat de mensen best hogere
prijzen willen betalen als het maar
heel goed wordt gebracht. Overal in
Europa wordt goed geld verdiend,
behalve in Nederland. Als je niet op
past, kost het je hier geld. En je
bent ook nog helemaal op jezelf aan
gewezen. Als je in het buitenland
wat. .betekent, heb je een trainings
kamp.- Daar verdien je ook naar. Wil
je topsport bedrijven, dan moet je
's morgens wat kunnen lopen, rusten,
ti-ainen en 's avonds nog eens. Je
moet de hele dag bezig zijn. Dat is
nodig. Hier komt ome Piet 's avonds
en overdag moet je werken. Een
sportman heeft veel, enorm veel tijd
nodig om te trainen en wie zegt dat
het niet zo is. is niet lekker. Waar
haal je die tijd vandaan als je over
dag op het Waterlooplein staat? Ik
zie er geen toekomst in."
Weinig zin
En toch staat Joop Kruis op 27
september weer in de ring. „Toen ik
van Schwartz had verloren, kwam
ik tot de ontdekking dat die man te
geroutineerd voor mij was geweest.
Ómdat ik altijd snel naar de top heb
gewild, vond ik dat ik niet rijp ge
noeg was om die top te halen en dan
heeft het weinig zin om door te gaan.
Middelmatige boksers zijn er genoeg
en ik hoef van boksen niet te leven.
Maar als ik straks mocht winnen en
er komen goede gages, ga ik wel
Voor Joop Kruis staat het geld
voorop. Niet omdat hij een geldduivel
,is maar omdat de beurs moet ver
goeden wat hij aan pure interesse
heeft verloren, „Ik ben laat begonnen
met boksen, toen ik twintig was. Een
paar jaar later wilde ik meedoen
aan de amateurkampioenschappen
maar dat mocht niet. Het jaar erop
liep ik meteen door naar de titel en
zes maanden later was ik prof. Dat
kwam door Harko Kokmeljer, die
me zou trainen. Elke dag, zei hij.
Na een week zag ik hem steeds min
der en tenslotte helemaal niet meer.
Ik ben doorgegaan, bijna elke maand
een uitwedstrijd maar de animo werd
minder. Als je amateur bent, boks je
voor je plezier. De eerste wedstrij
den als prof doe je dat ook nog, maar
dan ga je denken: wat krijg Ik terug
voor al die moeite, voor de zyyfire
training. Je kijkt eens goed naar je
Een jaar geleden stond Joop
Kruis voor het laatst in de ring,
tegen de Duitser Hans-Dieter
Schwartz. Hij liep 'n oogblessure
op. Tussen de ronden verzorgde
zijn manager, Piet ter Meulen,
hem. „Maar ik voel er niets voor
om met een gehavend gezicht
door het leven te gaan", zei Joop
Kruis en hij bokste niet meer.
Toch staat hij op 27 september
weer in de ring.
gage en komt tot de ontdekking dat
er te weinig tegenover staat. Als je
dan zo'n partij maakt als tegen
Schwartz en je voelt dat je zelf te
kort schiet, wil je alleen nog de ring
in als er voldoende wordt betaald.
Waarom moet ik voor een schijntje
boksen als de zaal is uitverkocht?"
In de hoek
Het antwoord komt van Piet ter
Meulen, die in het kantoortje in zijn
boksschool in Amstei'dam een kleine
rekensom maakt: zaalhuur, gages
voor de boksers, belasting, raambiljet
ten en nog wat kosten. „Als het uit
verkocht is, verdien ik ook wat. Maar
vraag niet hoe dikwijls ik al heb
moeten bijpassen." Joop Kruis houdt
het voor gezien en met hem nog
enige anderen, Bas van Duivenbode
bijvoorbeeld en Jan van Ispelen die
niet meer de ring ingaan als er geen
behoorlijke beurs tegenover staat. Zy
zetten daarmee de vrijwel enige boks
promotor Rotterdammer Theo
Huizenaar is naar de achtergrond
gedrongen met het profboksen in
de hoek. Met zijn negen profs onder
contract van wie er vier titel
houder zijn kan Ter Meulen een
programma gemakkelijk vullen. De
andere vijf, zes profs die Nederland
telt actieve want er zijn er nog
enige die wel een licentie hebben
maar nooit in de ring komen moe
ten of bij Ter Meulen worden onder
gebracht of zijn afhankelijk van Hui
zenaar die met zijn eigen pupillen
(Aad Jansen en Joop Verbon) geen
profprogramma van formaat kan
brengen.
