Fred Kaps
JAAP
VAN DER
MERWE
EEN
LEVEND KONIJN
UIT MIJN
HOED?
DAN ZAL IK
HET
TOCH EERST OP
DE MARKT
MOETEN
KOPEN
EEN
GOOCHELAAR
MOET NIKS
LATEN
VERDWIJNEN,
MAAR
LATEN
VERSCHIJNEN
ARI
MSTERDAM „Voor de Snip
Snaprevue heb ik een heel
euw nummer met munten ge-
aakt. Elke insider weet, dat
xxrhelen met munten één van de
oeilijkste onderdelen van het
ik is, maar als je ermee in Carré
»at staan, zien ze er op de twaalf-
rij al geen pest meer van. Dat
het punt. Ik bestel een jaar of
geleden een biertje in Duits-
nd en dat brengen ze me met
:n onderzettertje. Je kent die
ngen wel. Ik zat ernaar te kijken
ik denk: „verrèk, dat is het.
Is je die munten maar groot ge-
eg maakt, kun je er zelfs in een
idion mee werken".
eerste modellen heb ik gezaagd
daarna zijn ze op mijn aanwijzing
Nederland geslagen. Helemaal offi-
eel. Ik heb op dit moment de groot-
munteenheid ter wereld. Zet dat er
bij. Alleen de kantjes, die kon-
niet maken. Ik heb ze er zelf in
lijn bankschroefje in moeten vijlen,
ikkewerk.
ïu dik twee jaar met dat ene
bezig, want toen ik ermee
was er niet dén bestaande
■eep. waar ik op kon terugvallen. Ik
oest het dus zelf uitplussen. Boven
de spiegel staan en maar pro-
of het lukte. Ik ben nu zover,
zo'n 25 van die wagenwielen uit
yn hand tevoorschijn foezel en in
kistje gooi. Een fijn nummer vind
zelf, want het is nog nooit vertoond,
r nou kamt straks het publiek en
aegt: „So what. Kaps staat te
anipuleren met vergulde bierviltjes
moet hij weten, maar wij wor-
niet warm of koud van". Ga Ze
in maar eens wijsmaken, dat je ze
wereldprimeur onder de neus
rijft.
gegeven moment breng ik een
r met brandende kaarsen, die
links en rechts uit mijn rokkostuum
ek. Zo'n pak kost 1200 gulden en als
meezit doe ik er krap een jaar
ee. Het publiek denkt, dat er allerlei
verborgen zakken in zitten en dat het
in de mouwen sterft van de foefjes.
Als ik je nu bezweer, dat een mo
derne goochelaar zijn mouwen vrij
wel niet meer gebruikt, kan ik alleen
maar hopen, dat je me gelooft. Vroe
ger werd er incidenteel wel eens met
elastiekjes gewerkt, maar mijn hemel,
de goocheltechniek heeft ook niet stil
gestaan. We hebben nu echt wel
betere methoden om het volk te be
lazeren.
Middeleeuwen
Wees nou even eerlijk, daar komt het
toch in feite op neer. Iedereen weet,
dat het flauwekul is, wat we doen.
We leven niet. meer in de middel
eeuwen, toen magiërs nog een soort
nedergedaalde halfgoden waren. Bo
vennatuurlijke gaven Schrijf ze maar
op je buik. Als ik een levend konijn
uit een hoed wil goochelen, zal ik het
toch eerst op de markt moeten kopen.
Ik heb trouwens nooit van geheimzin
nigheid en abacadabra gehouden. Dat
is mijn stijl niet. Goochelen is enter
tainment. de mensen komen naar je
toe om zich te amuseren en dat trucje
is bijzaak. Henk Vermeyden zei altijd:
„Jongens, zorg, dat je presentatie goed
is, want het publiek houdt er niet van
om naar een vieze vent te kijken".
Henk heeft er altijd op gehamerd, dat
artiesten 's avonds voor het opkomen
een schoon overhemd moeten aan
trekken en hun schoenen moeten
poetsen. Dat vond hij eigenlijk het be
langrijkste. Hij hield van de fijne
kneepjes van het vak. Dank zij hem
hebben de Nederlandse goochelaars
ook internationaal de toon aangegeven.
