Kapelaan Simonis zuurkool met spek lappen Kerstnummer 1970 KAPELAAN dr. A. J. Simonis (39) van de Sacramentsparochie aan de Sportlaan in Den Haag kan misschien het best worden gekarak teriseerd als een priester die vasthoudt wat veel anderen hebben losgelaten en die weer opraapt wat al is weggegooid en dan zegt: kijk, het is veel te waardevol om er niets meer mee te doen; hel had helemaal niet weggegooid moeten worden. Zo'n man krijgt natuurlijk al gauw de naam conservatief te zijn, maar dat vindt hij zelf een uitermate betrekkelijk begrip. „In ieder geval ben ik bij geen enkele als zodanig aangeduide groepering aan gesloten", zegt hij mij. „Soms dien ik van advies bij de actiegroep Wereldkerk, maar deze kent ook weer schakeringen. Om duidelijk te zijn: ik hooi bij geen enkele partij; ik wil alleen maar rooms- katholiek zijn, met de nadruk op beide". Door de manier waarop hij dat is en ook wil zijn, is hij echter toch opgevallen en in de nationale publiciteit geraakt. In enkele zittingen van het pastoraal concilie van de Nederlandse kerkprovincie liet hij met kracht van argumenten een eigen visie horen, duidelijk, af wijkend van de meerderheid daar. Dat heeft hem mede Inmiddels een stampvolle agenda bezorgd, waar de tijd voor een interview slechts met moeite tussenin kan wor den gewrongen. Op een zaterdagmiddag dan maar, tus sen het pastoraal werk in het Rode-Kruisziekenhuis aan de overkant en het biechthoren om vijf uur, in. i Hij is dan verder kanunnik van het bisdom Rotterdam. lid van de diocesane pastorale en van de dekenale raad Hij heeft een paar bijbelclubs in zijn eigen parochie, leidt mede de preekvoorbereiding van een aantal Haagse priesters, geeft inleiding op de bijbel aan de middelbare cursus theologie in Amsterdam, voert een drukke cor respondentie en wordt overal in het land voor lezingen gevraagd. Hij vindt zelf ook dat het te gek wordt alle- maal, maar kan moeilijk een keus maken: ik doe het I allemaal even graag. Hij is in 1957 priester gewijd, was twee jaar kapelaan in Waddinxveen en Rotterdam, kreeg toen opdracht bijbelwetenschappen te gaan studeren- Hij deed dat aan het pauselijk bijbelinstituut van de J Jezuïeten in Rome en een half jaar Jeruzalem, F promoveerde op „Die Hirtenrede im Johannesevange- i Lium". Cum laude, ja, zijn dissertatie is opgenomen in de serie van het instituut zelf. Kapelaan in Den Haag is hij vanaf april 1966. Houvast Een exegeet dus, Simonis: hij staat niet op drijfzand maar op het fundament van "de bijbel. En waar hij voor vechten wil is Vaticanum II, maar dan in authentieke interpretatie, op basis van de stukken die helaas veel te weinig bekend zijn. althans bestudeerd worden. Ik wil het met hem echter vooral over Kerstmis hebben, en I wat dat betekent. En mijn eerste vraag is, of hij het eens I is met het onderscheid dat dr. Klink in haar boek „Kind j en geloof" maakt (p. 29) tussen religie en geloof: religif I als het ik-gerichte verlangen, het terug willen naar d RUST VINDEN IN JE GELOOF IS AUTHENTIEK CHRISTELIJK embryonale oereenheid en de magische verwachting van een God die ons zou moeten bevredigen en onze ver langens vervullen, en geloof als een afzien daarvan, een bekering tot de werkelijkheid, een overgave aan God en een aanvaarding van de eigen verantwoordelijkheid Dr. Simonis vindt dat een typisch protestants onder scheid. Voor hem is religiositeit de beleving van hel geloof, waarvan de inhoud kort is te omschrijven Jezus Christus en die gekruisigd. Ongetwijfeld is die beleving in het verleden te individualistisch geweest, te veel gericht