„Theatre of the Deaf "speelt „Woyzeck" van Biichner Voor de derde maal ACTUELE MUZIEK Alleen Vermeulen rechtvaardigde een Nederlands concertprogramma Alt Marianne Dieleman excelent in Schubert Goud en zilverfabriek sluit poorten Vrije klankexpressies LEIDSE COURANT MAANDAG 5 JULI 1971 Bernard Bragg en Patrick Graybill in Woyzeck Donderdag j.l. kon u in deze krant reeds het een en ander lezen over het merkwaardige gezelschap, dat k gisteravond in Den Haag de eerste van drie voorstel- ^lingen in het Holland Festival op het toneel van de IKoninklijke Schouwburg bracht. Het Amerikaanse National Theatre of the Deaf is oorspronkelijk opgezet als een toneelgroep waarbinnen men werkte aan de communicatiemiddelen van de dove. Maar het voor het grootste deel inderdaad uit doven en doofstommen bestaande gezelschap wenst nu méér. Ze vragen uitdrukkelijk om als volwassen acteurs bekritiseerd te worden, en een van hun leiders, David Hays stelde: „Ik ben niet geïnteresseerd in gehandicapten. Ik ben geïnteresseerd in theater en het uitbreiden van het bestaande theatervocabulaire". En het frappante is, dat hun voor stelling van Georg Büchners „Woy zeck", die je dan toch ondanks alle goede voorberichten een beetje hui verig tegemoet treedt, volkomen aan die stelling voldeed. Voor de pauze vertoonde het Theatre of the Deaf een collage van kinderteksten van Richard Lewis, die op zichzelf niet veel meer was dan een poging tot illustratie van de sterk plastische uitingen van de kinderziel. Maar dat beeldende van de taal werd. aange grepen om in een cabaretesk geheel het systeem van de werkwijze van het „doventoneel" duidelijk te ma ken. Communicatiemiddelen voor de dove zijn de gebarentaal, waarbij plastisch aangegeven symbol en voor woorden staan, en de hand-tekens die elke eeq letter van het alfabet voorstellen. Een mengsel van beide is hun toneeltaal. Vier van de vijf tien acteurs zijn niet doofstom, en terwijl de acteur zijn „tekst" uit beeldt, herhaalt een van die vier de „echte" woorden. In die gespleten werkwijze ligt de grote waarde van de „Woyzeck"- voorstelling van gisteravond. Dit do ventoneel geeft in feite de tekst een veel groter gewicht dan in een nor male voorstelüng. Elk woord dat let terlijk gezegd wordt door een niet- dove, acteur krijgt een extra dimen sie door het tegelijkertijd in doven taal gespeelde equivalent. Bovendien is die plastische taal na de „gewen ningsperiode" van vóór de pauze volkomen „normaal" geworden, een logisch verlengstuk van de plastiek die elke acteur toch al gebruikt. Je zou het zelfs een uitdieping van de acteursmogelijkheden kunnen noe- Aan de andere kant werkt die twee taligheid weer sterk vervreemdend, en dat kan alleen maar helpen bij de waardering van het pessimisti sche stuk toneel in fragmenten, dat door de dood van Büchner in 1837 diens „onvoltooide" bleef. Franz Woyzeck is beroepssoldaat, heeft een kind bij zijn vriendin Marie, en tracht behalve als hulp van de kapi tein als proefkonijn van een experi menterende dokter aan de kost te komen. Hij is de speelbal van ieder een, een minderwaardig geacht schepsel dat moet dansen naar de pijpen van zijn meerderen. Hij wordt zich dat bewust in de centrale scène in Büchner's stuk, die zich af speelt in een herberg waar zigeu ners een soort beestmens kunstjes laten doen. Dat dit beest door de zigeunerin-spreekstalmeester als „simpel" en „deaf and dumb" wordt aangeduid, moet zeker een rol heb ben gespeeld in de keuze van juist lit