Willeke Alberti
Zangeres van „Spiegelbeeld" beleeft wedergeboorte
als Amsterdamse Marleen Spaargaren
«Het
liefst leer
ik
bij de
televisie"
EN HAAR KLEINE WAARHEID
Hoe
meer herrie,
Kerstnummer 1970
BADHOEVEDORP Vlak voordat
do eerste glycerinetranen „made in
Peyton Place" van haar kleurenbnis
glibberen, zegt Willeke Alberti met
een licht mousserende glimlach: „Toen
mijn man dood was, ben ik een week
lang kapot geweest. Als ik nou nog
denk aan die crematie op Westerveld,
schieten de tranen weer in mijn ogen.
De kom 's morgens die doodstille aula
binnen, ik zie de kist op een soort
platformpje en ik begin me toch te
janken. Ik was niet meer te houden.
Ik ben anders echt geen huilebalk,
maar de sfeer op Westerveld was zo
griezelig echt, dat een beetje gevoels
mens er wel van ondersteboven
moest raken. Later op de dag ging het
wel weer; ik moest een dankwoord
spreken namens de nabestaanden en
Willy stond erop, dat ik daarbij droog
zou blijven. Dat stond in de tekst.
„Geen tranen", zei hij, „want je bent
een vrouw, die het lijden moedig
draagt". Ik heb het gepresteerd, maar
Ik was nog niet thuis, of het begon
weer. Willeke was mooi stuk. Een
week lang. Een week lang. Kun je dat
begrijpen?"
Op de witte driezitsbank wacht ze op
de adhesie, die haar ditmaal van har
te gegund is. Het zou immers getuigen
haar smalle rug haar wettige echtge
noot Joop Oonk weliswaar bezadigd,
maar wel degelijk bliksems vitaal en
springlevend nieuwe gitaarakkoorden
uit een schoolschrift spelt. Drie minu
ten geleden is hij trouwens nog verti
caal herrezen om voor zijn gast 'n slap
pe whiskey met veel sodawater in te
schenken. Het lijkt dus op zijn minst
voorbarig om nu reeds over zijn heen
gaan hete tranen te vergieten. Mogen
we dus veronderstellen, dat ze om
welke gretige reden ook op de droeve
feiten vooruitloopt?
Willeke schudt haar hoofd en zegt:
„Ik geef toe, de begrafenis wordt vol
gend jaar pas uitgezonden, maar ik
ben al maanden geleden bij zijn cre
matie op Westerveld geweest. En
daarmee is voor mij dat punt afge
handeld. Ik zie mijn man overigens
nog bijna dagelijks, want Willy neemt
het stuk niet in chronologische volgor
de op maar per decor. We spelen deze
week bijvoorbeeld in een beeldig Jor-
daandecor van vijftig mille en daar
worden dan alle scènes gedraaid, die
Jan Mens in zijn boeken daar heeft
gesitueerd. Voor de spelers is het wel
een hele uitzoekerlj, want de ene dag
ben je een jonge hip van 15 en
morgen loop je met kraaiepoten en
muisgrijs haar door de studio. Toch
kan het niet anders, want de decors
zijn waanzinnig duur en je kunt ze
moeilijk zes keer afbreken en op
nieuw opbouwen. Dat zou het faillisse
ment van de NCRV betekenen".
Ze springt op en sommeert haar drie
jarige dochter Daniëlle met schelle
stem om onverwijld op te houden
met het systematisch slopen van de
huurwoning, die de familie Oonk
kortgeleden in Badhoevedorp betrok
ken heeft. Dan met een hulpeloos
gebaar terzijde: „Dat kind weet lang
zamerhand ook niet meer, waar het
aan toe is. De hele dag is moeder
foetsie en als ik tegen zessen eindelijk
weer thuis kom, duik ik meteen weer
in een draaiboek".