Als ik straks met die jat vol munten
\ta, staat er wel een gentlemen.
Moordtruc
Ik had me van alles voorgesteld van
die kaarsentruc. Stel je voor, op het
eind had ik een kandelaber in myn
hand met vijf brandende kaarsen erin.
Die gooide ik dan in de lucht en die
verdween. Ha ha, de hele kandelaber
met die brandende troep. Weg, gone
with the wind. En het enige, wat uit
de lucht kwam vallen was een arme
tierig zakdoekje. Een moordtruc, dat
zal ik je wel vertellen.
Ik breng die kaarsentruc in de tele
visieshow van Ed Sullivan en ik denk
nog steeds, dat ik een wereldnummer
in mijn vingers heb. Ik kom er mee
naar Nederland en wat gebeurt er.
Kandelaber weg, zakdoekje dwarrelt
GEWOON
TE LUI VOOR
DUIVEN
omlaag en de zaal blijft doodstil- Geen
handje kreeg ik op elkaar. Ik denk:
„Steek nou de moord, wat krijgen we
nou?" Ik kom thuis en ik blijf er
mee bezig. Het zat me gewoon niet
lekker. Drie jaar hard werken naar
de maan. dat moet je even verwerken
Toch lag de reden van die misluk
king voor de hand. Ik had dat num
mer psychologisch volkomen verkeerd
opgebouwd. Je moet als goochelaar
niks laten verdwijnen je moet laten
verschijnen. Dat is het. Die mensen
zien zo'n loodzware kandelaber in het
niets verdwijnen en die denken: „God
allemachtig, wat krijgen we nou?" Die
zijn gewoon te verbaasd om te klap-
Nou kun je wel zeggen: „Ik heb niks
met het publiek te maken, ik maak
mijn eigen show", maar dan zit je toch
mooi rta een jaar of wat in de puree.
Daarom doe ik niet meer mee aan
een goochelconcours. Ik heb ze ge
zien, ik heb er een stuk of wat ge
wonnen, maar je schiet er niks mee
op. Je werkt je uit de naad om de
collega's te overdonderen, maar het is
allemaal te specialistisch, te fijn voor
het zalenwerk. Ik zou trouwens niet
weten, waar ik met nog meer bekers
heen moest. Ik heb de Gouden gooche
laar, de wereldbeker, de nationale
beker. Ik vind het welletjes.
Verstjeren
In Amsterdam heb ik de collega's nog
eens zwaar in de boot genomen. Ik
kwam op met mijn goochelstok, zoals
altijd en wat gebeurt er: de knop
dondert er af. Ik hoorde het rumoer
uit de zaal. Iedereen dacht: „Dat Kaps
nou zoiets moet overkomen. Wil je er
goed uitkomen voor de collega's en
li zijn toverstaf in puin".
Wat gebeurt er? Terwijl ik niet kijk
komen er twee witte dingetjes uit die
stok. En aan de andere kant verscheen
een pluimpje. Ik pak een paar keer
mis, maar bij de derde keer trek ik
een levend konijn uit die stok. Haha,
ik had ze belazerd.
Stok weg en opeens sta ik met een
zoutvaatje in mijn hand. Die truc met
dat zout is een wereldnummer gewor
den. Ze hebben het geïmiteerd in
Italië en Spanje, maar dat was vodden.
Zo'n zoultruc moet je opbouwen, het
is één enorme illusie, waarbij het pu
bliek tenslotte het gevoel heeft, dat
er honderden kilo's zout op het toneel
liggen. Allemaal nep, in feite gebruik
ik nog geen pond-
Paar effecten
Ik sta daar voor de collega's met dat
zoutvaatje en op dat moment begint
de microfoon te fluiten. Ik zie de col
lega's weer verstijven. „Kaps gaat nou
de mist in met zijn act", dachten ze.
Ze schrokken zich rot. Ik ga naar die
microfoon en ik haal er een levende
kanarie, uit. Ik strooi zout op zijn
staart en weg kanarie, Haha, ik had ze
weer belazerd. Zo heb ik dat hele
nummer moedwillig staan te ver
stjeren.
