STEDEBOUW Stedeling van nu is moderne vluchteling Professor David Jokinen op de Amerikaanse bouwtoer moet onder democratische controle NOVEMBER 1970 lean mij 'n gemeenschappelijke K.L.M.-Sabenaluchthaven indenken, ergens in Zeeland. Die zal gelijkelijk de Randstad Holland in het noorden en de Belgische driehoek in het zuiden (Antwerpen. Brussel en Gent) kunnen bedienen" Langs de Duitse grens zal de invasie waarschijnlijk eenzijdiger zijn. Venlo ligt dichter bij Duisburg dan Duisburg bij Dortmund. De Ruhr is een van de meest verontreinigde plaatsen van heel Europa. Het water is er zo verzadigd van de olie dat het brandt. De lucht is er zo bezwangerd van vergif en rook dat binnenkort tien miljoen Duitsers vele weken per jaar gasmaskers moeten dragen. De topmensen uit de bedrijven zullen op nóg grotere afstand gaan wonen om aan frisse lucht te komen. Zij kunnen zich een villa op het platteland veroorloven, desnoods in het buitenland. Het zal nog eens mode worden, erop te pochen dat men dagelijks als forens de ouderwetse internationale grenzen passeert. Tegen het. einde van dit decennipm zal de hele corridor lussen Arnhem en Essen gevuld zijn met moderne éénverdiepinesfabrieken. Zij zullen profiteren van excellente rail-, water- en autowegverbindingen. Deze omvangrijke nieuwe arbeidsplaatsen /.uilen zowel Nederlanders als Duitsers in dienst hebbe*- Ze zullen zelfs dikwijls samen in een en dezelfde fabriek werken, mét al de aanwezige Turken, Spanjaarden, Joego-Slaven etcetera". ...Juist in verband met die veranderingen, die zich In het Europa van de toekomst gaan voltrekken, wijs ik noe eens op mijn al uit 1963 stammende plan de regeringszetel naar Harderwijk te verplaatsen. Rond Harderwijk moet de schrijftafel van Nederland komen. De regeringsbureaus en kantoren in Den Haag komen dan vrij voor de Amerikaanse en Engelse bedrijven, die zich graag daar zouden willen vestigen. Veel van die kantoren zitten nu in Londen en Parijs. Ze zouden in Den Haag kunnen zitten als je Den Haag ziet als toekomstig kantoorcentvum. Voor het geld. dat de overheid voor die gebouwen krijgt, kan ze een nieuwe sehrijftafelstad, efficiënt en economisch stichten in het Ideaal De schrijftafel ia Harderwijk zal een werkstad worden. Ziet n dan daarnaast weer een woonstad verrijzen of zullen het meer tuindorpen worden? „Dat is moeilijk le zeggen. Een combinatie van die twee is hel meest ideale. In een stad moet er plaats zijn voor elke leeftijd. Als je op de universiteit zit of net getrouwd bent of als je gepensioneerd bent dan is bijvoorbeeld de binnenstad van Amsterdam een heel mooie plaats om te wonen, maar als je getrouwd bent en kleine kinderen hebt dan moet je een tuin hebben. Wonen op een vierde etage is dan onmenselijk". ,,Er moet een veel grotere variatie komen in de woning bouw. Niet alleen in de koopwoningen voor de rijken, maar ook in de woningwetbouw. Ik geloof dat de font is dat de overheid van het principe uitgaat dat «U weten wat goed is voor de burgers. De stad is er voor de mensen die er wonen en niet voor de overheid. Wat wjj in Nederland nodig hebben zijn meer grote privé- ontwikkelingsbedrljven, die een totale stad tot ontwik keling kunnen brengen. Als dat eerder was gebeurd was het woningnoodprobleem allang opgelost- Op die manier is het namelijk mogelijk om inrer woningen te bouwen voor aanmerkelijk minder geld". GERARD CRONé Professor David Jokinen. Op zijn