DORUS EN HET LEVEN LACHEN
TOM MANDERS WEER TOE
r
ZES TV-SHOWS EN HOOFDROL
IN DUITSE TV-FILM
Pierre Janssen
The Cats
1
ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1971
IV
Met Tom (Dorus) Manders
op een terras ergens in
de Rotterdamse binnenstad,
verrukt gadegeslagen door
de fonkelogen van flaneren
de meisjes, die al eens een
paar danspasjes op zijn po
dium hebben gezet en sinds
dien hun droomdans dromen:
,,lk ben net weer uit de finan
ciële zorgen van een bijna-
faillissement. Ik zie op tegen
de dag dat ik twee miljoen in
mijn vingers heb. Dan maak
ik er meteen een film voor,
die drie miljoen gaat kosten.
Daar moet ik dan weer aan
zien te komen. Ik vraag nooit
iemand om geld. Ik creëer
het altijd zelf. Op vijftien
dagen na heb ik van mijn
leven nog nooit voor een
as gewerkt. Tegen die man heb ik toen gezegd: Je
d, je gezicht en je zaak staan mij niet aan. ik ben al weg".
Zelden bezat de binnenlandse show
branche een figuur met een gavere
gespletenheid dan Tom Manders. Stel
je Tom een vraag, dan aarzelt Dorus
niet een filosofisch verantwoord weer
woord te, plaatsen; en probeer je de
zwervende ziel van Dorus af te tasten,
dan slaat Tom met een beschermend
gebaar zijn armen rond de smalle
schouders van de vagebond, die zicht
baar afwezig in hoge mate aanwezig
Nog geen half jaar geleden ging het
bergafwaarts met het trotse Rotter
damse Doruscabaret, met het front
gericht naar de culturele tempel van
de Stadsschouwburg. Tom zat in
zak en as. Maar Dorus won samen
met een- vriend de 100.000 in de
staatsloterij en schoot hem die 50.000
gulden voor. Dorus zong in het KRO-
programma tussen twaalf en twee van
Ted de Braak het liedje met de schui
mende tekst: „In de hemel is geen
LaSV
38. j
Kgli
jx
bleek
t eec
daarom drinken we het
Vijftig KRO-leden puurden er
.]J metafysische spotlust uit en. bedank
ten langer voor de eer van het lid
maatschap. De volgende dag al belde
Tom al zijn kennissen op en bood l.ij
de KRO 103 nieuwe leden aan. Tom
zat zonder werk, maar Dorus liet hem
niet in de steek. Hij besteeg het podi
um en zong een elpee vol tot de
laatste cent schuld was afbetaald. Do-
rus heeft Tom er weer helemaal bo
venop geholpen. Zegt Tom: „Ik heb nu
weer voor twee jaar werk. Het leven
lacht me weer toe. Voor de t.v. maak
ik twee Dorusshows en vier familie
programma's. Ik heb 'n nieuwe elpee
in de maak, die binnenkort de wereld
ingaat onder de titel: „Ik heb een vo
gelnestje op mijn kop"." En dan ga ik
in het voorjaar ook nog de hoofdrol
spelen in een groots opgezette Duitse
tv-produktie".
Mede namens Tom zal Dorus in' het
komende winterseizoen veelvuldig het
scherm vullen.
In dit verband wordt de 23e oktober
een moeilijke dag in het leven van
deze dubbele persoonlijkheid. Tom
Manders wordt die dag 50 jaar. Mies
Bouwman wil hem dan in haar Eén
van de Acht hebben, maar op die dag
moet ook de nieuwe Dorusshow eruit.
En nu is coördineren nooit het sterk
ste punt van Bussum gewejest, maar
in het ene programma Tom en in het
andere Dorus, of net andersom na
tuurlijk, kan de beginselvaste buisfan
onverteerbaar zwaar op de maag ko
men te liggen. Naar verluidt zit de
jt VARA momenteel hevig te plussen en
te minnen. Tom zal het op zijn fat-
3n soen trekken als Dorus aan het lang
ste eind. trekt en Dorus ziet in het
andere geval Tom ook liever een
straatje omgaan.
opnu
jfkaE.'
ST. GERMAIN DES PRES
En toch heeft Dorus aanzienlijk min
der recht van spreken, want hij is nog
niet half zo oud. Tom kan als geeste
lijke vader van deze figuur nog alles
haarfijn uit de doeken doen omtrent
de feestelijke bevalling. Onder luide
'bijval van het publiek geschiedde dit
in het Paryse namaaksfeertje van
St.-Germain des Prés aan het Amster
damse Rembrandtsplcin.
