„Theatre of the Deaf "speelt
„Woyzeck" van Biichner
Voor de derde maal
ACTUELE MUZIEK
Alleen Vermeulen
rechtvaardigde een
Nederlands
concertprogramma
Alt Marianne Dieleman
excelent in Schubert
Goud en
zilverfabriek
sluit poorten
Vrije
klankexpressies
LEIDSE COURANT
MAANDAG 5 JULI 1971
Bernard Bragg en Patrick Graybill in Woyzeck
Donderdag j.l. kon u in deze krant reeds het een en
ander lezen over het merkwaardige gezelschap, dat
k gisteravond in Den Haag de eerste van drie voorstel-
^lingen in het Holland Festival op het toneel van de
IKoninklijke Schouwburg bracht. Het Amerikaanse
National Theatre of the Deaf is oorspronkelijk opgezet
als een toneelgroep waarbinnen men werkte aan de
communicatiemiddelen van de dove. Maar het voor het grootste deel
inderdaad uit doven en doofstommen bestaande gezelschap wenst nu
méér. Ze vragen uitdrukkelijk om als volwassen acteurs bekritiseerd
te worden, en een van hun leiders, David Hays stelde: „Ik ben niet
geïnteresseerd in gehandicapten. Ik ben geïnteresseerd in theater en
het uitbreiden van het bestaande theatervocabulaire".
En het frappante is, dat hun voor
stelling van Georg Büchners „Woy
zeck", die je dan toch ondanks alle
goede voorberichten een beetje hui
verig tegemoet treedt, volkomen aan
die stelling voldeed. Voor de pauze
vertoonde het Theatre of the Deaf
een collage van kinderteksten van
Richard Lewis, die op zichzelf niet
veel meer was dan een poging tot
illustratie van de sterk plastische
uitingen van de kinderziel. Maar dat
beeldende van de taal werd. aange
grepen om in een cabaretesk geheel
het systeem van de werkwijze van
het „doventoneel" duidelijk te ma
ken. Communicatiemiddelen voor de
dove zijn de gebarentaal, waarbij
plastisch aangegeven symbol en voor
woorden staan, en de hand-tekens
die elke eeq letter van het alfabet
voorstellen. Een mengsel van beide
is hun toneeltaal. Vier van de vijf
tien acteurs zijn niet doofstom, en
terwijl de acteur zijn „tekst" uit
beeldt, herhaalt een van die vier de
„echte" woorden.
In die gespleten werkwijze ligt de
grote waarde van de „Woyzeck"-
voorstelling van gisteravond. Dit do
ventoneel geeft in feite de tekst een
veel groter gewicht dan in een nor
male voorstelüng. Elk woord dat let
terlijk gezegd wordt door een niet-
dove, acteur krijgt een extra dimen
sie door het tegelijkertijd in doven
taal gespeelde equivalent. Bovendien
is die plastische taal na de „gewen
ningsperiode" van vóór de pauze
volkomen „normaal" geworden, een
logisch verlengstuk van de plastiek
die elke acteur toch al gebruikt. Je
zou het zelfs een uitdieping van de
acteursmogelijkheden kunnen noe-
Aan de andere kant werkt die twee
taligheid weer sterk vervreemdend,
en dat kan alleen maar helpen bij
de waardering van het pessimisti
sche stuk toneel in fragmenten, dat
door de dood van Büchner in 1837
diens „onvoltooide" bleef. Franz
Woyzeck is beroepssoldaat, heeft een
kind bij zijn vriendin Marie, en
tracht behalve als hulp van de kapi
tein als proefkonijn van een experi
menterende dokter aan de kost te
komen. Hij is de speelbal van ieder
een, een minderwaardig geacht
schepsel dat moet dansen naar de
pijpen van zijn meerderen. Hij
wordt zich dat bewust in de centrale
scène in Büchner's stuk, die zich af
speelt in een herberg waar zigeu
ners een soort beestmens kunstjes
laten doen. Dat dit beest door de
zigeunerin-spreekstalmeester als
„simpel" en „deaf and dumb" wordt
aangeduid, moet zeker een rol heb
ben gespeeld in de keuze van juist
lit stuk door het Theatre of the
Deaf.