stuk door het Theatre of the Deaf. UNIEK THEATER Het heeft nauwelijks zin op af zonderlijke spelprestaties in te gaan. In de eerste plaats, ook al door de gesplitste taken, is dit ensemble een hechte en zeer beweeglijke eenheid. En het zijn inderdaad stuk voor stuk volwassen acteurs, die in regisseur Don Redlich's perfect getimede zet ting en het doeltreffende toneelbeeld van David Hays, Büchners wereld én taal voelbaar maken. Geen enkele toeschouwer hoeft zich na afloop af te vragen hoe hij dit doventoneel nu moet zien, als therapie, als vreemd randverschijnsel of als uitwas. Het is gewoon theater, uniek theater. Hetzelfde programma wordt dins dag en woensdag a.s. in Rotterdam en Amsterdam gebracht, terwijl vandaag Dylan Thomas' stemmenspel „Under Milkwood" voor Amsterdam op het programma staat. Men mag verwachten dat juist de beeldende kanten van Thomas' dichterlijke taal van het Theatre of the Deaf een ongewone kracht mee zullen krij gen. BERT JANSMA Joegoslavische leider van filmschool moet land verlaten AMSTERDAM (anp) De 40-jarige uit Joegoslavië afkomstige filmschool- houder Alexander Milvojevic zal binnen kort door de vreemdelingenpolitie in Amsterdam over de grens worden gezet, daar hij niet over de vereiste papieren beschikte voor een verblijf in ons land. De Joegoslaaf werd in eerste instantie door de Amsterdamse recherche aange houden op verdenking van poging tot op lichting. Bij de recherche hadden zich de laat ste maanden adspirant-leerlingen van de filmschool gemeld, die vertelden de school een „rare zaak" te vinden. Zij wilden niet zo ver gaan dat ze aangifte deden, maar wilden de politie wel van de gang van zaken op de hoogte stellen. Bij zijn aanhouding voor de vermeen de poging tot oplichting waren nog geen officiële klachten binnengekomen bij de politie, die de Joegoslaaf echter aan een nader verhoor onderwierp, toen bleek dat hij niet de juiste verblijfs-papieren had. Tot Vrijdagmorgen hebben bij inspec teur K. J. H. H. Sietsma van de recher che inmiddels vijf dames en heren een klacht ingediend. Eén van hen had aan de Joegoslaaf voor de opleidingscursus tot filmster reeds 3000 gulden betaald. Ondertussen is vast komen te staan dat de inschrijvings- en cursusgelden, die moesten worden betaald varieerden van 200 tot 3000 gulden. De uitwijzing van de filmschoolhou der is afhankelijk van de beslissing van het Ministerie van Justitie die spoedig wordt verwacht. Het derde, cn laat ste, concert in de se rie Actuele muziek hebben we gister avond in een goed gevulde zaal van het Concertgebouw te Amsterdam bUge- HOUAMJUSmwiT. woond. Weer stond Karlheinz Stockhausen op het programma, thans met een werk voor twee pianisten, Mantra geheten. Wat dat woord betekent „In India bestaat een geheime kennis, berustend op de studie der tonen en hun onderscheiden trillingsvormen en hen in overeenstem ming brengend met de bewustzijnsvlak ken gezien elk van onze bewustzijns- centra een ïechtstreekse verbinding heeft met zulk een vlak. is het ook mogelijk door (de) herhaling van bepaalde tonen toegang te krijgen tot de overeenkomen de bewustzijnsvlakken. De wezenlijke toonformules, )die zo'n verbinding tot stand kunnen brengen heten Mantra Begrijpt u het We geven u in alle nederigheid door, wat we in het programma vonden als „inleidende verklaring". Over nederig heid gesproken: deze „verklaring" getuig de van een mateloze pretentie; men luis tere slechts: „Mantra is een bewogen mu ziekstuk mc' grote poëtische