mening
Bedehuis moet redehuis worden, maar
universiteit heeft er geen geld voor
Paarden voelen of je een vriend bent
„Molen-
gemaal'
(15)
Godebaldus wijdde
850 jaar geleden
Leidse Pieterskerk
Hervormde
gemeente kan
onderhoud
niet meer
bekostigen
Joop van Duivenvoorden
bioscopen
in LEIDEN
971 x X'JJJRDAG 28 AUGUSTUS 1971
LEIDSE COURANT
PAGINA
WARMOND
„Zie mij malen, zie mij
pralen
In dit meergebied
Bij regen en zonne
stralen
Aeh vriend, schendt mij
niet."
Dit eenvoudige rijmpje
op het bord aan de romp,
siert de Lakermolen,
die staat op de noord
zijde van de Laak op
een eiland in de Kager-
De smeekbede op het bord voor de stenen molenromp wordt sinds
1818 verhoord, want alles aan deze grondzeil er is nog in goede staat.
Met zijn Oudhollandse wieken, die een vlucht van 13.40 meter hebben,
verleent hij trouw zijn diensten op het Kagereiland, dat al sinds 1632
bemalen wordt getuige het opschrift op de baard.
LEIDEN Dank zij het onvolprezen pluiswerk van archiefduikers kun
nen wij u mededelen, dat 850 jaar geleden de Pieterskerk werd ingewijd.
Aan deze mededeling zit wel een stel haken en ogen, want er rommelt wat
met de feitelijkheden. Om te beginnen is de huidige kerk met haar hoge
schouders (waarboven een dakruitertje als een dwergachtig hoofdje) pas
ontstaan in het begin van de 15e eeuw. En wat ook niet weg te cijferen
valt, is dat de naam Pieterskerk maar een halve heiligheid dekt: het huis
Gods werd zoals gebruikelijk toegewijd aan de twee meest robuuste
volgelingen van onze Heer in den beginne: Sint-Pieter en Sint-Paulus. Bei
der portret kan men nog in het gewelf van de kerk aantreffen in een
rozet (maar dan moet je wel scherpe ogen hebben). Na de hervorming moet
men St.-Paul over het hoofd hebben gezien. De sleutels van Petrus al
waren die nog zo pauselijk spraken meer tot de verbeelding en zo kreeg
de Prins der Apostelen het alleenrecht van patronage en zijn sleutels, die
de poorten des hemels kunnen openen, gingen zelfs de stad Leiden aan een
wapen helpen.
Aandeelhouders
Leidse Wol
tevreden
LEIDEN De aandeelhouders van
de Leidse Wolspinnerij zijn gisteren ak
koord gegaan met het financiële beleid
dat het afgelopen jaar door de directie
is gevoerd.
Men ging er ook mee akkoord dat in
totaal 18 procent dividend wordt uitge
keerd. De heren E. Bennink Bolt en F.
Drijver werden als commissarissen her
kozen. De omzet is het afgelopen jaar
met 13 procent gestegen, terwijl een
stijging van 20 procent was verwacht.
De directie weet beperking aan de
prijsdaling. De prijzen voor de grovere
woltypen handhaven zich wel, maar de
middentypen zijn gedeeltelijk in prijs
gedaald. Men verwacht geen verdere
prijsdaling. Nadelen van de dollarcrisis
heeft de Leidse Wol niet te duchten,
want de uitvoer naar Amerika is mi-
Met het verkondigen van de blijde
mare van 850 jaar Pieterskerk kun
nen we zelfs heel erg precies zijn.
