Gré van Swol-
Brouwenstijn
In-
spraak
Slot van een dertigjarige
carrière waarin
ze duizenden gelukkig maakte
NA 1945 STEEG
HAAR STER SNEL,
ZEER SNEL
DE
ACTUALITEIT
VAN
FIDELIO
In de loop van de maand februari 1971 neemt Gré van Swol-
Brouwenstijn met een reeks van vijf voorstellingen, waarin ze
optreedt in Beethovens .Fidelio afscheid van het operapubliek:
ze heeft zich bij deze gelegenheid omringd door uitsluitend
Nederlandse artiesten. Onze muziekredacteur geeft naar aan
leiding hiervan een beschouwing, waarin hij haar betekenis
voor Nederland en buitenland heeft trachten te schetsen.
Op 26 augustus 1915 werd in de
registers van het bureau bevolking
van de gemeente Den Helder in
geschreven een kind van het vrou
welijk geslacht, Gerarda Demphina
Brouwenstijn genaamd: zou de
ambtenaar van de burgerlijke
stand, zouden de twee wettelijk
voorgeschreven, aanwezige ge-
'aigen vermoed hebben, dat daar-
een van onze voornaamste
vocalisten uit het midden van de
twintigste eeuw zou groeien?
De kleine Gerarda Demphina groeide
voorspoedig op, In haar jeugd zong ze,
zoals elk ander schoolkind; symptomen
dat men met een „wonder' geconfron
teerd werd, openbaarden zich, gelukkig
voor haar, gelukkig ook voor ons, niet.
I En toen de lijd daarvoor rijp was,
mocht ze naar het Amsterdamse Mu-
zieklyceum, waar ze eerst bij Boris
Pelsky, nadien bij Johannes den Her-
tog, studeerde. Haar eindexamen be
tekende geen voltooiing; weet- en
nieuwsgierig ging ze weer lessen ne
men bij Jaap Stroomenbergh, bij de
Italiaan Mario Cordone, bij Ruth Hor-
Merkwaardig, die behoefte tot zelfcon
trole door middel van studeren is haar
tot de dag van heden bijgebleven.
Haar huidige pedagoge, dat is Jo van
der Meent, altzangeres, de trouwe be
zoekers van de voorstellingen door de
Nederlandse Opera gegeven zéér be
kend. En zéér geliefd.
Debuut
Het eerste optreden voor het publiek,
dat viel samen met de oprichting van
een weer eens nieuw instituut op het
gebied van de muziekdramatische
kunst: de Nederlandse Operastichting,
in 1939 ontstaan op initiatief van de
Wagnervereniging. de Maatschappij
tot Bevordering der Toonkunst en de
Bond van Nederlandse Volksuniversi-
Doel van deze opzet?
„De operavoorstelling met Neder
landse krachten (we spatiëren).
tot dusvere sporadisch door de Wagner-
vcrcnlging gegeven, meer stelselmatig
en op bredere grondslag voort te zet
ten
Daden volgden spoedig: begonnen
werd met een reeks presentaties van
„Die Zauberflöte" o.l.v. Paul Pella en
de internationaal vermaarde Lothar
Wallerstein, waaraan o.m. Gré Brou
wenstijn, Ruth Horna en Corry Bijs
ter medewerkten.
Doch al snel na het uitbreken van de
tweede wereldoorlog moesten de acti
viteiten worden gestaakt met als kort
„postludium" nog enkele voorstellin
gen van ..Le Nozze di Figaro" o.l.v.
Willem van Otterloo en Cees Laseur,
alsmede „Les Contes d'Hofmann" o.l.v.
Johannes den Hertog en Lothar Wal
lerstein voornoemd- waarin Gré Brou
wenstijn ook nog optrad.
Fidelio
Volgde voor haar een faze van be
trekkelijke rust. Doch na 1949 rees
haar ster snel, zéér snel zelfs.
