COLLECTIE WAPEN Geheimen van oost en west verborgen in een EEN GIGANTISCHE VARENDE DIEPVRIESFABRIEK (Van een onzer verslaggevers) IJMUIDEN. In de Haring haven van IJmuiden ligt de drijvende diepvriesvisfabriek de „Navis", een vaartuig dat met 'n lengte van ongeveer 68 meter en een breedte van ruim 11 Vi meter de grootste eenheid is van de Nederlandse zeevissersvloot. De „Navis" is een zogenaamde „diepvrieshektrawler", 'n schip dat naar de visgronden bij Amerika en Canada gaat om de netten uit te zetten en met de ingevroren vis huiswaarts keert. Aan boord van de „Navis", visserijmerk IJmuiden 21, kan in de opslagruimtes 1100 ku bieke meter diepgevroren vis havenwaarts gevoerd worden. Deze reusachtige trawler is het eerste schip van de rederij N.V. Navis, een onderdeel van het Jacson diepvriesconcern. Binnenkort zal de „Navis" de sluizen van IJmuiden achter zich laten om zijn eerste verre tocht te gaan maken als varend visbedrijf. De 49-jarige schipper Cor Bal voert het bevel aan boord van Nederlands grootste en meest moderne vissers vaartuig. De vaste bemanning van de hektrawler bestaat uit 22 koppen. „Het dekpersoneel zal waarschijnlijk wel uit Portugezen gaan bestaan", zegt schipper Bal, „daar kun je bij na geen Nederlanders meer voor krijgen. Want wij zijn niet ieder weekend thuis, meestal zijn we zo'n twee maanden achtereen op zee. Voor de officiersfuncties zijn wel Nederlanders beschikbaar, want ja, geld verzoet de arbeid". Die beman ningsleden slapen in tweepersoon- Aan de hygiëne aan boord van de „Navis" is veel zorg besteed, er zijn zes douches aangebracht en er is een ziekenzaaltje. De schipper en de eer ste machinist hebben ieder een eigen hut, voor Cor Bal is er bovendien een blauwbetegelde privé-doucheruimte met ligbad. Alles aan boord is zo efficiënt mogelijk ingericht en in de eetzaal de messroom staan uiteraard tafels met „zeepoten". In de stuurhut van de „Navis" be vindt zich geen groot houten stuur wiel, zoals de loggers en trawlers van weleer dat hadden, maar een klein zilverkleurig wieltje. „Dat is voor noodgevallen", verklaart Cor Bal ..Normaal wordt het schip elektrisch bestuurd, maar als de stroom door één of andere oorzaak uitvalt, kunnen we hiermee mechanisch sturen." Het verdere interieur van de stuurhut doet aan de coèkpit van een vlieg tuig denken: een naar alle kanten verstelbare „bestuursstoel" staat voor een groot instrumentenpaneel mei metertjes en handles. Schipper Bal wijst aan: „Sonor-ra- dar voor het opsporen van scholen vis. twee rondzoekradars (48 en 24 mijl), de automatische piloot die op een girokompas werkt en een hendel voor de bediening van de hoofdmotor. Ook is er een handgreep voor het verstellen van de schroef bladen: De motor draait enkel vooruit en wanneer het schip achter uit moet, worden gewoon de schroefbladen omgedraaid", zo pro beert de schipper enkele bijzonder heden van zijn geautomatiseerde schip voor de leek begrijpelijk te maken. De achtersteven van de „Navis" laat een grote opening zien, die veel weg heeft van de opening in de achter kant van een walvisvaarder, die be stemd is voor het binnenhalen van de walvis. Op de hektrawler is deze „slipway" aanwezig om het net vanaf de wa terlijn op het dek te trekken. Het visnet wordt binnengehaald njet een lier ook vanaf de brug te bedie nen en komt dan boven een luik te hangen. Dit luik staat in verbin ding met het onder- of verwer- kingsdek en op dit grote oppervlak staan links en rechts tegen de kan ten drie vriesmachines, „frosters" geheten. Het net wordt leeggestort door eerder genoemd luik en zo komt de vis op een sorteerband te recht. -Achter deze band staan zeven spoeltonnen, waarin men de ver schillende vissen naar soort selec teert. Door een schuif weg te trekken valt de vis op een transportband, die