UNIEK THEATER
Het heeft nauwelijks zin op af
zonderlijke spelprestaties in te gaan.
In de eerste plaats, ook al door de
gesplitste taken, is dit ensemble een
hechte en zeer beweeglijke eenheid.
En het zijn inderdaad stuk voor stuk
volwassen acteurs, die in regisseur
Don Redlich's perfect getimede zet
ting en het doeltreffende toneelbeeld
van David Hays, Büchners wereld
én taal voelbaar maken. Geen enkele
toeschouwer hoeft zich na afloop af
te vragen hoe hij dit doventoneel nu
moet zien, als therapie, als vreemd
randverschijnsel of als uitwas. Het is
gewoon theater, uniek theater.
Hetzelfde programma wordt dins
dag en woensdag a.s. in Rotterdam
en Amsterdam gebracht, terwijl
vandaag Dylan Thomas' stemmenspel
„Under Milkwood" voor Amsterdam
op het programma staat. Men mag
verwachten dat juist de beeldende
kanten van Thomas' dichterlijke taal
van het Theatre of the Deaf een
ongewone kracht mee zullen krij
gen.
BERT JANSMA
Joegoslavische
leider van
filmschool moet
land verlaten
AMSTERDAM (anp) De 40-jarige
uit Joegoslavië afkomstige filmschool-
houder Alexander Milvojevic zal binnen
kort door de vreemdelingenpolitie in
Amsterdam over de grens worden gezet,
daar hij niet over de vereiste papieren
beschikte voor een verblijf in ons land.
De Joegoslaaf werd in eerste instantie
door de Amsterdamse recherche aange
houden op verdenking van poging tot op
lichting.
Bij de recherche hadden zich de laat
ste maanden adspirant-leerlingen van
de filmschool gemeld, die vertelden de
school een „rare zaak" te vinden. Zij
wilden niet zo ver gaan dat ze aangifte
deden, maar wilden de politie wel van
de gang van zaken op de hoogte stellen.
Bij zijn aanhouding voor de vermeen
de poging tot oplichting waren nog geen
officiële klachten binnengekomen bij de
politie, die de Joegoslaaf echter aan een
nader verhoor onderwierp, toen bleek
dat hij niet de juiste verblijfs-papieren
had.
Tot Vrijdagmorgen hebben bij inspec
teur K. J. H. H. Sietsma van de recher
che inmiddels vijf dames en heren een
klacht ingediend. Eén van hen had aan
de Joegoslaaf voor de opleidingscursus
tot filmster reeds 3000 gulden betaald.
Ondertussen is vast komen te staan dat
de inschrijvings- en cursusgelden, die
moesten worden betaald varieerden van
200 tot 3000 gulden.
De uitwijzing van de filmschoolhou
der is afhankelijk van de beslissing van
het Ministerie van Justitie die spoedig
wordt verwacht.
Het derde, cn laat
ste, concert in de se
rie Actuele muziek
hebben we gister
avond in een goed
gevulde zaal van het
Concertgebouw te
Amsterdam bUge-
HOUAMJUSmwiT. woond.
Weer stond Karlheinz Stockhausen op
het programma, thans met een werk voor
twee pianisten, Mantra geheten.
Wat dat woord betekent „In India
bestaat een geheime kennis, berustend op
de studie der tonen en hun onderscheiden
trillingsvormen en hen in overeenstem
ming brengend met de bewustzijnsvlak
ken gezien elk van onze bewustzijns-
centra een ïechtstreekse verbinding heeft
met zulk een vlak. is het ook mogelijk
door (de) herhaling van bepaalde tonen
toegang te krijgen tot de overeenkomen
de bewustzijnsvlakken. De wezenlijke
toonformules, )die zo'n verbinding tot
stand kunnen brengen heten Mantra
Begrijpt u het
We geven u in alle nederigheid door,
wat we in het programma vonden als
„inleidende verklaring". Over nederig
heid gesproken: deze „verklaring" getuig
de van een mateloze pretentie; men luis
tere slechts: „Mantra is een bewogen mu
ziekstuk mc' grote poëtische geladen-
Zoals ook bet stuk zelve één der
latste werken van Stockhausen: het ging
althans te Donaueschingen in 1970 van
een mateloze pretentie getuigde.
