Hage Vis SOMS KON HIJ DICHTERLIJK BELEEFD ZIJN... NIEUWVEENSE KWAM EN GING ALS EEN MUZIKALE ZWERVER ZATERDAG 13 FEBRUARI 1971 t I IEUWVEEN Op die ijzig koude dag in januari 971 werd een eenvoudige donkere kist neergelaten de open groeve op de algemene begraafplaats van fieuwveen. Rondom lag de sneeuw in de stevige reep van de winter en de zwarte kist gaf tegen deze fitte entourage het scherpe contrast weer van het even van deze zonderlinge mens, die hier ter ruste akyt rerd gelegd, tegenover de maatschappij om hem u Zijn naaste buren, degenen die zach de laatste ti het meest om hem bekommerd hadden en urgemeester H. L. Breen vergezelden hem op zijn d5. ij fitste tocht. Hiermee werd een geheel eigen brok [ieuwveense geschiedenis afgesloten, het lange n-erversleven van een vrijbuiter, officieel straat- ïuókant van beroep: Hage Vis. |Pc3:AÉI| ik prj hij vandaan is gekomen weten meeste inwoners niet, hij was er En hij speelde op zijn trek- armonika, zijn fluit, zijn occarino lange magere man, smal gezicht, iherpe neus, met grote donkere ogen weggezonken in holle kassen, ruilend haar tot zijn schouders, eerst erlijk, op latere leeftijd als slierten flarden om het hoofd. Een mens ea ondefinieerbare leeftijd met lange inke fijngevormde handen. Bedacht- m voortsukkelend op zijn fiets, een 1 brikje, dat eenmaal in zijn leven vernieuwd. Eeven langzaam wel- I -wogen stapte hij dan van dit vehi- i wiegelde met slepende onzekere (W*»en naar de speelplaats van een A tool, liefst tegen het speelkwartier begon dan zijn fluitsolo. Vaak dan- t hij erbij, wipte en sprong tot grote üariteit van de schooljongens. De leinsten vonden hem gewoon grieze- g, de anderen lieten het niet bij lekijken. Ze vuurden hem aan of cholden hem uit tot hij woedend erd. Dan raapte hij z'n fiets op om aan de hand mee verder te sjou- :n. Met zijn doordringende ogen kon ij lange tijd jonge meisjes aanstaren, :e er boos van werden. Of swoon een boodschap doen aan de tonbank en steeds zijn beurt voorbij iten gaan, maar intussen geen oog fhouden van een aardig verkoop- lertje. Toch zou hij geen mens waad doen, dat wist iedereen. JAAR NIEUWVEEN lage Vis, geboren op 4 december huwde op 18 augustus 1923 met lirkje Spuy in de gemeente Ouder instel, vertrok 12 jaar later naar evenhoven en koos in 1938 zijn do micilie in een klein huisje aan de literbuurtweg in Nieuwveen. In vroe- jaren was hij vaak met zijn ader gras gaan maaien bij de boeren, "ar dat werken had ljij er allang gegeven en hij liet zich op het emeentehuis inschrijven met als be- oep „straatmuzikant", iet woordje „schoon" heeft nooit in vocabulaire gestaan. Wanneer de luisdeur openstond, rook men buiten onappetijtelijke lucht. Vrouw m het zelf ook niet zo nauw i'i Vanneer bestelde kolen werden ge dacht, werd eerst aan de deur geroe- er contanten konden worden etoond. En op de vraag, waar het i noest worden gestort, was het steeds Nou, naast de kachel vanzelf, daar notten ze toch in. Daar, in de hoek" Het werd een stofpartij van jewelste i Jiet was wel zaak uit te kijken, waar p, want de nachtspiegel stond 'itijd midden in de kamer. verhuisden Hage en zijn naar de oude molen aan de Ringvaart, midden in het polderland, enkele honderden meters van de weg vandaan. Ze wilden helemaal vrij zijn varen jonge mensen, die heel graag in het huisje aan de Uiter- buurtweg wilden wonen. In de molen was geen water en licht aanwezig, maar dat was voor hen blijkbaar geen bezwaar. Zij betrokken één van de beide zogenaamde Zouthuissluizermo- geen grenzen. Met moeite wist de gemeente een plaats voor hem te re serveren in het bejaardentehuis Rijn oord in Koudekijk. Tot driemaal toe zocht de heer J. Roovers samen met twee bestuursleden van Rijnoord de oude Hage op om hem er alsnog toe te bewegen naap Koudekerk te gaan Hij werd op het gemeentehuis ge vraagd te komen en daar werd alles geprobeerd. „Maar weet je", zei Hage. „als ik midden in de nacht nou eens harmonika wil spelen, dan moet ik dat toch kunnen