naar de vriesmachines loopt. Deze vriésbakken zijn in vakken verdeeld, waar de vis ingestopt wordt om ver volgens tot dertig graden onder nul ingevroren te worden. De bevroren vis gaat in kartonnen dozen en komt via een andere trans portband in één van de drie diep vriesruimtes. Per dag kan men op deze manier dertig ton vis verwer ken. Voor het diepvriezen van bijzon der grote vissen is er een vriestun- nel en één van de vriesruimtes is bovendien geschikt om verse vis in te bewaren. De diepvrieshallen, waar de bewer king van zeevis tot vriesvis plaats vindt, zijn voorzien van dertig cm dikke isolatiewanden en met alumi- niumplaten afgewerkt. Het perso neel, dat werkzaam is in deze ruim ten, waar temperaturen heersen van 30 tot 35 graden onder nul, draagt speciale moltonpakken. Ondanks de ze beschermende pakken kan ie mand maar een bepaalde tijd in de hallen werken, omdat J>ij te lang verblijf schade aan de ogen het ge volg kan zijn. De bouw van de „Navis" op de scheepswerf „Caccero" op Sicilië, is niet erg voorspoedig verlopen. Twee maanden voor de geplande tewater lating september '69 verwoest te een brand in enkele uren datgene waar de Italiaanse arbeiders ruim een jaar aan hadden gewerkt. Het vuur richtte voor twee miljoen gul den schade aan en stagneerde de bouw anderhalf jaar. moeite bij elkaar gekregen collec- „Ik had wat antieke revolvers gekre gen en, dat mocht niemand we tenwat vuurwapens van recentere- datum". Toen de oorlog uitbrak en de Duitse expansiedrift ook-dn Zuidland merkbaar was, deden de wildste ge ruchten de ronde, onder andere dat iedereen die in het bezit was van vuurwapens zou worden opgepikt. An ton de Zwart was in die dagen kapper en er werd in zijn zaak ook over andere dingen gepraat dan alleen maar het weer. Toen hem het nieuws bereikte ging hij paars van ellende naar huis en vernietigde zijn ver zameling vuurwapens ijlings. Er bleef niet veel meer over van zijn eens zo trotse collectie, maar toch nog genoeg om over te lezen en zoals een filatelist zich met gepaste trots over zijn ver zameling postzegels buigt, bleef ook Anton de Zwart met grote regelmaat zijn wapens bekijken en bestuderen en hij ontdekte steeds weer nieuwe dingen die een gang naar een studieboek rechtvaardigden. „Je kunt aan die wapens zien of ze van een vrouw, een man, een hoge ambte naar of een sultan geweest zijn". Veel tijd voor verzamelen was er niet en het enige wat Anton de Zwart in de oorlogsjaren aan zijn collectie kon doen was nog meer lezen en leren over wapens uit de Afrikaanse bin nenlanden, en uit het geheimzinnige Midden- en Verre Oosten, dat ook op het gebied van de wapens nog boorde vol mysteries zit. „Niet aankomen" de waarschuwing klinkt als een pistoolschot, als ik me verstout een van de speren die in het trappehuis hangt aan te raken. „Die - speer is zwaar vergiftigd, daarom hangt hij ook zo hoog zodat niemand er bij kan, tenzij hij twee meter lang is. Het vezelige hout zit barstensvol gif, als je er tegenin strijkt net als bij een cactus zit je hand vol met. die stekels en dan ben je binnen de kortst mogelijke tijd gek, helemaal van de kaart". „Sommige krissen daar" en dan wijst hij met een nonchalant gebaar naar het rek dat hem elke morgen bij het ontwaken weer aanstaart „zijn groen van het gif, en die zijn een paar honderd jaar oud. Niet alleen het aanraken maar ook het inademen van die gifstof is levensgevaarlijk. Enkele jaren geleden sneed ik me bij het schoonmaken van een kris die ik net had gekregen in mijn vinger. Ik werd volkomen mata-glap, en liep tegen de muur aan en verwonderde me er nog over ook, dat deze niet opzij ging. Het heeft twee weken geduurd voordat ik weer helemaal in orde was. Kun je nagaan wat er gebeurt als ze zo'n ding tussen je ribben steken". Inmiddels zal de 