KOEN VAN OEBELE WIL WEER ACTEUR WILLEM NIJHOLT WORDEN Zitten blijven is nog het ergste niet! Privé-leven aangetast door jongetjes op straat en bellende meisjes - Koen de kindervriend van Oebele stapt er uit. Van de stichting van dit alternatie ve stadje af heeft Willem Nijholt ais Koen tot in de verste uithoeken van het land het stof doèn opwaaien. Als een volwassen enfant terrible zette hij de bloemen buiten, hing hij de beest uit en dreef hij als een speelse spitsburger de spot met wat heilig heet in onze gangbare bestuurlijke begrippen. Hij fungeerde als gangmaker in deze normloze nederzetting, waar de lusten met verwaar lozing van de lasten beweeg lijk worden beleefd en zang en dans een duit in de zak Billy Biggelaar (Rob de Nijs) staat al klaar om de taak van Koen over te doen, waaruit de feestelijk heden worden gefinancierd. Menig college van B. en W. loopt op zaterdag eens in de maand het water in de mond over zoveel onvermoede mo gelijkheden om een samen leving op een zijspoor in het gareel te houden, terwijl de gevestigde horde hoogtij den uitgespeeld, jodat Oebele hechte burcht van bombast was en nooit een tra nendal, ook al vlogen postbode' Paulus en burgemeester Au gust elkaar om de haverklap in het wijze grijze haar. Koen kwam altijd weer op de prop pen als de grote de ombudsman in benarde za ken. Door zijn toedoen werden boeven in de kladden gevat, bestegen kinderen in Parijs de Eiffeltoren en trok men met hoempa aan boord het zeegat uit. En als er dan toch nog iets mis dreigde te lopen, dan had Koen altijd wel een liedje bij de hand op een melodietje van Joop Stokkermans, grauwe wolken werden weggezongen. Het afscheid gaat Koen zo mo gelijk nog meer aan het hart. Hij heeft er dan ook niet één nachtje over geslapen, er vele voor wakker gelegen. Koen ligt Willem na aan het hart. Koen is Willem en daar ligt nu net de pijn, want Wil lem zegt opgeleid te zijn het ambacht van toneelspeler, voor een rol op de planken waar het publiek om vraagt. Koen stond dat Willem niet toe, legde lijfelijk beslag Op hem en daarom heeft Willem met bloedend hart Koen uit zichzelf moeten losrukken. Het is gelukt, maar de pijn blijft, want hij lijdt sterk onder het gevoel Aagje en Geesje en al die anderen te hebben laten zitten, niet het minst regisseur Bram van Erkel en schrijver Harry Geelen, die Koen heb ben helpen creëren en hem een stukje ziel van zichzelf hebben ingeblazen. Maar het leven is kort en Willem is al 36 en Koen de kindervriend kun' je niet met het eeuwige leven opzadelen. Koen mag Willem-de-toneel- niet in de weg staan. Willem heeft een theatraal verleden en vindt het tijd worden weer eens aan zijn theatrale toekomst te denken. Hij heeft uit zijn 12-jarige toneelloopbaan heuglijke her inneringen aan fraaie crea ties: de hoofdrol in Spoken van Ibsen met het Arn hemse Theater in de regie van Ton Lensink; dito in Moortje van Bredero met de Ned. Co- medie in de regie van Han Bentz v.d. Berg; de rol van Frank in Warren's profession van Shaw; de Romeorol - in Shakespeares spel bij het Nieuw Rotterdams Toneel in de regie van wijlen Rob de Vries. Dat was in 1968, het zelfde jaar waarin Willem Nijholt Romeo van zich af schudde en in de huid van Koen kroop. Uit die tijd be waart hij nog een brief van een Gouds echtpaar, dat een avondje naar Rotterdam was geweest en hem schreef onge remd aan hun tranen te heb ben toegegeven, toen dit tragi sche liefdesdrama op de snij dende tekst van Shakespeare hen de borst kliefde. Al zitten er maar twee van zulke mensen onder zijn ge hoor. dan ervaart Willem het al als een voorrecht toneelspe ler te zijn en wil hij ander maal de planken op, ook al is hij niet bang voor een musical of zo, nu hij In „De Stunt" heeft gestaan en momenteel met Corrle van Gorp de show van Wim Sonneveld door het land helpt spreiden. Daarom ook moet hij los van Koen. Waar hij verschijnt in het ge volg van de Grote Wim, daar ritselt het gerucht van „Oe bele is hupsakee" door de zaal. En met alle respect voor Koen vindt Willem dat niet leuk. Hij wil niet als populair per sonage op de planken staan, een acteur die zijn werk komt doen. Datzelfde Koen-aureool weerhoudt ook andere omroepen ervan om Willem voor een of andere rol of presentatie voor het scherm te halen. Vroeger deed hij Za- lerdagavondakkoorden met praatjes