Zulke dingen zijn natuurlijk leuk,
maar je wordt er alleen geen cent
wijzer van. Het publiek wil maar één
ding en dat is geamuseerd worden. Ik
heb een kast vol met goochelboeken.
Over de psychologie van het gooche
len, over de presentatie. Ik kan je zo
duizend trucs voor de ogen toveren,
maar in feite komen ze allemaal op
hetzelfde neer. Het gaat om een paar
effecten. Verdwijnen, verschijnen, ver
wisselen. verkleuren, kapot maken,
heel maken. Daarmee heb je het wel
gehad. Of ik nou een krant doormid
den scheur of een juffrouw in tweeën
zaag, het principe blijft gelijk. Ik heb
voor de Snip en Snaprevue een nieuwe
versie gemaakt van het doorgezaagde-
weesmeisje. Dat wordt een emdenum-
mer. Maar voor hetzelfde geld had ik
ook eien touwtje doormidden kunnen
knippen. Dat is even moeilijk of even
makkelijk.
Ik vind het geweldig om in die revue
mee te spelen, vooral omdat het de
laatste is. Met Walden en Muyselaar
sterft de revue in Nederland uit. Een
trieste zaak, maar we zullen er aan
moeten wennen. In het buitenland ligt
de revue ook op zijn gat. Alleen in
Parijs zijn er een paar shows voor
buitenlanders. Ik heb zelf acht maan
den in het Lido gewerkt. Geweldig,
maar ik hoef niet meer. Acht maan
den op een hotelkamer zitten en
's morgens in je eentje'een croissant
eten. Ik heb me nooit zo eenzaam
gevoeld als in die periode.
Voor het weesmeisje neem ik Lili Kok
Die speelt toch in de revue mee en die
kan dat onderdeel er makkelijk bij-
pikken. Ze hoeft alleen maar te gaan
liggen- Dat is alles. We oefenen één
keer op de generale en dan moet het
goed zitten.
Ik heb die kist laten maken in Los
Angeles. Daar woont de grootste
bouwer van goochelattributen- Die man
heeft een aantal uitvindingen op zijn
naam riaan. waar je duizelig van
wordt. Carl Owen heet die, hij is nou
92 jaar, maar als je dat kistje ziet, dat
hij voor me gemaakt heeft, dan blijf je
lachen. De gein is, dat iedereen straks
zegt; „Daar kan een normaal mens
met fatsoen niet in". Die kist is zo
waanzinnig klein en plat, dat houd je
niet voor mogelijk. Toch heeft ie me
meer gekost dan mijn auto.
Toonladder
Vraag je me nou: is die truc van dat
doorgezaagde weesmeisje van Kaps
dan zeg ik: „Natuurlijk niet". Het
principe is misschien zeventig jaar
oud, maar ik maak er wel mün eigen
nummer van. Als goochelaar heb je de
toonladder, maar de kunst is een
melodietje te maken, dat het publiek
nog nooit geboord heeft. Ik haal
straks op het toneel een pakje slga-
In de nieuwe en laatste Snip
en Snaprevue brengt Kaps on
der meer een nagel nieuw num
mer met king-sizemunten.
Een wereldprimeur, zegt hij
zelt
Op het laatst steek ik mijn duim in
mijn mond en daar komen dan wolken
rook uit. Ik pak een glas, dek het af
met een bierviltje, doe er een doek
overheen en wat gebeurt er De rook
uit mijn duim verdwijnt in dat glas.
Een truc van Kaps Het is maar, hoe
je het bc-kijkt. Het belangrijkste deel
heb ik inderdaad zelf uitgeplust. Pre
sentatie is nu eenmaal belangrijker
dan de truc.