geladen- Zoals ook bet stuk zelve één der latste werken van Stockhausen: het ging althans te Donaueschingen in 1970 van een mateloze pretentie getuigde. Niet minder dan vijfenzestig minuten, zonder enige onderbreking, werden we geïrriteerd door een tot in details uitge- ALOIS EN ALFONS KONTARSKY werkte uiteenzetting van, wat de com ponist een beginsel acht: in deze „rück- sichtslise Organisation der Tonmaterie" bleef ons niets bespaard: momenten wa ren er, dut we een flauwe lach nabij waren, momenten ook, dat we wilden gaan gillen, gooien en smijten. Maar toen we één der executanten een hele katern papier, door hem reeds gebruikt, zagen opzijleggen om een tweede te nemen, maakte een gevoel van doffe berusting zich van ons meester. Dat deed de pianist Alfons Kontarski, die met zün broeder Alois de grote edel moedigheid bad Mantra tot klinken te brengen, wat dit vermaarde pianisten- paar zeker uitnemend deed. Zich overi gens niet tot pianospelen beperkend: ze bedienden bovendien chromatische cro- talen en een tamboer; beide vleugels waren bovendien aangesloten op een bij zondere modulator, „Model b.g." geheten, door Karlheinz speciaal voor de gelegen heid ontworpen. De tonen konden nu oneindig lang zich ontwikkelen, en in feite nooit wegsterven. NooitDoch aan alles komt een einde, zo ook aan Mantra. En tot ere van de maker zij gezegd, dat hij de door hem bekende instrumenten niet mishandelde: hij liet ze in hun waarde. Wat we bepaald niet kunnen beweren van de schepper van het stuk. dat daar op, na de pauze, volgde: Ausstrahlungen van de Joegc-Slaaf Vinko Globokar (geb. 1934), dat in deze versie als wereldpre mière ging. De combonist Heinz Holliger, Zwitser, in 1939 in de omgeving van Bern geboren, trad er al hobosolist op, tevens het Radio Blazersensemble, hier versterkt(?) met enkele strijkers, dirige- Zowel soliëren als dirigeren deed hij op uitnemende wijze, doch wat er door de executanten op het podium geprodu ceerd werd Dat klonk rondweg lelijk, bijzonder lelijk en duurde (wederom) veel en veel te lang. Voor ons het enige amusante daarin was een zeker ritueel, kenmerkend voor bepaalde actuele composities: ook bü Boulez hebben wij daar onlangs van ge- We bedoelen de mobiliteit der muzi kanten. Ook thans was er beweging op het podium: zo kwam eerst de dirigent- solist met zijn instrument aan verschil lende groepen „zijn zegen geven", daarna vormde zich een samenscholing van een zestal lieden, die apart met elkander gin gen samenzweren. Of als het goediger wil interpreteren: smoezen. Na afloop: applaus. Zoals er ook na Stockhausen applaus was. hartelijk ap plaus zelfs. In 1969 kwam er na Stock hausen in deze zelfde serie nog een rel, die aanleiding was, dat de zaak ontijdigf?) moest worden afgebroken, het vorig jaar veroorzakte muziek van Kono deining. Doch thans zijn alle emoties, alle harts tochten al weer getemd: men is keurig geworden, burgerlijk en bU Stockhausen gedragt men zich in ons goede, brave land, als gold het een symfonie van Haydn. Een nieuw maecenaat is ont staan: de snobs. Op Globokars Ausstrahlungen moesten nog Holligers Pneuma en Penderecki's Cappriccio volgen: nog twee wereldpre mières, door Heinz Vonk met het Radio Blazersensemble te introduceren. We voelden ons echter, na meer dan twee uren luisteren, verzadigd: meer dan verzadigd. Tegen een verdere voortgang van het diner zagen we echt op. We waren niet de enige. B.R. ONTSLAG 30 MAN (Van een onzer verslaggevers) HOORNDe raad van