Het was in de dagen, dat Jean-Paul
Sartre Europa overspoelde met zijn
nieuwe filosofie van het existentialis
me, dat door de woelige jeugd van na
de oorlog werd beleden in de sfeer
van je leeft maar één keer. Onder dat
motto ki-eeg het Parijse artiestenleven
een nieuwe impuls. In schemerige
kelders kwamen jeugd en jonge musi
ci samen. Het bruiste er van zang,
drank, drums en dans op de prikkel
van muziek, die niet uit de lichte vlek
van het podium kwam, maar door
mobiele musici midden tussen het pu
bliek in het rond werd gestrooid. Ie
dereen moest toen plotseling zo nodig
naar Parijs. Op de fiets was te ver, de
trein reed nog met horten en stoten en
't buswezen was nog pas in. staat van
wording.
Ene Tom Manders, decorschilder en
reclamemaker te Amsterdam, die al
tijd al een eigen cabaret had gewild,
schiep toen uit het niets van zijn
droom het schaduwrijke sfeertje, dat
hij had afgekeken van het kolkende
kelderleven uit de Ville Lumière. Hij
noemde het St..-Germain des Prés, dat
destijds in Parijs als het kunstzinnig
middelpunt der aarde gold, en over
goot het met de droesem van het
ondergrondse nachtleven. In zijn tent
produceerde1 hij kunstmatig het lucht
je- en het rommelige geluid van de
métro, hij liet typisch Parijse -stads
beelden in de zaal circuleren en ont
haalde zijn publiek op quasi-Franse
benamingen, zodat alwie aan een plas
toe was wist de pijlen te moeten
volgen in de richting Rue Pissoir.
St. Germain des Prés had geen voet
licht en geen podium. Net als in
Parijs wenste Tom zich onder het
publiek te mengen om vandaar de
geest onder het vrolijke volkje vaar
dig te doen worden. Hij zocht niet
naar acts, maar gooide het over de
boeg van geïmproviseerde incidenten.
Hij kwam gewoon via de portier naar
binnen als een praatgrage postbode of
als een wereldwijs vuilnismannetje,
dat het volk in zijn ontspannende
visie wilde laten delen. Hij verzon
gewoon elke keer wat anders en zo
kwam op zekere dag Dorus binnen,
een vagebond, een tikje het type van
de Parijse clochard, maar echt Hol
lands toegerust met. een kaasbolletje
en een fondsbrilletje. Tom had tegen
de portiers-tevens-uitsmijters gezegd:
„Je laat r..e onder protest binnen, dan
zoek ik de steun van het aanwezige
volk. Ik ga met die mensen praten en
probeer ze op mijn hand te kriigen.
Lukt dat niet, dan geef ik een seintje
en dan werken jullie mij naar buiten,
dan kom ik als baas langs de achter
kant er wel weer in en kraait er geen
haan naar de spelbreker." Wat ge
beurde? Het volk trok partij voor de
landloper. Men nam hem in zijn mid
den op en toen het feestgedruis ver
buiten Amsterdam te horen moet zijn
geweest en Manders schier bezwij
kend onder de last van het massale
succes de portiers een seintje gaf.
greep het publiek de uitsmijters en
wierp dezen hardhandig het nachtelij
ke. Rembrandtsplein op. In die nacht
werd Dorus geboren, winter 1953.
CHARLOTTE EN BAS
Niet lang nadien kwam Dorus op het
scherm. Intussen al meer dan honderd
keer. Dorus met de twee motten in
zijn oude jas: „Je raakt gewoon van
je stuk als je ziet dat pril geluk. Haar
noem ik Charlotte en hem noem ik
Bas. Ze vreten gaten in mijn oude jas.
De enige oplossing was DDT, maar
daar verwoest je een huwelijk
Tom over Dorus: „Ieder mens heeft
minstens twee karakters. Ik ben een
stukje Dorus. Dorus kan dingen doen.
die Tom niet in zijn hoofd zal halen.
En als Dorus te ver gaat, zegt Tom:
„Ho, ho, Dorus". In Toms inborst ble
ken echter nog meer imaginaire figu
ren te schuilen en zo deed op zekere
dag een zekere Dollefie Zallevie zijn
intrede in het vaderlandse vermaaks-
leven. Dollefie, die zelf nooit een
mond open heeft gedaan, maar in de
l:
»i?t
tó! IHjÉflHSlii I ɧrir
Tom met zijn inmiddels alledaagse Dorussnor.
schets van Dorus voor de radio steeds
de man, die als aangever fungeerde.