Dank zij drs. B. N. Leverland, onmis
bare stut en steun voor allen, die het
gemeentelijk archief van Leiden wil
len raadplegen. Uit een veelheid van
archivarische stukken raadpleegde hij
voor mij numero 7 van de Archieven
van de Kerken. Dat is een memorie
boek uit het midden van de 15e eeuw
(„maar het is wel met een keurig
begin 16e eeuws handje geschreven")
met de aantekening, dat in het jaar
1121 's zondags na O.L. Vrouw Ge
boorte een kerk werd gewijd ter ere
Gods en de heilige apostelen Petrus
en Paulus onder de edele en zeer
religieuze devote heer „en de Vader in
Gode" Godebaldus, 24e bisschop van
Utrecht. Trouwens uit no. 322 van een
fundatieboek van de Pieterskerk kan
men na enig rekenwerk ook tot de
conclusie komen, dat een zekere Pe
trus de eerste commandeur van de
Duitse Orde te Leiden was (1293) en
dat was in het 172e jaar na de stich
ting van de Kerk. Sterker nog: de
heer Leverland wist precies te vertel
len, dat de inwijding in 1121 op zon
dag 11 september is geschied. Dat was
dan het zegenrijk werk van bisschop
Godebaldus, verricht aan een romaans
kerkje, dat een paar eeuwen later van
de aardbodem verdween. In 1399 be
gon de nieuwbouw en uit die tijd
dateert het priesterkoor, dat op het
ogenblik omkranst wordt door klitte-
rige, stijfdeftige, renaissance-achtige
huisjes. Er is zelfs een tijd geweest,
dat de hele kerk aan de voet werd
beplakt met dergelijke onderkomens.
Toen het priesterkoor er stond, aan de
buitenzijde stoer en zonder opsmuk,
volgden na de kruisarmen het schip
en de toren. Men had het in die
godgewijde jaren hoog in het hoofd,
want de toren moest een eind naar de
hemel wijzen, honderd meter ver. In
1426 werd de kerk officieel ingewijd.
Het geld was inmiddels opgeraakt en
het herfsttij der middeleeuwen was
schuldig aan verflauwing van het ge
loofsleven. In elk geval werd aan het
onderhoud niet veel meer gedaan en
op een ongeluksdag in 1512 kon de
toren zich niet meer overeind houden
en stortte met veel geweld ineen. Een
nieuwe toren kwam er niet meer. Zo
raakte Leiden „z'n" toren kwijt, wat
de stad eeuwenlang een typisch laag
silhouet heeft gegeven.
In 1566 kwam de eerste beeldenstorm
over de kerk en zes jaar later een
tweede, toen de reformatie het ge
bouw voor de erediensten in gebruik
nam. Sindsdien is er veel gebouwd en
veranderd aan de Pieterskerk. De
fleur ging er een beetje vanaf door
alle gestrengheid die na de middel
eeuwen alle Gods verheerlijkende
menselijke uitbundigheid uitbande.
Maar het is een gebed in steen geble
ven ondanks de binnen gekalkte mu
ren en verdwenen fresco's, die hier en
daar door latere generaties vanwege
hun curiositeit weer tevoorschijn zijn
gehaald: zij het in bijna onherkenbaar
verbleekte staat.
In de doopkapel herinnert een plaket-
te in brons aan de eerwaarde John
Robinson M. A„ herder van de Engel
se kerk, die de Pilgrim Fathers in
1620 een eind op weg hielp naar
Nieuw Engeland. Het Pilgrim Fathers-
huisje is in de V.S. „wereldberoemd".
De geweldige kerk de grootste van
Leiden met z'n lengte van 90 meter
en 30 meter hoge gewelven liet een
klein jaar geleden nog vanuit het
piepkleine dakruitertje (klok uit 1763)
een pinkelend geluidje horen als
's zondags de hervormde gemeentele
den ter kerke werden geroepen. Eec
geschiedschrijver noemde dit eens
„een reus met een kinderstemmetje".
De ijle klanken zijn nu verstomd,
want de kerk is niet meer wat zij
honderden jaren is geweest. De kerk
voogdij kon de enorme bedragen niet
meer opbrengen en de gemeenteleden
(voor het eerst in de winter van '69
'70) vertikten het zoals professor
Berkhof het uitdrukt langer in de
koude Pieterskerk bij elkaar te ko
men. Ze gingen elders kerken. De
Pieterskerk, eeuwenoud bastion van
christelijke godsvrucht, ging langs ve
ler kouwe kleren. Er was geen geld
meer en vorig jaar ging de kerk
dicht. Alleen de Leidse universiteit,
die voor haar plechtigheden al gerui
me tijd van het gebouw gebruik ge
maakt had, liet een vrij begerig oog
op deze hoog-dravende trots in steen
vallen. Men wilde de kerk gaan ge
bruiken als „auditorium maximum".