Niet minder dan vijfenzestig minuten,
zonder enige onderbreking, werden we
geïrriteerd door een tot in details uitge-
ALOIS EN ALFONS KONTARSKY
werkte uiteenzetting van, wat de com
ponist een beginsel acht: in deze „rück-
sichtslise Organisation der Tonmaterie"
bleef ons niets bespaard: momenten wa
ren er, dut we een flauwe lach nabij
waren, momenten ook, dat we wilden
gaan gillen, gooien en smijten. Maar toen
we één der executanten een hele katern
papier, door hem reeds gebruikt, zagen
opzijleggen om een tweede te nemen,
maakte een gevoel van doffe berusting
zich van ons meester.
Dat deed de pianist Alfons Kontarski,
die met zün broeder Alois de grote edel
moedigheid bad Mantra tot klinken te
brengen, wat dit vermaarde pianisten-
paar zeker uitnemend deed. Zich overi
gens niet tot pianospelen beperkend: ze
bedienden bovendien chromatische cro-
talen en een tamboer; beide vleugels
waren bovendien aangesloten op een bij
zondere modulator, „Model b.g." geheten,
door Karlheinz speciaal voor de gelegen
heid ontworpen.
De tonen konden nu oneindig lang zich
ontwikkelen, en in feite nooit wegsterven.
NooitDoch aan alles komt een einde,
zo ook aan Mantra. En tot ere van de
maker zij gezegd, dat hij de door hem
bekende instrumenten niet mishandelde:
hij liet ze in hun waarde.
Wat we bepaald niet kunnen beweren
van de schepper van het stuk. dat daar
op, na de pauze, volgde: Ausstrahlungen
van de Joegc-Slaaf Vinko Globokar (geb.
1934), dat in deze versie als wereldpre
mière ging. De combonist Heinz Holliger,
Zwitser, in 1939 in de omgeving van
Bern geboren, trad er al hobosolist op,
tevens het Radio Blazersensemble, hier
versterkt(?) met enkele strijkers, dirige-
Zowel soliëren als dirigeren deed hij
op uitnemende wijze, doch wat er door
de executanten op het podium geprodu
ceerd werd Dat klonk rondweg lelijk,
bijzonder lelijk en duurde (wederom) veel
en veel te lang.
Voor ons het enige amusante daarin
was een zeker ritueel, kenmerkend voor
bepaalde actuele composities: ook bü
Boulez hebben wij daar onlangs van ge-
We bedoelen de mobiliteit der muzi
kanten. Ook thans was er beweging op
het podium: zo kwam eerst de dirigent-
solist met zijn instrument aan verschil
lende groepen „zijn zegen geven", daarna
vormde zich een samenscholing van een
zestal lieden, die apart met elkander gin
gen samenzweren. Of als het goediger
wil interpreteren: smoezen.
Na afloop: applaus. Zoals er ook na
Stockhausen applaus was. hartelijk ap
plaus zelfs. In 1969 kwam er na Stock
hausen in deze zelfde serie nog een rel,
die aanleiding was, dat de zaak ontijdigf?)
moest worden afgebroken, het vorig jaar
veroorzakte muziek van Kono deining.
Doch thans zijn alle emoties, alle harts
tochten al weer getemd: men is keurig
geworden, burgerlijk en bU Stockhausen
gedragt men zich in ons goede, brave
land, als gold het een symfonie van
Haydn. Een nieuw maecenaat is ont
staan: de snobs.
Op Globokars Ausstrahlungen moesten
nog Holligers Pneuma en Penderecki's
Cappriccio volgen: nog twee wereldpre
mières, door Heinz Vonk met het Radio
Blazersensemble te introduceren.
We voelden ons echter, na meer dan
twee uren luisteren, verzadigd: meer dan
verzadigd. Tegen een verdere voortgang
van het diner zagen we echt op. We
waren niet de enige. B.R.
