Overbrug die afstand"
NOODKREET UIT BRAZILIË
„We snakken naar regen, maar God
spare ons voor een overstroming"
^aet oud-streekgenoten in de missiegebieden
BLIKSEM
ACTIE
VAN DE
MIVA
:us
fERDAG 28 AUGUSTUS 1971
LEIDSE COURANT
RAZILIë. „Ik woon", zo vertelt pater Paulino van de
jjt uit Den Haas, ..in Rio Largo in het noord-
Brazilië, bekend geworden door dom
elder Camara. Als ik recht naar Afrika over zou
eken, kwam ik in Luanda, de hoofdstad van An-
ola terecht. Rio Largo ligt in de kuststreek, gemid-
>ld 45 meter boven de waterspiegel, is heuvel-
jhtig, ligt 25 km van Maceió, de hoofdstad van de
aat Alagoas. Dit wereldje, dat mijn wereldje is,
ordt gevormd door blanken, negers en mulatten,
shalve enkele grootgrondbezitters en industriëlen,
e, buiten hun huizen hier, nog prachtige paleizen
•zitten aan het strand in Maceió, is er een kleine
in of meer goed gesitueerde middenstand, er zijn
feehonderd slecht betaalde onderwijzeressen, der
leraressen en leraren, die ook slecht betaald
orden en veel fabrieksarbeiders, van wie de mees-
n slechts het minimumsalaris van honderd gulden
week verdienen.
,Er zijn in Rio Largo talloze mensen zonder vast
erk, die op een of andere manier aan hun schamel
ostje komen, zeer veel hulpbehoevenden en een
tote plattelandsbevolking. Er is een textielfabriek,
op hangen en wurgen staat, twee suikerfabrie-
en een federale distilleerderij. De medische ver-
jrging voor hen die sociale voorzieningen genieten
niet slecht, maar die geen recht hebben op so-
iale voorzieningen, en dat zijn er heel wat, moe
maar zien te leven met hun kwaaltjes. Ze pas
■at huismiddeltjes toe, aanbevolen door de
uurvrouw, waardoor de kwaaltjes nog verergeren
leven maar aan."
0 „Als je vraagt hoe ze het maken, zegt
loonlijk „Assim como Deus quer", of „Zoals God
et wil". In het armenziekenhuisje zijn wel schatten
an verpleegsters, die zich werkelijk opofferen,
iaar de moeilijkheden zijn groot bij gebrek aan
ïbsidies. Die daar worden opgenomen gaan ge-
oejVoonlijk dood. De meesten sterven maar liever
uvi
thuis, terwijl een van de familieleden een bran
dende kaars in de klamme hand gedrukt houdt om
het de ziel gemakkelijker te maken het lichaam te
verlaten. De pater komt het lijk zegenen, de buren
dragen het naar het kerkhof, een paar kilometer de
berg op en het leven gaat weer verder."
„Ikzelf ben o.a. president van de „Alfabetisatie
voor volwassenen" en ik bezoek steeds de 22 klas
sen over de stad verspreid en probeer vooral de
groepen te animeren. Want het valt niet mee te
leren lezen en schrijven als je nooit op school hebt
gezeten. De hand staat er helemaal niet naar. „Het
is zo moeilijk. Mijn ogen doen pijn", dat zijn zo van
die klachten die je van deze vaak oudere leerlingen
hoort. Velen denken dat ze het nooit leren en willen
ophouden. Dan moet ik er de moed maar weer in
houden, want ze hebben het nodig. Binnenkort be
ginnen we voor de tweede maal op het platteland.
Het materiaal van de regering is voortreffelijk,
maar de onderwijzeressen, die een aparte vierdaagse
stoomcursus moeten volgen, worden slecht en nooit
op tijd betaald en daar kun je je hels over maken.
maar het helpt amper. Met slecht bedoel ik: veertig
gulden in de maand en dan elke dag lesgeven."
„Neem nu Canóas, dat is een agglomeratie van
zo'n honderd gezinnen, midden in de suikerplan
tage. Op zo'n reisje zie je wat een ravage de droog
te kan aanrichten. Al zeven maanden geen regen.
De koeien lopen als scharminkels op de verbrande
aarde. Het suikerriet, dat nog in zijn groeitijd is,
ziet er armzalig uit. Als er niet gauw regen komt,
gaat deze oogst er onherroepelijk aan."
„Het suikerriet wordt geplant voor twee jaar.