met Cilla Black, Ear- tha Kitt en Brotherhood of Men. Dat is er nu niet meer bij, want de producer, die Wil lem Nijholt vraagt, voelt er niet voor met Koen te worden afgescheept. Koen staat Wil lem derhalve voortdurend op de hakken te trappen en dat mag Koen Willem niet aan doen. want uiteindelijk staat Koen in de schaduw van Wil lem, die nog een half leven voor zich heeft. En als je nu nog schatrijk werd van de Koenrol in Oebe le. dan zou je Willem nog niel horen. Hij krijgt zijn gage ja. maar verder weet hij ook niet waar het geld blijft van de liedjes op de Oebeleplaten van de Koenkopjes op puzzels en ander commercieel kinder spul. Willem kan zijn kop niet buiten de deur steken of Koen bespringt hem. Op straat heef' hij steevast keurtroepen kin deren achter zich aan: „Oebele is hupsakee. Oebele is hupsa kee!" Ook spreekkoren van oDgesehoten jongens: ..Hé Koentje. m'n zuster wil een zoentje". En daarmee hebben die jongens het nog niet eens zo heel ver mis. want vooral Augustus (Herman Vink) kan Koen ook niet- meer tegen houden. in de weekeinde is zijn tele foontoestel niet tot zwijgen te brengen. Dan zijn het de tie nermeisjes. die hem vertrou welijk lief toefluisteren met steevast een giechellach als waarmerk van echtheid er achteraan. Dat is allemaal nog wel te overkomen, maar nu heeft zich onlangs bij dat koor van bellers ook een ge frustreerde groep van volwas senen gevoegd, die bedreigin gen en onwelvoeglijke taal door de telefoon uilslaan. De PTT heeft Willem Nijholt hiervan moeten verlossen door hem een nieuw en geheim lefoonnummer te verschaf Dat kost Willem Nijholt intus sen een hoop geld. want ni hij zonder verbintenissen zi wacht hij op toneelleiders en producers, die hem aan rollen moeten helpen. Die mensen weten hem momenteel niet te bereiken. Ook voor lekker op leverende tv-spots en radiore clame is hij door deze tele foongeschiedenis onbereikbaar geworden, zodat het gebel van hinderlijke lieden hem recht streeks in zijn broodwinning heeft aangetast. Dit gaat Wil lem te meer aan het hart. omdat hij zelf nooit op de populaire toer heeft gewild. Hij heeft diep respect voor Swiebertje van Joop Doderer, maar is nooit ingegaan op aanbiedingen om winkels te openen, speeltuinlinten door te knippen en kleine meisjes over het blonde haar te stre len na aanbiedingen van boe ketjes rode rozen ter opening van tombola's. Willem wil geen Swiebertje zijn, omdat hij liever werkt aan rollen, waar wat aan te verhapstuk ken is zoals hij deed in Caesar en Cleopatra voor het NRT, De Storm van Shakespeare bij de Ned. Comedie eh als San- cho Pancha in Don Quichote. Tot midden in de tomatentijd heeft Willem Nijholt bij de Ned. Comedie op de planken gestaan. Toen is hij er uitge stapt. Hij is voor toneelver nieuwing, ja, maar dat moet dan wel van binnenuit komen, uit het toneel zelf, en niet opgedrongen worden door be nepen buitenstaanders, die weerloze toneelspelers met rot fruit bekogelen. Daarom is Willem weggegaan bij de Ned. Comedie. Hij past voor de rol van doelwit voor tomaten. Daar heeft hij dit vak niet voor gekozen. Hoe moet het verder met Oe bele? Vindingrijke tekstschrij ver Geelen zal er wel een mouw aan weten te passen. (Tij stuurt Koen gewoon op wereldreis en zal de nieuwko mer Billy Biggelaar (Rob de Nijs) wel tot gangmaker van het kinderspul verheffen. Wil lem heeft er overigens geen gras over laten groeien en zich ontdaan van zijn lange Koen hield de gevestigde horde van Oebele in de hand. haren, zodat Koen na dit in grijpen van de kapper op slag meer weg begon te krijgen van Willem. De vaste kijkers van Oebele zullen het vertrek van Koen pas in het nieuwe jaar gewaar worden, want terwijl men in het najaar de opnamen voor de nieuwe Oebele-afleveringen maakt, worden op het scherm herhalingen van vroegere uit zendingen gegeven, zodat Koen als een langharige Sam- som blijf opereren, terwijl de gekortwiekte Willem al lang van de kracht zijner populari teit is beroofd. Hij hoopt nieu we kansen te krijgen. Wulte< v. d. Kamp heeft hem' verteld, dat hij hem onlangs had willen hebben voor de rol van Camil- le in Dantons dood van Büchner, maar dat hij niet met Koen van Oebele op de proppen kon komen, je reinste lachertje in een dramatisch spel. Om dezelfde reden is ook een gastrol voor de Haagse Comedie niet doorgegaan. Willem