ONTSLAG 30 MAN
(Van een onzer verslaggevers)
HOORNDe raad van commissaris
sen en de directie van de n.v. Konink
lijke Goud en Zilverfabriek voorheet
gebroeders Rozendaal te Hoorn hebbei
besloten met ingang van vandaag d<
produktie van hun bedrijf te beëindi.
gen. De beslissing is tijdens het afgelo
pen weekend genomen, nadat de direc
tie van de Amrobank te Amsterdan
vrijdagmiddag beslag had laten legge:
op de voorraden van het bedrijf. Di
beslag kwam, nadat vaststond, dat
n.v. niet meer kredietwaardig was. 1
dens het weekeind is er geprobeerd ii
een bespreking in gunstige zin af t(
ronden. Dat is mislukt. Het besluit to
beëindiging van de produktie betekent
dat de dertig man personeel zonde
meer op straat staan.
DEN HAAG (ANP) Het ministerie
van Cultuur. Recreatie en Maatschap]
lijk Werk heeft van 1 augustus v<
jaar tot en met 30 juni jl. aan cineas
subsidies verleend voor in totaal 700.
Reinier Meyer, Rob Hakhoff. Mi<
Frenkel, Drago Jelacic, Einan Cohen, Jatf
Pieter Visser, Rein Bloem, Roeland Ker]
bosch, Eric Racké, Jan Willem Muller
Rob du Mée kregen subsidies c
ideeën tot scenario's of draaiboeken
te werken. Jan Boon ontving
drage in de aanloopkosten voor zijn fi
„Troon der Goden".
Voor proefopnamen van een film over]
„sensitivity training" is een subsidie toe-,
gekend aan Samuel Meyering. Voor he'.;
maken van afgeronde films is overhelds-j
steun verstrekt aan Peter Venema (docu-|
mentaire over dr.. Willem Drees sr.)i
Herbert Curiël („De Aktivist"), Pieter da
Groot („Zon"), Jacques Martens (Een!
zwijgende minderheid"), Jan Vrijman!
(Identity"), Albert Seelen („Timarcha")!
Dick Polak („Ogen en oren"). Hans Hyl-J
kema („Een bevrijdingsfeestje"), Waltl
Verwey („Five candles"). Max Fischer
(film over beeldende kunstenaar Kien-|
holz), Thijs Ockersen Jachttafereel"),
Leo Hofman („De ondergang der
menten"). Peter Abbink („Terry is
Boud Smit (film over de Friese sterre-
kundige Eise Eisinga), Frans Bromet („De
Noord 20-29"), en Meino Zeilemaker („De
lettertrein")
NEWPORT (AP) „De Newport Jazz
Festivals gaan door", aldus heeft produ
cer George Wein verklaard. „Waar, hoe
en in welke vorm kunnen wij op dit mo
ment nog niet zeggen. Maar dit is nie:
het einde. Misschien is het het begin".
Zaterdagavond werd het Newpor
Jazz Festival dat tot en met maandag
zou duren, afgebroken nadat honderder
jongeren over en door de afzettingei
heen het terrein van het festival ware
opgekomen.
De autoriteiten van Newport gaven
daarna opdracht het festival te beëindig
gen. Wein kondigde aan dat zij die voor
zondag en maandag kaartjes hadden ge
kocht hun geld zouden terugkrijgen, in
totaal ongeveer 80.000 dollar.
Het Newport Folk Festival van het
weekeinde van 16 juni zal waarschijn
lijk niet door gaan, aldus Wein.
In het stedelijk museum Het Catharinaj z
Gasthuis te Gouda wordt van 17 juli j
t.m. 18 augustus een tentoonstelling!
gehouden van werken van het j
Kunstcentrum Burgvliet.
Twe.
WOOAA© FEST7laOL7
groepen in
het free-jazzidioom
traden gisteravond
in de schijnwerpers
van het HOT-thea-
ter. Dit concert
bood ons roor de
pauze de Neder
landse groep van
saxofonist Willem Breuker terwijl als
hoofdattractie de voor het merendeel uit
Zuid-Afrikanen samengestelde formatie
van pianist Chris Mc.Gregor manifes
teerde. Diens stijl wordt gekenmerkt
door het creëren van vrye expressies, re
sulterend in sfeerseheppende klankvel
den waarin soli van de musici zijn op
genomen. Een herkenbaar ritmepatroon
wordt derhalve zelden gehanteerd.