Zodat ze, op 15 november 1949 te
Amsterdam in „Fidelio" verscheen, een
gebeurtenis die, we kunnen het zon
der ©en zweem van overdrijving zeg
gen, bepalend is geweest voor de ont
wikkeling van haar artistieke carriè-
Want hoeveel Fidelio's zijn er op deze
première gevolgd?
Voor de zangeres is het moeilijk hier
op een exact antwoord te geven,
maar het is een respect afdwingend
aantal, niet alleen in* ons land. doch
ook daarbuiten.
Wat het buitenland betreft, kwamen
we tot het getal 18! 18 keer, begin
nend en eindigend te Berlijn.
Er waren jaren. 1955 bijvoorbeeld, dat
Wicland Wagner driemaal een beroep
op baar deed: te Parijs, te Stuttgart,
te Londen. Kort daarop, in 1956,
maakte zij, met „Fidelio" in de geres
taureerde Staatsopcra te Wenen haar
entree; twee seizoenen later kwam
Zuid-Amcrika aan de beurt in het
Teatro Colon te Buenos Aires.
Over haar affectie hebben we onlangs
met haar lang en Indringend kunnen
praten.
Wat bleek?
Dat ze intens houdt van Beethoven,
omdat hij zo „door en door menselijk"
is. Ook van zijn symfonieën, „Opera's
ohne Worte".
Doch over „Fidelio", daar raakte x*
nlot over uitgesproken. Over de bran
dende actualiteit van dit drama:
Zo'n Rocco bijvoorbeeld, die „Pflicht-
ist-Pflicht" en „Bcfchl-ist-Bcfchl-
mensch"kom je die in je leven
niet bij tientallen tegen?
Een echte vrouw
Fidelio zelf: dat is een echte vrouw:
ze is niet slechts een heldin, tot de
grootste opoffering in staat, ze is bo
vendien listig, als het erop aankomt
haar doel te bereiken. Wat dat bete
kent?
Aanvankelijk mag ze niet te veel op
de voorgrond komen; alleen, waar ze
alleen is. mag ze zichzelf zijn. te keer
gaan: tegen onrecht, tegen geweld.
Letterlijk'
„Een typische vrouw, reagerend op dc
omstandigheden,* die haar groot ma
ken: dat is ze zich allemaal niet zo
Als Fidelio
Een typische vrouw, gedragen door
een volstrekte opofferingsgezindheid
Van een karakter, zoals er nog meer
deren voorkomen in de niet minder
dan tweeëndertig opera's, waaraan
onze nationale sopraan in de loop der
jaren haar medewerking heeft ver-
Denkt ge daarbij aan de Italianen, dan
denkt ge aan Tosca, aan Un Ballo in
Maschera, aan Otello, aan La Forza
del Destino.
Desdemona
Waar men de .complete" Gré van
Swol-Brouwenstijn kon aantreffen?
Dat was in de ontroerende scène
Canzone del salice Ave Maria uit
Verdi's Otello.
Daar willen we u even aan herinne
ren: Kort voordat Otello de slaapka
mer van zijn volkomen onschuldige
echtgenote zal binnenkomen, maakt
Desdemona. door bange voorgevoelens
geplaagd, zich voor de nacht gereed.
I Tot haar kameniéf:
Emilia, leg mijn u'itte bruidskleed op
mijn bed; en als ik soms eerder dan
jij mocht sterven, begraaf me dan
daarinik voel me zo be
droefd
En dan schiet haar een oud lied te
binnen over een tragische liefde: het
lied van de treurwilg, dat Barbara,
het dienstmeisje van haar moeder, ge
woon was te zingen. Bekend thema:
haar man had haar verlaten
..Hij was voor roem geboren, ik
slechts voor liefde
Waarop dan het avondgebed volgt, zij
vraagt dan opi steun voor de zondaar
en de onschuldige, de onderdrukte en
de machtige: ook de laatste is
zwak
..Av,
Man
bid
an onze dood. Ave! Ame\
Men kan slechts hopen, dat ze deze
scène op haar afscheidsconcert met
het Concertgebouworkest op 25 juni
aanstaande, waar uitsluitend Italianen
aan de orde komen, nog eenmaal laat
herleven.