doen" Landbouwer Soede trok zich meer dan wie ook het lot van de oude muzikant aan. Hij hielp de begrafenis van de vrouw verzorgen en hield doorlopend een oogje in het zeil. Regelmatig overtuigden ze zich van hun aanwe zigheid, brachten hem een pannetje warm eten. Een tocht vanaf hun boer derij over een moeilijk begaanbaai pad, van zo'n tien minuten bij mooi weer. Maar het was erger in sneeuw en drap. Dikwijls kon hij zich moei lijk staande houden in storm of strie mende regen, in glibberige modder. Ze accepteerden hem zoals hij was dachten aan zijn verjaardag op 4 de cember, dronken mee van zijn drap- thee of van wijn uit een gebarsten En Hage was niet gemakkelijk. Vaak was hij blij iemand te zien, maar kwam niet, als de wind uit de ver keerde hoek waaide. Soms kon hij in woede uitbarsten, zijn donkere ogen spoten vuur. En praten over een goede verzorging in een bejaardentehuis men moest er niet mee aan komen Dokter Van Dongen heeft steeds weer opnieuw voor de oude Hage klaarge staan. Klaagde Vis over z'n dikke voeten, dan kreeg hij een doos pillen mee. waarvan de arts tevoren wist. dat Hage ze toch weer in de Ringsloot Een van het zeldzame aantal keren, dat Hage Vis op de foto ging, was toen hij een pasfoto moest laten maken voor zijn persoonsbewijs in de oorlog. Hiernaast een reproduktie zijn buurman toe, dat er nog wat geld in de molen moest liggen. „Zoek dat 's bij mekaar" vroeg hij, „jullie zijn al die jaren zo maar voor niks zo goed voor me geweest, geef dat aan jullie Hervormde Kerk en de zending". Soe de ging op zoek en vond in de molen een oud sigarenkistje vol bankbiljet ten en raapte verder overal tussen ouden kranten en rommel vandaan het achteloos neergelegde AOW-geld. Het bleek ruim 10.000 gulden bij el kaar te zijn. Buurman stelde er de burgemeester van in kennis en be waarde het stilzwijgend. Toen Hage genezen terugkwam, gaf hij het hem weer terug. „Als ik nou sterf, dat doen we alle maal een keer. dan blijf ik toch bij mn besluit. M'n familie kijkt nooit naar me om, ze zulien ook niet van me profiteren, denk er om, je doet, wat ik zeg. De laatste dag is alles voor jullie Kerk en de zending be stemd Hage leefde intussen z'n zwerversbe staan verder, werd met de dag valer en dronk meer dan ooit Zijn trekhar- monika werd te zwaar om te dragen, maar z'n fluit tierelierde zo mogelijk nog harder. De buren in de nabije molen, Amsterdammers, die er een zomerverblijf van hadden gemaakt, nodigden hem af en toe een zondag uit. Soede ging meermalen met hem uit rijden. Maar een bepaalde catego rie had er plezier in hem dronken te voeren, te laten dansen en fluiten, voor zoveel gratis rondjes, als hij wil de. Een jonge Oostenrijker, die in de omgeving werkte, maakte dit eens mie. Hij was woedend, dat een mede mens zo kon worden behandeld. Sindsdien wachtte de jongeman vele zondagen op Hage, knoopte een ge sprek aan en dan wandelden ze uren lens, daar waar het water van de bovenpolder naar beneden stortte. Vandaar uit ondernam Vis zijn dage lijkse zwerftochten, levend aan de zelfkant van de gewone orde, dansend op de muziek van zijn eigen wijsjes, die hij speelde voor een cent. Hij wist steeds de mensen op het juiste ogen blik te vinden. Bij vreugde oj rouw floot hij vol overtuiging een oude psalm. Op een petroleumstel werd thuis ge kookt, alles volgens eigen oude be proefde methoden. Met feestdagen brachten de buren hen wel eens een mandje met verrassingen, maar de conserven werden er al meteen uitge haald, die «konden ze wel houden. Dat rare blikjeseten! Af en toe werd er eens een robbertje op de vuist gegaan, want vrouw Vis was niet voor de Er doen veel verhalen de ronde, maar zeker waar is dat van de deurwaar der, die steeds dwangbevelen terug stuurde met de bemerking „oninbaar" Want er was nooit een cent. Maar de belastingen wilden wel eens een steek proef nemen en toevallig kozen ze juist het adres van Vis. Had de ont vanger nu een stevige robuuste verte genwoordiger gezonden, maar er kwam een beambte, mager en klein van stuk, weinig indrukwekkend en daar moest de deurwaarder mee op stap. Ze werden aan de 'deur ontvan gen door vrouw Vis, die onmiddellijk reageerde met: „As-je-me-nou, deur waarder", en ze nam de man uitda gend van hoofd tot voeten op, „wat heb je nou meegenomen? En wat zeg je? Zo'n klein miezerig ventje, nou. 