De Zuid-Afrikaanse gasten met
schier onuitsprekelijke namen con
certeerden zeer consequent in het vrije
idioom. Zij produceerden in samen
werking met de toegevoegde Nederland
se bassist Arjen Gorter een ononder
broken stroom van klankreeksen, waar
bij de zeer beweeglijke altist als de
meest kundige solist moet worden aan
gemerkt. Leider Mc.Gregor naast de
bassist de enige blanke in dit gezel
schap wist ons qua spel niveau niet te
boeien. De intentie van deze speltrant
ligt in het kritiekloos ondergaan van de
sfeer welke door de groep wordt ge
creëerd en waaraan de toehoorder een
eigen geestelijke Interpretatie verbindt.
Als zodanig moet het optreden van de
Chris Mc.Gregorgroep als geslaagd wor
den beschouwd.
Willem Breuker's musici die wij
reeds enkele malen aan het werk zagen
voegen aan dit genre nog een ludieke
noot toe. Het totaalbeeld van dit optrer
den toonde ons free-musir want nog
immer rijst de vraag: behoort deze mu
ziek nog tot de jazz? die werd door
spekt met tal van humoristische vond
sten. Willem Breuker demonstreerde
hierin een zeker vakmanschap, vooral
tijdens zijn clarinetsolo. Bovendien ver
werkt hij strofen uit bekende wijsjes in
zijn spel dat ook in de collectieven her
kenbaar wordt doorgevoerd. Zo kon het
gebeuren dat het loflied „Ajax wint de
wereldcup" in een felle improvisatie
werd vertolkt.
Tijdens het optreden van beide groe
pen constateerden wij helaas ook mo
menten waarbij een muzikale creativi
teit naar onze "mening totaal ontbrak en
vrij zinloos alle beschikbare registers
werden open getrokken, een euvel, dat
telkenmale in deze stijl wordt waarge
nomen. Alles wat dan geestelijk door ons
wordt opgebracht resulteert in een
vraagteken
v. R.
f Vooruitlopend op 't
zilveren jubileum
van Donemus, dat
j de uitgeversbelan-
gen van de Neder
landse componisten
in het algemeen
voortreffelijk be
hartigt, heeft het
Residente-Orkest een tweede
met uitsluitend Nederlandse muziek tot
het HoUand Festival bijgedragen. Daar
voor waren zaterdagavond zo'n twee
honderd en vijftig belangstellenden in de
Prins-Willem-Alexander-zaal bijeenge
komen. Met alle waardering voor de
moedige opzet, moet naar onze mening
gezegd worden, dat zowel het program
ma als de uitvoering zeer gemengde in
drukken achterlieten. Alleen de herha
ling van Vermeulens tweede symfonie
was goeddeels overtuigend, maar voor
de overige driekwart kon het concert
alleen worden gewaardeerd door luis
teraars met een specifiek gerichte, his
torische nieuwsgierigheid. Men kon van
te voren weten, dat er dat maar heel
weinigen (kunnen) zijn.
Het is te hopen, dat de artistieke com
missie van het Residentie-Orkest lering
trekt uit de met enthousiasme gemaakte
fouten. Men kan er niet onderuit door
alleen het publiek de schuld te geven.
Men vroeg voor dit bijzondere program
ma, dat voor een belangrijk deel niet
verder strekte dan een nationaal belang,
nota bene een jonge Franse dirigent uit
de school vart Boulez. Meende men wer
kelijk dat Diego Masson zich volledig
zou kunnen inzetten voor Sem Dresdens
Chorus tragicus, een koorkantate op een
tekst van Vondel die voor Nederlanders
niet gemakkelijk is, laat staan voor een
Fransman
Een paar maanden geleden werd deze
koorkantate ook al door het Residentie-
Orkest, samen met het knap zingende
Collegium Musicum Amstelodamense,
uitgevoerd, maar Van Otterloo's vertol
king was toen aanmerkelijk suggestie
ver dan die van zaterdagavond. Masson
dirigeerde correct plichtmatig, alleen
van de muziek uit, maar met correcte
plichtmatigheid komt men bij dit uit
1927 daterende stuk niet ver.
