Léo Ferré Heil itje SUPRA PROTEST PER PRENT Drinktu caffeine vrije koffie? CHANSONS SCHRIJVEN UIT BITTERE NOODZAAK VRAAG NAAR HET BOEK BLIJFT; HET IS MAAR: HOE SPEEL JE HET? LAAT ZICH HELDER OP DUITSE TELEVISIE HOREN NA GERUCHTEN OVER BAARD „Tot het schrijven van chansons ben ik gekomen uit bittere noodzaak". De ze uitspraak is van Léo Ferré, d Franse chansonnier, de meest opmer kelijke gast bij de opening va Boekenweek 1971 vanavond in Amster- Deze in Monaco geboren chansonnier wordt door velen -beschouwd als de begaafdste auteur-vertolker van het chanson. Een mening die door Ferré zelf niet gedeeld wordt. Voor hem staat de klassieke muziek bovenaan. Hierin had hij liever erkenning ge vonden maar: „Van mijn klassieke composities kan ik niet leven". Leo Ferré studeerde in Italië en kwam in 1935 naar Parijs om daar zijn studie voort te zetten. De muziek had hem volledig in de ban. Hij compo neerde veel klassieke werken onder meer een Symphonie Interrompue, het oratorium Le mal-aimé (op een ge dicht van Apollonaire) voor tachtig musici en twee grote koren, een hon derd. eenenvijftigste psalm voor orkest koren en een sprekende vrouwenstem. Een een hooglied. Toch duurde het tot in het begin van het jaar veertig voor hij ook op het moderne genre produktief werd. Hij kwam in de radio-business terecht. Bij Radio Monte Carlo werkte Ferré als omroeper, assistent-regisseur en pianist. In deze tijd ontmoette -hij René Baer, een vluchteling uit Pales tina, samen maakten ze enkele uitste kende chansons, waarvoor Baer de tekst leverde en Ferré de muziek. In november 1946 debuteerde hij in het Parijse „Le boeuf sur le toit". Zijn optreden bleef onopgemerkt, de chan sons waren te apart en voor een te klein publiek. In 1950. gescheiden van zijn eerste vrouw Odette, hertrouwde hij met Madeleine. Zij zorgde voor orde en een zekere regelmaat in zijn leven. Langzaam maar zeker kreeg de naam Ferré nu een magische klank. Mei 1954 betekende een hoogtepunt in zijn artistieke leven. Catherine Sau- vage ontving een Grand Prix du Dis- que voor haar interpretatie van Fer- ré's „l'Hommc" en enige dagen later stond Leo Ferré zelf op het podium van het Olympia theater. Ferré, die met zijn weinig fraaie stem het pu bliek kan geselen of strelen, krijgt in 1955 de Grand Prix du Disque voor zijn chanson. „Le piano du pauvre." In de jaren die volgen schreef hij talrijke voortreffelijke chansons en klassie werken. Hij maakte tournees door geheel de wereld en kreeg steeds meer erkenning voor zijn speciale lie- Ferré op het boekenbal, een man die leeft voor zijn muziek. Verder wil hij het liefst door iedereen met rust. gela ten worden en als een bohémien door het leven trekken. GESCHENK IS AL TE VLUCHTIGE KIJK OP GESCHIEDENIS VAN DE POLITIEKE TEKENING Het geschenk dat de Nederlandse con sument ten deel valt als hij tijdens de Nederlandse boekenweek voor enkele rijksdaalders boeken aanschaft, is „Pro est per prent". Het hoofd van de afd. Nederlandse geschiedenis van de rijks universiteit van Amsterdam bundelde en veertigtal politieke prenten onder lie titel. Samensteller Couvee, zelf en verwoed collectioneur van spot prenten en karikaturen, heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt. Hij ging terug in de geschiedenis tot diep in de icstiende eeuw om aldus een histo- e^a' rlsch overzicht te geven. Als je dan echter de opdracht hebt „een f^^loemlezing te vervaardigen, welke uit eertig tekeningen mag bestaan dan ^.eidt dit zonder meer tot een al te trenge selectie. Het gaat ten koste de volledigheid. Het werk jsten' menig belangrijk tekenaar op sati- w Boekenweek. 