'daar geloof ik niks van, dat ze er zul ke onnozele peuterige kereltjes bij de belasting op na houden". De ambte naar wilde gelijk terug, maar op aan dringen van de deurwaarder ging hij nog enkele stappen verder naar bin nen. De eerste aanblik was voor hem echter al genoeg reden om meteen de frisse lucht op te zoeken. Nadien is de controle op „oninbaarheid" zwaar verminderd. Vis en zijn vrouw leefden wat men noemt van de hand in de tand. Een vliegende vogel vangt altijd wat en ze hadden weinig verlangens. Geen geld, geen zorgen. Om kleren gaven ze niet De oude molen, waar het regelmatig onderdoor stromende water een eigen sfeer gaf, was hun een voldoende vei lig onderkomen. Een oude bedstee, die later werd leeggemaakt om als rom melhok te dienen, een oude oiielamp, een ledikant met wat vodden, dat de naam slaapplaats niet mocht dragen, een tafel vol rommel, alles binnen bereik. De oude emaille theepot, altijd gevuld met een zwart brouwseltje, was hun genoeg. Steeds meer vervuil de het verblijf, steeds meer vereen- zaaamden de bewoners. De vrouw had misschien nog wel anders gewild, maar haar familie had er al lang de brui aan gegeven, daar hoefden ze niet meer te komen. „We hebben te veel vlooien", zei Hage, „ze motten DICHTERLIJK BELEEFD Helemaal mehsenschuw was Hage ook weer niet. Door zijn uiterlijk boezem de hij de kinderen vaak vrees in. Maar al te graag maakte hij een praatje, als er boodschappen moesten worden gedaan in het dorp Hij wist zich bijna dichterlijk beleefd uit te drukken met zijn aanhef „Goede VrouwGraag nam hij een kop soep aan, maar ging steevast met zijn vuile laarzen aan tafel zitten, die zaten hem vastgegoten aan de voe- Waar altijd werd geleefd van minder dan het minimum, waarmee een ge woon gezin zich op het nippertje zou kunnen redden, brak voor de beide molenbewoners een gouden tijd aan. toen Hage de 65-jarige leeftijd be reikte. Ze waren als kapitalisten, die hun weelde niet aan kunnen. Trouw haalden ze hun AOW, legden die in één of ander hoekje en vonden het zonde, zoveel geld ergens aan te be steden. De eerste maal, dat de uitke ring binnenkwam, verrastte Vis zich zelf met een nieuwe fiets, daar de oude brik nu helemaal niet meer vooruitkwam. Dit was wel de enige uitspatting, die hij zich in al die jaren veroorloofde. Toch hadden de beide echtelieden Vis ook wel hun gevoelige plekken. Ze waren dol op kinderen, die ze zelf nooit hebben gehad. De kinderen uit de buurt werden op taartjes getrak teerd in de oude molen, als de vrouw jarig was, en deze genoot ervan om ze gretig te zien smullen. Ook de zending droeg vrouw Vis een warm hart toe en meermalen bracht zij haar dichtsbijzijnde buren, aan wie beiden hun vertrouwen hadden geschonken, een briefje van honderd gulden met het verzoek dit op te sturen naar, zoals ze het uitdrukte „die arme negerkindertjes". In 1962 kwam er in het dorp een salon-woonwagen leeg te staan, dat was aanleiding voor de gemeente om Vis voor te stellen deze voor hem te kopen. Ze konden dan meer in de bewoonde wereld wonen, dichter bij het dorpscentrum en gemakkelijker voor iedereen bereikbaar. Maar wat de toenmalige burgemeester Kammen- ga ook probeerde, ze dachten er niet aan de oude molen te verlaten. Oud secretaris J. Roovers kwam meerma len naar hem toe, maar Hage was met geen goede woorden over te ha len. H. Soede, zijn dichtsbijzijnde buurman, die zich het lot van het echtpaar veel heeft aangetrokken, stelde voor om bij hem in de auto te stappen en dan samen eens te gaan kijken. Niets lukte, vooral de vrouw bleef bij haar standpunt: blijven waar ze waren. Ze lieten dit vrije leven voor geen geld