Na zes maanden is de eerste oogst. Dan schiet het
weer uit, wordt geoogst, schiet weer uit en schiet
soms nog een derde maal uit. Deze laatste drie
oogsten zullen waarschijnlijk mislukken. En dat wil
zeggen dat er geen werk is voor de mensen en ze
dus niets verdienen, hetgeen zeer bittere armoede
betekent. De fabriek ligt al stil bij gebrek aan sui
kerriet. De landarbeider verdient alleen als hij
werkt en het werk wordt per stuk betaald. Daarom
moet de hele familie meehelpen, hetgeen betekent
dat de kinderen niet naar school gaan, wat het
analfabetisme weer eens bevordert."
„Het paternalisme viert hoogtij. Suikerriet kappen
is zwaar werk. De gehele dag in de brandende
zon. Hier heb ik Multatuli begrepen als hij zegt
„koperen ploert". De vrouwen wikkelen zich hele
maal in lappen om zich te bescjiermen tegen de zon
en het snijdende riet. Maar de droogte hier is nog
heilig bij die van het binnenland vergeleken, waar
ze al meer dan tien maanden aanhoudt. Daar vallen
de koeien dood neer. De mensen trekken weg want
er is niets te eten. Ze trekken naar de steden en dus
loopt hier de stad ook vol van in lompen gestoken
stakkerds. De kinderen zijn gewoonlijk spiernaakt.
Telkens komen ze aan de deur om te bedelen. Van
daag zei een kind tegen me: „Help me, want mijn
vader sterft van honger."
„Een kop in de krant van vandaag: ,.4000 slacht
offers van de droogte." Ze trekken de stad Cupira
binnen, maar de winkeliers sluiten uit angst voor
plundering de deuren. Wij doen alles om te helpen.
Werkelijk alles. Wc organiseren acties; ik breng
met een geleende auto voedsel rond, maar de stroom
houdt aan, zodat je denkt er gek van te worden. Er
is een kunstmatige regen gemaakt, die kapitalen
heeft gekost, maar het beetje was niet eens genoeg
om de grond nat te maken. En was dit nog maar
alles. VV'e hebben geen doeltreffende bevloeiing.
Alagoas heeft notabene 82 km2 wateroppervlakte
van rivieren en meren. Nu het dit jaar zo droog is,
bestaat het gevaar dat, als de regen komt, hij te
overvloedig valt. Dan hebben we te kampen met
overstromingen. Tien jaar geleden, na zo'n zelfde
soort droogte, overstroomde de rivier. Het lager ge
deelte. dat ik „bijparochie" heb genoemd, stond ge
heel onder water en we hebben veel families een
onderdak gegeven in de kerk. Ook in het centrum
moesten vele huizen ontruimd worden, want het
water bleef schrikbarend stijgen. De ramp van Sao
José da Laje in 1969 kwam plotseling midden in de
nacht en een groot gedeelte van de stad werd in
enkele minuten weggevaagd. Hier in Rio Largo
spoelde de rivier rottende lijken vandaar aan. Ja.
we snakken naar regen, maar God spare ons voor
een overstroming."
Zover het verhaal van pater Paulino van de Rijt,
dat hij beëindigt met: „Ik hoop dat de auto die mijn
oude, volkomen versleten wagen moet vervangen,
komt. Dan zullen we er een borrel op drinken. Eer
lijk gezegd doe ik dat nooit, want het spul hier
brandt in j'e lijf. Maar blij ben ik, blij dat er een
kans is. Ik ben vooral blij dat u me op de lijst hebt
gezet. Zou het lukken? Ik denk het wel, want wat
voor ons een troost is, is het feit, dat door het
enorme geploeter van de Missie Verkeersmiddelen
Aktie, de MIVA, de mensen in Nederland zich gaan
interesseren voor ons werk."
Wij hopen het. Wij vertrouwen erop. Daar gaat ie
dan, Paulino.
WIM HORNMAN
(Van
verslaggevers)
)EN HAAG/DELFT/LEIDEN. Een
ig slaan tussen onder meer Den
ag, Delft, Leiden, en de rest van
ereld dat is bij voortduring het
van de Missie Verkeersmidde-
Aktie MIVa, die dit weekeinde
louden wordt in de vorm van een
kscmactie. Een brug slaan naar
Üns-Amerika, Azië en andere de-
de wereld om de missiona-
;en te helpen in hun missiewerk,
hun ontwikkelingswerk zo men
Vervoersmiddelen zijn in de
ntigste eeuw, zeker voor deze
derlanders in lie buitenland, on-
ibaar. De „romantiek" van weken-
;e voettochten, van wankele brug-
an dichte oerwouden niet
dreigingen van dien hebben
tsgemaakt voor de harde feiten,
arvoor deze missionerende Neder-
iders in hun missiegebieden staan:
mensen op een zo snel mogelijke
Uiier bereiken, om hen met wat
■elke manier ook te helpen,
aan hun lot overlaten.