wil va als Willem wei ven te hebben, tistieke opgai om als toneel- te kunnen eindelijk weer eens zijn e'Tcn auto te mogen wassen. Tot nu toe doen jon getjes dat, supporters van Koen, bü toerbeurt. Krimpvrij. niet krasvrij. TON OLIEMULLER s mijn slechtste vak. Dat DEN HAAG Als de eindrapporten worden uitgereikt,dan kunnen in heel wat huiska mers harde woorden vallen, omdat de cijfer* van dochter- of zoonlief aan de matige, de lage of zelfs de héél lage kant zijn. Heel wat vaders van zittenblijvers zullen een blik in de verre toekomst werpen en met sombere stem voorspellen: „Van jou zal later wel niks te rechtkomen!". Is zo'n verwijt nu wel terecht? Kun je er staat op maken dat slechte rapport cijfers een weinig geslaagde maatschappelijke carrière voorspellen? Een rondvraag onder prominente, in hun vak uitstekend geslaagde Nederlanders, kan op dit punt leerzaam zijn. GODFRIED BOMANS (letterkundige) was een matige leerling. Hij deed examen gymnasium na de vierde klas te hebben gedoubleerd. „Mijn leraren sloegen me steeds met zorg gade, maar ik was het punt waarop dreigementen nog hielpen, al gepasseerd. Mijn gemiddelde cijfers? Allemaal Demissionair minister van Buitenlandse Zaken JOSEPH LUNS had een enorme hekel aan huis werk en dat gaf thuis nogal eens moeilijk heden. Maar zijn vader (kunstschilderende hoog leraar in Delft) stelde hem nooit een mislukte maatschappelijke car rière in het vooruitzicht. Daar was ook geen reden voor, want de jeugdige Joseph kwam over het algemeen met goede rapporten thuis. ..Mijn gemiddelde varieerde van 7 tot 8. Chemie vond ik moeilijk en ook weinig nuttig. In aard rijkskunde en geschiedenis was ik vrij goed", zo vertelt desgevraagd de populairste Nederlander ons. In de Nederlandse regering geldt Luns als kampioen-zittenblij ver. Succesauteur SIMON CARMIGGELT bijvoorbeeld werd op school tot de mislukkelingen gerekend. Op de lagere school al moest hij worden „bij- gelest". In de tweede klas van de handelsdagschool bleef hij maar liefst twee keer zitten. Toen werd hij van school gestuurd. Zijn vader (vertegen woordiger van een conservenfabriek) voorspelde hem een weinig rooskleurige toekomst. Sommige leraren waren krasser in hun bewoordingen. Carmiggelt herinnert zich: .Zij voorspelden vaak mijn mislukking en op grond van mijn prestaties hadden zij daar ook wel grondige redenen voor". De jeugdige Simon had een enorme hekel aan wiskunde en handelsrekenen. WIM KAN was op school ook geen ster. Hij zat drie jaar op het gym nasium, maar kwam niet vorder dan de tweede klas. ,,Ik bleef in de eerste klas al zitten. Het jaar daarop ging ik naar de tweede klas. bleef toen weer zitten en ging ver volgens naar de zoge naamde „schakelschool". Daarna volgde de minis- terszoon drie jaar lang de toneelschool. F,x-Unileverbestuurder, ex-minister van Defensie, lid van de Eerste Kamer en voorzitter van de Centrale Kamer van Handelsbevordering, SIDNEY JAMES VAN DEN BERGH, ging op school steeds met de hakken over de sloot. Hij moest zelfs de tweede klas van het gymnasium overdoen. Daarna werden zijn rapportcijfers wat beter. Jonkvrouwe mr. CHRIS TINE WTTEWAALL VAN STOETWEGEN be hoorde ook eenmaal tot de zittenblijvers: zij moest de vijfde van het gym herhalen. „En dal terwijl mijn moeder me altijd met het huiswerk achter de broek zat", zegt de freule. Rabbijn JACOBUS SOETENDORP behoorde be slist tot de uitblinkers. Hij zegt daarover: ,,Ik moest wel, want toen mijn vader stierf, was ik dertien en toen moest ik (onder andere door het geven van bijlessen) zorgen voor ons gezin met vier kinderen. Als ik toen niet tot de besten had behoord, had ik mijn studie nooit kunnen voort- '.etten. Ik haalde een gemiddelde van acht". CORNELIS VEROLME tenslotte rekent zich ook tot de uitblinkers van zijn school. „Maar ik was wel zo klein van stuk. dat de directeur van de school m'n ouders adviseerde mij nog een iaar extra op school te houden, want zo'n ventje kon je toch niet die harde maatschappij in sturen!" Kleine Cornelis (zoon van een landbou wer-koopman) zorgde ge trouw voor goede cijfers- acht was z'n gemiddelde. Hij hield van praktisch onderwijs en verzuimde nog wel eens (zowel op de ambachtsschool als op de hogere technische school) als hij dacht toch niets te kunnen leren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 9