commissaris sen en de directie van de n.v. Konink lijke Goud en Zilverfabriek voorheet gebroeders Rozendaal te Hoorn hebbei besloten met ingang van vandaag d< produktie van hun bedrijf te beëindi. gen. De beslissing is tijdens het afgelo pen weekend genomen, nadat de direc tie van de Amrobank te Amsterdan vrijdagmiddag beslag had laten legge: op de voorraden van het bedrijf. Di beslag kwam, nadat vaststond, dat n.v. niet meer kredietwaardig was. 1 dens het weekeind is er geprobeerd ii een bespreking in gunstige zin af t( ronden. Dat is mislukt. Het besluit to beëindiging van de produktie betekent dat de dertig man personeel zonde meer op straat staan. DEN HAAG (ANP) Het ministerie van Cultuur. Recreatie en Maatschap] lijk Werk heeft van 1 augustus v< jaar tot en met 30 juni jl. aan cineas subsidies verleend voor in totaal 700. Reinier Meyer, Rob Hakhoff. Mi< Frenkel, Drago Jelacic, Einan Cohen, Jatf Pieter Visser, Rein Bloem, Roeland Ker] bosch, Eric Racké, Jan Willem Muller Rob du Mée kregen subsidies c ideeën tot scenario's of draaiboeken te werken. Jan Boon ontving drage in de aanloopkosten voor zijn fi „Troon der Goden". Voor proefopnamen van een film over] „sensitivity training" is een subsidie toe-, gekend aan Samuel Meyering. Voor he'.; maken van afgeronde films is overhelds-j steun verstrekt aan Peter Venema (docu-| mentaire over dr.. Willem Drees sr.)i Herbert Curiël („De Aktivist"), Pieter da Groot („Zon"), Jacques Martens (Een! zwijgende minderheid"), Jan Vrijman! (Identity"), Albert Seelen („Timarcha")! Dick Polak („Ogen en oren"). Hans Hyl-J kema („Een bevrijdingsfeestje"), Waltl Verwey („Five candles"). Max Fischer (film over beeldende kunstenaar Kien-| holz), Thijs Ockersen Jachttafereel"), Leo Hofman („De ondergang der menten"). Peter Abbink („Terry is Boud Smit (film over de Friese sterre- kundige Eise Eisinga), Frans Bromet („De Noord 20-29"), en Meino Zeilemaker („De lettertrein") NEWPORT (AP) „De Newport Jazz Festivals gaan door", aldus heeft produ cer George Wein verklaard. „Waar, hoe en in welke vorm kunnen wij op dit mo ment nog niet zeggen. Maar dit is nie: het einde. Misschien is het het begin". Zaterdagavond werd het Newpor Jazz Festival dat tot en met maandag zou duren, afgebroken nadat honderder jongeren over en door de afzettingei heen het terrein van het festival ware opgekomen. De autoriteiten van Newport gaven daarna opdracht het festival te beëindig gen. Wein kondigde aan dat zij die voor zondag en maandag kaartjes hadden ge kocht hun geld zouden terugkrijgen, in totaal ongeveer 80.000 dollar. Het Newport Folk Festival van het weekeinde van 16 juni zal waarschijn lijk niet door gaan, aldus Wein. In het stedelijk museum Het Catharinaj z Gasthuis te Gouda wordt van 17 juli j t.m. 18 augustus een tentoonstelling! gehouden van werken van het j Kunstcentrum Burgvliet. Twe. WOOAA© FEST7laOL7 groepen in het free-jazzidioom traden gisteravond in de schijnwerpers van het HOT-thea- ter. Dit concert bood ons roor de pauze de Neder landse groep van saxofonist Willem Breuker terwijl als hoofdattractie de voor het merendeel uit Zuid-Afrikanen samengestelde formatie van pianist Chris Mc.Gregor manifes teerde. Diens stijl wordt gekenmerkt door het creëren van vrye expressies, re sulterend in sfeerseheppende klankvel den waarin soli van de musici zijn op genomen. Een herkenbaar ritmepatroon wordt derhalve zelden gehanteerd. De Zuid-Afrikaanse gasten met schier onuitsprekelijke namen con