59-jarige Zuidlander zich niet zoals een ezel tweemaal aan de zelfde steen stoten, want nadat ook zijn vrouw, die zijn ruim driehonderd verschillende wapens schoonmaakt, een keer boze geesten had gezien, is voorzichtigheid in het huis van de familie De Zwart het tweede gebod geworden. Geheim „Het is toch wel formidabel wat die oosterlingen met de wapens deden. Ik ben al jaren bezig erachter te komen hoe ze erin zijn geslaagd zo'n wilah, dat is een kling, permanent vergiftigd te houden. Het is een zwaar bewaakt geheim, dat ook met religie te maken heeft. Ik weet wel wat de samenstel ling van het gif is. Lijkegif, slange gif en plantegif waren de hoofdbe standdelen, maar wat voor een bewer king ze toepassen om de krissen die meestal uit meteorietwijzers bestaan na eeuwen vergiftigd te houden is me tot op heden nog een raadsel. Die krissen zijn overigens niet op een normale manier hier gekomen, ze zijn meestal gesloten en in een later stadium Indië uitgesmokkeld. Voor de meeste Javanen guld de kris als iets heiligs, iets bovennatuurlijks. Zo'n kris werd ook alleen maar ge maakt als de maan een bepaalde stand had. Een empu, dat is een speci ale wapensmid, maakte in die nacht een poesaka, dat is een heilige kris. Dat wapen kreeg bij de Javaan een speciale plaats in het huis en op donderdag stak men er zelfs een wie rookstokje voor aan. Aan het wapen werden allerlei bijzondere eigenschap pen toegekend. Het moest de Javaan beschermen tegen de elementen. Als zijn hut of huis in brand stond tracht te hij het vuur te temperen door zijn kris in een bepaalde richting te laten wijzen, of als hij over een groot water wilde dan stak hij zijn kris in de richting van het water en dan kon hij er over heen, tenminste dat dacht hij. Natuurlijk gingen de nodige wo ningen in brand en verdronken de nodige Javanen als ratten". Anton de Zwart wil zijn verzameling graag uitbreiden, maar „het geld ont breekt me gewoon om steeds maar nieuwe wapens te kopen. Ik koop eigenlijk zelden wat, ik moet het meestal hebben van mensen die bij toeval op hun zolder of vliering ont dekken dat ze een paar krissen, kle wangs hebben. Voor hen hebben zij dikwijls geen enkele betekenis, voor mij wel". ten af wist, en toen vertelde ii». ..-«ii over mijn verzameling. Hij wist ech ter niets maar vertelde me wel dat in de kamer naast de mijne een Javaan lag, die me mogelijk wat meer kon vertellen. Die man had pas een zware operatie ondergaan, en daarom raadde die dokter me aan te wachten tot de volgende dag. Ik mocht wel een af spraak gaan maken. Nou dat was niet tegen dovemansorgen gezegd. Ik naar die man toe. Hij was blij dat. ie iemand zag. Hij waardeerde het wel dat ik bij hem kwam. Ik vroeg of ik de andere dag kon komen en vertelde hem waarom ik hem wilde spreken. Hij vond dat niet erg en beloofde me de dag erop het een en ander erover te vertellen". „Kunt u zich voorstellen hoe blij ik was? Ik had brieven geschreven aan bijna iedereen van wie ik dacht, die zal het wel weten. Maar nee hoor of ze wisten het niet of ze wilden het niet weten. Eindelijk dus zou ik er achter komen. Ik kon 's middags nau welijks slapen en was 's avonds bij het bezoek gespannen. Na het bezoek uur ging ik een luchtje scheppen op de gang. maar ik werd door enkele verpleegsters die met een brancard kwamen aanrijden teruggestuurd. Om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, keek ik door het raampje van de deur waar ze naar toegingen. Het was de kamer naast me. Even later kwamen ze er weer uit. Er lag iemand op met een wit laken over zich heen. Het was de Javaan. Hij was dood". Anton de Zwart staart voor zich uit en verbreekt het zwijgen „Vreemd hé?". Ook op de werf van Verolme waar* hij als magazijnmeester werk zaam is wilde een Javaanse werkne mer hem niets vertellen