Joop Kruis: „Er loopt in Neder
land niet zo veel kwaliteit rond. Je
moet eerst amateurkampioen zijn of
tweede worden als je in aanmerking
wilt komen voor een proflicentie. In
je enthousiasme wil je dan wel naar
de profrijen overgaan maar dan heb
je toch te weinig gelegenheid om te
trainen, over het algemeen dan. Al
leen als je van boksen gaat leven,
kan je over tijd beschikken. Dan moet
je in het buitenland gaan boksen om
te kunnen verdienen. Ik kan ook naar
het buitenland, morgen als ik wil.
Maar ik wil niet. Ik zie er toch weinig
winst in. Ik wil, goed beschouwd, he
lemaal niet meer boksen. Maar ik
moet deze wedstrijd wel nemen an
ders blijven ze zeuren dat ik niet
durf. Als ik daarna met mijn gage
omlaag moet, stop ik er definitief
mee. Ik boks de 27e voor mijn image,
daarna voor het geld, voor goed geld.
Én" anders niet meer
HÉRMAN VAN BERGEM
Harry Heynen is de speler die op de vreemdste momenten, vooral in zeer belangrijke wedstrijden, enorm kan uithalen. Toen hij nog in Den Haag, bij ADO,
speelde, genoot hij om die specialiteit een bijzondere reputatie. Hetzelfde presteert de Limburger nu in Venlo. Daar vond hij de eerste weken van deze
competitie vrij onverwachts zijn schot terug. Gevolg: hij heeft al acht doelpunten gemaakt.
„W JA
Harry Heynen aan tafel.
VENLO Het vaatje bier van VVV's trainer Gessell is
al voor de helft leeggedronken. De onverwacht dorstige
„slokop" is Harry Heynen, Nederlands meest grillige voet
baller die in zijn beste jaren bij ADO bij voorkeur in wed
strijden tegen Feijenoord en AJAX uitblonk. Wat is er name
lijk aan de hand? Met een productie van acht doelpunten
die de energieke Limburger in een zeer vlot tempo voor
FC WV maakte, heeft hij zich niet alleen stevig op de top-
scorerlijst genesteld (Tweede is Kist van Heerenveen, die
er net zoveel (4) maakte als de schietgrage Spartaan Ko-
walik in de ere-divisie), maar wint ie ook vrijwel zeker
een weddenschap met zijn Duitse trainer. Deze speculeer
de enkele weken geleden op de stimulans, die van de
come-back van Harry Heynen in het vermaarde Kraal moest
uitgaan, en betwistte openlijk dat hij dit seizoen geen vijf
tien doelpunten zou maken. Driftkop Harry Heynen voelde
dit psychologische trucje zeer goed aan en liet zijn ware
gezicht zien. Hij, de bijter, kreeg weer een kans zijn „ge
broken" reputatie op te vijzelen na een „nare en hoogst
onplezierige" periode bij MVV. En nu constateert ie met
een zucht van opluchting: „Ik ben momenteel godzijdank
weer net zo gelukkig als bij ADO. Het gaat allemaal naar
mijn zin en ik doe ook weer alles voor de voetballerij".
De dertigjarige vedette uit Venlo
heeft eindelijk weer de zonzijde van
zijn bestaan als semiprof leren ken
nen en hy put daaruit volop vertrou
wen voor de toekomst. „Toen ik het
vorige jaar, in december, overkwam
naar FC VVV scoorde ik al vaak. Elf
keer, geloof ik. Die weddenschap was
voor mij daarom een uitgemaakte
zaak". Toch bouwt Harry Heynen, in
nauw overleg met trainer Gessell uiter
aard. die zijn eerzuchtige pupil niet
wil tegenhouden, aan een nieuwe ima
ge. De sjouwer, de knokker gaat ex-
met het verstrijken der jaren een beet
je van af. Hij moet dé schutter wor
den. Daarom heeft FC VVV hem een
duwtje in de rug gegeven door zijn
opdracht te veranderen. Hij behoeft
niet meer als de geïsoleerde buiten
speler van vroeger te spelen. Voor hem
is een totaal andere taak gecreëerd.
Als de vrije man achter de beweeglijke
spitsen Verhoeven en Verböng mag
hij gaan of staan waar hij wil. Als ie
maar op zijn qui-vive blijft en schiet
zodra zich een kans voordoet. Die op
dracht ligt Harry Heynen wel. Hij
zegt: „Doordat ik meer ervaring heb
dan de anderen kan ik mijn krachten
zeer goed en geleidelijk verdelen. Toen
ik bijvoorbeeld tegen Veendam 30
maakte, vroeg ik aan de trainer of ik
eruit mocht. De wedstrijd was toch
gewonnen en zondags moest ik weer
op krachten zijn. Ik ben al dertig,
moet u rekenen."
Bovendien, en dat vereenvoudigt zijn
taak in het veld, heeft trainer Gessell
hem vrij gemaakt van zijn verdedi
gende opdracht die elke aanvaller mo
menteel kent. „Ik heb niets meer te
maken met een back. die je moet af
stoppen. Dat was voor mij altijd een
heel moeilijk punt. Daarom is het mo
menteel zó heerlijk voetballen".