certeerden zeer consequent in het vrije idioom. Zij produceerden in samen werking met de toegevoegde Nederland se bassist Arjen Gorter een ononder broken stroom van klankreeksen, waar bij de zeer beweeglijke altist als de meest kundige solist moet worden aan gemerkt. Leider Mc.Gregor naast de bassist de enige blanke in dit gezel schap wist ons qua spel niveau niet te boeien. De intentie van deze speltrant ligt in het kritiekloos ondergaan van de sfeer welke door de groep wordt ge creëerd en waaraan de toehoorder een eigen geestelijke Interpretatie verbindt. Als zodanig moet het optreden van de Chris Mc.Gregorgroep als geslaagd wor den beschouwd. Willem Breuker's musici die wij reeds enkele malen aan het werk zagen voegen aan dit genre nog een ludieke noot toe. Het totaalbeeld van dit optrer den toonde ons free-musir want nog immer rijst de vraag: behoort deze mu ziek nog tot de jazz? die werd door spekt met tal van humoristische vond sten. Willem Breuker demonstreerde hierin een zeker vakmanschap, vooral tijdens zijn clarinetsolo. Bovendien ver werkt hij strofen uit bekende wijsjes in zijn spel dat ook in de collectieven her kenbaar wordt doorgevoerd. Zo kon het gebeuren dat het loflied „Ajax wint de wereldcup" in een felle improvisatie werd vertolkt. Tijdens het optreden van beide groe pen constateerden wij helaas ook mo menten waarbij een muzikale creativi teit naar onze "mening totaal ontbrak en vrij zinloos alle beschikbare registers werden open getrokken, een euvel, dat telkenmale in deze stijl wordt waarge nomen. Alles wat dan geestelijk door ons wordt opgebracht resulteert in een vraagteken v. R. f Vooruitlopend op 't zilveren jubileum van Donemus, dat j de uitgeversbelan- gen van de Neder landse componisten in het algemeen voortreffelijk be hartigt, heeft het Residente-Orkest een tweede met uitsluitend Nederlandse muziek tot het HoUand Festival bijgedragen. Daar voor waren zaterdagavond zo'n twee honderd en vijftig belangstellenden in de Prins-Willem-Alexander-zaal bijeenge komen. Met alle waardering voor de moedige opzet, moet naar onze mening gezegd worden, dat zowel het program ma als de uitvoering zeer gemengde in drukken achterlieten. Alleen de herha ling van Vermeulens tweede symfonie was goeddeels overtuigend, maar voor de overige driekwart kon het concert alleen worden gewaardeerd door luis teraars met een specifiek gerichte, his torische nieuwsgierigheid. Men kon van te voren weten, dat er dat maar heel weinigen (kunnen) zijn. Het is te hopen, dat de artistieke com missie van het Residentie-Orkest lering trekt uit de met enthousiasme gemaakte fouten. Men kan er niet onderuit door alleen het publiek de schuld te geven. Men vroeg voor dit bijzondere program ma, dat voor een belangrijk deel niet verder strekte dan een nationaal belang, nota bene een jonge Franse dirigent uit de school vart Boulez. Meende men wer kelijk dat Diego Masson zich volledig zou kunnen inzetten voor Sem Dresdens Chorus tragicus, een koorkantate op een tekst van Vondel die voor Nederlanders niet gemakkelijk is, laat staan voor een Fransman Een paar maanden geleden werd deze koorkantate ook al door het Residentie- Orkest, samen met het knap zingende Collegium Musicum Amstelodamense, uitgevoerd, maar Van Otterloo's vertol king was toen aanmerkelijk suggestie ver dan die van zaterdagavond. Masson dirigeerde correct plichtmatig, alleen van de muziek uit, maar met correcte plichtmatigheid komt men bij dit uit 1927 daterende