.Overbrug die afstand", vraagt de
VA (giro 272249) Keizersgracht 525
isterdam..
W. Noordermeer is werkzaam op
het eiland Mindana-Philippijnen. De
verbindingen zijn er slecht, vooral
in de regentijd, wanneer de vele ri
vieren die van de bergen naar bene
den komen, buiten hun oevers treden
en de wegen in modderrivieren ver
anderen, houten bruggen vernielen
en het land onder water zetten. Pa
ter Noordermeer werkt met een col
lega in het stadje Tandag en in de
bergstreek. Vooreerst hebben ze er
de godsdienstige verzorging van de
mensen in dit uitgestekte gebied;
daarnaast helpen ze hun mensen in
hun moeilijk bestaan. Er is een no
taris beschikbaar gesteld en betaald
door de kerk, die de arme mensen
helpt bij geschillen over bouwland;
er is een „boerenleenbank" die enor
me diensten bewijst aan de mensen;
er is een opmerkelijke activiteit op
gebied van onderwijsvoorzieningen
voor de jeugd. Tot voor kort kon pa
ter Noordermeer zich behelpen met
een tweedehands jeep, vijf jaar ge
leden gekocht. Deze was zo versleten
en kostte zoveel aan reparaties, dat
hij moest overgaan tot het kopen van
een „nieuwe" tweedehandsjeep omdat
anders het werk volledig stil kwam
te liggen. Hij moest een lening slui
ten en vraagt de MIVA hem daar-
Op West-Java, in de bergen van
Tjimatjan, is zuster L. Plag zonder
meer bekend. Ze is er onderwijzeres,
catechiste en doet er sociaal werk.
Haar werkterrein ligt in 5 kampongs.
„Ik heb negen maanden alles te voet
gedaan; dat betekende veel tijdver
lies, en ik kon lang niet alle mensen
bereiken in een maand, wat ik me
had voorgenomen. Toen kreeg ik een
oude brommer; die deed het na en
kele maanden niet meer." Zuster
Plag vraagt nu een motorfiets.
Th. Dalessi werkzaam in Belo Ho-
rizonte in Brazilië. Staat met twee
collega's voor een enorme parochie
met 24.000 mepsen. Buiten zijn pa
rochiewerk geeft pater Dalessi ook
les op twee colleges en bezoekt hij
de gevangenis. In de parochies zelf is
veel te doen; op het moment zijn de
priesters zaaltjes aan het bouwen
voor de alfabetisatie van oudere
mensen. Om zich wat beter te kun
nen verplaatsen vraagt pater Dalessi
een scooter.
Mgr. J. Klooster, bisschop van Soe-
rabaja in Indonesië, schrijft: „Nadat
zoveel van mijn medewerkers-mis
sionarissen in het bisdom Soerabaja
door de MIVA geholpen zjjn, zou ik
nu zelf een beroep op u willen doen
voor een auto, die ik voor mijn werk
zaamheden als bisschop hard nodig
heb". Het bisdom van mgr. Klooster
is bijna zo groot als Nederland; hij
heeft veel te reizen tot 200 km naar
elke hoek van het gebied. Zijn auto
van 1969 is versleten en moet na elke
reis praktisch in reparatie. Het bete
kent, dat de parochies minder be
zocht kunnen worden, dat afspraken
niet nagekomen kunnen worden.
Mgr. Klooster vindt dit erg verve
lend en hoopt op
zijn vervoersproblemen.
In het bezit van een MIVA-fiets
uit 1952 is missionaris J. ter Meer,
werkzaam op de Philippijnen. Hij is
verbonden aan een kerk in Tugue-
garao, maar bezoekt ook de scholen
in de provincies Gagayan en Isabela;
en ten slotte is hij belast met het
welzijnswerk onder een aantal mis
sionarissen in zijn gebied. Naar plaat
sen dichtbij kan het nog wel op de
fiets, maar wat verder ligt vraagt
reizen per bus, waarbij je nooit weet
hoe laat je vertrekt, maar nog minder
hoe laat je zal aankomen. Hij schrijft:
„Ik kan niet ontkennen, dat ik niet
meer met hetzelfde enthousiasme op
de fiets rij als vroeger. Wil ik echter
het mij gevraagde werk redelijk
doen, dan zou de MIVA-fiets toch op
stal moeten en zou een auto voor mij
de oplossing betekenen. Dan kunnen
de anderen ook op mij rekenen. Ik
hoop dat u me kunt helpen."
