tmsterdammer doet voorstellen verbetering bejaardenvervoer INITIATIEF VOOR AUTOHULPDIENST GEEF EEN LIFT AAN EEN BEJAARDE raag over de grens?.. Ga maar even geld wisselen... IHSTERDAM Wanneer de vurigste ns van de Amsterdammer W. K. Peter- |ka in vervulling gaat, zal de aanstaande nte ook bloei brengen voor de Algemene itohulpdienst waarachter hij de stuwende cht is. Hij beschikt in de hoofdstad over I vrijwilligers die hun wagen en rijvaar- heid ter beschikking stellen voor het voer van bejaarden en gehandicapten; naakten vorig jaar in totaal een kleine eduizend ritten. De heer Petersilka is blij heer W. K. Petersilka vatte het plan voor de autohulpdienst al r zijn pensionering op. met dit prille begin maar het is allemaal nog lang niet genoeg. „Er zijn alleen in Amster dam per dag minstens honderd automobilis ten nodig voor dit werk", zegt hij. „En eer hulpdienst die zich tot Amsterdam beperkt is niet toereikend. Ik heb hier een aanvraac van een oude invalide dame die graag haai familie in Maastricht zou gaan opzoeken Haar naar Zuid-Limburg krijgen is geen pro bleem; daar heb ik al iemand voor. Maai hoe moet ze over veertien dagen terug komen? Er zouden in alle grote steden maa' ook in kleine provincieplaatsen hulpdien sten van automobilisten moeten komen di> onderling samenwerken." De heer Petersilka, zelf 68 jaar ouc is met zijn initiatief een jaar inge gaan dat hopelijk expansie zal bren gen. Kan hij met enkele voorbeelder uit de praktijk het belang van eer Autohulpdienst illustreren? Hij hoef' nauwelijks na te denken. „We hebber een vroegere concertpianiste die eer concertabonnement kreeg van geëmi greerde vrienden maar die absoluu niet in staat was om een taxi te be talen. Wegens haar handicap kon zt geen gebruik maken van het openbaa; vervoer. Dank zij onze hulp heeft geen enkel concert ment hoeven te mis: dame die last had a sies. Concertbezoek hobby geweest er ooit nog Snel tempo De heer Petersilka is directeur ge weest van het Amsterdams Tehuis voor Arbeidenden. Daar werd hü voor het eerst met de problematiek van het be jaardentransport geconfronteerd want cr waren ook 45 mannen gehuisvest in de leeftijd van 65 tot 83 jaar. „Ik leerde van nabij de noden van deze groep kennen", zegt hij. „Een Dagelijks helpen vrijwilligers bejaarden bij hun vervoer. :iaal of in kerkelijk verband) te ko- i gezamenlijke centrale be an het vervoer en tot een /an beschikbare krachten. zegt de heer Petersilka, al contact met enkele ste len bij voorbeeld Rotterdam waar nen geïnteresseerd is in de oprichting van een autohulpdienst". Hij laat het ondertussen niet bij dit ene nitiatief maar bestudeert ook in een breder vlak wat er voor het transport van de honderdduizenden bejaarden in ons land kan worden gedaan. „In alle grote steden is het eigenlijk nodig", zegt hij, „dat elke dag bijvoorbeeld tussen kwart over negen en kwart over tien op elke lijn een aparte tram of bus rijdt, uitsluitend voor lichamelijk gehandicapten, invaliden en al dege nen die niet meer in staat zijn op normale wijze van het openbaar ver voer gebruik te maken. Deze trams en bussen zouden 's middags tussen drie en vier uur langs dezelfde route weer terug kunnen rijden. Voor het in- en uitstappen zouden helpers en helpsters beschikbaar moeten zijn. Metro De manier waarop momenteel de Am sterdamse metro wordt aangelegd, zint de heer Petersilka maar matig. Daar om heeft hij een appèl gericht tot burgemeester en wethouders waarin hij erop aandringt dat voorzieningen wor den getroffen voor invaliden en be jaarden. Hij wil bij elk metrostation ren aparte, langzaam werkende roltrap aangelegd zien die geschikt is voor het gebruik van rolstoelen; hij wil dat gelijkvloers ri jtuigvan- de triftro wn aparto