stuk niet ver. Was bij dit werk de uitvoering vol strekt ontoereikend, bij de muziek, die Pijper in 1930 maakte bij Nijhoffs Ne derlandse vertaling van Shakespeare's The Tampest was de keuze van de com positie al principieel onjuist, en leek de vertolking nergens naar. De verklaring vond iedereen al vooraf in Ton Hartsui kers toelichting op deze primair functio nele muziek, die Pijper niet „muzikaal" maai- „dramatisch" verantwoord wenste te zien. Hij maakte zo'n twintig korte stukjes ter ondersteuning van een be paalde opvoering. Die werden nu rigou reus achter elkaar aan gespeeld alsof ze, een aaneensluitend geheel vormden, terwijl in veel gevallen dopr de compo- nist met opzet muzikale afstompingen werd afgegeven. Van de liedje was geen woord te ver staan, en de slordige programmaredac tie had juist hier de teksten weer eens achterwege gelaten. Lange tijd verkeer de men in het onzekere of Inge Fröhlich Nederlands of Engels zong. Het schijnt Engels te zijn geweest, wat verbaasde. Bij de twee Nederlandse vertoningen, die wij vóór de laatste wereldoorlog bij woonden, zong de sopraan Nederlands en was uiteraard een voorwaarde in een toneelstuk woord voor woord te verstaan. Om alle misverstand te voorkomen: wij vinden het beslist geen overbodige luxe, dat hij een Donemus-jubileum pio niers als Pijper en Dresden ondanks al les zijn geweest, worden geëerd en in herinnering gebracht. Maar dan met werken en met uitvoerigen die hun kun stenaarschap op hun sterkst represente ren. Bij Dresden zon dat misschien het geval zijn geweest als de vertolking be vredigend was uitgevallen; hij Pijper deugde de keuze helemaal niet. Waarom het niet eens geprobeerd met zijn cello concert, dat nog nooit behaorlijk tot gelding is kunnen komen, waarom niet eens zijn vioolconcert voor de dag ge haald? Ook Plet Ketting, een andere markante figuur die op dit concert best een bloemenhulde van Donemus had mo gen krijgen (hij was de enige nog leven de componist van het programma) kwam niet tot zijn recht, al was hij daar zelf ook wel schuldig aan, want hij diri geerde zijn vier Nijhoffliedcren zelf. Ketting schreef deze liederen in 1935 voor Berthe Seroen. een zangres, die ten dele meer een diseuse was, waarmee de componist zeer duidelijk rekening heeft gehouden, evenals met de sterke zeggingskracht van deze sterke artis tieke persoonlijkheid. Nu werden de werkjes uitgevoerd door de bariton Max van Egmond met een ietwat versterkte strijkersbezetting. Artistiek was de weergave allesbehalve overtuigend. Van Egmond liggen deze liederen niet, hij 'hield zich als het ware op de vlakte. Wrj geloven daj; Ketting zichzelf .beter had moeten representeren, al zou dat, naar wij heel goed beseffen, beter in het ka der van een kamermuziekavond dan op een orkestconcert had gekund. Eindelijk dan Vermeulens tweede sym fonie, in 1920 voltooid en het oudste stuk van de hele avond. Maar ook het sterk ste. In de afgelopen winter is het ook al door het Residentie-Orkest gegeven en wel onder Iwaki. die zich handig door de partituur heen sloeg en er ook wel indruk mee maakte, al vond iedereen toen, dat de muziek te compact was ge schreven en de gehele zelfstandige melo dische stemmen te veel door elkaar lie pen om ze duidelijk te kunnen onder scheiden. Zaterdagavond bleek dat Iwaki niet exact genoeg was geweest. De lezing van Masson deed het werk naar onze mening veel meer recht. Het analytische intellect, geschoold door Boulez, gepaard gaande aan een sterk