De Pieterskerk van bedehuis tot rede
huis. De restauratie en aanpassing zou
3 miljoen gulden moeten gaan kos-
Het is er (nog) niet van gekomen.
De curatoren van de universiteit, die
ook weinig kunnen doen aan de be
stedingsstop ten aanzien van het uni
versitair onderwijs, hebben per brief
de kerkvoogdij laten weten dat zij
nieuwe onderhandelingen wenselijk
achten. Er is geen geld om de kerk
over te nemen. Men hoopt nu de
regering uit de tent te lokken om aan
de nodige financieringsmiddelen te
komen. Per slot kan men een koste
lijk, voor de aandachtige toeschouwer
ontroerend monument niet aan zijn
lot overlaten. De kerkvoogdij vindt,
dat de Rijksuniversiteit (dus de over
heid) nu maar uit de hoek moet ko
men. Veel meer kan zij niet doen, of
het dak zou ineen moeten zakken,
„want bepaalde verplichtingen hebben
wij ten opzichte van deze kerk nog
wel", geeft men van de zijde van de
kerkvoogdij te kennen.
Zo gaat de Pieterskerk van Leiden,
een bouwsel dat onze cultuur niet kan
missen, een onzekere toekomst tege
moet. Eens droeg de grote toren de
naam van „Koning der zee", omdat
men vanaf het zilte water voor Kat
wijk het baken al kon aanwijzen.
Thans moet de oude reus, die wij als
een erfenis van onschatbare waarde
hebben gekregen, een tweede herfsttij
meemaken. Maar er is geen sterveling
te vinden die van oordeel is, dat het
samenspansel van biddende bogen, dit
symbool van een hele beschaving n
maar moet sterven.
TON PIETERS
Amateurclubs
oefenen
LEIDEN Terwijl de zaterdagclubs
de competitieweg reeds ingeslagen heb
ben waarbij op de openingsdag direct al
de topper NoordwijkQuick Boys staat
genoteerd (vanmiddag 2.30 uur), hebben
de zondagamateurs nog enkele weken
de tijd hun nieuwe materiaal
oude kern te laten
De meeste zondagclubs starten het
wedstrijdseizoen eerst op 12 september,
met uitzondering onder meer van Roo-
denburg en UVS die elkaar in 'n sri
ïge proloog van de competitie al op 5
september ontmoeten op het sportpark
„Noord".
Ook de clubs in de afdeling Leiden
vangen het seizoen reeds volgende
week zondag aan. Het oefenprogramma
voor morgen luidt:
KNVB-clubst WarmundaNAS, Al
phen—Velox, HillegomWZ, Forehol-
teBloemendaal, Pancratius—DOCOS,
BodegravenRijpwetering, Spel. LIs-
seAltior, AlphiaWMS, DOSUVS,
UDO—Graaf Willem, SJCODB, Zand-
voortmeeuwenRoodenburg, UVS 2
Van Nispen, KennermersLugdunum,
LFCVVY, LVB-clubs: KRV—St. Ber-
nardus, WOA-WSB, Meerburg—
Triomph, Randstad SportASC, LDWS
UVS-regionalen, Oranje GroenVTL.
RIJPWETERING
Acrobaat steekt grimmig het hoofd uit
de paardestal, ontbloot het gebit en
voert tegelijkertijd een vervaarlijke
dans uit. De 12-jarige hengst, die
evengoed Vuurvreter zou kunnen he
ten, deinst pas wat terug als zijn
„dompteur" Joop van Duivenvoorden,
hem speels, maar gedecideerd terecht
wijst. „Hé leijkerd, wil je wel eens
ophouden?", zegt Joop, onder het uit
delen van wat tikjes. „Met een paard
is het precies hetzelfde als met een
hond. Je moet overwicht hebben. Je
moet 'm gelijk straffen als hij je voor
de gek houdt. Weet zo'n paard dat hij
de overhand op je krijgt dan pakt hij
je helemaal". De bovendeur wordt
toegeklapt. Gesmoord gehinnik en ge
trappel getuigen van dierlijke onte
vredenheid. Terwijl Acrobaat weer
door het duister is omgeven, loopt
Joop van Duivenvoorden naar een
grotere stal, waar een scherpe lucht
van uitwerpselen je de keel lijk dicht
te snoeren. Hier geen heethoofdigheid.