op „je eigen zieltje veilig stellen", zelfheiliging als Introvert gebeuren. Gelukkig is daarin verandering gekomen, een bewuster gerichtheid op de noden van d< wereld. Het heiligingsstreven is meer extravert gewor den, zou je kunnen zeggen. Maar hij verzet er zich zeei tegen dat het zoeken van rust, troost, geborgenheid houvast in je geloof iets verwerpelijks zou zijn, zoals je tegenwoordig nogal eens hoort beweren. Integendeel acht hij dit een authentiek christelijk ge geven. en grijpt onmiddellijk naar Mattheus 11, 28 ,,Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken". Noch tans moet men dat ook zien in het perspectief van wat erop volgt: „Neem mijn juk op urn schouders en leei van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht". Om de persoon Je kunt dat juk niet wegpraten, zegt kapelaan Simonis maar wat voor hem hier beslissend naar voren komt is de sleutel tot wat hij probeert te verkondigen: het per sonalisme van het christendom. De echte blijde boodschap is, zegt hij, dat Christus mei iedere mens een persoonlijke verhouding wil aangaan ..Het is eigenlijk zo bekend; je vindt het duidelijk in een tekst als „wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem". Hel gaat wel heel degelijk om persoonlijke geborgenheid, waarbij de eucharistie als hel centrum fungeert. Je vindt het ook volop in het Johannesevangelie, waar Christus telkens weer zeer persoonlijk met afzonderlijke mensen in contact treedt. Het evangelie is er vol van denk ook aan een beeld als dat van wijnstok en ranken maar we hebben dat in het verleden veel te individueel beleefd en zitten nu in een enorme reactie, waarbij je als het ware geen rust en zekerheid meer mag vinden. Het gevolg Ls dat de persoonlijke spiritualiteit in de kou is komen te staan een geweldige verarming voor de gemeenschap" „Fundamentele geborgenheid betekent echter alles behalve gezapige rust. Het juk betekent strijd, en dc onzekerheid die voor de mens overblijft, is, of hij zich wel voldoende geeft. Zo kun je ook het kerstfeest niet isoleren. Het stalletje wordt zo knus opgezet met de os en de ezel, de herders en de schaapjes, dat je er zelf haast bij zou gaan liggen: het is warm en gezellig, en buiten is het koud. Het mag natuurlijk ook best, eens een paar dagen per jaax het feest van Gods liefde v ieren. Want dat is Kerstmis tenslotte: de openbaring van de liefde van God voor de mensen in de gave van zijn Zoon. Maar hoe werd die Zoon in feite gegeven-' Ten dode toe: je kunt de kribbe niet losmaken van het kruis. Daarom zit er voor mij ook iets goeds in de anti- „Als je niet i weet wat zonde is, weet je niet kerstacties, het protest tegen alleen maar gezelligheid en lekker eten en drinken, want dart; verzet is uitstekend om de accentuering zuiver te houden en duidelijk te maken dat Kerstmis niet enkel idylle is. Wat is het dan wel Gods engagement met de wereld, een verbijsterende za§k, omdat Hij het arme. het nede rige en het kleine kiest, dat het grote, het (waan)wijze en het rijke beschaamt. Je zou eigenlijk van kinderen moeten leren hoe je tegenover het mysterie van Kerst mis moet staan: ontvankelijk open en stil. Dat is de at Kerstmis is." enige geloofshouding, maar daarvan is ontzaglijk vee' verloren gegaan, ook bij ons. priesters, en misschien bii ons wel hot eerst". Kerk: bidhuis „Is het niet gek dat we ons verzoenen met hel feit. dat de kerken door de week leeg staan, zodat de idee kan opkomen dat kerkenbouw zonde is van het geld en dat er andere gemeenschaps-mede-bes temmingen aan moeten worden gegeven Maar die situatie is een