Dr. Jongsma: Ziekenhuisbouw en verpleegduur zijn uit de hand gelopen (CRUNO CIGOJ OOK DIT IAAR WEER DE HELD VAN PROMENADE-AVOND ,De medische ethiek is aan het zwemmen9 In tv-optreden samen met Wilma Driessen Adrie van Schagen toont „Herkenbare Abstracties" BIOSCOPEN LE1DSE COURANT DONDERDAG 14 JANUARI 1971 door Jan Leune LEIDEN Met de ziekenhuisbouw en de ver- pleegduur van patiënten in ziekenhuizen in Nederland is het uit de hand gelopen. Dit is de stellige overtuiging van dr. M. W. Jongsma, die vandaag wegens het bereiken van de pen sioengerechtigde leeftijd zijn functie van directeur-geneesheer van het Academisch Zie kenhuis Leiden heeft neergelegd. Dr. Jongsma. die veertien jaar de leiding heeft gehad over het AZL en daarvoor vier jaar geneesheer-directeur was van het Algemeên Ziekenhuis te Zutphen, heeft cijfers bij de hand wanneer hij in zijn zeer grote, vrij sober ingerichte werkkamer in het hoofdgebouw van het AZL aan de Rijnsburger- weg zakelijk uitlegt wat er precies mis is in de ziekenhuiswereld en verder zijn visie op het gewenste ziekenhuisbeleid geeft. Eerst constateert hij: „In Nederland komen er te veel ziekenhuisbedden. En dan druk ik me nog voorzichtig uit. In de afgelopen vijftien jaar is het aantal ziekenhuisbedden per honderd inwoners gestegen van zeven naar negen. Er zijn zelfs streken in Nederland waar men 14 bedden ter beschikking heeft per 100 inwoners. In totaal is het aantal bedden gegroeid van ongeveer vijftigduizend naar achtenzestigduizend, dat is een stijging van ruim 25 procent, terwijl de bevolkingsgroei in die periode maar met ruim 17 procent toenam. Nu weet ik natuurlijk, dat de geneeskunde een ontzaglijke ontwikkeling heeft meegemaakt de laatste jaren, mede waardoor het aantal bedden wel is moeten groeien om de patiënten op te vangen. Maar als u nu weet, dat de gemiddelde verpleegduur in Nederland negentien dagen is, dat het AZL een gemid delde verpleegduur heeft van 14.5 dag en dat er in Nederland zieken huizen zijn met een verpleegduur van 29 dagen per patiënt, dan kunt u op uw vingers uittellen, dat er iets mis is. Als men in het AZL en ook in de andere Leidse ziekenhuizen, het Diaconessenhuis en het St.-Elisabeth Ziekenhuis —de patiënt gemiddeld na een kleine vijftien dagen kan ontslaan, dan moet dat ook in kleinere ziekenhuizen kunnen gebeuren". Met een zuinig glimlachje laat hij erop volgen: „Ik sluit natuurlijk bij voorbaat uit, dat wij hier in het AZL te vroeg ontslaan. Dus moet er iets fout zijn in die andere zieken huizen." Dr. Jongsma schuwt niet bij zijn afscheid meer harde woorden te laten vallen. Hij zegt: „Intern heb ik het al meer gezegd en door collega- directeuren is me het ook wel kwa lijk genomen, maar toch blijf ik er bij, dat men in sommige Nederland se ziekenhuizen al te gemakkelijk patiënten opneemt en ook langer houdt dan strikt noodzakelijk is. Vlen redeneert te lichtvaardig: het ziekenfonds betaalt toch wel, maar daardoor worden miljoenen guldens nutteloos over de balk gesmeten. Miljoenen guldens, die beter hadden kunnen worden besteed in de medi sche wereld." Verspilling Een logische vraag naar aanleiding van deze boute bewering: kunt u een concreet voorbeeld noemen, waarbij van verspilling sprake is? Dr. Jongsma: „Ja. Wanneer een pa tiënt bijvoorbeeld Jop dinsdag moet worden geopereerd, dan nemen we hen hier in het AZL in