Was bij dit werk de uitvoering vol
strekt ontoereikend, bij de muziek, die
Pijper in 1930 maakte bij Nijhoffs Ne
derlandse vertaling van Shakespeare's
The Tampest was de keuze van de com
positie al principieel onjuist, en leek de
vertolking nergens naar. De verklaring
vond iedereen al vooraf in Ton Hartsui
kers toelichting op deze primair functio
nele muziek, die Pijper niet „muzikaal"
maai- „dramatisch" verantwoord wenste
te zien. Hij maakte zo'n twintig korte
stukjes ter ondersteuning van een be
paalde opvoering. Die werden nu rigou
reus achter elkaar aan gespeeld alsof
ze, een aaneensluitend geheel vormden,
terwijl in veel gevallen dopr de compo-
nist met opzet muzikale afstompingen
werd afgegeven.
Van de liedje was geen woord te ver
staan, en de slordige programmaredac
tie had juist hier de teksten weer eens
achterwege gelaten. Lange tijd verkeer
de men in het onzekere of Inge Fröhlich
Nederlands of Engels zong. Het schijnt
Engels te zijn geweest, wat verbaasde.
Bij de twee Nederlandse vertoningen,
die wij vóór de laatste wereldoorlog bij
woonden, zong de sopraan Nederlands
en was uiteraard een voorwaarde in
een toneelstuk woord voor woord te
verstaan.
Om alle misverstand te voorkomen:
wij vinden het beslist geen overbodige
luxe, dat hij een Donemus-jubileum pio
niers als Pijper en Dresden ondanks al
les zijn geweest, worden geëerd en in
herinnering gebracht. Maar dan met
werken en met uitvoerigen die hun kun
stenaarschap op hun sterkst represente
ren. Bij Dresden zon dat misschien het
geval zijn geweest als de vertolking be
vredigend was uitgevallen; hij Pijper
deugde de keuze helemaal niet. Waarom
het niet eens geprobeerd met zijn cello
concert, dat nog nooit behaorlijk tot
gelding is kunnen komen, waarom niet
eens zijn vioolconcert voor de dag ge
haald? Ook Plet Ketting, een andere
markante figuur die op dit concert best
een bloemenhulde van Donemus had mo
gen krijgen (hij was de enige nog leven
de componist van het programma)
kwam niet tot zijn recht, al was hij daar
zelf ook wel schuldig aan, want hij diri
geerde zijn vier Nijhoffliedcren zelf.
Ketting schreef deze liederen in 1935
voor Berthe Seroen. een zangres, die
ten dele meer een diseuse was, waarmee
de componist zeer duidelijk rekening
heeft gehouden, evenals met de sterke
zeggingskracht van deze sterke artis
tieke persoonlijkheid. Nu werden de
werkjes uitgevoerd door de bariton Max
van Egmond met een ietwat versterkte
strijkersbezetting. Artistiek was de
weergave allesbehalve overtuigend. Van
Egmond liggen deze liederen niet, hij
'hield zich als het ware op de vlakte. Wrj
geloven daj; Ketting zichzelf .beter had
moeten representeren, al zou dat, naar
wij heel goed beseffen, beter in het ka
der van een kamermuziekavond dan op
een orkestconcert had gekund.
Eindelijk dan Vermeulens tweede sym
fonie, in 1920 voltooid en het oudste stuk
van de hele avond. Maar ook het sterk
ste. In de afgelopen winter is het ook
al door het Residentie-Orkest gegeven
en wel onder Iwaki. die zich handig door
de partituur heen sloeg en er ook wel
indruk mee maakte, al vond iedereen
toen, dat de muziek te compact was ge
schreven en de gehele zelfstandige melo
dische stemmen te veel door elkaar lie
pen om ze duidelijk te kunnen onder
scheiden. Zaterdagavond bleek dat Iwaki
niet exact genoeg was geweest.
De lezing van Masson deed het werk
naar onze mening veel meer recht.