gevolg ER IS EEN GROTE VREUGDE VERKONDIGD EN NIET „EEN GROOT PROBLEEM" van de uitholling van ons geloof in de eucharistie als de manifestatie van de Heer die in ons midden wil zijn, altijd uitnodigend om Hem als voedsel te onlvan- gen, niet introvert louter voor eigen zieleheil maar alf opdracht om Hem uit te dragen. Waarom proberen we niet er weer echte bidhuizen van te maken Kan dat dan nog vraag ik. Kapelaan Simonis geeft toe, dat je dan wel zult moeten oproeien tegen de geeet van de tijd. We zijn te haastig, we zitten vol drift tot actie, we willen zélf het heft in handen houden, we stre ven naar snelle resultaten, we gunnen ons geen tijd voor stilte. Daar zit dan ook de crisis: we hebben geen gebeds leven meer. Hoe moet je dan bidden Het begint met luisteren, met jezelf gewoon volledig passief stil maken van al wat je belemmert. „Zoiets als geestelijk free wheelen Zoiets, ja, want wat we kwijt zijn is de kern s an de,zaak, die Johannes in zijn evangelie vertelt als en onvergetelijke persoonlijke herinnering (1, 38-39): Ze zeiden tot Hem: Meester, waar houdt Gij U op? Hij zei hun: Gaat mee om het te zien. Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer hel tiende uur" Ze bleven „Ze bleven bij Hem, daar gaat het om. En Hij bij hen. de persoonlijke relatie die zich aanbiedt, maar dan ook gezocht moet worden. Maar dan niet op de ongelukkige fysiologische manier die je vroeger als kind leerde: na de communie een kwartier nabidden met de handen voor je ogen. Want daarna was Jezus „weg" en kon het gewone" leven weer beginnen. Dat wordt goddank zo niet meer geleerd, maar een volwassen benadering lijkt er niet voor in de plaats gekomen: dat men stilte moet zoeken om te kunnen luisteren, en dat men aldus aan de persoonlijke verhouding met de zich in Zijn Zoon openbarende God een kans moet geven. Overigens is het opmerkelijk dat er onder jongeren weer een zoeken naar spiritualiteit, stilte, meditatie gaande is: stuur ze naar een adbij, en ze komen enthousiast terug. Ook al blijft het leven' hun een raadsel: ze hebben het mysterie ten minste ontmoet". Redder „Ik vind dat Franeiscus van Sales het erg goed gezegd heeft" meent de kapelaan. „Ze vroegen hem hoe lang hij bad. Hij zei: „Elke dag een half uur, behalve als ik liet druk heb. Dan doe ik het een uur". Een „conservatief" geluid- „Maar te midden van alle onvrede buiten ons, wil Christus ons toch óók de vrede van het hart blijven schenken, en deze lijkt vaak bij velen verloren. Ik geloof dat de geestelijke nood van de wereld nog veel groter is dan de materiële, en dat priesters allereerst geroepen zijn om zich daarom te bekommeren", zegt dr. Simonis. „Er zijn veel mensen, die met hun geloof moeite hebben, maar laten ze niet vergeten dat er in Bethlehem een grote vreugde is aan gezegd, en dal de boodschap niet was: Ziet. ik verkondig u een groot probleem. Zijn ouders moesten het kind Jezus noemen, dat wil zeggen: Jaweh redt. De joodse naamgeving duidt op het wezen van de persoon: Jezus is gezonden als redder van de zonde. Maar als je niet meer weet wat zonde is, weet je niet meer wat Kerstmis is. Dat feest wijst de weg naar bevrijding uit de dis harmonie in ons eigen wezen en in de gehele samen leving, een disharmonie die er niet moét wezen, maar die er Ls omdat wij zwakke, egoïstische mensen zijn. Er is eigenlijk maar één troost: de zekerheid dat de Redder zijn persoonlijke benadering voort blijft zetten in de sacramenten. Die overtuiging zijn wij echter voor een belangrijk deel kwijtgeraakt. Helaas". JAN ONSTENK VOOR JOHAN VAN HAAGEN t tus- i de I