1 tot cn met 10 april er zo bekaaid vanaf komt. Wel heeft een uitgave als deze duidelijk voorde len voor de groep mensen die van oordeel mochten zijn dat er alleen in onze tijd geprotesteerd wordt. Het protest is eigenlijk, zo blijkt uit hel boekwerkje, al zo oud als de mensheid zelf. Bladerend in „Protest per prent" valt het op hoe de karikatuur enkele opvallende bloeiperioden heeft ge kend. Met name in tijden vol politieke spanningen of sociale wantoestanden wemelt het van de cartonisten. Ver dere vereisten voor het opbloeien van de spotprent is uiteraard wel een ze kere tolerantie die de publikatie van dit soort prenten mogelijk maakt. Tijdperken bijv. die werden geken merkt door een absolute dictatuur le veren opvallend weinig getekende protesten op. Engeland zo leert ons „Protest pei prent" is de natie waar de spotprenl al vrij vroeg werd aanvaard als een onderdeel van het sociale leven, als een kunstuiting op zich. Wel bleek spoedig dat de Britten weinig of niets moesten hebben van werkelijk kei harde spotternij. In Frankrijk zorgden Engelse invloe den na de val van Napoleon ook voor een opleving in de kritische tekenarij. De vlijmscherpe tekenpen van een man als Daumier leidde echter prompt weer tot een wettelijk verbod om voortaan nog politieke thema's tot on derwerp te kiezen. Na 1900 ongeveer is de karikatuur een niet meer weg le denken vanzelf sprekend instrument in de politieke strijd geworden. Er ontstonden zelfs complete tijdschriften vol spotprenten. Nieuwe reproduktietechnieken maak ten het mogelijk de prenten onder de aandacht van een miljoenenpubliek te brengen. Tegelijkertijd steeg natuur lijk de macht van de tekenende revo lutionairen. Protest per prent bewijst duidelijk dat het tekenen van spotprenten erg aan historische omstandigheden gebonden is. Een belangrijk deel van de opgeno men tekeningen zegt de belangstellen den van nu weinig of niets meer. Hij kan er zich momenteel echt niet meer over opwinden hoewel hij weet dat de prenten destijds niet zelden tot ge rechtelijke vervolgingen en andere soorten narigheden aanleiding hebben gegeven. Thans zijn de meeste karikaturen hoogstens als tekening nog genietbaar. Hun venijn is in de loop der jaren goeddeels verloren gegaan. Het is iets waaraan de samensteller natuurlijk ook totaal niets kan veranderen. Albert Rikmans (Triton uitgeverij): AMSTERDAM Er is sprake van een grote uittocht onder uit gevers en boekhandelaren. Je zou kunnen denken, dat de Boekenweek eigenlijk nog maar een soort zwanezang is yan een uitstervend ras. Deze indruk wordt ontwricht wanneer je praat met een man, die als uitgever de indruk wekt precies die ge voelige snaren van een consumptiemaatschappij weet te raken, dat het vak en de verkoop boeiend genoeg blijven om ermee door te gaan. Albert Rikmans (41), directeur van Omega Boek (Triton Pers/Femina Boek): „Onze N.V. is eigenlijk pas vorig jaar in een vloek en zucht geboren." Dus in een tijd, dat de ene uitgever de ander opslorpt en als molochs de „handel in aan delen belangrijker schijnen te vinden dan het uitgeven van goede titels", aldus Rikmans. Wie een blik werpt in zijn eenjarige fonds en in zijn