over de wijze van bereiding. Pistolen Paultje", zoals hij op de werf wordt genoemd, tast omtrent het vergiftigingsprocédé nog steeds in het duister. De vroegere kapper, jiu magazijnmees ter, bezit een bijzondere collectie. Een stenen bijl uit Nieuw-Guinea uit de zeventiende eeuw; de originele zwaarddegen van Carlos III, een hel lebaard uit de tijd van Willem van Oranje, werpmesjes van de Gurka's die op een afstand van vier meter een mier konden dooi-klieven. Sabels, dol ken uit de tijd van Djengis Khan. pijpen en bogen en ander primitief maar wel effectief oorlogstuig, dat 'n toevallige passant de kriebels over de rug doet lopen, maar Anton de Zwart een „kick" geeft die verzamelaars ei- Het dooi-midden gebroken zwaard nummer 95209 van een Japanse Sa- mourai valt wel erg op. „Dat ding is aan de Birmaspoorweg door de Jap pen gebruikt en daar ook doormidden geslagen. Ik heb hem van iemand gekregen die aan de spoorlijn heeft gewerkt, hij had er zoveel afschuwe lijke dingen mee gezien, dat hij hem wel kwijt wilde". Ook de bajonet met piasgootje van het vreemdelingenlegi oen waarvan de kling voor de helft is weggevreten door het bloed, of de Anton de Zwart was. Toen ik bevesti gend had geantwoord hield hij een hele tirade over de activiteiten die ik van de Führer niet mocht doen. Ik antwoordde hem dat ik met zijn Führer niets te maken had maar al leen met God en de koningin. Ik kneep hem wel als een oude dief. want ik had toevallig nog wat van dat spul bij me, maar niemand fouil leerde me. Ik moest wel mee met de Duitsers. Toen ik toestemming kreeg om naar het toilet te gaan heb ik me gauw van dat bezwarende materiaal ontdaan. Ik werd weggevoerd maar die officier zei wel tegen mijn vrouw: „Uw man is morgen weer vrij". Anton de Zwart werd diezelfde avond urenlang verhoord, maar bleef de beschuldiging ontkennen. „Als u blijft zwijgen krijgt u de kogel", zei die officier 's avonds, en op dat moment besefte ik dat mijn doodvonnis was getekend". Dat hij er toch nog hel leven afbracht is deels te danken aan een goed ge zinde Duitse soldaat, die hem de raad gaf de officier van beloftebreuk te beschuldigen en de moed die hij zelf kon opbrengen dat te doen. „De andere dag werd ik voorgeleid en vanaf het moment dat ik binnenkwam hield die officier een revolver op me gericht met de vinger aan de trekker. Anton de Zwart bleef evenwel volhar den in zijn onschuld en gaf aan het gespi-ek een andeie wending. De offi cier bezweek tenslotte voor de argu menten van Anton de Zwart. Hij wil de zijn belofte nakomen, maar had bij de Zuidlandse kapper na hem twee uur lang met een revolver bedreigd te hebben, wel heel wat teweeggebracht. Als een wrak .kwarn hij terug. Nach- Wapenverzamelaar Anton de Zwart heeft altijd wel een antiek slag- of steekwapen bij de hand om ongewenste indrin gers te weren. ten achtereen werd De Zwart badend in het zweet wakker met maar stèeds hetzelfde angstaanjagende schrik beeld voor zich. Over zijn wapenver zameling dorst hij niet meer te spre ken, laat staan die aan te raken. Tenslotte moest hij naar het Deltazie kenhuis, waar hij zich onder behande ling stelde van dr. Buis, een psychia ter. „Mijn zenuwen waren totaal kapot. Ik was bang voor mezelf, dat ik mis schien nog eens naar een van mijn wapens zou grijpen. Maar dokter Buis heeft me voortreffelijk geholpen. Hij stimuleerde me zelfs, om met mijn wapenverzameling door te gaan. „U bent wel aggressief" zei hij, „maar u zult alleen uw vuisten gebruiken en nooit naar een van uw wapens grij- Dokter Buis hielp Anton de Zwart over het dieptepunt heen en restau reerde segment voor segment van het menselijk wrak. De behandeling duur de drieëneenhalf jaar en toen kon De Zwart tegen zfjn vrouw zgggen: „Meid ik ben genezen". En met ver dubbelde energie wijdde