Willeke Alberti heeft met die uit
spraak de vinger op een huiselijke
wonde gelegd: sinds april van dit jaar
ls ze op werkdagen tussen 10 en 4 uur
niet langer de dochter van de krap
geschapen heldentenor Willy Alberti,
maar gaat ze door het uitzichtloze
leven als Marleen Spaargaren, het
struise, goudeerlijke geesteskind van
de schrijnwerker-volksschrijver Jan
Mens. Dat betekent automatisch, dat
ze in die uren geacht wordt getrouwd
te zijn met Jan Engelmoer, een brave
borst, die slechts zijn onvruchtbaar
heid als enig weeffoutje met zich
meetorst. „Marleen", wordt vanaf de
bank gemeld, „is een goed mens. Een
echte Amsterdamse prachtmeid met
een fijn karakter. Ik had die boeken
van Jan Mens nooit gelezen, ik dacht
dat het niks was. Later ben ik wel
begonnen met „Marleen", maar er zit
ten bijna geen dialogen in, zoals in
het stuk en daarom heb ik het maar
zo gelaten.
Weet je, wanneer ik gemerkt heb, dat
ik als tone lspeelster nog maar aan
het begin sta? Toen ik moeite kreeg
met de oudere Marleen. De jonge
Marleen begrijp ik nog wel, die lijkt
op mij. Maar als ze ouder wordt,
krijgt ze allerlei streken. Dan wordt
ze een ambitieuze haaibaai, die vrese
lijk uitvalt, als ze haar zin niet krijgt.
Als ik kwaad word, als ik me veron
gelijkt voel, hoor je me nooit vloeken.
Dan word ik alleen heel stil. Ik moet
me dus helemaal inleven in die oude
re Marleen, ik moet me voorstellen,
dat ik een keihard zakenvrouwtje
ben. En dat is eigenlijk
mij".
Achter haar knikt de echtgenoot voor
na vieren. „Willeke is geen zaken-
vrouwtje", zegt hij opgelucht, „ik heb
Willeke ook nog nooit horen vloe-
Haar glimlach is er één van „nou hoor
je het ook eens van een vreemde". Ze
roept er gelijk achteraan: „Toen Willy
van Hemert me vroeg voor die hoofd
rol in „De kleine waarheid" was ik
doodsbang, dat de echte acteurs me
niet zouden accepteren. Dat ze zouden
zeggen: „Wat doet een schnabbelzan
geres van „Spiegelbeeld" en „Hé, niet
pas, dat de
dezelfde argwaan tegen mij
hadden. Die dachten ook, dat ik een
kapsonesmeid was, dat ik buiten mijn
schoenen liep van verwaandheid.
Achteraf is het gelukkig alles meege
vallen. De sfeer was vanaf de eerste
opnamedag geweldig en Willy van
Hemert heeft zich enorm uitgesloofd
i al
ga voor die man door hot vuur. Als
die serie straks een succes wordt, is
het voor het grootste deel aan hem te
danken. Ik verwonder me nog elke
dag over zijn engelengeduld en zijn
onvoorstelbare kennis. Die man is zo
griezelig creatief, hij is een half jaar
bezig geweest om van die drie boeken
Hemert een gezaghebbende stem in het leven van zange-
jr te maken. En dan heeft hij ook
voor elke aflevering een liedje
lakt, dat ik stilletjes voor me uil
televisieserie
ik nooit meer van af kom."
Vuistdikke bijbel
Van de 26 uur „Kleine waarheid" die
de series verslindende NCRV a raison
van twee miljoen gulden vanaf eerste
kerstdag 1970 op de vaderlandse
schermen projecteert, is Willeke Al
berti als Marleen 25 uur onafgebroken
in beeld. Dat betekent, dat ze elke
week een vuistdikke volksbijbel van
300 pagina's als huiswerk mee naar
Badhoevedorp krijgt. „Ik heb er ge
lukkig weinig moeite mee", rappor
teert ze, „ik leer spelenderwijs. Het
liefst bij de televisie. Hoe meer herrie
om me heen, des te makkelijker gaat
het. Als ik boven ga zitten, lukt het
niet. Ik ben geen studiehoofd en word
door stilte alleen maar afgeleid. Dan
begin ik aan allerlei andere dingen te
denken en gaan die zinnen van Mar
leen het ene oor in en het andere uit.