pakhuis aan de Amsterdamse Sarphatiestraat ont dekt, dat het hem letterlijk en figuurlijk naar den vleze gaat. Alle foeiroepers ten spijt wordt wel duidelijk dat Rikmans heus geen „souteneur" in pornografie is, maar een uitgekookt uit geversspelletje speelt, waarom deze maatschappij vraagt, wil je mee blijven draaien. Hoe? Een blik in Trito voorjaarsaanbie ding levert titels op als: Sandrine Ferge: Lily „een gedurfd boek, dat met alle seksuele taboes breekt"), „J": zo wordt u een hartstochtelijke vrouw („een boek dat iedere vrouw moet lezen"), Marcus Heller: Wrede lippen („Niets ontziende handelaren in seks en verdovende middelen, een boek dat eigenlijk op asbest gedrukt had moe ten worden"), Leopold von Sacher Ma- soch: Venus in Bond („De zweep er over"), Rudiger Boschmann: Sex-r sex groepsex („Uniek en sensationeel") etc. etc. Wat moet je daar nu mee? Rikmans: „Door het een kun je het ander doen. De t.v. en de stroom van „gemakkelijke" tijdschriften dwingt ons. Ik zag zaterdagavond in een kin derprogramma op de t.v. 6 kerels met een stengun een kind neerknallen. Dat ik daar als uitgever rekening mee moet houden is spijtig genoeg. We hebben in ons land nu eenmaal een veel te weinig kritisch publiek, dat bij en draak van een toneelstuk blijft zitten en plichtsgetrouw blijft klap pen. De „echte" sex is voorbij, maar niet de goede erotische lectuur. Er blijft steeds een publiek dat het houdt bij detectives (Bonanza blijft popu lair), bij het te gemakkelijke roman netje. Daar speel ik op in. Daaraan is wat te verdienen. Maar met deze verdienste wil ik wat gaan doen: mijn fonds uitbouwen met uitgaven op ge bied van kunst, populair wetenschap pelijke onderwerpen, kinderboeken etc. Het populair wetenschappelijke en de kunst krijgen vooral bij de jeugd (kritischer van instelling) een steeds grotere belangstelling. Laat de een dan maar betalen voor de ander, voor uitgaven, waar Je als uitgever geen cent wijzer van wordt. Denk nu maar niet dat b.v. Philips dit spelletje zo zal spelen. Dqar gaat het puur om de verdiensten uit de gemakkelijke con sumptie". Karei Appel Het bewijs: op 1 april komt van de Tritonuitgeverij een magnifiek boek in de handel „Karei Appel over Karei Appel", een (auto)biografie van deze kunstenaar-mens met 44 kleurplaten en 88 zwart-wit illustraties. „Als ik quitte speel met dit boek, ben ik blij. Ik ben er twee jaar mee bezig ge weest. Je hebt het voor de prijs van twee flessen jenever of voor een frac tie van je wegenbelasting. De boek handel is er zeer enthousiast over. Een ander voorbeeld: het boek „Van Vestdijk tot Vinkenoog". Daar verdien je ook geen cent aan; bovendien kun je in dit land geen oplagen maken (5000 ex.) maar het is fgn dat je dit nu kunt doen. Dat je een breder front krijgt. Ons uitgangspunt is dan ook niet om minderwaardige sexliteratuur op de markt te gooien. Een boek als dat over de hartstochtelijke vrouw is goed geschreven en vanuit een ver antwoorde stellingname ten aanzien van de vrouw gebracht; 35.000 exem plaren gingen al de deur uit. Dus blijkbaar speel je toch nog in op een behoefte. Onze rode boekjes brengen erotiek voor volwassenen, maar niet op een snobistische wijze". Rikmans heeft er geen behoefte aan Olympia-Press te gaan spelen. Dat op het Amsterdamse politiebureau nog 10.000 exemplaren liggen van de in beslaggenomen „Pa rel" bekijkt hij met een zeker meelij wekkende nonchalance. „Het boek is in de Engelse editie nog overal ver krijgbaar en de Rotterdamse recht bank heeft letterlijk gezegd het te vertikken een andere Nederlandse uitgave in deze stad in beslag te nemen. Het is een zuiver Amster damse aangelegenheid. In '78 zal er wel eens een uitspraak over komen." De Kleine Waarheid De t.v.