de regel pas op maandag op. In andere zieken huizen gebeurt dat rustig al vrijdag. Zo'n patiënt ligt drie dagen feitelijk voor niets in het ziekenhuis, want in het weekeinde doet men toch niets met hem. Hij wordt dan in de mees te gevallen niet behandeld. En dan te bedenken dat de verpleegkosten vandaag de dag meer dan honderd gulden per dag zijn. Alleen hiermee al gaan tonnen, misschien wel mil joenen verloren." Naar de mening van dr. Jongsma dient ook het aan tal ziekenhuizen drastisch te worden teruggebracht. Volgens hem zijn er nog te veel ziekenhuizen met een te klein, aantal bedden- Hij acht sa menwerking en fusies van regionale ziekenhuizen een noodzaak. Om eco nomische redenen. Zelfstandige zie kenhuizen met minder dan 300 bed den vindt hij niet langer aanvaard baar. De regionale ziekenhuizen moeten volgens hem op punten als wasserij, apotheek echt gaan centra liseren. Het ideaal aantal bedden voor een ziekenhuis is naar de me ning van dr. Jongsma ongeveer 600. Hij is zeker geen voorstander van ziekenhuizen met wel 2000 bedden, zoals in Zweden. Wel is hij een sterk voorstander van een wettelijke ordening in de ziekenhuisbouw. „An ders is het in de nabije toekomst niet meer te betalen", voorspelt hij. Publicist Dr. Jongsma, die zijn carrière in het begin van de dertiger jaren als huis arts begon in Groede (Zeeuws- Vlaanderen) hij was daar zelfs korte tijd burgemeester (Dr. Jongs ma: „Maar dat stelde niet veel voor. Eind 1944 werd de burgemeester ziek en toen kreeg ik van Militair Gezag uit Londen opdracht de func tie waar te nemen. Na een paar maanden was ik er weer vanaf, gelukkig.") heeft een groot aantal artikelen op zijn naam staan, die onder meer verschenen in Medisch Contact, Het Ziekenhuiswezen, Huis arts en Wetenschap, Aerzteblatt für Baden, Acta Hospitalia, World Hos pitals en in andere publikaties. In de medische en ziekenhuiswereld heeft hij bovendien tal van nevenfuncties bekleed. In totaal wel een kleine vijfentwintig. Hij is een groot voor stander voor optimale uitbouw van de preventieve gezondheidszorg. Zeer verheugend vindt de zeer bereisde, scheidende ziekenhuisdirecteur („Ik moet gewoon minstens een keer per jaar naar Amerika.") het, dat in Amerika initiatieven worden ge plooid om het werkj van artsen en specialisten op zijn kwaliteit te on derzoeken. Een voorbeeld, volgens dr. Jongsma, dat in Nederland zo spoedig mogelijk moet worden nage volgd. „Constant zal er moeten wor den nagegaan of het werk beter, goedkoper kan," aldus dr. Jongsma, die daarvoor nodig acht, dat er 1) research komt van de gezondheids politiek en 2) research van de ge zondheidswetenschap in het alge- Onder punt 1 verstaat hij het vast stellen van de rol van de geneeskun de en de algemene gezondheidszorg voor het onderhouden van een ge zonde maatschappij. Dr. Jongsma huldigt wat dat betreft dezelfde op vatting van de Arikaan dr. Paul J. Sanzaro, die de oprichting voorstaat van medische centra, waarin ieder een die werkzaam is in de gezond heidszorg samenwerkt. „Op het ogenblik wordt er veel langs elkaar heen gewerkt," aldus dr. Jongsma. Hij toont zich een voorstander van het oprichten van groepspraktijken, die uitgebouwd kunnen worden tot gezondheidscen tra. Over de positie van de huisarts binnen het kader \;an de toekomstige gezondheidscentra merkt dr. Jongs ma op: „Dat blijven de