Het ambitieuze voornemen om zich
helemaal te concentreren op het ma
ken van doelpunten kwam dus in de
eerste wedstrijden van deze competi
tie boven verwachting goed uit. Harry
Heynen werd weer helemaal de nian
die hij zo graag wilde zijn. Dé man
namelijk in de belangstelling. „Het is
echt niet zo dat ik hier nou de grote
bink uithang. Dat ik wel zo redeneer
komt door mijn zaak. Door de ople
ving van het Venlose voetbal heb ik
al diverse klanten gemaakt. Zo kreeg
ik onlangs een opdracht van het ge
meentelijk zwembad. Daar kan ik een
aardige sloot limonade kwijt! Ook werd
me onlangs een lijst van twintig scho
len toegestopt. Daar ga ik binnenkort
werk van maken.
Behalve zakenman blijft Harry Hey
nen ook sportman. Hij weet dat hij een
van de laalsten is die nog uit de „gom
den" Venlose voetbalschool stanxt en
die herinnering brengt velen in Lim
burg ertoe nog een keer naar de ve
dette te gaan kijken. Deze spanning
drukt op hem. Nu zijn opdracht echter
lukt, geniet hij in stilte. „Ja, het zal
hier een jaar geleden goed fout", ver
telt hij. „Het voetbal'in Venlo was zo
dood als een pier. Door een lening van
honderdtwintigduizend gulden en dooi
de bouw van een nieuw stadionnetje
dat in november open moet gaan, konxl
er echter weer leven in de brouwerij".
Zoveel zelfs dat men aan de poorten
van de Kraal verbaasd staat over de
toeloop. De afgelopen zoxxdag voor de
wedstrijd tegen aartsvijand FSC haal
de FC VVV een recette van negendui
zend toeschouwers op. Dat was sederi
1967 nooit meer voorgekomen. In deze
voetbalhausse voelt Harry Heynen zich
kiplekker. Hij was namelijk de man.
die WV de rug toekeerde toen de ver
maarde voetbalschool van Venlo in ver
val raakte. Dat hij nu mag meehelpen
het bedrijf weer op gezonde poten te
zetten streelt zijn eerzucht. Hij vat
deze missie op als een uitdaging. „Drie
maal trainen in de week is bij ons een
normale zaak. Maar voor my niet. Het
is net 'n ietsje te weinig. Daarom train
ik zondagsmorgens altijd extra. Ik sta
dan om kwart over acht op en loop
me een driekwartier of een uur warm.
Dat heb ik net nodig. U moet rekenen:
byna altyd ben ik full-prof geweest".
De plotselinge opleving heeft hem
zelf wel eens aan het denken gezet.
Waarom kan hy nu ineens wel wat de
laatste twee jaar niet lukte. En dan
komt hy maar tot één conclusie: De
breuk met trainer Knobel heeft een fu
neste invloed op zijn Carrière gehad.
„Ik had nog best een paar jaar kunnen
meedraaien in de ere-divisie. Daar ben
ik altyd van overtuigd geweest. Trou-
went dat bewys ik nu wel". De factor
geluk die door sommigen nog als ver
klaring naar voren wordt gebracht
wuift hij vrolijk lachend weg. „Ik heb
even getwyfeld, dat mag u best weten.
Maar na dat doelpunt tegen PEC, een
geweldige mooie, dacht ik bij mezelf:
Verrek dat was een tyd geleden dat ik
zó scoorde. Daarna wist ik voor me
zelf wat er exact aan de hand was: De
voel staat er weer, zó zeker als twee
maal twee vier is".
Deze prettige wetenschap zul waar-
schyniyk enigszins afnemen. Doordat
Harry Heynen een „vergeten" voetbal
ler was lette eigeniyk geen tegenstan
der meer op hem. Maar als hij zo door
gaat moeten ze wel. Met een sqhaduw
in zijn buurt zal het moeiiyker worden
om dit „moyenne" vol te houden. Ook
Harry Heynen beseft dat. Maar hij ver
wacht niet veel effect voor de strate
gie van FC VVV. „Dan loopt toch Ver
böng, de topscorer van het vorige sei
zoen, of misschien wel de pas nieuwe
Verhoeven steeds vry. En clan vallen
er ook doelpunten".
Met dat optimisme denkt Har
ry Heynen ook aan de confronta
tie tegen FC Den Haag, die in no
vember bij de opening van het
nieuwe stadion waarschijnlijk op
het programma staat. Hij hoopt
dan voorzitter Choufoer te kun
nen aantonen dat nog steeds niet
waar is wat deze eens heeft ge
zegd: „Harry Heynen is te oud
voor het topvoetbal".
HANS DE BRUYN