temperament van een dirigent, die althans door deze muziek duidelijk ge grepen was, resulteerde "ln twintig mi nuten ongelooflijk boeiende muziek. Misschien was alleen de innerlijke span ning in het langzame gedeelte niet sterk genoeg, maar verder was er een mooie helderheid en een zuiver evenwicht in de openliggende partituur, en bovendien een grote bezetenheid in de snelle delen. Wat valt er uit dit concert te leren? Dat de werkmethode van de artistieke commissie van het Residentie-Orkest, die op papier een interessant en curieus programma opstelt en daar een gewilli ge dirigent bij zoekt, ook niet alles is. Men zou de kans en de durf moeten hebben om programmanummers te la ten vallen als blijkt dat de goedwillende dirigent met de hem a priori veelal on bekende muziek niet voldoende contact heeft. Bovendien moet de artistieke commis sie voldoende zelfcritiek oefenen om het effect dat men redelijkerwijs van een programma mag verwachten, bij voor baat te toetsen. Dat kan als men zich niet bij voorbaat afsluit voor wat het de gemiddelde concertbezoeker in een bepaalde samenhang nog wel en beslist niet meer kan consumeren. Dat is van heel wezenlijk belang. K.S. Ned. musici oneens met vrijheid voor buitenlanders UTRECHT (ANP) De bü het NVV aangesloten Algemene Nederlandse Or ganisatie van Uitvoerende Kunstenaars (ANOUK) heeft in een brief aan minister- Roolvink van Sociale Zaken en Volksge zondheid felle kritiek geuit op het door het ministerie gevolgde toelatingsbeleid van buitenlandse artiesten en musici. ANOUK-secrctaris .T. Koelemeü: „We hebben de indruk dat het departement met name t.a.v. Amerikaanse en Engelse artiesten met Uvee maten meet". De ANOUK schrijft, dat zij het. meest bezwaar heeft tegen het feit. dat de Ne derlandse overheid met name Engelse musici zo vergaand tegemoet komt, dat van de uitwisselingsbasis (een Nederlands tegen een buitenlands artiest), die steeds als leidraad door het ministerie werd gehanteerd, in wezen geen spaan meer terecht komt. Als voorbeeld memoreert de ANOUK o.m.. dat aan de Amerikaanse beatgroep „The Byrds" een werkvergunning werd verstrekt, zonder dat de uitwisselings basis de werkgelegenheid voor de Neder landse musici en artiesten werd verbreed. Het verzoek van ANOUK om de directie van „Holiday on ice" te verplichten om gebruik te maken van musici i.p.v.'ge luidsbanden, werd afgewezen. Het minis terie liet na van het aanbod gebruik te maken om de Engelse zanger Tom Jones door een Nederlands orkest te laten be geleiden. Ook wijst de ANOUK er op hoe gemakkelijk werkvergunningen voor ra dio- en tv-optredens worden verstrekt VISSCHER Beeld en prent uit Limburg is de titel van een expositie, die van 9 juli tot 5 september wordt gehouden in de ga leries Nouvelles Images aan het West einde te Den Haag. Getoond worden plastieken en grafiek van 16 Limburg se kunstenaars, onder wie Aad de Haas en Joep Nicolas. Medewerkenden Het Ned. Kamerkoor dir.: Felix de Nobel solisten: Elly Ameling sopraan Marianne Dieleman alt Reinier Schweppe tenor Otto Ottens bariton Frans Schouten bariton met medewerking van: George van Renesse Irwin Gage Felix de Nobel piano Ernö Steier Maria Masin altviool Bob Reuling Nellie Duin cello Anthony Woodrom contrabas Het derde en daar mee het laatste con cert van de Schubert Cyclus in het kader van het Holland Festival gepresen teerd, heeft eergis- teravond in d< houand wsmju -Ti Sweelinckzaal var het Congresgebouw weer een zeer grote belangstelling