frontstrijders. Alleen dienen ze wel meer psycholo gisch geschoold te worden. De prak tijk wijst uit, dat vijftig procent van de patiënten bij de huisarts komt om geestelijke steun. Hoe vaak komt het niet voor, dat een moeder met haar kind bij de dokter komt. Dan blijkt vaak dat het pijnlijke voetje van het kind alleen maar de aanleiding vormt om in contact te komen met de arts. Vooral de oudere generatie huisartsen is nog te weinig psycholo- gisch geschoold. Da tmerken we voor al uit de bijscholingscursussen die hier op het AZL worden gegeven. Daarvoor bestaat enorm veel belang stelling." De Nederlandse huisarts is de laatste jaren van zijn voetstuk gevallen. Dr. Jongsma noemt dat jammer. De huis arts is volgens dr. oJngsma onze kerder geworden doordat, in tegen stelling tot vroeger, tegenwoordig de fouten van de huisarts meer aan het licht komen. Dat schaadt ook de vertrouwensrelatie arts-patiënt. Op de vraag of die vertrouwensrelatie „Wanneer tiki krti* om zijn patiënt te benaderen, dan zal het met die vertrouwensrelatie wel loslopen. Daarom streven ke ook naar praktijken van ten hoogste 2000 pa tiënten. Meer kan een huisarts echt niet aan. Ik ben zelf indertijd met m'n praktijk gestopt, omdat deze te groot was voor 1 en te klein voor 2 Wanneer we over de honorering van de arts praten, merkt dr. Jongsma op: ..Ik ben er stellig van overtuigd, dat we hier in Nederland binnen tien jaar een collectieve medische verzorging hebben. Ik geloof, dat het niet anders kan. De jonge artsen willen trouwens over het algemeen niet anders. Ze willen graag een vast salaris met daaraan verbonden een pensioenregeling. Er wordt wel veel gescholden op het Engelse systeem, maar ik ben een groot voorstander van nationale geoznd- heidscentra Al moet het hier na tuurlijk wel op een ietsje andere leest worden geschoeid." de stervende dan natuurlijk. Daar lopen we tegenwoordig met een te grote boog omheen. Aan de sterven de besteden we tegenwoordig veel te weinig aandacht. Vroeger ging ik als huisarts wel drie keer per dag naar een stervende. Daar komt tegen woordig weinig van. Dat is triest, want de stervenden hebben vaak het hardst persoonlijk contact nodig." Nog eens komt 'hij terug op het opnemen van patiënten in een zie kenhuis. „De gezondheidszorg zal zonder meer enorm veel duurder worden, maar dat kan worden te rugverdiend door een zo economisch mogelijke benadering. Daarom moe ten ook geen patiënten in een zieken huis worden opgenomen tenzij het per se noodzakelijk is. Vorige maand nog zei een collega uit Engeland tegen me: Ik ben er vrijwel zeker van het AZL. In die tijd hebben zich in de personele sfeer vrijwel geen jaar is dr. Jongsma (geboren in het Overijsselse Vechtplaatsje Harden- tierg) directeur-geneesheer geweest van het AZL. In die tijd hebben in de persone'e sfeer vrijwel geen moeilijkheden voorgedaan. Toch noemt hij zijn functie zeer moeilijk en wijst in dit verband op collega's die als directeur-geneesheer zijn „gestrand". In ziekenhuizen is in de persoonlijke verhoudingen vaak een gespannen afeer. Dr. Jongsma: „Soms tussen bestuur en directie, tussen directie en specialisten en tussen directie en personeel. Een zie kenhuis wordt wel vergeleken met een bedrijf. Er zijn echter enkele wezenlijke verschillen. In de eerste plaats is het doel niet het maken van winst. En op de tweede plaats hebben het