Ik kwam als schooljongen bij Ver-
schragen om mijn haar te laten knip
pen- Later ben ik met zijn dochter
getrouwd en is hij dus ook nog mijn
schoonvader geworden. Maar voordat
het zover was, had hij me al gek ge
maakt met goochelen. Die man gaf
als reclame aan alle kinderen, die hun
haar lieten knippen, een fluitje of reuk
plaatje. Toen ik aan de beurt was,
had hij niks meer. Hij zei: „Heb je zin
om een goocheltrucje te leren?" Hij
had wel eens een kammetje uit mijn
oor getoverd en daar was ik geweldig
van onder de indruk geweest. Ver-
schragen heeft me het eerste trucje
geleerd met een paar lucifers. Toen
ik weer by hem kwam, moest ik hem
laten zic-n. of ik het nog kende en
daarna leerde hij me pas de tweede
truc. Ik heb eigenlijk nooit meer se
rieus over een ander vak nagedacht
Vier dagen na de bevrijding stond ik
hier in Utrecht voor het eerst op de
planken. Met Heintje Davids. Die heeft
zich daarna ook nog ettelijke malen
teruggegoocheld, maar dat is een an
der verhaal. Ik heb alles bereikt, waar
een artiest van droomt Ik was in
Londen het grote topnummer. In het
zelfde programma trad Audrey Hep
burn op in het ballet. Toen ik in 1965
naar Indonesië ging met Verolme en
Zwolsman schreven de kranten over
de „drie grote kampioenen van Neder
land". Ik heb nog foto's, waarop Soe-
karno in zijn paleis voor mij staat te
goochelen met ringen. Hij moest en
zou ook een nummer maken. De vol
gende dag heb ik in de openlucht een
geweldige show gegeven voor 3000
schoolkinderen.
Alleen met duiven heb ik nooit ge
werkt. Als ik vroeger zag, wat een
Channing Polluck er mee deed, kwam
het water in mijn handen. Maar voor
mezelf is het niks. Duiven geven te
veel werk. Je moet ze om de haver
klap voeren en hun vuiligheid oprui
men. En als je er mee naar het buiten
land gaai, heb je een binnenzak vol
papieren. Een gouden munt is veel
minder veeleisend. Ik ben gewoon te
lui v
dulvi
LEO THURING
Bovennatuurlijke
gaven
Schrijf die maar
op je buik
- AMSTERDAM Om
half vier "s middags loopt
Jaap van der Merwe naar
de buurtkruidenier op de
hoek om zyn dagelijkse
beter broods te verwer
ven. ZUn lunch bestaat
uit twee broodjes en een
krentenbol in zo'n door
zichtige plastic zak, waar
zelfs de duivel en zün
ouwe moer nog dagen
lang vers in blyven. Als
hij ermee terugkomt in
zün donker werkhol
ouwe, bruine piano in de
hoek, oud, bruin bureau
bü het raam, dat de zon
alleen maar van horen
zeggen kent schuift hy
eerst een rood gordyn
voor de schuifdeuren.
Dan vraagt hy aan de
fotograaf, of hy straffe
loos door kan kauwen,
als de plaat gemaakt
wordt. De fotograaf
knikt: „ik gebruik een
flits, je ziet straks alleen
de kruimels". Uil voor
zorg laat Van der Merwe
toch maar één broodje
in de zak.
Cabaret
dat zijn bek niet
opendoet
is geen cabaret
Onder het eten heeft hij al onthuld,
dat de producenten na 12 jaar einde
lijk de weg naar zijn smakeloze huur
woning in de Amsterdamse 3e Hel-
mersstraat hebben gevonden. „Van der
Merwe is opeens in de mode", roept
hij met een sardonisch lachje. „Dat is
leuk voor de bankrekening, maar het
blijft een subjectief gegeven. Morgen
komen ze weer tot de ontdekking, dat
ze me toch eigenlijk niet lusten en
dan verwijzen ze me weer naar de
goot."
Met volle mond geeft hij toe, dat hij
een artistieke laatbloeier is, die zich
nooit tot vernederende consessies heeft
laten verleiden. „Ik weet. dat er jon
gens zijn, die het slimmer hebben
aangepakt. Breek me de bek niet
open. Misschien ben ik in dit vak een
heel slechte handelsreiziger, die zich
zelf moeilijk verkoopt. Toch heb ik
nooit echt getwijfeld. Het klinkt ver
rekte arrogant, maar ik heb altijd ge
dacht: „Met mijn intelligentie zou ik
toch moeten zien, dat het niks wordt."