geboekt. Zulks alleszins begrijpelijk, gezien het bijzonder aantrekkelijk samengesteld programma, dat bijna uitsluitend werken bevatte, die niet of nauwelijks tot de bekende moeten worden gerekend. Ook het feit. dat de reproduktie ervan aan het gerenommeerde Nederlands Kamerkoor, dirigent Felix de Nobel, en aan solisten zowel als begeleiders van naam was toevertrouwd, zal zeer zeker tot een bezoek hebben geanimeerd. Naast een drietal liederen uit Goethes „Faust" voor sopraan, waarvan „Gret- chen am Spinnrade" en „Der König in Thule" wel tot de meest populaire be hoorden, bracht men onder andere „Szene in Dom" gezet voor koor, sopraan en bariton, door Schubert op zijn zeven tiende jaar gecomponeerd. Allemaal ver-' rukkelijke muziek van een diepe inner lijke gevoeligheid. De sopraan Elly Ameling, hoewel haar klare, volumineuze stem zich niet direct eigent voor de kleur van de hierboven genoemde werken, slaagde door haar grote muzikaliteit en uiterst beheerste, voortreffelijke vocalistiek er toch in tot een boeiende prestatie te komen. Het beste lag haar de sopraanpartij in „Szene in Dom", maar met haar voordracht van ,Gretchen am Spinnrade" behaalde zij terecht ook enorm veel succes. Volgden nog enkele koorwerken. Een: genre, waarin Schubert ongetwijfeld veel heeft te bieden. Twee hiervan waren „Gescpig der Geister über dem Wassern" voor mannenkoor en strijkers en „ImP gegenwartigen Vergangenes" voor man-'1 nenkoor met piano. Ons beviel het eerstgenoemde het, beste. Een poëtisch stuk muziek, geen*1 ogenblik gedachten aan de negentiende- r eeuwse liedertafelstijl opwekkend. De01 combinatie met de beide altviolen, de cello en contrabas was uiterst geslaagd! van kleur, veel meer dan de samen- klank van het laatstgenoemde koor metr de piano. De presentatie bevredigde ons echter r niet volkomen. Dirigent De Nobel leidde het voortreffelijk zingend Kamerkoor r iets te nadrukkelijk, wat aan de fijne nuances van de licht romantische sfeer I afbreuk deed. Zeker waar het het eerst- genoemde mannenkoor betreft. En toen kwam voor ons het hoogte punt van de avond: „Standchen" voor r altsolo, vrouwenkoor en piano. Hierin excelleerde Marian Dieleman. Haar soepele, warm getimbreerde stem leende zich uitstekend voor dit verfijnd gevoelige werk. Haar voordracht gaf bljjk van een opmerkelijk stilistisch be sef en haar samenwerking met hel eveneens fraai zingende koor was bij zonder geslaagd. De tenor en de beide baritons, die in j verschillende van de koorwerken solis- j tisch naar voren kwamen, hebben zich op zeer bekwame wijze van hun taak gekweten en dit moet zeker niet minder gezegd van de begeleiders van solisten en koren: George van Renesse, Irwin Gage en Felix de Nobel. Na de pauze traden Van Renesse en De Nobel zelfs op als partners in de Sonate voor vierhandig piano in C gr. t. (1824). Partners, die elk een totaal ander idee hadden van Schuberts stijl. Het 1 gevolg: een lichtelijk onevenwichtige presentatie, waarbij soms de ene partij de andere kennelijk zijn wil wenste op j te leggen, soms de een de ander wel eens gelukkig kan aanvullen. In deze sfeer leek de toch al lijvige Sonate van een bijna ondraaglijke lengte. Volledigheidshalve willen we nog •en vermelden, dat Felix de Nobel en zijn ensemble h etconcert hadden in gezet met Psalm 92 (Lied für den Sab- j bath) in het Hebreeuws gezongen en het Chor der Engel (uit Goethes Faust). Een 1 knappe prestatie. J. W.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 6