r, dat na te lange j Johan van Haagen zit uitgebreid in een makkelijke stoel in zijn gerieflijke huis aan de Enschedese Brink straat. Neen. hij is niet wat je noemt religieus opge voed. Herinneringen aan kerkdiensten en kerstnacht diensten uit zijn jeugd heeft hij niet. Zijn vader had enige hotelbedrijvcn in Amsterdam. Johan was voor dat vak voorbestemd, toen hij ongeveer zevenenveertig jaar geleden werd geboren. In zijn jonge jaren bestond Kersmis dan ook uit hors-d'oeuvres, kerstkransen en grote diners. Want echt waar, het is niet iets van de laatste jaren. Wel, dat meer mensen met kerst bij kaarslicht gaan dineren. Toen Johan groter werd en de lagere school had doorlopen, koos hij het bakkersvak. Kerstmis was toen voor hem, vanaf zijn zestiende jaar, amandelspijs, kerstklokken van chocolade en bladerdeeg waarvan kerstkransen gemaakt werden. Kerstmis was daarna uitslapen en zien dat je „ondet de mensen kwam", slaap inhalen, want evenals nu kwamen de bakkers toen in de nachten voor Kerstmis niet in hun bed. „Vijftien uur werkte je per dag. En soms de nachten door. In veertig kwam de oorlog en de hoteltijd. Kerstmis was toen in de keuken staan om alles toe te bereiden. Het betekende nog harder ploete ren in een kleinere, mogelijk hetere ruimte", zegt Johan, die misschien uit die tijd een aversie heefl overgehouden voor het „kerstgevoelen van de mens". Fijnproever „O, vergis je niet. Ik ben een toonbeeld van eetlust ei hou van lekkere dingen. Ik ben wat je noemt een culinair fijnproever. Maar waarom je uitgerekend mei de kerst je lichaam vol moet proppen en je misselijk moet eten, dat heb ik ook als jongen nooit begrepen' Johan hield dit leven vol tot hij ging zingen Johan deed toelatingsexamen en kwam op het conservatori um. Hij had een goede stem. Hij zong bij Berte Seroen Met zijn vader wandelde hij op een goede avond het Concertgebouw binnen. Er zou een Italiaanse tenor zingen, Niardelli. Willem Lohof had getekend voor de directie over koor en orkest Vader Van Haagen zat al uitgebreid op zijn stoel. „Waar blijft-ie nou?" dacht dc man. „Die jongen kent veel te veel mensen. Hij staal natuurlijk weer te praten". De werkelijkheid was dat Johan op zijn schouders getikt was door Willem Lohof Deze zat met een enorm probleem. Een dure Italiaan onder contract, die nu met tranende ogen in de solistenkamer zat, geen woord kon uitbrengen, omdat hij zwaar griep had, nieste en proestte, maar een zaal vol mensen. Willem had Johan gezien. Er werd overlegd. Ze kenden elkaar en Johan weigerde niet hem te helpen en het publiek een teleurstelling te besparen. „Dat moesten ze overigens nog maar afwachten, want wie kende in die tijd Johan van Haagen? Heel weinig mensen. Enfin: Willem Lohof redde het geweldig. Hij nam de Italiaan bij de hand, sleepte hem alle trappetjes af, de beruchte trappetjes liet hem even demonstreren hoe erbarmelijk zijn stem klonk, liet hem enige keren niezen waarna Willem Lohof vertelde: „Vrees niet mensen, u krijgt uw zang. Johan van Haagen zal invallen en u hoeft geen spijt te hebben". „Ik heb van dat concert nog steeds alle recensies. Het was de geboorte van mij. Uiteraard zweette ik alsof ik in de bakkerij stond, maar Willem Lohof knikte mij toe. Mijn vader had het ook enorm benauwd toen hij mijn naam hoorde noemen en dacht: „Wat doet-ie nou?". Maar het ging goed. Johan had en heeft nog een geweldige stem. Hij slaagde cum laude voor het conservatorium, ging voor het conservatorium naai Parijs, won er de solistenprijs, studeerde nog in het buitenland, kwam naar Nederland terug en ontmoette