Maar een fijne show op de televisie of
een stuk, waar veel in geschoten vadei
wordt, inspireert me geweldig. Ik ben geweest,
trouwens gek op televisie. Het is
schandalig, ik wil alles zien. Peyton
Place, Coronation Street, Mannix,
noem maar op. Tot de Sterreclame
toe. Het liefst zou ik twee televisie
toestellen in de kamer hebben en dan
ik ervoor op de bank en maar kijken
Dat is voor mij de ideale ontspanning
Televisie kijken geeft me een enorme
kick".
Haar wedergeboorte als Marleen
Spaargaren heeft ze te danken aan
haar televisieshow voor de AVRO.
waarin ze „gewoon voor de gein" met
Guus Oster een scène uit „Pygmalion'
speelde. Het werd een hartig
kwartiertje Mokumse spraakwaterval,
dat achteraf ook nog dienst deed als
bruikbare auditie. Toen Willy van He
mert voor de hoofdrol in zijn mon
sterserie „De kleine waarheid" tever
geefs bij Pleuni Touw had aangeklopt,
die muurvast zat bij de toneelgroep
„Globe", werd hij door zijn vrouw
Caroline Kaart herinnerd aan de
Pygmalioncreatie van Willeke Alberti
Een nieuwe Nederlandse toneelster
was daarmee geboren.
Bekentenis vanaf de driezitsbank:
„Als kind droomde ik al van een
carrière als toneelspeelster. Dat leek
het absolute einde. En als mijn
toevallig geen
schijnlijk veel eerder aan het toneel
gegaan. Ik vind acteren, een typetje
maken, zalig werk en ik word er
vreemd genoeg ook niet zo doodner-
in de studio al:
een vis in het water.
Die aanbieding van Willy van Hemert
is overigens net op tijd gekomen,
want ik zag dat zingen al lang niet
meer zo duidelijk zitten. De ellende
met mij was, dat het publiek me in
het glazen kastje van de lieve liedjes
had opgesloten en daar kwam ik van
zijn leven niet meer uit. Ik heb het
nog wel geprobeerd, ik heb maanden
keihard gewei kt aan een ander reper
toire, dat beter bij mijn leeftijd paste.
Ik was immers al lang niet meer het
kleine meisje van 18, dat dromerige
dingen in haar dagboek schreef, maar
een moeder van 26.
Open boek
Gek dat het publiek niet accepteert,
dat je te oud bent geworden voor
„Spiegelbeeld", dat je er met de beste
wil van de wereld niet meer achter
kunt staan. Misschien zijn er zange
ressen, voor wie dat geen ramp is. Die
kunnne dan tot hun tachtigste door-
t od. Ik
huichelen. Vraag
ren, die meg oed kennen. Dan zul je
het horen. „Willeke is een open boek.
Je kunt van haar gezicht lezen, of ze
iets meent". Dat is ook de reden,
waarom ik zoveel vijanden heb. Ik
zeg, wat ik denk en dat komt soms
hard aan.
Toch schaam ik me niet, dat ik die
liedjes gezongen heb, want toen was
het eerlijk. Ik heb het altijd met mijn
hele hart gedaan. Ik was dat meisje uit
't dakboek, ik was de gelukkige bruid,
ik had verdriet. Maar op een gegeven
moment is het over. Dan geloof je er
zelf niet meer in en als het publiek
er dan toch om blijft zeuren, ga je
kapot. Als ik 's avonds ergens in het
land de liedjes zong, die ik op dat
kamer, die bezorgd riep: „U zingt toch
hoop ik ook nog „Spiegelbeeld"? Be
grijp je? Het publiek pikte het dom
weg niet, dat hun Willeke wat anders
zong.
Daarom ook beschouw ik die rol van
Marleen als een geschenk uit de he
mel. Op de schnabbeltoer kon ik al
leen maar verdrietiger worden. Ik
zong tegen beter weten in en vaak
nog met pianisten, die geen noot zo
groot als een koe konden lezen. Reken
erop, dat zoiets aan je vreet".
Gevoelsmens
Bekentenis twee vanaf de driezits
bank: „Die stunt met de Pygmalionrol
heb ik wel degelijk met een vooropge
zet doel in mijn televisieshow ge
bracht. Ik wilde ze nou eens laten
zien, dat de zangeres van „Spiegel
beeld" ook nog wel wat anders kon.