bestuur en directie geen invloed op de essentie van het ge beuren in een ziekenhuis. Wel dg Medische ethiek Dr. Jongsma, die heel wat publika ties op zijn naam heeft staan en vele lezingen heeft gehouden over de medische ethiek (hij is onder meer lid geweest van de opgeheven com missie Medische Ethiek van de Ko ninklijke Maatschappij tot bevorde ring van de Geeskunst) is een grote voorstander van zoveel mogelijke openheid rond het. ziekbed. Hij zegt: „Rond het ziekbed wordt enorm veel gelogen. Er kunnen ook omstandig heden zijn, dat een arts of specialist beter zijn mond kan houden, maar over het algemeen moet er volgens mij toch zo veel mogelijke openheid worden betracht. Ook als er een fout is gemaakt. We moeten aanvaarden dat ook een arts een fout kan ma ken. Ik geloof niet dat het vertrou wen in de artsenstand ondermijnt. Het is gelukkig een goede gewoonte, dat de leiding van een ziekenhuis altijd onmiddellijk een onderhoud aanvraagt met de officier van justi tie wanneer er een fout is ge maakt." Over de verantwoordelijkheid merkt dr. Jongsma op: „Ik ben van mening dat een arts altijd verantwoordelijk is voor het gebeuren rond een pa tiënt. Ook als hij opdracht geeft en iets verkeerd wordt uitgevoerd. Hij blijft dan de verantwoordelijk man., en uiteindelijk het zieken huis. De ziekenhuizen zijn verzekerd tegen foiitén. Het AZL betaalt jaar lijks grote sommen aan premies. Dat moet wel als je per jaar een kleine twintigduizend patiënten opneemt." Over de medische ethiek merkt hij verder nog op: „De ethiek is aan het zwemmen, maakt momenteel een grote crisis door. Daarom ook is de commissie van dfe Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst op geheven. We weten het niet meer. We hopen dat een nieuwe norm uit een nieuwe maatschappijvisie kristalli seert. Een norm kunnen we ook op dit ogenblik niet hanteren, want ie dereen denkt anders bijvoorbeeld over abortus, over euthansie. Het zijn geweldige problemen, waar ook mijn ideeën niet dezelfde zijn geble ven. Tot voor kort gaf ik colleges over de ethiek. Dat kan ik niet meer. Over deze problemen kun je hoogstens nog discussiëren. Daarom heb ik een paar maanden geleden tegen mezelf gezegd: Stop, van nu af aan geen colleges meer. Wat je nu doceert, dat kun je over enige tijd nog onmogelijk staande houden." opleiding ronduit slecht. We zijn toen onmiddellijk gaan selecteren. Alleen meisjes met tenminste mulo opleiding mochten een cursus gaan volgen. Nu kan ik stellen dat we hier in Leiden zo'n beetje de beste verpleegstersopleiding van Neder land hebben. We hebben ook niet zo'n groot tekort aan verplegenden. Wel aan stafleden." In de afgelopen 15 jaar is het aantal personeelsleden van het ALZ meer dan verdubbeld en gekomen op ruim 1300. Het AZL, dat tegenwoordig officieel Universi tair Medisch Centrum Leiden heet, heeft er tevens 13 barakken bijge- kregen en is er een polikliniek inge richt voor Inwendige Ziekten en zijn er Keel-, Neus- en Ooraf delingen bijgekomen. Volgend jaar begint de nieuwbouw van het nieuwe zieken huis, dat in 1980 gereed moet zijn. Dr. Jongsma zal dat niet meer mee maken. Tenminste niet in de func tie van directeur-geneesheer. Van daag wordt hij opgevolgd door dr. G. Ph. Vogels (medisch directeur) en drs. J. B. H. Verhey (economisch directeur). Liefst zou dr. Jongsma een driemanschap aan de leiding van het AZL