Familieleden van deze Desdemona?
8itfi9r.-iiDiVeriv
Bij 4e Slaven is dat Jenufa, bij 6*
Duitsers Elisabeth in Richard Wagner®
Tannhauser.
Die Elisabeth:
„De vrouw, die altijd zorgt en denkt
aan andere mensen, die elkeen In
nood steeds opnieuw wil. moet hel-
Wat tot uitdrukking kwam ln de wij
ze, waarop ze in de Festspiele 1955 te
Bavreuth deze figuur creëerde, dat
zullen we nooit vergeten:
..Lass dir ein Opfer weth'n.' A'imm
hin, ob nimm mein Leben, Ich nenn
es nicht mehr mein".
In deze situaties Fidelio. Desdemo
na, Elisabeth schiep ze. waar ter
wereld ook, een klimaat, waarin het
publiek „van hoog tot laag" zich on
middellijk met haar verbonden wist,
hunkerend naar een simplistische, een
primitieve grootheid, een zieleadel, zo
als dat „veelkoppige monster", opera
geheten, slechts schenken kan.
De zin van de opera: Gré van Swol-
Brouwenstijn heeft die in en voor
onze tijd begrepen als geen ander. Zr
heeft cr in haar dertigjarige carrière
duizenden mensen gelukkig mee ge-
Het wa» >n 1951. dat Bert
Schierbeek zijn werk IK pu
bliceerde. Onder zijn volgende
hoeken treft men De Andere
Namen en De Derde Persoon
Als hij zijn boek. dat onlangs
bij de Bezige Bij te Am
sterdam verscheen, een andere
titel had willen geven, zou hij
het in dc eerste persoon meer
voud. Wij hebben kunnen noe
men. Van Ik naar Wij is het
n vrij duidelijke ontwikkeling
en een steeds grotere bevrij
ding. Men heeft bij 't verschij
nen van IK zeer terecht op
gemerkt. dat het niet zo zou
zijn geweest als het is. indien
Bert Schierbeek Jarnes Joyce
niet had gelezen, niet name
diens laatste werk Finnegan's
Wake De Nachtwake bij Fin-
Maar gezien vanuit de later
verschenen boeken kan men
gemakkelijk vaststellen, dat
Schierbeek. zij het ondei Joy
ces invloed, toch iets anders
gemankt had dan een min of
meer geslaagde pastiche van
het werk van de grote Ierse
schrijver. Er zat rgeds in IK
hoewel daar misschien nog het
minst sterk, veel van Schier
beek zelf in. Hij bleek er toch
reeds oorspronkelijk Men zou
kunnen zeggen dat Joyce hem
in dat eerste boek begon te
leren zichzelf te zijn zo volle
dig mogelijk.
In ieder volgend boek komt
Schierbeek duidelijker uit en
wijkt Joyce v erder weg. Reeds
lang voor Wij, waarvan de
werkelijke titel Inspraak is
treft men hem zelf steeds zeei
volledig aan.
Doorgang
Dat wil wil niet zeggen, dal
de IK van het begin zich
steeds meer naar voren heeft
gedrongen. Integendeel. Die IK
heeft zich steeds meer terugge
trokken, heeft zich steeds meei
tot 'n spiegel van de andere na
men en van de derde persooi.
gemaakt, men zou ook kunnen
zeggen hij is steeds meer vooi
andere dingen en wezens eer
doorgang naar uiting gewor
den. Inspraak is daarom een
juiste titel beter dan Wij
want Schierbeek laat zijn werk
inderdaad door inspraak ont
staan. De opdracht die hij zijn
boek meegeeft, laat dit heidei
„Ik dank iedereen die in mij ge
sproken heeft, ook mijzelf en
garandeer dat cr geen woord
van mijzelf bij is."