-roman „Ja, daar hoopt iede re uitgever op. Als je bijvoorbeeld De Kleine Waarheid via een t.v.-uitzen- ding op de markt kunt gooien (meer dan 50.000 ex.) kun je wel weer twee jaar ademhalen. Hoewel met een boek als de Forsyte-Saga, dat heel veel mensen duur gekocht hebben, velen zich wel belazerd zullen voelen. De uitzendingen waren erg goed. maar het boek is voor het gros van de kopers niet. te lezen. Zelf heb ik mee gemaakt, dat uit het kinderboeken fonds van 200 titels (toen ik nog bij mijn vader „Het Goede Boek" te Hui zen werkte) juist het ene onverkoop bare boekje, dat allang bij De Slegte lag door de radio lot hoorspel werd omgewerkt..." Het verkoopapparaat: „De omslag van het boek is een hoofdstuk apart. Het gaat als met bonbons. „Mon Chéri" raakten ze vroeger aan de straatstenen nog niet kwijt. Een nieuwe verpakking van een boek mag niet nep zijn, maar het verkoopt wel. Dan is het ook leuk om als cadeau iemand in handen te ge ven. Ben er trots op dat de (hautaine) Engelse ontwerpers onze omslag van het boek Grouppie kochten. Het gaat ook naar Duitsland en Japan. Ja, je maakt vaak mee, dat een andere omslag plotseling een boek beter doet verkopen. We besteren er veel zorg aan". Ut zijn bureau haalt Rikmans een serie foto's van omslagcorrespon dentie voor Appels boek, vanuit Ame- Dc tijd van het pocketboek is wel voorbij. De een na de ander ver dwijnt. Je zag door de bomen het bos niet meer. De tc grote overvloed heeft daarmee te maken. De paperback is nog steeds in opmars. Vooral de jeugd 35/40 jaar) is papcrback-minded. Deze is overzichtelijker, gezelliger. De jeugd wil geen gebonden boek meer. Het heeft te maken met het boek als „consumptieartikel". „Manuscripten krijg ik met stapels binnen". Op een tafel liggen een 100- tal door buitenlandse uitgevers gezon den boeken, die ter vertaling worden aangeboden. „Uit de hele wereld. We bestaan pas een jaar en ze weten ons al te vinden. Met de brief van de Nederlandse vertalers aan de minister over de lage honorering voor het ver talen ben ik het eens. Iedereen heeft gelijk. Ik heb geen moeilijkheden met vertalers. We bekijken het per boek. Laatst was er een verwonderd dat ik hem f250 meer gaf dan hij vroeg. Dat is onderling best redelijk te regelen. Dat geldt ook voor de schrijvers, al zitten sommige schrijvers erg ver plicht vast aan bepaalde uitgeverijen (ja, moderne inktkoelies). Boeken te goedkoop Daar komt bij, dat na de oorlog de Nederlandse uitgevers elkaar doodge- concurreerd hebben met het goedkope boek, terwijl het boek in het buiten land steeds duurder werd. De harts tochtelijke vrouw kost hier, begin nend met 5000 exemplaren, f 13.90, terwijl in Duitsland hetzelfde boek, met 50.000 exemplaren, 13 mark doet. Het publiek moet iets meer leren be talen, want niet alleen de uitgevers, maar ook de schrijvers komen anders te kort. Hoewel de monopolistische uitgevers de zaak nu af en toe op de spits drijven. Onlangs zag ik een pa perback van 96 pagina's voor f 13.50. Dat is te duur. De naam van een schrijver wordt nu soms