hebben gezien, waarin ook opgenomen mej. zr. E. Wevels, die nu tot adjunct-dirr^~ke is be noemd. Verlrek Opi Opleiding Vindt dr. Jongsma dat de relatie patiënt-huisarts verstevigd dient te wórden, in het ziekenhuis moet vol gens hem niet meer aandacht aan de patiënt besteed worden dan strikt noodzakelijk is. „Uitgezonderd aan Dr. Jongsma laat gedurende ons ge sprek slechts één keer blijken, dat hij trots is op hetgeen hij in Leiden heeft bereikt. „Toen ik in 1955 op het AZL kwam was.de verpleegsters- Het afscheid van dr. oJngsma van het AZL betekent ook zijn vertrek uit Leiden. Hij gaat verlaten de fraaie („maar wel gehorige") ambts woning aan de Rijnsburgerweg met de grote tuin (grenzende aan het z.g. zustershuis; heel wat verpleegster tjes zijn 's naèhts via de tuin. van Jongsma binnen de poorten van het' AZL getvipt. Dr. Jongsma lachérid: „Ik heb 's nachts nog nooit een verpleegstertje gesnapt. Mijn zoons geloof ik wel.") Het statige huis zal binnenkort worden bewoond door medisch directeur dr. Vogel. Dr. Jongsma gaat met zijn gezin weer wonen in het land, waar het leven goed is. Langs de dijk in Groede (vlak bij Breskens) heeft hij een bungalow laten bouwen. „De mosse len die daar worden gevangen sma ken verrukkelijk. Ik krijg vast veel -bezoek." Veel tijd voor bezoek te ontvangen zal dr. Jongsma echter ook de komende jaren niet hebben: Hij houdt nog tal van functies in de medische ziekenhuiswereld. Hij is reeds gevraagd als coördinator van het ziekenhuiswezen in België en hij gaat ook college geven aan de universiteit van Leuven. Rust is er dus voor de scheidende directeur- geneesheer van het AZL voorlopig niet zo bij. „Ik heb er ook niet zo geweldig veel behoefte aan", zegt hij zelf. OMDAT DRIEMAAL scheepsrecht is mogen wij hc volgend jaar weer in Leiden verwachten. Op nieuw heeft een groot publiek van be wonderaarsters en bewonderaars van grootse melodieën en grote stemmen open oren en een hart vol over gave zich bedronken aan de heldere lyriek en het fenomenale stemvolume ;n nu 21-jarige Kruno Cigoj, het natuurtalent uit Joegoslavië. Een jaar geleden vierde hij op dezelfde plaats al triomfen. Toen was het een half volle Stadsgehoorzaal met gloeiende televisielampen, geruisloze camera's enthousiaste bravo-roepers. Gister avond waren er maar weinig plaatsen onbezet rond het centrale „camera eiland", vanwaar met assistentie van camera's op het balkon en bij het po dium onder regie van Joop Stokker- mans het optreden van orkest, solis ten en geboeide toehoorders werd vast gelegd voor de Avro-uitzending op zondag 14 februari a s. via Nederland I 's avonds om half acht. Wie dan de nationale verschijning van zichzelf, familieleden of kennissen op de beeld buis wil zien, zal Studio Sport op n een keer moeten vergeten. Wereld jongste operatenor, nog •teeds „ohne Konkurrenz", was een jaartje ouder geworden evenals zijn stem, die wat aan volheid had gewon- n wat meer geslepen, ronder en professioneler aan deed. Het program ma, dat hij samen met een uitbundig zingende sopraan Wilma Driessen bracht, gesteund door het uiterst be trouwbaar en geroutineerd spelend Promenade-orkest, was bijna hetzelf de gebleven. Weer was daar de aria Che gelida manlna uil; La Bohème van Puccini. Het ging groots. De oran je tulpen aan de rand van het podium openden zich verrast, ook al omdat Kruno er bij het vind