Alleen daarom ben ik doorgegaan. Er
zijn jaren geweest, dat mijn vrouw
bij me kwam en zei: „Over drie da
gen is het geld op." Dan ging ik als
een haas naar één van de omroepen
om te zeggen, dat ik een idee voor
een programma had. Dat idee was er
nauwelijks, maar het ging mij om het
voorschot. Een voorschot betekende,
dat je weer brood kon kopen.
Mijn vader heeft altijd een hard
hoofd gehad in .mijn toekomst. Hij
speelde zelf altijd op zeker, begrijp je.
Hij komit van het Zuidhollandse land,
hij werkte als dagloner bij boer
Braat, die ook nog in de Tweede
Kamer vheeft gezeten. Op zijn 18e
hee$fr hij zich aan de boerenstand
ontworsteld en is hij naar Rotterdam
gegaan. Waarachtig, ik ben in Rotter
dam geboren en ik voel me Amster
dammer.
Dorpsfanfare
Mijn vader kwam bij de politie, om
dat hij een paar flinke kluiven aan
zijn lijf had, waar hij goed mee kon
meppen. Dat soort mensen hadden ze
bij de politie hard nodig. Hij is later
bij de recherche gekomen en heeft
toen in Crooswijk voornamelijk bu
renruzies gesust. Als er weer één op
zijn gezicht was geslagen, ging pa er
heen en dan zei hij vaderlijk: „Wie is
er begonnen?" Het was natuurlijk al
tijd de bovenbuurman. Dan zei vader:
„En jij hebt natuurlijk niks gedaan."
„Nou niks Van der Merwe," riep zo'n
man dan, „ik heb hem alleen maar
flink- uitgescholden." Over een aan
klacht werd daarna niet meer gespro-
Voor vader was de politie een logische
oplossing. Hij kreeg pensioen, vrije
medische verzorging en een vast trak
tement. Maar het voornaamste vond
hij, dat er in Rotterdam een politieka-
pel was. Hij had als kind al getoeterd
in de dorpsfanfare en hij kon de
rètteketèt niet missen.
Hij heeft jaren gedacht, dat er van
zijn zoon Jaap geen donder terecht
zou komen. Op een gegeven moment
ziet hij op de voorpagina van zijn
krant, een foto, waarop ik met mijn
gitaar op straat sta te spelen. Dat was
een kleine demonstratie tijdens de
Maagdenhuisprocessen. Hij heeft toen
tegen mijn broer gezegd: „Begrijp je
dat nou van Jaap? Die jongen heeft
gymnasium. Dat je nou met zo'n op-,
leiding straatzanger wordt."
Over mijn broers heeft hij zich nooit
zorgen gemaakt. De één heeft een
bloeiend autobedrijf en de ander heeft
het grootkapitaal omhelsd. Die is nou
directeur voor Philips in Canada.
Maar als pa bij mij kwam. gaf hij me
bij het afscheid altijd een hand,
waarin een briefje van 25 zat. Tegen
mijn broer zei hij later: „Ik heb hem
maar wat toegestopt, want zelf draagt
hij het hart te hoog om te vragen."
Daar had hij gelijk in.
Bron van ellende
Natuurlijk ben ik in mijn werk maat
schappelijk en politiek geïnteresseerd.
Ik kan alleen schrijven, als ik wat
heb mee te delen. De maatschappij is
een bron van ellende en leed voor een
heleboel mensen en als ik nu een
bijdrage kan leveren om die afschu
welijke fouten in de samenleving weg
te nemen, heb ik niet voor niets ge-
Het is'doodjammer, dat het cabaret in
Nederland zich voor het grootste deel
heeft uitgeleverd aan de commercie.
Kwalitatief heeft ons land een hoop in
huis en het vak wordt vaak op uitste
kende wijze uitgeoefend. Maar de pest
is, dat geld verdienen nummer één is,
de magie wordt misbruikt en de ge
drevenheid wordt opgeofferd aan hie-
lenlikkerij.
