DE IDEALE SPORTHAL WORDT VOORLOPIG NIET GEBOUWD Bobby werd Robert voor schaak wereld FISCHER IS VOLWASSEN GEWORDEN ZATERDAG 19 DECEMBER 1970 De Fischer van 1970 is geen snot aap meer, die de wijsheid in pacht meent te hebben. De afge lopen weken, in het aangenaam warme Palma de Majorca, drong dat besef onverwacht snel tot de sprakeloze schaakwereld door. Ogenblikkelijk viel het aureool van „wonderkind" van hem af. Zijn verdienste is echter dat het woord „wonder" is blijven staan. De nieuwe Fischer, die voor de insiders geen Bobby meer, maar Robert heet, is evenwichtiger geworden. Zijn religieuze over tuiging, die nogal eens tot conflicten leidde, vond op het Spaanse zonne-eiland begrip en de waardering daarvoor bracht de New Yorkse grootmeester tot uiting in een zeer serieus optre den. Zelfs prof. dr. Max Euwe, de voorzitter van de wereld schaakbond (F.I.D.E.), die vorige week in Palma even „langs kwam", sprak zijn verbazing en bewondering daarover uit. De Tilburgse hoogleraar maakte zich tot tolk van de algemene opinie in het buitenland door als zijn conclusie naar voren te brengen: „Robert Fischer is volwassen geworden". De lef en de bravoure, waarmee de 22-jarige Bobby Fisscher vanaf 1962 al le deuren opentrapte, die hem maar in de weg stonden, zijn verdwenen. Zijn grootste vijand is ondoordachtzaam- heid geworden. De Rus Geiler karak teriseerde de verandering van de Ame rikaan nog anders: ..Fischer is in mijn ogen momenteel veel menselijker dan vroeger". Op het schaakbord echter niet. De tamme „kat", die alleen maar spon. wanner zijn voorkeur preva leerde, veranderde in een „tijger". Geen partij, geen zet sloeg de vastbe raden Amerikaan uit gemakzucht over. Integendeel, zelfs in de siotweek van het toernooi in Palma. toen zijn zege eigenlijk al vast stond, nam Fi scher nog tandenknarsend van vecht lust plaats achter het 64-veldenbord. De triomf van Robert Fischer heeft de al jaren bestaande Russische hege monie in de internationale schaakwe reld aan het wankelen gebracht. Nog steeds doen er bij de laatste acht van het kandidatentoernooi niet minder dan vier Russen mee Een overweldigende meerderheid dus. Toch zijn ze bang. De schaakcoryfeeën dachten vroeger als dat „joch" uit New York het weer eens op zijn heupen kfeeg. Tegen Petrosian, Taimanov, Kortsnoj of Gel- Ier loopt hij altijd wel een keer met het hoofd tegen de muur. Zijn theo rieën mochten dan vaak nóg zoveel ontzag en respect inboezemen, in feite namen de „groten" hem nauwe lijks serieus. Wat had Fischer in echt belangrijke toernooien de laatste sei zoenen tenslotte laten zien? Niets toch. Maar door Palma is die veron- 1 1 1 i I Prof. Max Euwe: In Palma de Majorca staat monument op een voetstuk van vastberadenheid schil Stock- derstelling de grond ingeboord. Geen Rus zal durven beweren, dat Fischer geen ernstige bedreiging voor de we reldtitel meer is. En wat de eerste schaaknatie van de wereld misschien nog meer verontrust is de wetenschap dat Fischer nog meer „volgelingen" in het Westen heeft Bekijk de eindstand van het intcrzoneloernooi maar eens: 1. Fischer 181 punt; 2. Hübner (West- Duitsland), Geiler (Rusland) en Larsen (Denemarken), allen 151 /a punt. Zo'n uitslag was de laatste jaren bijna een ondenkbare situatie in de FIDE. Robert Fischer heeft in Palma' de Majorca een monument op een voet stuk van vastberadenheid en even wichtigheid opgericht. Een groot ver- i i t i i i i oeger. In 1962. holm kwam „Bobby" veertien jaar was hij toen ook al in het middel punt van de belangstelling. Een Ame rikaans wonderkind, zoals zijn ver schijning destijds overkwam, won het internationaal toernooi met een „rap port", dat onvoorstelbaar leek: 17"j punt uit 22" wedstrijden. Eén punt minder, maar ook één wedstrijd min der dan in Palma. Uiteraard een sen satie van de eerste orde. Iedereen sprak er in de schaakwereld over Een definitieve doorbraak van Fischer bleef echter uit. Hij verdween uit de sfeer van de wereldschaakl md en deed alleen nog maar van zich spreken door zijn houding en gedrag, die niet strookten met de principes van toer- nooi-organisatoren. Heftige conflicten waren er het gevolg van Soms zelfs zó heftig, dat hij zijn koffers pakte voor het evenement