h(j zich weer aan zijn vreemde hobby, het verzame len van wapens. Een unieke particu liere collectie die Anton de Zwart niets meer doet maar een onwetende bezoeker de stuipen op het lijf BART HOOGDUIN Nuchter en zakelijk Anton de Zwart voelt-zich tussen zijn vier muren met oorlogstuig bijzonder op zijn gemak en kan nuchter en zakelijk over de geschiedenissen ver- „Die ponjaard daar is vijfentwintig jaar oud. Buitgemaakt op een officier van de Kriegsmarine. Die voer op een Duitse trailer die door een Engelse Duitse treiler die door een Engelse Toen de Engelsen die vent uit zee oppikten, wilde hij zijn redders nog met dat ding te lijf". Anton de Zwart zegt abinxpt: „Laten we maar koffie gaan drinken". Een tijdlang zit hij over zijn kopje koffie gebogen en staart naar een denkbeel dig punt. Zijn vrouw doet er ook het zwijgen toe en slechts na lang aan dringen wil hij pas kwijt dat hij in de oorlog ook een door de Duitsei-s ter dood veroordeelde is geweest, „Ik verspreidde in de oorlog anti- Duits propagandamatei-iaal. Trouw, Herx-ijzend Nederland enz. Een klant van mij bleek een N.S.B.'er te zijn en die heeft mij verraden." Op zondag 10 december 1944 kwam Anton de Zwart uit de kerk en werd thuis opgewacht door een nerveuze vrouw en een ploeg Duitse soldaten. „De bevelvoerende officier vroeg mij of ik kamikaze mesjes, waarmede de zelf moordbrigade van de Japanse lucht macht zichzelf van het leven trachtte te beroven. „Ach het zegt de buiten staanders niets. Kijk maar het is een doodgewoon dingetje. Een gewoon stukkie hout als heft met een stukje gebroken degen. Ze gingen toch alle maal Weg. dus moest het maar goed koop". ZUIDLAND „Gaat u maar voor" zegt de 59-jarige Anton de Zwart geheimzinnig terwijl een glimlach om zijn mond speelt. Uiterst be hoedzaam loop ik de trap op en hoewel me al verteld was wat mij te wachten stond, ben ik vreemd genoeg toch gespannen en op- het ergste voorbereid. Het smalle trap je in het kleine huisje in Zuidland, op de Zuidhollandse eilanden heeft iets ondefinieerbaars. Ik loop enigs zins gebogen als een egel die zich bij het minste gevaar in zijn steke lige pels terugtrekt. Het is mij daar door ontgaan dat een twintigtal vervaarlijke speerpunten op me ge richt waren. Als ik de overloop nader en ze plotseling gewaar word slaat mijn fantasie op hol en bekruipt mij het gevoel dat vanuit de donkere nissen in oorlogskleuren geverfde inboorlingen op me af springen. De rustige stem van An ton de Zwart brengt me tot de wer kelijkheid terug: „Loop de slaap kamer maar binnen, straks komen we hier terug". Ik wip snel over de anderhalve meter die me van de slaapkamer scheidt en maak me en passant zo smal mogelijk alsof ik bang ben dat de overal rond hangende speren, sabels, klewangs en pijlen mij als prooi zullen kie zen. Als ik de op een kier staande deur open begrijp ik wat Anton de Zwart eigenlijk bedoelde met „een vreemde verzameling". Tegen 'de muur aan het hoofdeinde van het bed en tegen de zijwanden, overal rekken met krissen, klewangs, sa bels en middeleeuwse vuurwapens, allemaal verschillend en allemaal origineel. Een vreemde plaats om er een verzameling moorddadige wapens op te hangen. Het zal je ge beuren dat je na een heerlijke Het fraaie gevest van een Schotse koningsdegen. ijachtrust je ogen open doet en dan voor je ziet: een rek met zwaar vergiftigde krissen, waarvan er zijn voorzien van ruig mensapehaar en slagtanden als versieringen. Je moet er niet aan denken in een der gelijke griezelkamer te overnach ten, maar het deert Anton de Zwart en zijn vrouw in het geheel niet. „Ik had er geen andere plaats voor. U hebt het'gezien, het trappehuis, de overloop, alles hangt al vol". Een ceremonieel beulszwaard uit Wést-Afrika.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 15