varen. ZWAARGEWOND In 1966 werd vrouw Vis zwaar ge wond, doordat ze een brandend petro leumstel over zich heen kreeg. In het dorp werd veel gefluisterd over het hoe en waarom. Zeker is, dat ze weken lang zwaar heeft geleden in het ziekenhuis overdekt met brandwon den. Niets kon ze naar binnen krijgen van de voeding, die voor haar werd klaargemaakt en zonder dat was ge nezing onmogelijk. Ze waren gewend aan hun eigen kostje, voor anderen onbegrijpelijk, voor hen onontbeerlijk. Buren zochten haar daar nog op uit medelijden. Ze stierf, en daarmee bleef Hage alleen achter met de fles naast zich. Toen zijn vrouw leefde, had hij het niet hoeven te proberen te gaan drinken, hij zou er van langs hebben gekregen. Maar nu kende dat zou gooien. Zuchtend werd thuis de oliekan gepakt en dan ging er een fikse hoeveelheid petroleum over de opgezette voeten. Puur natuur me dicijnen waren voor hem onzin. Ook burgemeester H. Breen trok zich het lot van de eigenzinnige man erg aan. Tot de avonddat Soede hem vond, doodziek, languit op zijn vodden Het was slecht weer, voor de dokter een zware tocht om hem te bezoeken „Vis", zei dokter Van Dongen, „U moet naar het ziekenhuis, en zo gauw mogelijk". Hage voelde het zelf ook De zoons van Soede hadden een trek ker dwars door de modder voor de molen gereden met daarachter een platte wagen met een brancard erop Zo konden ze Hage vervoeren naar de auto van de dokter, die bij de boerderij stond te wachten. Maar opeens kwam daar weer zijn oude weerbarstigheid naar voren. „Ik op zo'n wagen?" zei Vis, „morgen kunnen ze me halen, netjes zo op een brancard. Zo hoort het" Er hielp geen redeneren meer aan. En daar stond de dokter.De volgende morgen haalden de verplegers hem, glibberend en glij dend, de brancard af en toe bijna kantelend naar de ziekenauto op het Jaagpad. En daar in „Rijnoord" veranderde Ha ge Vis van gedachten. Hij voelde, dat het nu te ver met hem heen was en stelde zijn vertrouwensman Soede voor om toch maar naar het bejaar dentehuis te gaan, als hij beter werd Een opluchting voor velen, de ge meente Nieuwveen incluis. Maar en kele dagen later voelde Vis zijn oude krachten herleven en bedacht hij zich onmiddellijk. Er was niets' met hem ian te vangen. Wel vertrouwde hij zodat het café bij lang san: inschoot. Op de jaarlijkse bejaardenreis floot Vis aan één stuk door tot ergernis van de anderen. Hij beloofde vooraf steeds weer geen instrument mee te zullen nemen, maar toverde het toch altijd onverwachts onder zijn jasje vandaan, of posteerde zich naast het strijkje tijdens een bejaardendiner en ture- iuurde en danste er lustig op los. Het verzoek van de leiding om er mee te stoppen, maakte hem zo woedend, dat hij in z'n eentje buiten ging kniezen en zich daar liet bedienen Intussen drong Hage er steeds bij buurman op aan, dat zijn nalaten schap veilig moest worden gesteld voor het goede doel, totdat tenslotte tot zijn geruststelling een notaris in mei 1969 een testament voor hem in orde maakte Zijn kapitaal was inmiddels aangegroeid tot 16.0UU gulden. Ruim een jaar later werd Hage Vis gevon den, gestorven in de vrieskoude, moe derziel alleen, vlakbij Uithoorn, na nog een stapel gratis broodjes naar binnen te hebben gewerkt, dronken gevoerd tot en met, in elkaar ge zakt. Hage Vis. hij mag geweest in Nieuwveens contreien, maar hij wist te leven, vrij en onbe kommerd, vaak tot zorg van anderen. Maar voor zichzelf heeft hij een leven geleid als een vogel, die wiekt van de ene dag in de andere. Een leven, intens in al zijn facetten, ergens om diep medelijden mee te hebben, maar zeker ook om vanuit zijn egocentri sche standpunt in vele opzichten even diep te benijden. TH. SPEET-SIKKENS De zogenaamde Zouthuissluizermolen aan de Ring vaart, middenin het polderland van Nieuwveen, waarnaar Hage en zijn vrouw in 1952 verhuisden.. Een kale boel van buiten.... maar binnenin nog veel kaler. De „Vissen" hadden aan weinig genoeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 11