eindigde. Fischer maakte in het midden van de "zestiger jaren een crisis door. Zijn collega's tot in de wereldtop toe hadden schoon genoeg van de grilli ge Amerikaan, die haast buiten zijn schoenen liep van eigendunk. Van Amsterdam '64 tot Tunis '67 maakte hij daarom alleen maar brokken in de ogen van anderen. Alle sympathie voor hem verdween. Maar de Ameri kaanse bond bleef om begrip vragen voor het „wonderkind dat de schaak bond in 1961 al verbijsterde door zijn vermaarde landgenoot Reshevsky in het kampioenschap van Amerika om ,.de oren te slaan" met sensationele resultaten. Uiteindelijk won de VS-or- ganisatie het pleit binnen de FIDE. De ergernis verdween weer en Fischer kreeg een nieuwe kans. Een verbijsterende conclusie was het gevolg. De „schok" had zijn uitwerking niet gemist. Toen al eigenlijk, open baarde Bobby Fischer meer zelfbe heersing. Toen al. ging het met hem de goede kant op. Zijn ingetogenheid werd zelfs zo groot, dat zwijgzaam heid zich van hem meester maakte. Het „fenomeen" kwam dit seizoen weer echt ouderwets los. Hij maakte een glanzende rentree in Belgrado, waar professor dr. Max Euwe hem verwelkomde als lijstaanvoerder in de „schaakmateh van de eeuw" en lever de daarna herhaaldelijk wonderbaar] ij- Robert Fischer geldt in zijn nieuwe gedaante als een zeer offensieve scha ker. Zijn durf en inventiviteit lossen bijna alle probleemstukken voor hem op. De glimlach van voldoening, waar mee hij zovel en vroeger in het harnas joeg, zal echter geen ergernis meer opwekken. Zó wijs en verstandig is Robert Fischer inmiddels geworden. Bobby Fischer (rechts) in een fel schaakgevccht met grootmeester Petrosian. Er breekt een glimp van trots door de woorden die zijn opgetekend in een explicatie, die door het minis terie van CRM werd uitgegeven tijdens een onlangs gehouden excursie naar diverse sporthallen. „Het beleid van de rijksoverheid heeft", zo werd gemeld, „een rui mere omvang gekregen bij de tot standkoming, nu vijf jaar geleden, van het ministerie van CRM. In 1967 kon voor het eerst worden begonnen met doelbewuste sub sidiëring van sportaccommodaties. Hiertoe werden in eerste aanleg de sporthallen gekozen, in 197<è werden de sportzalen in de sub sidiëring betrokken, terwijl in het jaar 1971 zal worden begonnen met het verlenen van subsidies in de stichtingskosten van over dekte zweminrichtingen. Een vol gende faze in dit proces zullen zeer wellicht de veldsportaccom- modaties kunnen vormen". Het klinkt tevens als een verweer tegen de aantijging dat het rijk te wei nig doet voor de sport. CRM- minister Klompé bood haar stem in het koor van verweer aan bij de opening van de sporthal in Rijswijk op 10 oktober van dit jaar toen zij zei: „Op het gebied van de benodigde accommodaties ook ik erken het tekort hier aan betekent het dat een rijks bijdrage van 200.000.of 225.000.in een sporthal alleen Met een simpele constructie kan een „gordijn van skai" in de sporthal van Rijswijk om laag worden gebracht waar door twee delen ontstaan. Tevens te zien de tribunes: links in- en midden uit geschoven. maar wordt gewogen en onder kend als zijnde een uiting van fei telijke belangstelling. Het aspect van de functionele benadering krijgt daarentegen ongemerkt veel minder de aandacht dan zij mijn inziens bepaald zou moeten heb ben". Nochtans wijzen de cijfers op een indrukwekkende groei van het sporthallenbestand. Sinds 1963 is het aantal sporthallen in ons land meer dan vertienvoudigd: van dertien tot ongeveer honderd vijftig. Het heeft geen zin meer te stellen dat Nederland met die - voorzieningen wat laat is begon nen want dat is nu eenmaal ge beurd en er zit schot in. Maar wie de moeilijkheden en zorgen onder kent waarmee een gemeente kampt 'die een sporthal wil bouwen - van het totale uitgavenpakket ten behoeve van de sport komt 94 pet. ten laste van de*gemeente en de wijze benadert waarop ieder voor zich tot een oplossing komt. kan een schreeuw om coördinatie niet onderdrukken. Het aantal instan ties dat zijn zegje wil zeggen is onveranderd groot, elke ontwerper verwerkt zijn speciale vondst in het project zodat elke sporthal wel iets aparts heeft waarmee een an der zijn voordeel zou kunnen doen. Het gebeurt echter