visitekaartje mag hij laten drukken: cityplanner, stadsontwerper. In 1935 geboren als Amerikaan van Finse afkomst doet hij ook in Nederland van zich spreken als hij in 1959 naar ons land komt via een Fullbright Fellowship. Hij werkt een tijdje bij de Rijksdienst voor het Nationale Plan en daarna duikt hij tot 1963 onder bij de Provinciale Planologische Dienst voor Zuid-Holland in Den Haag. Hoewel, onder duiken is het juiste woord niet. Hij doet al gauw stof opwaaien met zijn ideeënplan voor het Haagse Bezuiden- hout. In 1963 ontwerpt hij ook een verkeersplan, samen met ir. H. M. Goudappel, voor Vlaardingen. In die tijd ontstonden aarzelend de ideeën de regeringszetel van Den Haag naar Harderwijk te vei plaatsen, van Utrecht een dubbelstad te maken met zo'n 235.000 inwoners en Ant werpen langzamerhand aan Rotterdam vast te doen groeien. Cttyplanner David Jokinen steekt zijn mening nooit onder stoelen of banken. Ook niet over de toekomst van de Nederlandse stedenbouw. „Hoe zal Nederland er in de toekomst uit gaan zien? Dat is een moeilijke vraag want er zijn twee antwoorden op mogelijk: wat ik denk dat er gaat gebeuren en wat ik vind dat er zou moeten gebeuren. Wat het eerste betreft: Nederland zal er over twintig jaar precies zo uitzien als het er de afgelopen vijftien jaar heeft uitgezien. Er zal namelijk ongeveer hetzelfde gebeuren; een beetje experimentele woningbouw, wat experimentele stedebouw. Veel zal hetzelfde zijn als we nu al kennen, lelijke hoogbouw, lelijke stcdenuitbreiding. veel dingen die veel te langzaam gaan". „Wat ik vind dat zou moeten gebeuren heeft in eerste instantie niets te maken met stedebouw, maar met politieke veranderingen. Er zou een democratische controle moeten komen op de gemeentebesturen. Dat heeft rechtstreeks invloed op de stedebouw. Ir. Nederland zou elke twee jaar gestemd moeten worden voor nieuwe burgemeesters. Géén benoeming dus meer en ook niet het Amerikaanse systeem. Let wel. deze verkiezingen gelden dus alleen voor de burgemeesters en niet voor de wethouders. Het systeem dat we nu hebben, maakt een democratische controle op de gemeentelijke overheid onmogelijk. Kijk, de bewoners van de nieuwbouw zijn toch eigenlijk de consumenten van de woonmarkt. Ik wil met dit systeem bereiken, dat die consumenten met hun verlangens en grieven direct terecht kunnen bij hun burgemeester; die heeft er dan maar wat aan te doen. En hij zól het ook doen, want anders wordt hij na twee jaar niet herkozen". „Dan ts er nog iets wat noodzakelijk zou moeten gebeuren. De betaalde diensten van Openbare Werken van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en ook in de provincies met de helft verminderen. Heel eenvoudig: ze moeten constant 'een groep hebben om aan nieuwe plannen te kunnen werken, en niet ambtenaren die tot >iun vijfenzestigjarige leeftijd in vaste dienst aan hun stoel gekluisterd blijven zitten. Die diensten hebben behoefte aan jonge mensen met nieuwe ideeën, die bij elk nieuw project architecten kunnen aantrekken. Of het ooit zo zal gebeuren, durf ik als buitenstaander niet te zeggen. Ik wil alleen het systeem zo veranderen dót de eonsumptiemarkt zelf kan zeggen wat ze Wil". „Want wat. gebeurt er nu? De slechte voorbeelden van stedebouw liggen in Nederland voor het oprapen. Kijk eens naar Zoetermeer; het plan-Zoetermeer als slaapstaduitbreiding van Den Haag is economisch onefficiënt, sociaal een verspilling