Er lijkt een tegenspraak in dit
opdracht of dat dankwoord te
steken Maar dat is maai
schijn Naast iedereen die in
hem gesproken heeft was ook
hij zelf, maar met geen ande
re rechten dan al de anderen
Hij was als inspraak een an-
Bert Seh ierbeek
der. Inspraakloos is er dus in
derdaad geen enkel woord van
hem te vinden in het boek
Het kenmerk van het werk
van rle scheppende schrijver is
het alleen maar laten zien en
horen, beeld, dus ook spiegel
beeld. te zijn. En dat wordt
hier voortdurend bereikt. Hel
is daarom wellicht dat hei
boek ook uitgegeven is in df
uiterlijke vorm waarin hei
ontstond, niet in gewone druk
letters, maar ln de letters
van de speciale typemachine
die Sdhierbeek gebruikt en
waar mee hij nu en dan ge
goocheld heeft. Wie de boeken
van IK tot Inspraak las, heefl
er de bewegingen van de tijd
waarin ze geschreven werden
kunnen volgen Hij zal zich
dit inziende. herhaaldelijk
verbaasd hebben om wat hier
bereikt werd. Het beeld is zo
zuiver dat er ook de fouten in
staan weergegeven en de her
inneringen aan vroeger
Eén onderwerp al aarzen
Inspraak en de vorige boeken
dus het wereldgebeuren en de
stroom van opinies die dat met
zich brengt, het andere onder
werp zijn de jeugdherinnerin
gen in de streek van zijn ge
boorte Schierbeek werd te
Enschede geboren en de
streek waar hij later woonde
Er komt daarom in Inspraak
weer dialect voor. Als er dat
dialect komt, schrijft Schier
beek het vertederdst. juist om
dat er ook een beetje spoi
doorheen speelt.
Schierbeek is licht ontroerd
hij is gauw vertoornd, hij is
gauw begaan Hij verkondigt
herhaaldelijk de leuzen van de
tijd Er zit wel eens wat goeds
in die leuzen. Maar hij ver
staat het ook ze zo zuiver dooi
te geven, dat het belachelijke
erin ouk uitkomt
Inspraak dat zij nadrukke
lijk vastgesteld is niet wat
men van oudsher onder een
roman verstaal Wie alleen
van het intrigeverhaal van
particulieren houdt, zal het
waarschijnlijk niet kunnen
genieten Er staat misschien
proza in heel zeker is dat
niet uit te maken, dunkt ons
maar het heeft meer van
een epos of nog liever een
gedichte, dus poëtische kro
niek Dat poëtische is hier niet
als een aanmerking bedoeld.
Het tegendeel is juist het ge
val. Men kan waarschijnlijk
Inspraak het best benaderen
als men het als gedichten
leest. Verhalend intrigeproza
is zelden zo sterk. In die poë
zie ontdekt men soms met
een glimlach, soms met een
schok de wirwar der ver
schijnselen, die onze merk
waardige tijd vormen, waar
in de veranderingen sneller dan
ooit plaats grijpen.
Toegankelijk
Vergelijkt men Schierbeek®
epos bijvoorbeeld met dat van
Ezra Pound dan is het aan
zienlijk gemakkelijker te be
grijpen Het is dus veel toe
gankelijker en wie er de weg
eenmaal in weet zal er steeds
weer opnieuw door getroffen
worden Hij zal er „EEN
NIEUWE DUISTERNIS EN
EEN NIEUW LICHT" vinden
en er het lachen horen en het
schreien, want het is inder
daad een „praat-lees-schreeuw-
en schrijfboek". In een an
dere taal dan de onze geschre
ven, zou het de halve wereld
veroveren, de wereld althans
die van poëzie houdt en waar
heid. We hopen dat we ons
vergissen, maar het komt ons
voor dat Schierbeek in eigen
land nog altijd wordt onder
schat
JOS PANHUI JSEN
i Vinay als Desdemona in Otello