wogow- komt waar ruimte is voor twee tot drie rolstoelen. Ook de Spoorwegen heeft hij verzocht op elk station en in elke trein dergelijke voorzieningen aan te brengen. Met deze laatste voorstellen lukt hü zich voorlopig gewaagd te hebben op het gladde ijs van de utopie. Maar een landelijke autohulpdienst moet er met een beetje goede wil wel kunnen ko men. Het prille begin in Amsterdam bewijst het. prET SNOEKEN ALMELO Jaarlijks komen enkele duizenden buitenland se werknemers ons land bin nen. Ze hebben geen werk vergunning, geen verblijfs vergunning. Ze komen hier op de bonnefooi en proberen, dank zij contacten met wél legaal verblijvende landgeno ten, aan de slag te komen. Regelmatig loopt er een te gen de lamp, die het land uitgezet wordt; met een kaartje van de Nederlandse regering, betaald van Neder lands belastinggeld. Het aan tal betrapten staat in geen verhouding tot het aantal dat erin slaagt aan de slag en aan onderdak te komen. Pas als er bijvoorbeeld brand ontstaat, of een andere ramp, dan ontdekt de politie, dat er onder de slachtoffers 'n „illegale" school.... Onlangs werd bekend dat 15.000 buitenlanders hier illegaal verblijven. Uiteraard een schatting want men heeft hen niet geteld. Een utispraak van wethouder G. H. A. de Zeeuw van Alkmaar onderstreepte een en ander. Hij noem de zijn gemeente een magneet voor de buitendlanders Is het nu werkelijk zo eenvoudig als buitenlandse arbeider illegaal ons land binnen te komen en onderdak te vinden? Is de grens dan zo lek? Wat is de achtergrond, wie zijn het die buitenlanders invoeren? „Turken de grens overbrengen is gemakkelijker dan wandelen in het Vondelpark of langs het strand op een regenachtige najaarsdag. Dan komen je schoenen nog onder het vuil te zitten. Bij de grensposten is alles keurig netjes bestraat. Geen modder, geen vuiligheid want de grensposten zijn de visitekaartjes van een land. Vandaar ook de vlag gen, vandaar ook de correct geklede douanemannen en politiefunctiona rissen. die je een „goede reis" wen sen. We lachen ons soms rot om die mensen," aldus een „mensensmokke- Niet alleen aan de oostgrens, ook zuidelijk komen Turken ons land binnen. Je hoort de meeste wilde verhalen. Er zouden in Istanboel kaarten te koop zijn waarop de grenspaden staan waarlangs je niet ontdekt Nederland binnen kan komen. Stationswachtkamers van Alkmaar. Utrecht, Almelo en Amsterdam staan genoteerd als ontmoetings plaatsen met landgenoeten die je willen helpen en ook zullen helpen 2-105 I De grens wordt gevormd door een hekje. Bij dat hekje kan je het wisselkantoor in. Een paar wisselen er wat Marken voor guldens, de anderen lopen de „Nederlandse" deur uit en lopen rustig naar de auto die verder op staat. Illegaal de grens over? Geen kunst. De chauffeur wordt nog een „goede reis" gewenst. En of die reis goed is. Iedere buiten lander levert geld op. Geen Turk laat een landgenoot in de kou staan. Geen Italiaan, Spanjaard of Marokkaan ook overigens, even min als wij in het buitenland een Nederlander aan zijn lot overla ten. Je kunt in Turkije een kaart van Nederland kopen. Je kimt het hier trouwens ook. Per slot van rekening werken er veel Turken in ons land De familie wil dan wel weten waar Nederland ligt en in welke plaat; van Nederland pappa voor het dage lijks brood van zijn familie werkl En de Nederlandse kaarten zijn zó goed, dat er grenswegen en paden op staan. Mensensmokkelaars doen het „in opdracht van een werkgever", maai ■ok „voor bevriende Turken die een dorpsgenoot uit Duitsland naar Ne derland willen halen, omdat hij lie- Ook komen er Turken voor eigen risico over de grens. Bouwvakkers die in Duitsland veel verdiend had den, maar naar Nederland wilden kennelijk het paradijs voor deze mensen. Ze stonden