Dorus noemde hem altijd „zijn gab
ber". Een keer heeft hij hem tot leven
gewekt in de persoon van Hans Tie-
meyer, de toneelspeler. Dat heeft een
onvergetelijke tv-act opgeleverd. Zij
ontmoetten elkaar toen In een Beierse
Bierstube, waar de gedweeë Dorus
moest opdrinken tegen de dikbuikige
Dollefie, een visueel fenomeen zonder
woorden, dat eindigde in een twee
gevecht, waarbij het bier in stromen
langs de verzadigde lijven gutste,
Later verhuisde Dorus met zijn caba
ret naar Rotterdam, waar hij de
feesttent tegenover de schouwburg be
trok. 's avonds hield hij de groten
bezig met zijn eindeloos gevarieerde
visies op verschijnselen in de samen
leving, die bij een levenswijze bena
dering heel wat minder zwaarte schij
nen te bezitten dan men wel denkt,
's Middags kwamen de kleintjes naar
hem toe. Vierhonderd voorstellingen
gaf hij voor kinderen, allemaal in
afgeladen volle zalen. „Geen kunst",
zegt hij, „die kinderen mochten bij
mij precies doen waar ze zelf zin in
hadden, zingen, vechten, schreeuwen,
hossen, net al die dingen die ze thuis
niet mogen doen, omdat de buurvrouw
er dan last van heeft".
Maar intussen zette hij de kinderen
toch ook aan het zingen. Daar is toen
het engelachtige wondertje van Poes-
sie-mauw uit de hemel komen vallen.
Dorus: „Dat is niet te verklaren. Zo
iets is er ineens. Zit je vierhonderd
voorstellingen op te wachten zonder
dat je weet dat het bestaat. Spaar me
de moeders die nadien zijn gekomen
met 'getalenteerde Poessie-mauw-
kindjes. En huilen :die kinderen als
het niet lukte. -Dat móest bij wet
verboden zijn".
DORUSSNOR
Manders heeft de figuren van Tom en
Dorus, die al zo vaak in eikaars vaar
water zitten, in zijn persoonlijke le
ven altijd zoveel mogelijk gescheiden
willen houden. Daarom heeft Tom
nooit iets willen weten van een snor,
laat staan van een hangsnor a la
En toch loopt Tom momenteel met een
snor rond. Daaraan heeft hij op een
gegeven ogenblik toegegeven om zijn
Dorus-spruit van de filosofische inborst van Tom Mandei's.
leven als ar ties wat gemakkelij
ker te maken. Hij kreeg nl. de hoofd
rol in een tv-produktie van het twee
de Duitse net (ZDF), die zal worden
gemaakt ter gelegenheid van de ope
ning van de binnenvaartrouteRot
terdam-Zwarte Zee. Tom speelt hier
in de hoofdrol van een grootvader, die
er altijd van heeft gedroomd om nog
eens als een soort Charles Lindbergh
een wereldvlucht te maken. Op die
vliegreis wordt hij in allerlei folklo
ristische feesten betrokken. De opna
men zouden twee a drie maanden
duren en per dag tien opname-
uren vergen. Omdat Tom een
broertje dood heeft aan schminken en
omdat het vandaag de dag toch mode
is, besloot hij om snor en bakkebaar
den te laten staan. Met een pruik op
zou hij in een ommezien grootvader
zijn. Nu zijn de opnamen echter uit
gesteld tot het voorjaar en zit Tom'
met die snor te houwen. Eraf halen
of zitten laten? De Dorus in hem
verkeert in twijfel. De Duitse tv koos
juist hem voor die rol, omdat hij
zulke imponerende tv-figuren kan
scheppen, waarvan de meest onvergete
lijke werd de. aldoende dieper in het
glaasje kijkende archivaris op het bu
reau van geoctrooieerde uitvindingen.
In zijn eigen Doruscabaret zullen die
typen voortaan schitteren door afwe
zigheid, want hij heeft na het bijna-
faillissement er de brui aan gegeven.
Op de begane grond van dit pand
wordt momenteel een disco-dancing
ingericht met gulle bierkranen en jui
chende disc-jockeys. Het zal Turn
Turn Bar gaan heten en er zal weinig
meer herinneren aan de gloriante ja
ren van Dorus binnen dezelfde muren
of het moest zijn door de benaming
„Dorus" van een sleepboot in een van
de Rotterdamse havengezichten, die
als fresco's de muren sieren, waarte
gen zo menige lach heeft geëchood
Een verdieping hoger zal Tom Man-
Iers in de roes van het feestgeruis
werken in zijn eigen filmstudio, waar
:es tv-shows opgenomen zullen wor-
len, twee met creaties van Dorus en
•ier met de vrolijke geschiedenissen
an een edelmoedige Wassenaarse
Messentrekker, die als 'n andere Arsè-
le Lupin de rijken benadeelt ten gun
ste van minderbedeelden. In zijn ui-
'erlijke verschijning zal deze figuur
niets van Dorus hebben, maar iets van
zijn ziel zal hij toch wel in zich
iragen, want Tpm zal Dorus toch niet
geheel en al kunnen verloochenen.