Claver op de Philippijnen: daar
werkt missionaris A. Steyger in een
parochie van 8.000 katholieken, ver
deeld over 13 bijstaties. Zijn Renault
is versleten maar hij wil graag door
werken. „Ik kan niet zeggen dat ik
oud ben of mij te oud voel, maar toch
tellen mijn 67 jaren mee. Ik kan mijn
werk nog goed doen, maar dan moet
ik wel een kapelaan hebben; die ka
pelaan is een auto. Als u me daaraan
zult kunnen helpen, dan kan ik nog
wat jaartjes mee." Zijn mensen wil
len niets liever dan dat, maar zijn
zelf te arm om hun missionaris te
helpen i
Een scooter wordt gevraagd door
zuster J. v. d. Hoven, werkzaam in
Djokjakarta Indonesië. Ze is verbon
den aan het Akki, een katechetisch
instituut, waar ze de studenten be
geleidt die praktijklessen geven op
diverse scholen. Daartoe moet ze ie
dere dag ook een aantal scholen be
zoeken. „Ik kon dit werk goed doen
omdat ik de beschikking had over
een scooter. Maar die is versleten;
ik heb er meer last dan gemak van;
het is dagelijks duwen om de scooter
op gang te krijgen. Toch is een ver
voermiddel noodzakelijk, willen we
onze toekomstige catechisten verder
kunnen vormen door hen ook thuis
te bezoeken. Ik hoop dat er een nieu
we scooter kan komen."
Uit Delft afkomstig hebben onder
staande missionarissen ook hun eigen
wensen: In Prado, Sul de Bahia, in
Brazilië is pater H. Elskamp werk
zaam. Prado is een plattelandsge
meente met 33.000 mensen; het gebied
grenst aan de Atlantische Oceaan: de
mensen leven er van wat visvangst
en van wat het land opbrengt. Het is
een achtergebleven gebied, waar de
ontwikkeling nog geheel op gang
moet komen. Pater Elskamp heeft 6
Braziliaanse zusters, die met hem
willen gaan werken aan kadervorming
op het platteland. Er is echter alleen
een fiets beschikbaar. Dit betekent 10
kapellen per fiets bezoeken, tot op
200 km. waar de verste en tot op 20
km. waar de dichtstbijzijnde ligt.
„U begrijpt, dat de ontsluiting van
het binnenland, de kadervorming, ge
woon vragen om een vervoermiddel.
Met een jeep kunnen wij eindelijk be
ginnen aan ons werk. We verlangen
daarnaar, omdat de mensen al zolang
op ons wachten".
Paramaribo in Suriname is een stad
welke een enorme stadsgordel heeft
met plaatsen als Lelydorp, Cipieweg,
Bernhardsdorp, Billiton. Deze dorpen
vormen een lange lintbebouwing met
kleine kernen. Daardoor zijn de af
standen er enorm groot: tot 37 km
wat allemaal nog Paramaribo is! Pa
ter Cloosterman heeft er de zorg voor
de christenen. Hij schrijft: „Zonder
vervoermiddel kan ik mijn werk niet
doen. Tot op heden reis ik per brom
de afstand zo overbruggen? Of op een efficiëntere manier
fiets. Maar deze is oud: twee jaar ge
leden nam ik hem tweedehands over,
maar de mankementen maken hem
duur in gebruik en laten hem vaak
stilstaan, zodat ik ernstig gehandi
capt ben. Daarom vraag ik u een nieu
we bromfiets. Zou het gaan"?
J. Bokern uit Leiden is werkzaam
in Zuidwest-Afrika. Luderitz is zijn
standplaats; gelegen aan een rots-
achtige kust van de Atlantische Oce
aan en aan de rand van de Nambi-
woestijn. Een merkwaardige plaats
met Portugees, Duits, Engels en Afri
kaans sprekende mensen. Temidden
van de Bantoes en de Ovambo's
werkt pater Bokern. Voor deze niet-
blanken heeft hij zich volkomen in
gezet; bouwde scholen voor hen en
zorgt voor hun zieken. Zijn tweede-
hancLsauto is evrsleten. Hij heeft de
MIVA gevraagd om hulp bij de aan
schaf van een nieuwe auto, om zijn
werk onder deze mensen voort te
kunnen zetten.