niet. De autonome gemeenten weigeren te profiteren van de vondsten en de ervaringen van anderen. Daardoor zal, zo lang dit niet verandert, de ideale sporthal niet gebouwd Niet iedere wethouder of gemeente-ambtenaar brengt over zijn lippen wat in zijn hart gloeit Dat deed wel de functionaris in Zoetermeer. dat beschikt over een prachtig bad- en sportcentrum. Voor met het bouwen kon worden begonnen, moesten drieëntwintig instanties worden geraad pleegd. Ietwat cynisch werd opgemerkt „dat men kon nagaan welk een hecht team aan het werk was geweest Elders werd gewezen op de nog steeds bestaande regeling dat een gymnastiekzaal een bepaald gedeelte aan glas moet bezitten Gevolg: overal worden gordijnen aangebracht en dichtgeschoven want gymnastiek bedrijven in door glas gloeiend zonlicht is ook niet zo'n pretje. De functionaris in Delft spuide de voor de hand liggende maar nog nimmer uitgesproken opzienbarende mededeling dat nodig iets moet worden gedaan aan onderkomens voor specifieke zaalsportverenigingen (badminton, volleybal, bas ketball, tafeltennis). „Elke veldsportvereniging heeft een eigen home, een clubgebouw waar het erenigingsleven ook buiten de sporturen tot ontplooiing kan worden gebracht. Een zaalsport vereniging heeft nooit een clubgebouw". Delft wil daaraan dan ook iets gaan doen, als die gemeente althans het hoofd van de afdeling sportzaken, de heer H. Maas ook al lang doordrongen is van deze feiten: „Sport en recre atie staan in een exclusief hoekje. Elk veld is meteen van de georganiseerde sport. Wij huldi gen het standpunt dat zulk een voorziening voor de gehele bevolking moet zijn. Ook de sporthal, die dan ook de gehele zaterdag beschikbaar is om te trimmen onder deskundige leiding zodat men ook aan de weet kan komen hoe bijvoor beeld badminton wordt gespeeld. De sportparken zouden ook „open" moeten zijn voor de gehele bevolking Dat zijn opvattingen die bepaald niet alleen voor Delft gelden maar waarmee vele gemeenten hun voordeel kunnen doen, althans hun gedachten over kunnen laten gaan. Evenzo is het met de architectonische vondsten die in vrijwel elke sporthal zijn verwerkt. Ook vorkheftruck Het magnifieke complex in Zoetermeer heeft een multifunctioneel karakter. De grote gymnastiek zaal vormt een geheel met de kleine, die hoger is gebouwd. Want Zoetermeer heeft een ontstel lend gebrek aan zalen. Door vijfhonderd man publiek in de grote zaal te plaatsen, kan de kleine zaal als podium worden gebruikt waar door Zoetermeer niet verstoken blijft van Rgsi- dentie-Orkest. Paul van Vliet. Fons Jansen, to neel en film Een „voortoneel" van twee meter breedte kan hvdraulisch omhonw worden ge bracht tot dezelfde h'ooete (tachtig centimeter) als waarop de kleine gymnastiekzaal (podium) ligt. Bovendien is 't 'n soort „vorkheftruck" want stoelen en toneelartributen kunnen ermee vanuit de kelder naar de zaal worden vervoerd TraD- pen en drempels ontbreken zodat lichameliik gehandicapten zonder moeite van het comnlex gebruik kunnen maken. Deze groep, waarvoor derhalve ook voorzieningen ten aanzien van biiv toiletten moeten worden getroffen, is gelukkig door vele ontwerpers van sporthallen niet over het hoofd gezien maar er zöïi wellicht nog veel meer gedaan kunnen worden als de koppen eens bij elkaar gestoken zouden worden. Simpel en vernuftig In de vrijwel perfecte sporthal in Delft kampte men met het probleem van de garderobe, dat op even simpele als vernuftige wijze is opgelost door een (verhoogde) gang langs de gymnastiek zaal daartoe op zeker niet geldverslindende ma nier in te richten. In de kleedkamers zijn de kledinghaken „achterwaarts" geplaatst zodat een wilde man er zich geen gat in het hoofd aan kan stoten. Een kleinigheid, maar waar elders wordt deze vondst toegepast? Op even simpele als vernuftige wijze kan de Marimbahal in Rijs wijk met een „gordijn van skai" in tweeën worden gesplitst. De tribunes daar zijn uitsehuif- baar waardoor ruimte wordt- gewonnen voor „gewone" sportbeoefening en royale toeschou wersaccommodatie kan worden geschapen voor grote evenementen Elke sporthal, waaraan vakkundig is „getekend", heeft wel iets aparts, een bijzonderheid waarvan men in andere complexen zou kunnen opmerken: „Hó. dat is handig. Hadden we ook wel willen hebben" Maar het is er niet want elke gemeente piekert op zich zelf, afgezien van het niet te verwaarlozen feit dat de functies van de hallen veelal verschillen. Zoetermeer heeft een multi- complex nodig. Rijswijk bezit een schouwburg maar derft in de wijk van de Marimbahal een „eetgelegenheid" evenals Delft zodat ci een restaurant is aangebouwd dat in die behoefte Piinacker vijftienduizend inwoners heeft de ruimte gehad om een vrijwel ideaal omnicomplex te bouwen met sporthal, verwarmd vijftigmeterzwembad. springkuil. drie jdcuterbn- den. overdekt instructiebad. sauna, zes tennisba nen. vijf voetbalvelden, een korfbal véld. twee handbalvelden. een half verhard veld En dat alles voor vijf miljoen. Inderdaad een „Groene Wijdte" zoals het complex heet, waarvoor menige gemeente de vingers zal aflikken. En er is ook nog ruimte voor uitbreiding met nog eens vier volden. Houd dan maar eens vol dat er zo weinig wordt gedaan. Maar houd tevens in het oog dat Pijnacker wel een uitzonderingspositie in de Randstad inneemt en het elders dikwijls veel minder, om niet te zeggen abominabel is gesteld Het bewijs ligt er echter dat een gemeente, waar He grondprijs nog -liet tot astronomische hoogte is gestegen, met vijf miljoen heel wat tot stand kan brengen Er zijn er die zulk een bedrag alleen al nodig hebben voor een luxueuze sporthal, te luxueus naar de mening van menig sportbeoefenaar die al in opperste vreugde verkeert als hij een dak boven het hoofd en behoorlijke accommodatie bezit. In de korfbalwereld is al menigmaal ge zegd- ..Geef ons in nlnatc van één hvn^nro hal De trots van Zoetermeer. Aan deze grote gymnastiekzaal grenst een kleinere, die tachtig centimeter hoger ligt en bij cul turele manifestaties als podium wordt gebruikt. Een vernuftige oplossing om van een sporthal een „alleseter" te maken die voldoet aan de eisen die de bevolking mag stellen van een stad waar geen andere mogelijkheden zijn. er geen plaats voor is mag met voldoende redelijkheid worden tegengesproken want zells in elke grote stad liggen al sinds de tweede oorlog stukken grond braak die ruim toereikend zijn voor een microsporthal. Dat „er een bestem ming voor is", is na een kwarteeuw moeilijk vol te houdeft. Intussen is aan deze noodkreet, die ook wordt vernomen in kringen van andere zaalsporten, nog weinig of geen aandacht be- Meer coördinatie Het zou een ideale oplossing zijn als er een instantie was die o.a. al die problemen, al die vondsten, al die papierrompslomp tot zich kon trekken. Als de gemeente, zoals Zoetermeer, ver lost zou zijn van ellenlange besprekingen met drieëntwintig instanties; als alles wat voorberei ding betreft centraal geregeld zou .kunnen wor den. Hel zal in ons land wel een utopie blijven, hoe sterk in nota Sport 70 ook wordt aangedron gen op grotere centralisatie, op een orgaan dat van bovenaf regelend kan optreden, dat een vaste greep kan uitoefenen op een voornaam aspect van het maatschappelijk patroon dat in te veel mootjes wordt gehakt Dr J Verhoeve, directeur-generaal voor volks ontwikkeling en recreatie van het ministerie van CRM, die evenmin van zijn lippen weert wat in zijn hart gloeit, moet iet vat mismoedig het hoofd schudden bij zulk een boute veronder stelling Hij botst al jaren op tegen de „verdeeld heid" waarvoor zo uiterst moeilijk een oplossing kan worden gevonden „Neem de lichamelijke opvoeding. Daarbij zijn elf van de dertien minis teries betrokken. En elk' ministerie heeft '.och inderdaad zijn eigen verantwoordelijkheden Een kind valt onder Onderwijs de jongeman onder Defensie en ga zo maar dooi Je bent er niet uit met concentratie in bijvoorbeeld een ministerie voor Sportzaken Je kunt alleen streven naar meer coördinatie" Dat dan opga- zijn alle macht moet worden gewerkt Wellicht dat die coördinatie dan toch nog eens kan uitmonden in één leidinggevend lichaam en dun zal het de sportwereld een zorg zijn onder welk ministerie dat moet ressorteren Want er wordt momenteel te veel „vermorst" en te weinig naar anderen gekeken Ook met de simpele vondst van hel aanbrengen van kleerhaken kunnen anderen hun voordeel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 13