overvraagd. Daardoor krijgen jonge schrijvers ook geen kansen bij de geijkte uitgeverij en, die bovendien door hun aandelen handel de verkooppunten zo verschra len, dat veel mogelijkheden worden afgesneden. Voor beginnende uitge verijen blijft het moeilijk gokken. Zo wel ten aanzien van jonge auteurs als ten aanzien van afzetmogelijkheden. Met de tijd meegaan Talrijke boekhandelaren verdwijnen. Ze zijn niet echt commercieel geweest. Niet met hun tijd meegegaan. Bij de inkoop laten ze te vaak te veel per soonlijke voorkeuren en bepaalde ethische principes meespreken. De in vesteringen worden te groot en de winstmarge te klein (28 pet.). Het personeel wordt daardoor onderbe taald en er wordt niet tijdig genoeg verbouwd. Ze weten dikwijls niet wat de mensen willen kopen en zijp daar door slechte vakmensen. Er is te weinig openheid naar het publiek toe. Ik vind daarom het systeem van boe kenclubs nog niet zo gek, maar dat hadden de boekhandelaren zelf moe ten bedenken. Verder zijn wij als uitgevers afhankelijk van t.v., radio en pers, want reclame ma ken is veel te duur voor ons. Als aan het boek eens evenveel aandacht besteed werd als aan de grammofoon plaat door allerlei diskjockey3, hitpa rades en top-tien toestanden, dan de boekbesprekingen zijn nu vaak nog te elitair, te snobistisch voetstukwerk en te weinig afgestemd op de vraag van het publiek. Vraag is er en zal er blijven. Natuurlijk kun je zeggen: er is te veel van het goede, maar in deze tijd van welvaart is er ook worst, grammofoonplaten etc. te veel. Er is van alles te veel. Maar de vraag blijft ook naar het boek. Het is maar: hoe speel je het? HENK EGBERS (ADVERTENTIE) MAASTRICHT „Heintjes sten Dit schrijft de Duitse BUdzeitung in kehlchen" is zo schor als een toren samenwerking met Gert Timmerman. Volgens dit blad zou Gert Timmerman geicgu ueuueu. „waarom zou men cie manager Addy Kleingeld staan de mensen in de waan laten? Het komt zaïik \oor de gek te houden. .Als toch een keertje uit. En dan voelen de Heintje op het t.v.-seherm verschijnt, fans zich bedrogen", zingt hij playback. Er liggen nog 24 de ijskast. Zo kan liet „Goldkehlchen" op: „Ik weet van niks. Hoe ze eraan voorlopig nog kwinkeleren zonder komen is me een raadsel. Ik heb met een noot te zingen. Heintje niks te maken". iviciiigciu. „in uegnjp uit; uruKie niet. Het zal de kif wel wezen. Heintje ülmt druk in München. In Amsterdam worden binnenkort de laatste scenes ■gedraaid. Veertien dagen terug is de drie keer op de band: in het Neder lands, Duits en Engels in verband met de nasynchronisatie. Bedoelen ze dat soms met die 24 platen? Want cr ligt niks in de ijskast". Via het Duitse t.v.-scherm zong Heintje gisteravond persoonlijk het verlossende woord. Alvorens „Schneeglöckchen lm Februar" play-back te zingen. liet hij weten, dat er „blöde meldungen" over hem de ronde dedeu. Hoe „blöde" de Hl geruchten wel waren, bewees hü door spontaan, zonder orkest, zonder play back en zonder technische hokus-pokus in zUn succesnummer „Mamma" uit te barsten. Met aan het slot een glashard, ijzingwekkend hoog slotakkoord. Hieris'npak van de bovenste plank. Supra, de bekende vacuumgemalen kwaliteitskofhe, iserookin caffeïnevrije vornuKolbe, diehetvollepond geeflaan smaak en gein Geniet er maar rustig van! caffeïnevry f2,69perpak. Koffiebranderijen einde 1782

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 33