In feite ben ik trouwens nooit een
echte zangeres geweest. Een echte
angeres is voor mij Caroline Kaart.
Van mij kun je alleen
dat ik het aardig bracht. Ik vond~het
acteren van een liedje altijd belang
rijker dan het zingen zelf. Ik zorgde
ervoor, dat ik overduidelijk op zo'n
bühne aanwezig was. Je hoeft mij
niks te vertellen; ik weet het ook wel,
dat er met gemak honderd meiden te
vinden zijn, die een betere stem heb
ben dan ik. Maar het gaat toevallig
ook nog een keer om de persoonlijk
heid. Je moet zo'n podium kunnen
vullen. Daarom pikte het publiek ook
ben.
Misschien begrijp je nu, waarom Ik
die overgang naar het toneel niet zo
opzienbarend vind als de kranten be
weren. Het zat er immers dik in; ik
heb mijn leven lang toneel gespeeld.
Je mag alleen niet van mij gaan
eisen, dat ik nu meteen het aristocra
tische vrouwtje op de planken zet. Of
Bij de foto's:
Links: Elke dag voltrekt zich
voor Willeke Alberti de ver
plichte metamorfose van Bad-
hoevedorpse moeder van 26
tot Amsterdamse Marleen
Spaargaren van 42. Een kwestie
van vakkundig geplaatste pla-
Midden: Ook de oude toneelrot
Sylvain Poons heeft van regis
seur Willy van Hemert een
kleine, maar dankbare rol ge
kregen in het monsterverbond
van de Kleine Waarheid.
Rechts: Staatsieportret van het
gezin Engelmoer met John
Leddy als vader, Willeke als
moeder.
me voorlopig maar bij het lichtere
genre. Marleen, die kan ik, geloof ik,
wel aan. En dan knipper ik af en toe
nog met mijn ogen, als ik dingen moet
doen, die ik niet gewend ben. Er zit in
„De kleine waarheid" bijvoorbeeld een
verleidingsscène. We zijn daarvoor
met zijn allen naar Bergen gegaan en
daar moest ik in een duinpan gaan
liggen vrijen met Coen Flink. Ik kan
je zeggen, dat ik daar vreselijk tegen
op heb gezien. Ik vond het doodeng
om met zoveel mensen om me heen
een man te kussen. En dan kun je
achteraf wel roepen: „Het is niet echt,
het
zaakt wel degelijk een bepaalde span
ning in je lijf. Kom nou. Toevallig
ben ik ook nog 's gevoelsmens.
Natuurlijk is het vreselijk meegeval
len. Willy heeft de scène heel poëtisch
gefilmd en als ik er nu naar kijk denk
ik alleen: „Waar heb ik me toen
eigenlijk druk voor gemaakt?". De
reden is waarschijnlijk, dat ik conser
vatief ben. Ik snap, gewoon de lol van
een heleboel dingen niet. Ik vind het
ook een angstige tijd. Ik denk: „Hoe
moeten mijn kinderen straks in die
stinkwereld leven?" Ik begrijp ook
niks van drugs en de Damslapers. Van
pit
ten, ik zal ze niet tegenhouden, moor
ik vind het nog steeds zalig om de»
avonds in mijn eigen bed te stappen".
Gelukkig mensje
Bekentenis drie vanaf de driezitsbank:
„Ik ben wel eens bang voor mezelf
Het gaat mij allemaal te gesmeerd. Ik
ben al vanaf mijn geboorte dat kleine,
gelukkige meisje. Ik heb nooit te
genslagen van enige betekenis gehad.
Weet je, dat zoiets doodeng is. Al»
alles goed gaat. als je steeds maai
weer bereikt, wat je wilt, dan ga je
gewoon uitkijken naar het moment,
dat er klappen vallen".
Achter haar roept echtgenoot Joop
Oonk op dat moment gapend: „Dan
zou ik maar eens beginnen met de
televisie af te zetten, want anders Is
dat moment nu gekomen.
Willeke zakt achterover op de bank
en glimlacht vertederd. De televisie
neuzelt zacht door. Terecht, want hoe
moet ze anders die 100 pagina's tekst
leren, die Marleen morgen tussen 10
en 4 uur tegen de bordkartonnen Jor-
daangevels moet werpen?