toen Chris Burger en de Utrechtse Reisopera waarbij hij bleef, ook toen het Forum werd en naar Enschede „Kerstmis betekende van toen af óf premières ól werken. Kerstmis is voor ons altijd werken. Een enkele leeer echter ben ik met Kerstmis weg geweest met mijn vrouw. Ik ontvlucht dan dat commerciële gedoe Weet je, voor het Kerstmis is, zingen we veel in adventsdiensten. Neen, oratoria heb ik heel weinig gedaan. Misschien heb ik daar het uiterlijk niet voor. of niet het intellect, ik weet het niet". Johan lacht en kijkt in zijn boekje. Dit jaar is het „Die Fledermaus" met Kerstmis. Brok in de keel Daar wordt hij niet anders van. Als er echter premie res zijn, dan heeft hij de zenuwen en zou hij hel kerstpubliek wel willen toeschreeuwen: „Mensen, ga naar je boom, blijf thuis". En als tegenstelling voegt hij eraan toe: „Ik had in mijn jeugd nooit een kerstboom. Mijn vrouw wel. Dei hadden thuis wel romantiek en sfeer. Ik zou het liefst met mijn vrouw en kinderen naar een stil Twents dorp gaan. Daar zou ik met mijn vrouw en kinderen willen zitten. Ik herinner me elk jaar weer het kerstfeest in San Remo Heel hoog in de bergen stond een klein kapelletje waar de Italianen heen trokken. Wij gingen mee. Man daar werd gezongen. Daar zongen ze het ..Stille Nacht" zoals ik het nooit gehoord heb, waar ik een brok van in mijn keel kreeg. Ja. sentimenteel, noem het zo Maar die overgave. Man, dat mis ik hier. Hier zingen ze ook mooi, en ook wel met overgave, maar de sfeer wordt weer meteen kapot gemaakt door die rammelen de collectebussen en open offerschalen. Alles is com mercie. Sta je te zingen, echt om zo'n kerkbestuur te helpen, om mee te werken aan een goede dienst, waarin de mensen iets meekrijgen, waaraan zc later terugdenken, als ze weer langs die kerk komen. Je wordt benaderd, ik, zowel als mijn collega's, of je dal gratis wilt doen. Je doet dat natuurlijk. Maar dan gaan ze aan het einde van de dienst, die mooi was en waarvoor iedereen zich ingespannen heeft, een opwek king uitspreken om toch die bussen niet te vefgeten. want daaruit moeten de onkosten bestreden worden. Dan hoeft het voor mij al niet meer, dan is het voor mij kapot. Dan is alles wal ie ge/amenlijk gedaan hebt weer in de commercie terug. Daarom, ik zeg het Vorig jaar boerenkool .ogmaals, je bent bij de verkeerde gekomen om over Kerstmis te praten. Niet voor hen die het goed menen, het zijn er gelukkig nog veel, maar ik heb wat tegen die hyena-achtige wijze van kerstreclame maken, die van het kerstgebeuren een vreet- en zuipfeest maakt. Weet je. mijn vrouw is jonger dan ik. Ze denkt over die zaken een stuk nuchterder, en ik geloof dat het overgrote deel van de jeugd er net zo over denkt als zij". Johan van Haagen kan best meevoelen met de vrome devote mens. Hij voelt hetgeen er herdacht wordt heel goed aan. Hij zingt nu in „Curley River" een travestie- rol. Daarin zingt hij bij een graf. Hij vertolkt een gebed. „Van huis uit weet ik niet wat bidden is, ik ben niet religieus opgevoed. Ik geloof echter op een eigen ..lk gelooi niet dat je de goede hebt uitgekozen. Weet je, ik beleef het kerstfeest anders dan de meeste mensen. Ik erger me groen en geel aan al die bestormingen van zaken door vrouwen die zo nodig zich twee. drie dagen moeten haasten om hun familie zoveel eetvoorraad te geven, dat ze er zonder moeite door kunnen komen. Ze slepen met kisten drank en andere nattigheden en op de avond van de 24e hullen ze zich in het zwart-fluwelen jurkje met glitters, stappen on der de droogkap en gaan daarna met een devoot gezicht naar dc kerk. waar