van „het koude handje" bijna midden in knielde. En dan dat rillingen van puur genot bezorgende Questa o Quella uit Verdi's Rigoletto, het paradepaardje, dat stra lend getoonzet z'n voorkeur uitspreekt voor een losse scharrel, „deze of gene". Het applaus daverde. Maai niet alleen Cigoj imponeerde. Daar was ook een Wilma Driessen in aria's van Donizetti en Rossini. Haar stem- mogelijkheden zijn groot en royaal is de reikwijdte. Deze stem is goed voor een parelende coloratuur, misschien iets minder voor een diepgaande warmte. De voordracht van Wilma Driessen of moet ik spreken van „La" Driessen? is effectvol en boei end, rijper dan die van Kruno Cigoj. Maar deze jongeman staat nog pas aan het begin van zijn artistiek groei proces en hij heeft nu al zijn manier tjes die er mogen zijn. Zo denk ik aan een liefdesduet uit Lucia di Lammer- moor: Kruno teder de slanke leest van Wilma omvatteiid met een wat trieste zo niet lodderige blik in de ogen. Dit kan men aan Cigoj wel toevertrou wen, want hij kan niet alleen zingen, maar ook een humoristische benade ring van de situatie behoort tot zijn sterke kanten. Edo de Waart, jong en puik dirigent en leider van het Rotterdams Philh. Orkest en Nederlands Blazersensem ble. had de uitvoering geheel in zijn hand. Een all round artiest, die klas siek en licht divertissement als zijn broekzak kent. Hij had daarbij alle medewerking van de vakbekwame Promenade-musici, die opera en ope rette tot hun dagelijks instrumentaa' voedsel moeen rekenen. NA zigen een bittere pil te slikken. We gens tijdnood moesten de twee aria's van Mozart vervallen. Boe- en oei-ge- roep was d'r loon. „Mozart moeten we bewaren tot de volgende keer. Dal komt best in orde. U bent zo'n fan tastisch publiek, dat we in Leiden te rugkomen". Alice toonde zich een slagvaardig* explicatrice en presenta trice. Voor de onbarmhartig registre rende camera en microfoon werden bij het tekstlezen wel eens foutjes ge maakt en dan moest alles over. Ze deed het met bewonderenswaardige kalmte en opgewekt humeur. Ervaring doet bij dergelijke opnamen veel: een ander zou ziek worden van nervosi teit. Bevrijd van alle teevee-zorgen kwa men na ,,rust" Cimarosa, Strauss en Lehar aan bod. Vooral Wilma Driessen zong meer ontspannen. Haar vertol king van „Frllhlingstimme" was gran dioos. Cigoj zorgde voor een ander kasstuk: „Dein ist inein ganzes Herz". De eeuwig jeugdige Lehar deed ook de deur dicht met „Wer hat die Liebe uns ins Herz geschenkt" tot besluit van het programma, eendrachtig en tot aller bijna ontroerde vreugde door beide solisten gezongen. Na de veel kleurige boeketten voor Driessen, Ci goj en De Waart kwam een onont beerlijke toegift. „Nu denkt u zeker: dat wordt Mozartvoegde De Waart schalks de zaal toe. Het werd de herhaling van een aantal essentiële en onsterfelijke maten over de ,,in het hart geschonken liefde". Toen was de promenademaat van de Avro weer vol 'n konden we met z'n allen bedwelmd n nazuchtend huiswaarts keren. TOM PIETERS LEIDEN In Galerie v. 