Het analytische intellect, geschoold
door Boulez, gepaard gaande aan een
sterk temperament van een dirigent, die
althans door deze muziek duidelijk ge
grepen was, resulteerde "ln twintig mi
nuten ongelooflijk boeiende muziek.
Misschien was alleen de innerlijke span
ning in het langzame gedeelte niet sterk
genoeg, maar verder was er een mooie
helderheid en een zuiver evenwicht in
de openliggende partituur, en bovendien
een grote bezetenheid in de snelle delen.
Wat valt er uit dit concert te leren?
Dat de werkmethode van de artistieke
commissie van het Residentie-Orkest,
die op papier een interessant en curieus
programma opstelt en daar een gewilli
ge dirigent bij zoekt, ook niet alles is.
Men zou de kans en de durf moeten
hebben om programmanummers te la
ten vallen als blijkt dat de goedwillende
dirigent met de hem a priori veelal on
bekende muziek niet voldoende contact
heeft.
Bovendien moet de artistieke commis
sie voldoende zelfcritiek oefenen om het
effect dat men redelijkerwijs van een
programma mag verwachten, bij voor
baat te toetsen. Dat kan als men zich
niet bij voorbaat afsluit voor wat het
de gemiddelde concertbezoeker in een
bepaalde samenhang nog wel en beslist
niet meer kan consumeren. Dat is van
heel wezenlijk belang.
K.S.
Ned. musici
oneens met
vrijheid voor
buitenlanders
UTRECHT (ANP) De bü het NVV
aangesloten Algemene Nederlandse Or
ganisatie van Uitvoerende Kunstenaars
(ANOUK) heeft in een brief aan minister-
Roolvink van Sociale Zaken en Volksge
zondheid felle kritiek geuit op het door
het ministerie gevolgde toelatingsbeleid
van buitenlandse artiesten en musici.
ANOUK-secrctaris .T. Koelemeü: „We
hebben de indruk dat het departement
met name t.a.v. Amerikaanse en Engelse
artiesten met Uvee maten meet".
De ANOUK schrijft, dat zij het. meest
bezwaar heeft tegen het feit. dat de Ne
derlandse overheid met name Engelse
musici zo vergaand tegemoet komt, dat
van de uitwisselingsbasis (een Nederlands
tegen een buitenlands artiest), die steeds
als leidraad door het ministerie werd
gehanteerd, in wezen geen spaan meer
terecht komt.
Als voorbeeld memoreert de ANOUK
o.m.. dat aan de Amerikaanse beatgroep
„The Byrds" een werkvergunning werd
verstrekt, zonder dat de uitwisselings
basis de werkgelegenheid voor de Neder
landse musici en artiesten werd verbreed.
Het verzoek van ANOUK om de directie
van „Holiday on ice" te verplichten om
gebruik te maken van musici i.p.v.'ge
luidsbanden, werd afgewezen. Het minis
terie liet na van het aanbod gebruik te
maken om de Engelse zanger Tom Jones
door een Nederlands orkest te laten be
geleiden. Ook wijst de ANOUK er op hoe
gemakkelijk werkvergunningen voor ra
dio- en tv-optredens worden verstrekt
VISSCHER
Beeld en prent uit Limburg is de titel
van een expositie, die van 9 juli tot 5
september wordt gehouden in de ga
leries Nouvelles Images aan het West
einde te Den Haag. Getoond worden
plastieken en grafiek van 16 Limburg
se kunstenaars, onder wie Aad de Haas
en Joep Nicolas.
Medewerkenden
Het Ned. Kamerkoor
dir.: Felix de Nobel
solisten: Elly Ameling sopraan
Marianne Dieleman alt
Reinier Schweppe tenor
Otto Ottens bariton
Frans Schouten bariton
met medewerking van:
George van Renesse
Irwin Gage
Felix de Nobel piano
Ernö Steier
Maria Masin altviool
Bob Reuling
Nellie Duin cello
Anthony Woodrom contrabas
Het derde en daar
mee het laatste con
cert van de Schubert
Cyclus in het kader
van het Holland
Festival gepresen
teerd, heeft eergis-
teravond in d<
houand wsmju -Ti Sweelinckzaal var
het Congresgebouw weer een zeer grote
belangstelling geboekt.