Twee zielen, een gedachte. Als Tom
de hand in eigen boezem steekt, heeft
hij het gevoel, dat Dorus hem de hand
boven het hoofd houdt.
TON OLIEMULLER
KOMENDE WINTER
NIET OP SCHERM
Bij de vele Grote en Kleine Mannen
in het komende winterseizoen op ons
scherm zullen we Pierre Janssen
met zijn Kunstgrepen en zijn Oog in
de hand scherp missen. Hij heeft
geen plaats gekregen in het winter-
programma van de AVRO. Niet om
dat hij overbodig is geworden, aan
dit wrede lot zijn unieke persoon
lijkheden krachtens hun betekenis
voor de samenleving ontheven. Wel
is een reden, dat de helden een tikje
vermoeid zijn geraakt, Pierre zelf
zowel als zijn vaste kijkers. De kijk
dichtheid werd dunner en dat is
geen wonder bij een man, die zoveel
van zichzelf geeft en daarbij zoveel
van zijn meegenieters vergt. Deze
even nerveuze als doortastende pra
ter over kunst maakt met zijn ken
nis en intutïie als inzet hoogstandjes,
die hem laten kennen als een artis
tieke equilibrist, en draagt met tril
lende vingertoppen een stuk door-
lecfdheid over op zijn toehoorders,
die voert tot begrip voor kunst.
Dat is een vermoeiende aangelegen
heid voor beide partijen. Het is bijna
uitputtend. En ook dit heeft een rol
gespeeld in het besluit om eens een
seizoen van Pierre Janssen af te
zien. Deze man, in het dagelijks
leven directeur van het gemeentelijk
museum van Arnhem, was er drin
gend aan toe zichzelf een tijd rust te
gunnen teneinde de accu opnieuw te
laden. Men kan zichzelf nu eenmaal
niet onbeperkt uitlèveren. De kijker
zit met hetzelfde probleem, zij het
dat hij niet geeft, maar ondergaat,
nl. het verschijnsel dat wat hij op
dat moment ervaart raakt aan dat
gevoel van eeuwigheid, het oneindi
ge van de schoonheid, dat ieder in
zich draagt. Dit schenkt een volheid
die tevens vermoeidheid kan oproe
pen. Napels heeft er de juiste woor
den voor gevonden, ofschoon wij het
in Napels persoonlijk nimmer heb
ben ervaren en nochtans weten dat
het bestaat: Eerst zien en dan
sterven.
Kortom, de helden zijn vermoeid.
Het tijdelijke afscheid van Pierre
Jansen komt dan ook neer op een
beetje sterven. Hij gaat voor de
AVRO misschien twee films over
kunst maken. Maar dat zien we het
volgende seizoen wel weer.
TERUG
UIT INDONESIË
Een geheel ander chapiter vormen
The Cats, de representanten van de
palingpop uit Volendam. Zij keerden
zojuist van een tournee terug uit
Indonesië. Zij mogen zichzelf be
schouwen als de wegbereiders voor
het bezoek, dat koningin Juliana en
prins Bemhard binnenkort gaan
brengen aan de gordel van smaragd.
Op hun tocht werden zij vergezeld
door Jan en Rita Huijskens, die hun
met hun camera's op de hielen zaten
doorheen de wijde Archipel. Uit de
beelden die zij schoten blijkt hoezeer
deze Nederlanders door de vroegere
rijksgenoten op handen werden ge-
Van dat enthousiasme waren The
Cats niet direct overtuigd. Want ge
heel anders dan Amerikaans en Eu
ropees publiek, dat zich al luidruch
tig laat horen voor een optreden
begint, reageren oosterlingen. Voor
het concert zitten zij rustig' bijeen
en als het dan begint wordt het in
zaal en openlucht steeds stiller. „ALls
muzikant heb je het gevoel, dat je de
mensen stierlijk zit te vervelen. Hel
ondermijnt je zelfvertrouwen, want
je gaat van je zelf denken: wat dot-
ik hier eigenlijk?", verklaarde een
Cat na terugkeer. Zij wisten niet.
dat het een oosterse gewoonte is om
als iets heel mooi wordt gevonden et-
eerst heel stil van te worden en dan
pas in een enorm tumult los te
barsten.
De kijkers zullen deze reacties zelf
kunnen controleren, wanneer woens
dagavond het reisverslag over het
scherm rolt. The Cats toonden zich
verrukt over dit succes. En vragen
zich momenteel af, of zij als wester
lingen zoveel verschillen van ooster
lingen. Ook zij zijn niet juichend
Indonesië binnengekomen, maar stil
en diep onder de indruk van de
natuur en zo. Terwijl zij nu pas
achteraf al was het maar inwendig
staan te juichen over de verrukke
lijke herinnering.