ze het hele jaar niet komen. Voor mij hoeft dat niet. Wij aten vorig jaar uit protest boerenkool met worst. Dit jaar wijze. Ik geloof in de geboorte van Jezus. Ik geloof in het mysterie. Ik heb er echter de entourage niet vooi nodig. Het mag je misschien heidens in dc oren klinken, maar ik heb het gehad, eerlijk waar. dat ik niet wist waar ik was. Maar je moest op. Je had een zaal vol mensen die wat van je verwachtten. Ik was beroerd, niet gedisponeerd Dan stond ik in mijn kleedkamer, radeloos, dan prevelde ik: „God, help me alsjeblief' Het is meermalen voorgekomen dat ik dan rustig werd. alsof ik boven de problemen werd uitge- lild". Johan meent wat hij zegt. In november heefl Johan van Haagen de „Curley" gezongen in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij is in zijn rol een „buiten- zinnige vrouw wier kind dood is". „Dan sta je daar voor een zaal geestelijk zieken. Het heeft me een paar dagen helemaal kapot gemaakt. Ik heb er echter met niemana over gesproken, met niemand over kunnen praten. Vergeet niet, „Cur ley" is een werk, waarin je moet geloven, vanaf de eerste inzet. Doe je het niet, dan maak je er niets van. Ik geloof trouwens in de rollen die ik moet vertolken. De' karakterrollen, de gebochelde, de stotterende, do mismaakte, die typeringen hebben mij altijd geboeid". We vroegen Johan van Haagen, of hij in staat zou zijn een Christuspartij te zingen. „Ik zong de evange list in de Johannes. En toen ik daar stond geloofde ik in de man, die verkondigde. Let wel: de oratoriumzan- gel-s worden geïdealiseerd. Vergeet niet, er komt vak werk bij. Er zijn er echter ook die erin geloven. Zo goed als een schoenmaker, een bankwerker, een bakker, een kok, in zijn vak moet geloven, al komt er natuurlijk sleur bij kijken. Ik mag echter venvachten van iemand die zich specialiseert in die religieuze werken, dat hij ook in zijn leven een klein beetje leeft zoals hii zingt. Doet hij dat niet. dan wordt het wat onwezenlijk, vooral omdat men tegen hem opkijkt". Natuurlijk hebben de toonkunstenaars een hepaalde bescherming. Ze moeten soms afreageren door bepaald gedrag dat „anders" is. Ze kunnen onmogelijk in een keurslijf geperst worden. Ze stappen dat is hun leven regelmatig in de huid van een ander." Gevoelsmens Johan van Haagen zegt harde dingen. Johan van Haagen protesteert tegen wat hij huichelen noemt. Zelf kan hij onmogelijk rondom kerst zijn lichaam volstop pen met een overvloed aan voedsel. Hij kan dat niet verkroppen. Hij moet zingen, hij moet mensen, die kerst vieren, amuseren. Het is zijn brood Maar voor hem hoeft het niet. Hij staat met twee benen in de werkelijkheid. Hij weet wat er zoal geleden wordt. Hij voelt wat er eigenlijk herdacht wordt Hij heeft als Amsterdamse jongen ervaren wat honger is. Hij heeft Kerstmis gevierd in San Remo We mogen allemaal hij zelf doet dat ook naar de stilte zoeken om het wonder te gedenken. Hij wil graag meewerken de mensen een onvergetelijke kerst te bezorgen, maar dan '.onder commercie, gewoon een feest van gedenken. Johan van Haagen is een gevoelsmens. Hij zou van dat gevoelen graag het een en ander overbrengen op de medemens, voor wie hij een ruim, groot kloppend hart heeft. Maar het huidige kerstbeleven met kip, konijn en drank hoeft voor hem niet. „Zuurkool met speklap pen", dat is zijn wens. En dan fijn met moeder en de kinderen naar de kleine Twentse dorpen, kerststallen bekijken. Zien hoe anderen het grote mysterie, dat ook Johans leven vervult, trachten uit te beelden en zichtbaar te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 19