Zulks alleszins begrijpelijk, gezien het
bijzonder aantrekkelijk samengesteld
programma, dat bijna uitsluitend werken
bevatte, die niet of nauwelijks tot de
bekende moeten worden gerekend. Ook
het feit. dat de reproduktie ervan
aan het gerenommeerde Nederlands
Kamerkoor, dirigent Felix de Nobel, en
aan solisten zowel als begeleiders van
naam was toevertrouwd, zal zeer zeker
tot een bezoek hebben geanimeerd.
Naast een drietal liederen uit Goethes
„Faust" voor sopraan, waarvan „Gret-
chen am Spinnrade" en „Der König in
Thule" wel tot de meest populaire be
hoorden, bracht men onder andere
„Szene in Dom" gezet voor koor, sopraan
en bariton, door Schubert op zijn zeven
tiende jaar gecomponeerd. Allemaal ver-'
rukkelijke muziek van een diepe inner
lijke gevoeligheid.
De sopraan Elly Ameling, hoewel haar
klare, volumineuze stem zich niet direct
eigent voor de kleur van de hierboven
genoemde werken, slaagde door haar
grote muzikaliteit en uiterst beheerste,
voortreffelijke vocalistiek er toch in tot
een boeiende prestatie te komen. Het
beste lag haar de sopraanpartij in „Szene
in Dom", maar met haar voordracht van
,Gretchen am Spinnrade" behaalde zij
terecht ook enorm veel succes.
Volgden nog enkele koorwerken. Een:
genre, waarin Schubert ongetwijfeld veel
heeft te bieden. Twee hiervan waren
„Gescpig der Geister über dem Wassern"
voor mannenkoor en strijkers en „ImP
gegenwartigen Vergangenes" voor man-'1
nenkoor met piano.
Ons beviel het eerstgenoemde het,
beste. Een poëtisch stuk muziek, geen*1
ogenblik gedachten aan de negentiende- r
eeuwse liedertafelstijl opwekkend. De01
combinatie met de beide altviolen, de
cello en contrabas was uiterst geslaagd!
van kleur, veel meer dan de samen-
klank van het laatstgenoemde koor metr
de piano.
De presentatie bevredigde ons echter r
niet volkomen. Dirigent De Nobel leidde
het voortreffelijk zingend Kamerkoor r
iets te nadrukkelijk, wat aan de fijne
nuances van de licht romantische sfeer I
afbreuk deed. Zeker waar het het eerst-
genoemde mannenkoor betreft.
En toen kwam voor ons het hoogte
punt van de avond: „Standchen" voor r
altsolo, vrouwenkoor en piano.
Hierin excelleerde Marian Dieleman.
Haar soepele, warm getimbreerde stem
leende zich uitstekend voor dit verfijnd
gevoelige werk. Haar voordracht gaf
bljjk van een opmerkelijk stilistisch be
sef en haar samenwerking met hel
eveneens fraai zingende koor was bij
zonder geslaagd.
De tenor en de beide baritons, die in j
verschillende van de koorwerken solis- j
tisch naar voren kwamen, hebben zich
op zeer bekwame wijze van hun taak
gekweten en dit moet zeker niet minder
gezegd van de begeleiders van solisten
en koren: George van Renesse, Irwin
Gage en Felix de Nobel.
Na de pauze traden Van Renesse en
De Nobel zelfs op als partners in de
Sonate voor vierhandig piano in C gr. t.
(1824). Partners, die elk een totaal ander
idee hadden van Schuberts stijl. Het 1
gevolg: een lichtelijk onevenwichtige
presentatie, waarbij soms de ene partij
de andere kennelijk zijn wil wenste op j
te leggen, soms de een de ander wel
eens gelukkig kan aanvullen.
In deze sfeer leek de toch al lijvige
Sonate van een bijna ondraaglijke
lengte.
Volledigheidshalve willen we nog
•en vermelden, dat Felix de Nobel en
zijn ensemble h etconcert hadden in
gezet met Psalm 92 (Lied für den Sab- j
bath) in het Hebreeuws gezongen en het
Chor der Engel (uit Goethes Faust). Een 1
knappe prestatie. J. W.