'd. Vlist aan de Botermarkt exposeert de oud- Leldenaar, thans in Maastricht wonende-en werkende schilder Adrie van Schagen opmerkelijk werk. Van Schagen (43; leerling van de Academie St. Joost te Breda) is leraar aan de Maastrichtse Academie. Als uitvoerend kunstenaar geniet Iiij vooral in het zuiden bekendheid door schilderin gen in kerken en kloosters en door zijn ontwerpen voor glas-in-loodramen. Op de tentoonstelling bij v. d. Vlist kómt Van Schagen hoofdzakelijk naar voren als schilder van abstracties, doch veelal met figuratieve elemen ten daarin verwerkt. Daardoor wordt het soms meer een sterk doorge voerde vereenvoudiging van het onderwerp en aldus een zekere mate van herkenbaarheid behoudt. Dat geldt dan natuurlijk alleen voor het abstraheren van concrete zaken; bij de verbeelding van begrippen ligt dat uiteraard anders. Gode voorbeelden van wat we dan maar noemen herkenbare abstracties zijn bijvooreeld „Diepzeeflora" en „Kapiteel", welk laatste object Van Schagen in veschillende uitvoeringen en kleurcombinaties weergeeft. De gouache „Allegro" schijnt opgebouwd uit een opgaande stroom van orgel pijpen als iri kleur verbeelde klan ken. „Zomerbloemen" is een orgie van kleurvakken als van een orgie tapijt in een park. Mooi is ook „Zon en water"'door de fraaie tegenstelling van gelen en violetten. Ook en hoofd- zakeijk in nachtblauw geschilderde „Nocturne" is zeer fraai. Gestolde beweging vinden we terug in het keurenwem elende „Vissen". Zwaar van compositie is het stoere „Brug" evenals „Deltawerken", twee tekeningen in zwarte inkt. „Het nieuwe zijn", een gouache ln subtiel afgewogen okers en bruinen achten wij voorts een der fraaiste werken van deze expositie. Goede voorbeelden van sterk doorge voerde vereenvoudiging zonder dat de directe herkenbaarheid verloren gaat is o.m. „Kamerplant", een gou ache in blauw. Een gewassen teke ning „Bladbegonia" is veel minder fraai en als penseeltekening ook wat grof van conceptie met betrekking tot het gekozen onderwerp. Het sterk doorgevoerde schematische vinden we ook terug in een grote gouache „PhilippQns landschap", overigens naar onze smaak niet het beste werk van deze expositie. Dat Van Schagen ook als zuiver fi guratief tekenaar wel wat in de I mars heeft bewijzen „Landschap bij Bemelen", een waskrijttekening met geraffineerd uitgespaard wit op de voorgrond. Wijds en sfeervol i8 de aquarel „Winterlandschap". Een tweetal pentekeningen „Aletsch- gletscher" doen ruimtelijker aan dan een tweetal aquarellen van bergwe reld, maar in beide categoriën missen we toch wel het grootse en majestu euze van de bergen. Tenslotte willen we nog wijzen op een tweetal werken met min of meer religieuze inslag (ontwerpen voor kerkschilderingen of glas-in-lood), te weten „Pinksteren" een witte figuur temidden van vlammend rood en het zware, maar zeer indringende „Uit de diepte waarvan de titel wel ontleend zal zijn aan de bekende psalmregel. De tentoonstelling duurt tot 31 janu ari. WILLEM PRINB TRIANON „Brief aan het Kremlin" 18 jaar Dagelijks en zondag 2.30 - 6.45 en 9.15 uur CAMERA „Performance" 18 jaar Dagelijks 230 - 7 - 9.15 uur; zon dag 2.30 - 4.45 - 7 en 9.15 uur. Nachtvoorstelling (vr/za 23.30 aur) „Petulia" 18 Jaar STUDIO „De Rode Cirkel" 18 jaar REX „Het pornoschip" 18 jaar Dagelijks 2.30 - 7 - 9.15 uur; zon dag 2.30 - 1.30 - 7 en 9.15 uur. Nachtvoorstelling; (vr/za 23.30 uur) „Les Riches" 18 jaar LUXOR „Johnny Hamlet, de wreker" 18 jaar Dagelijks 2.30 - 7 - 9.15 uur; zon- dageiyks 2.30 - 4.45 - 7 en 9.45 uur. LIDO „In de greep van de angst" 18 jaar Dagelijks 2.30 - 7 - 9.15 uur; zon dag 2.30 - 4.45 - 7 en 9.45 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1971 | | pagina 3