Ik weet dat het cabaret een samenle
ving niet compleet kan veranderen,
maar. het kan wel het verrottingspro
ces vertragen. Het is een vorm van
communicatie, die met allerlei andere
krachten de openheid afdwingt. De
plaat van Opland in de Volkskrant, de
rejiórtage van Brandpunt, het verhaal
in Vrij Nederland, stuk voor stuk
doen ze een dwingend appèl op het
nuchtere boerenverstand van de Ne
derlander. Terwijl rechts de zwijgen
de meerderheid In het midden in
slaap probeert te sussen, zijn het de
linkse krachten, die voortdurend
alarm slaan. Vijf jaar geleden was
het misschien nog mogelijk geweest
voor het gemeentebestuur van Am
sterdam, om binnenskamers te beslui
ten de Jordaan te slopen en er dure
kantoorflats voor in de plaats te zet
ten. Nu wordt datzelfde gemeentebe
stuur voortdurend op de huid gezeten.
Wat denk je van het geval Progil. een
wereldconcern, dat tegen dure belo
ning ons land even wilde vergiftigen.
Allerlei baasjes voelden er alles voor,
maar de bevolking zei: „We willen
jullie niet, lazer op."
Cabaret, dat zijn bek niet open durft
te doen; is voor mij van nul en gener
waarde. Cabaret moet betrokken zijn,
een grote gedrevenheid hebben. Mis
schien wordt die taak binnenkort wel
overgenomen door wat we nog steeds
het „grote toneel" noemen. Wij men
sen van het cabaret hebben jaren het
gevoel gehad, dat we er maar wat bij
hingen Dat we maar wat aanrotzooi-
den. Maar nu blijkt opeens, dat het
gesubsidieerde theater twintig jaar
lang aangerotzooid heeft en volledig
in het slop zit.
Bruggen slaan
Gelukkig zijn er een paar mensen, die
een uitweg zoeken. Peter Oosthoek
van Centrum probeert het Hij slaat
bruggen tussen het toneel en het ca
baret, heeft lak aan de ongeschreven
wet, dat je cabaret niet mag vermen
gen met toneel, tenzij je toevallig
Brecht heet. Begin januari heeft hij
„Tehuis" op het repertoire genomen,
waarin ik tekst en liedjes door elkaar
heb gehusseld. Een stuk met maat
schappijkritiek, natuurlijk, maar In
een vorm, die de mensen niet af
schrikt. Lenin heeft eens gezegd: „Als
je niet door de muur kunt, ga er dan
omheen." Ik vind het slim bedacht van
die man, maar ik ben er op eigen
kracht ook achter gekomen. Na de
televisieuitzendingen van „Het oproer
kraait" kreeg ik van diverse kanten
te horen: Waarom heb Je er niet
harder op geslagen? Mijn Hemel, alsof
dat de opdracht van een geëngageerde
tekstschrijver is.
Ik ben echt niet bang voor choqueren,
maar dan moet het wel functioneel
zijn. Ik heb geen behoefte aan toe
hoorders, die dichtklappen en kwaad
de zaal uitlopen. Het is voor iedereen
een koud kunstje om na tien minuten
de helft van je televisiekijkers weg te
jagen.
Aardige jongen
Ik ben altijd gematigd geweest. Met
opzet, want ik wil, dat ze blijven en
naar me luisteren. Ik heb na televi
sieuitzendingen wel eens vervelende
anonieme brieven gekregen, waarin ze
me op het hart trapten. Dat vind Ik
verdrietig. Ik heb veel liever, dat ze
me gewoon een aardige jongen vin-
Ik zal die karaktertrek wel van thuis
hebben meegekregen. Ze waren bij
ons rood. maar niet fanatiek. Mijn
moeder was de dochter van brigadier
Breedveld. de oprichter van de rooie
politiebond, mijn vader is lid van de
Partij van de Arbeid en leest Het
Vrije Volk.
Maar als schooljongen mocht ik van
pa op 1 mei nooit thuisblijven. Corrie
van der Spek mocht dat wel. Ik ben
altijd stinkend jaloers geweest op
Corrie van der Spek."
LEO THURING