Missionaris M. Cools uit Leidschen-
dam werkt in Joanésia, Minas Gerais,
Brazilië. Hij staat er voor veel werk,
maar kampt met vervoer. Hij heeft
30 basisgemeenschappen gesticht,
met als doel: een intenser volksont
wikkeling te verkrijgen. Hij moet nu
zijn werk doen met een gehuurde
wagen, een muildier, of te voet. Het
werk omvat: zondagswoorddienst; al
fabetiseringscursussen huizenverbe
tering; cursussen hygiëne, babyver
zorging; gespreksgroepen. Maar wil
pater Cools werkelijk effectief wer
ken in dit grote gebied rond Joané
sia, dan is een jeep hard nodig.
Missionaris J. Boon uit Lisse is als
priester werkzaam in het Indiase
Kurnooldistrict; het gebied is arm.
Hij schrijft: „Ik werk onder de pa
ria's, die in afgescheiden woonge
bieden leven naast de kaste-dorpen.
bieden leven naast de kastedorpen.
pen wonen, konden ze net zo goed op
twee planeten leven. Gelukkig wordt
de discriminatie steeds minder en
wordt de afstand kleiner; vooral de
jongere generatie wil het kastesys-
teem niet meer toepassen". Pater
Boon heeft met zijn paria's een pro
ject van vruchtbomen gerealiseerd;
hij heeft het werk van een collega
voortgezet en leidt 60 gezinnen die
in coöperatief verband 600 hectare
oerwoud vruchtbaar hebben ge
maakt; onlangs is hij ook klaar geko
men met de aanleg van een stuwdam
en 14 waterputten. Maai' zijn zuiver
evangelisch werk blijft pater Boon
als zijn voornaamste taak zien. „Het
is bij gebrek aan vervoer eigenlijk al
lemaal te veel aan het worden. Ik heb
feitelijk een jeep nodig, maar zal die
nooit kunnen onderhouden. Daarom
fiets ik. Maar gezien mijn leeftijd
Missionaris C. Rotlnveiler uit Lisse
werkt in het district Kaberamaido in
Oeganda; een eenzame streek met
wat katoenplantages en voor de rest
savanna's, moerassen, doorploegde
wegen; een streek zonder dorpen,
met alleen wat verspreid staande
groepjes hutten; een streek van 30
mijl doorsnee. Pater Rothweiier is
er de enige priester. Hij trekt voort
durend het gebied door om zijn
christenen de kans te geven de sacra
menten te ontvangen; om hen tot een
eigen gemeenschap te vormen, opdat
ze hun eigen school, hun eigen kerk
je, hun eigen zorg voor de armen,
ter hand gaan nemen. Hun dit bij te
brengen, vraagt veel tijd. Wat hij
niet kan doen is: hun zieken meene
men, de merrsen samenbrengen voor
het geven van cursussen, materialen
meenemen voor de bouw van hun
schooltjes en kerkjes. Want hij heeft
geen auto tot zijn beschikking. Toen
zijn bisschop hem naar dit gebied
stuurde, nam hij zijn motor mee, een
500 cc van 1962. Deze motor laat hem
nu voortdurend in de steek, zo^»t hij
de mensen moet laten wachten op
zijn komst. Pater Rothweiler vraagt
nu aan de MIVA een auto. Daarmee
zal hij het werk in het Kaberamaido-
district pas goed kunnen doen.
Vorig jaar werden onderstaande
missionarissen uit de Leidse agglo
meratie „op weg geholpen" door de
MIVA:
Kerkvliet, Kameroen, (Lisse)
auto 5.000,
D. Kooloos, Mozambique (Leiden)
auto 7.500,
ej. Van Leeuwen, Ghana (Leld-
schendam) auto 5.449,32
H. Noordermeer, Ghana (Leimul-
den) aanhangwagen 2.000,
H. Vergeer, Oeganda (Alphen aan
den Rijn) auto 3.000,
Zr. C. Beekman, Indonesië (Lisse)
jeep 6.940,
C. Hendriks, Indonesië (Leidschen-
dam) bromfiets 1.125,
F. Koomen, Pakistan (Voorhout)
motorfiets 2.000,
mgr. J. Romeyn, Indonesië (Was
senaar) boot 12.500,
A. Verlaan, Indonesië (Ter Aar)
jeep 12.500,
G. Vemeulen, India (Boskoop) mo
torfiets 1.500,
P. Vollering, Indonesië (Bodegra
ven) jeep 15.000,
Br. A. Zwanenburg, Indonesië (Bo
degraven) bromfiets 1.200,
C. Pouw, Brazilië (Alphen aan den
Rijn) jeep 3000,
H. Bovenlander, Frankrijk (Lei-
i den) auto 1.200,
ogelapte motorbootjes hebben nogal eens de neiging helemaal
vallen. Gevolg een kostbaar oponthoud, dat soms dagen kan duren-