Slechts nieuwsgierigheid van paarden,
die zich vooroverbuigen uit hun boxen
en je gang vol interesse volgen. Om
dat de boxen aan twee kanten zijn
opgesteld vormen de wiegende paar-
dehoofden een levende ereboog.
Een ceremoniële begroeting,
de afgezonderde Acrobaat nooit zal
kunnen deelnemen: „Als hij bij deze
paarden zou staan zou hij alles ver
nielen. Hij wil nog wel eens slaan en
bijten. Dat moet je meteen de kop
inslaan. Ik heb Acrobaat nu een jaar.
Ik heb hem gekocht voor doodswaar-
de. Velen voor mij hebben tevergeefs
geprobeerd hem onder controle te
krijgen. Niemand had er succes mee.
Zelfs Eddie Freundt niet, een van de
beste Duitse pikeurs. Het paard bleef
wild. In de boeien gekluisterd kwam
het terug uit Duitsland. Zo vals
was het. Een half jaar heb ik er over
gedaan om hem wat rustiger te krij
gen. Eerst kreeg hij van dierenarts
Veenendaal een medische behandeling.
De spieren werden losgemaakt. Acro
baat werd gemasseerd. Hij kreeg vita
minen, omdat hij een tijdlang niet in
het land had gestaan. In dat half jaar
heb ik hem geleidelijk benaderd. Hij
raakte aan mij gewend, omdat ik hem
niet overbodig sloeg". Joop van Dui
venvoorden, afgelegen wonend in een
bocht van de Provincialeweg waar
hij wat melkkoeien, jongvee en scha
pen heeft staan, is de enige actieve
vertegenwoordiger uit deze omgeving
op de koersvelden waar hij met zijn
levende have regelmatig zijn aandeel
opeist uit de prijzenpot. Drieduizend
gulden liep hij met Acrobaat tijdens
de korte baandraverijen bijeen. Naar
het tienvoudige stuurde hij vanaf de
sulky „langeafstander" Fleetwood. Drie
jonge paarden dingen naar opvolging.
Een van hen is een afstammeling van
Double Six M. een halfbroer van
paarden als Anton, Florissant en Fer-
nandel. „Het is een veulen van twee
jaar, dat nu al geweldig loopt. Ik zou
er al mee in wedstrijden kunnen uit
komen, maar dan loop je het risico
dat je het spierlam rijdt en het for
ceert.
De samenwerking tussen mens en
paard vraagt veel tact, geduld en ge
voel. Joop van Duivenvoorden voldoet
aan die voorwaarden. Toen hij negen
lentes telde besteeg hij' al zo'n vier
voeter. Zijn vader had hem naar de
smid gestuurd. Het paard aan de teu
gel ging de kleine Joop op weg, maar
nauwelijks was hij halverwege of hij
kon de lokroep niet meer weerstaan.
Een hek bleek een uitstekend middel om
het hoogteverschil te overbruggen. De
jonge liefde zou geen bevlieging blij
ken te zijn. De verknochtheid maakte
hem tot een groot paardekenner. De
paarden leerden ook Joop kennen.
„Ik heb een tijdje gewerkt in Wasse
naar, bij iemand die er ook enkele
paarden op nahield, waar ik regelmatig
mee op stap ging. Op een dag wilde
een meisje wel eens zien of zij ook
kon paardrijden. De start was al
moeilijk, maar het beest wilde in ie
der geval nog wel vooruit komen. Dat
werd na een poosje wel anders, tot
het tenslotte geen stap meer wilde
verzetten. Toevallig dreef ik op korte
afstand wat koeien op. „Kom aan,
voort", riep ik. Het paard ving dat op
en snelde naar me toe. Van koppig
heid was niets meer te merken. De
wijze van toespreken is bijzonder be
langrijk. In Hilversum heb ik het
meegemaakt dat mijn assistenten
Acrobaat nauwelijks konden houden,
zo wild was het geworden. Toen het
mijn stem hoorde bedaarde het direct.