dan wel inge schreven, maar als je geen wegen weet, geen steekpenningen kan ge ven, dan blijf je ingeschreven staan Ook als je spataderen hebt of kleu renblind bent. Eenvoudig Het smokkelen van Turken is een voudig. Vanuit Duitsland reden we met onze auto tot ongeveer 500 me ter voor een grote grenspost. Daar konden we de zaak duidelijk over men. „Kijk," zei onze man. „Nu stop e daar. We stappen allemaal uit en wandelen naar het wisselkantoor. Jij rijdt langzaam met ons op. Je laat ie paspoort zien, je hebt natuurlijk niets aan te geven. Dan rijd je Nederland binnen en op de parkeer plaats, er was een restaurant '.et je je wagen voor de vrachtwa gens. Je loopt terug naar het wissel kantoor en je haalt wat foldertjes, je :ijkt naar de prijs van de munten ijden verder. Denk erom, als ik egga, volg je mij, je stapt in en we ijden verder. Denk er om, als ik vegga mij volgen. Wie er niet is. Ou die redt zichzelf maar." Werkgevers blijken erg „wild" te ■ijn op de illegale buitenlanders. Ze betalen hen minder en als er wat van komt, dan hebben zij pech ge had. Er komt zelden wat van. want de Nederlandse politie heeft wel wat anders te doen dan werkgevers te controleren. Voor zover mij bekend. Bij voorkeur wordt een drukke grenspost ge bruikt. De personeelsbezetting? Enkele douanemensen. Langs de verkeerskegels kunnen de wandelaars naa r het wisselkantoor. Niemand die hen naar de paspoorten vraagt. GRENSDEUR STAAT WIJD OPEN VOOR IEDER DIE ERDOOR WIL zijn de gevallen die uit kwamen te wijten aan verraad: of door collega werkgevers. of wel door werkgevers zelf, omdat zij van de man afwilden. „Dat er een organisatie aan het werk zou zijn, die illegale werk krachten naar Nederland brengt, ge loven we evenmin. Veelal zijn het incidentele gevallen. Mensen die het avontuur zoeken en die contacten hebben met buitenlanders die hen dan in het café vragen een vriend „Je moet eten, dat de hier verblij vende Turken voor hun landgenoten ook niet zo lekker zijn. Ik weet dat m Turk, die Nederland spreekt zich voor alles laat betalen. Meegaan naar het gemeentehuis? Goed, kost vijf gulden. Meegaan bij de rijles? Goed, kost een tientje. Vertalen van officiële stukken? Kan, kost vijfen twintig gulden. Ga zo maar door. En niet zeggen dat het niet waar is, want het gebeurt. Ik weet het, ze hebben het me zelf verteld", zegt Er vallen natuurlijk wel arrestaties, vooral in het zuiden, waar men bru taalweg op een dag uit een Volks wagenbus vijf Turken zag stappen, die de grens overwandelden alsof er niets san de hand was. Ze werden teruggestuurd. „Logisch natuurlijk. Maar je hebt het gezien, het is aan deze wissel kantoren, aap één kant erin, aan de andere Nederlandse kant eruit. Geen vuiltje aan de lucht". Er zijn vijfduizend illegale gastar beiders in ons land. Dat schat men althans. Of men er in Duitsland niet aan doet! „Ze controleren de grote bouwwerken en vangen regelmatig enkele buitenlanders die hier clan destien verblijven. De volgende dag evenwel zijn er weer anderen". Wie geen personeel kan krijgen, omdat hij niet genoeg betaalt, die kan ze „clandestien" aantrekken. Hij kan ze „bestellen", vlak over de grens. Een week later zijn ze er. De boete? Maximaal 1.000 gulden. De winst? „Alleen de sociale lasten, de loonbelasting en wat nog niet meer, want als zo'n illegale buitenlander ziek is, betaal je niet uit. De man kan niet protesteren. Doet hij dat wel, dan ga je naar de politie; „Meneer, ik ben geschrokken- Heeft die man me verteld dat.en nou blijkt mij giste ren dat hij illegaal hier ver blijft. Zo zijn de manieren. Nedèrland is een paradijs voor buitenlandse werknemers. Voor hen die hier legaal zijn ten minste. GER DE VRIES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 9