Paarden voelen of je een vriend van
hen bent. Als ik in een koers zie dat
het niet goedschiks kan en het paard
moet zich forceren dan wil ik niet
eens meer winnen. De vereniging
Draf- en Rensport zou eens moeten
letten op het pijnigen van de paarden.
Quick Silver S.. dat vrijwel alles won,
verloor eens een keer. Na afloop werd
het door Jan Wagenaar meer dood
dan levend geslagen. Van, Jan Wagp-
heb ik trouwens eens een fok-1 kortst mogelijke tijd had ik haar tot
rie overgenomen, die overal dwars rust gebracht".
tegenin ging. Niets viel er mee te Eigenaar-rijder Joop van Duivenvoor-
beginnen, werd er gezegd. Binnen de I den heeft er een duidelijke verklaring
voor: „De paarden, die ik berijd zijn
van mij. Ik besla ze, ik train ze," ik
trek de hele dag me ze op. Ik heb zelf
geschaatst en aan wielrennen gedaan.
Daaruit trek ik mijn conclusies. Wat
niet goed was voor mij is ook niet
goed voor de paarden. De eigen at
leetervaring breng ik over op de paar
den. Als ze eenmaal per week op
topsnelheid liggen is dat genoeg. Een
man als Wagenaar denkt daar anders
over. Als pikeur krijgt hij paarden
onder zijn hoede van anderen. Hij
heeft de taak zoveel mogelijk prijzen
in de wacht te slepen. Dat dat soms
ten koste van een paard is bijzaak.
Hij is minder betrokken bij de paar
den zelf". Joop van Duivenvoorden,
die slechts zijn eigen paarden mag
inzetten en mag berijden, zou ook
graag dezelfde rechten willen hebben
als de pikeurs. „Het zou te kostbaar
worden om mijn paardenbezit verder
uit te breiden. Maar waarom mag
iemand, die dezelfde successen boekt
als een pikeur niet onder dezelfde
regels vallen? Wil ik pikeur worden
dan moet ik eerst een verbintenis
aangaan met Van Dooyeweerd of Wa
genaar. Ik moet een cursus leerling
pikeur volgen, terwijl ik alles onder
de knie heb".
„De verhouding eigenaar-rijderpikeur
is slecht. De pikeur gaat ervan uit
dat je hem z'n brood ontneemt. Je
wordt gemeden, behalve door Jan van
Dooyeweerd. Die is echt joviaal. Vaak
is het ook opboksen tegen pikeurs,
die met elkaar nog wel eens wat in
elkaar willen zetten. De eerlijkste
koersen krijg je dan ook als er een of
twee eigenaar-rijders deelnemen".
De melkprijs
Gezien het feit, dat u graag vragen
van lezers ontvangt om die in uw blad
te beantwoorden leg ik u hierbij een
vraag voor over de verhouding van de
prijs, die een agrariër voor zijn melk
ontvangt en de prijs die u en ik ervoor
moet betalen. Mij dunkt, wij hebben
wel enkele verplichtingen ten opzichte
van onze agrariërs. Tijdens de oorlog
van 1939-1945 hebben zeer velen van
hen ons voorbeeldig en zonder misbruik
te maken van hun positie geholpen.
Iedereen vindt het normaal dat er 48
uur per week wordt gewerkt. Een
veehouder kan dat rustig vergeten. Hij
moet wel werken van 's-morgens vroeg
tot 's avonds laat. Hij kent ook geen
vrije zaterdag of zondag. Een eerlijke
uiteenzetting over de verhouding 35
cent voor en 65 cent voor afgeroomde
melk zou wel op zijn plaats zijn.
C. KONING Jr.,
Alphen a.d. Rijn
Het verschil tussen producentenprijs
en consumentenprijs is te wijten aan
drie factoren. In de eerste plaats de
lange afstand die de melk aflegt van
producent naar consument. (Het is best
mogelijk dat een gezin uit Leiden melk
drinkt van een boerderij uit de Achter
hoek). In de tweede plaats moet de melk
een aantal behandelingen ondergaan
zoals het homogeniseren, pasteuriseren
en standaardiseren. Tenslotte moet de
melk nog in een praktische verpakking
en onder goede kwaliteitscontrole aan
de consument worden aangeboden. Om
nog even terug te komen op uw ver
schil van 30 cent tussen producenten
prijs en consumentenprijs het volgende
rekensommetje ter verduidelijking!
Naast de grondstofprijs (opbrengstprijs
voor de boer) worden de volgende on
kosten gemaakt: aanvoerkosten 4 cent,
verwerkingskosten fabriek (pasteurise
ren, standaardiseren, homogeniseren,
centrifugeren) 7 cent, afvoerkosten (van
fabriek naar melkman) 4 cent, kosten
verpakking (fles) 5 cent), detailmarge
12 cent, belasting BTW 2 cent. Een
totaal aan onkosten dus van 34 cent
waar nog vier cent voor vrijgekomen
boter en karnemelk wordt afgetrokken.
Resteert dus 30 cent.
De gegevens over de melkprijs zijn
ontleend aan de brochure van het
Landbouwschap „Van koe tot koelkast".
Red.
Prijzenkast voor
jeugd vanDOCOS
LEIDEN Aanstaande zondag tij
dens het jeugdtoernooi om de Peter
Bonctti-trophy krijgt de jongd van DO-
COS de gelegenheid het eerste kleinood
in de voor haar speciaal ontworpen
prijzenkast tc schieten. De oud-leden
van de derdeklasser, die met zo'n tach
tig man gisteravond naar de kantine in
de Kikkerpolder waren gekomen om
herinneringen op te halen aan die goeie
oude tijd, boden de prijzenkast geza
menlijk aan.
De reünisten, onder wie de ereleden
A. v. Schie (DOCOS en Rood-Wit), A,
v.d. Poel (DOCOS EN Rood-Wit), A.
Alberts (35 jaar lid van DOCOS), DO
COS' voormalige penningmeester Bros
sen en oud-voorzitter P. F. S. Bieg-
straaten, alsmede Lugdunem-voorzitter
Breedeveld, konden vaststellen dat het
in ledental zo sterk gegroeide Docos ook
nu nog volop initiatieven heeft ont
plooid. Reclameborden zijn rond het
veld geplaatst, er is een nieuwe tribu-
verrezen en de kleedkamers zijn in
nieuw jasje gestoken. Naast de
rondleiding, die de „mannen van het
eerste uur" over het complex maakten
draaiden de pioniers van Rood Wit,
Kolping Boys, RKAW Leiden en Jean
ne d'Arc, onder wie getrouwen uit Bil-
thoven, Den Bosch, Rijswijk en Roosen
daal, de klok terug, zoaks op een reünie
gebruikelijk is.
Magistrale doelpunten, magnifieke
dribbels en helfhaftige reddingen her
leefden, nadat DOCOS' vice-voorzitter
M. v. Marwijk (voorzitter Van Teylln-
gen vertoefde om zakelijke redenen op
de Leidato) zijn openingsspeech had
beëindigd.
ZOETERWOUDE Het gemeentebe
stuur van Zoeterwoude heeft de Heide
Mij. opdracht gegeven voor de aanleg
van een gedeelte van de Burgemeester
Smeetsweg. Het gaat hier om het ge
deelte tussen de Hoge Rijndijk en een
punt ten westen van de spoorlijn Leide-
n-Alphen a.d. Rijn. Dit gedeelte is spe
ciaal ten behoeve van de vestiging van
Heinekens Brouwerijen in de Baxrepl-
der. De aanneemsom is f 1.399.340,—.
A: „The Adventurers". 18 Jr.
i zo. 2.00 en 20.00 uur. Nachtv.
r. „Liefdesspel in Finland", 18
4.45, 7.00 en 9.15
TRIANON: Onder voorbehoud: „Deme
trius en de Gladiatoren". 14 Jr. Dag. 2.30.
7.00 en 9.15 uur. Zo. 2.30. 4.45. 7.00 en 9.15
ir. „Bloedige vrank