en een onnodige nachtmerrie voor iedere forens. Deze kunstmatige slaaplcamerstad wordt een vergissing van de soort die we in Amerika nu al jarenlang maken. Er zou misschien nog iet-s aan te verbeteren zijn als er een heel groot meer en bos zou kunnen worden aangelegd", aldus deze Amerikaanse stedebedwinger, die waarschijnlijk nog geen kennis genomen heeft van de volledige plannen van Zoetermeer. „Een heel wat betere oplossing zou zijn om Utrechl te verdubbelen, er een dubbelstad van te maken. We praten nu wel over de Randstad maar er is geen echte Randstad. Je hebt drie grote steden en daarom wil ik Utrecht op hetzelfde niveau brengen en Rotterdam en Amsterdam niet zo groot maken. De afstanden worden nu te groot. Dan blijft de vraag of we een nieuwe stad moeten bouwen tussen deze vier steden in of dat we er een groen hart in aanleggen. Wat willen de inwoners van de Randstad zelf? Willen ze een groen hart, oké, maar dan ook geen snelwegen van Amsterdam naar Rotterdam dwars door dat hart heen. Dat kan niet, want op het. moment dat je grote snelwegen aanlegt, komt ook de eerste bebouwing er, bij elke afrit komt een benzinestation, een kleine winkel, een paar huisjes, volgend jaar weer een paar huisjes erbij en ga 7.0 maar door, En voor je het weet. heb je onbewust een nieuwe langgerekte stad gecreëerd". ..Dat neemt niet weg, dat het hart van de Randstad een heel mooi punt zou zijn voor een nieuwe stad. Je kunt daar dan wonen en in Amsterdam werken, je kinderen kunnen in Leiden of Utrecht naar de universiteit en je vrouw kan op de Lijnbaan in Rotterdam gaan winkelen". U sprak zojuist van de Amerikaanse vergissingen waar het om stedebouw gaat. Lopen wij niet het gevaar dat ons Europa er over dertig jaar net zo zal uitzien als het Amerika van nu? ..„Nee, ik beij, er zeker vau dat Europa niet deselfde weg opgaat als Amerika, zoals IV er ook absoluut zeker van ben dat' er niet één oplossing la voor Europa. Stedebouwkundige professor David Jokinen. „Als dit bereikt zou kunnen worden, dan zeg ik: Europa is veel meer bewoonbaar dan Amerika. Nu nog niet. Hoe de steden in het Europa van dan zullen uitgroeien is nu al te voorspellen. De stedelijke groei zal over de grenzen spoelen lot in heel Europa. Het is al begonnen met Genève en de Franse grensstrook, Basel en de Duitse. Lille en Roubaix en de Belgische. Triëst en de Joego-Slavische grensst rook. Arbeiders trekken dóórheen waar de banen zijn „De Randstad Holland ligt dichter bij. België dan bij de 1 Duitse grens. Bovendien begint hef'.'belang van de Rotterdamse en ook van de Antwerpse haven meer en meer verstrengeld te raken met allerlei suplementaire en complementaire functies". „Het zou slechts een gezamenlijke regeringspolitiek behoeven jjjn deze twee voornaamste Europese havens onder één autoriteit te brengen. Ik denk dat dit ook inderdaad zal gebeuren, en zelfs nog vóór 1980. Deze gigantische superhaven zal alle overige in Europa overschaduwen. 1 lij zal belangrijker zijn dan welk havencomplex ter wereld dan ook. Maar.... voor jeen huwelijk zijn twee willige partners nodig. De overwinnaars zullen de werkers in beide landen zijn". Groeiproces „Maar ik geloof dal ook zonder een officiële huwelijkspolitiek Rotterdam en Antwerpen naar elkaar loe zullen groeien. De urbanisatie volgt altijd de autosnelwegen. Do nieuwe route binnendoor, over de brug bij Willemstad, zal de groei stimuleren van Bergen op Zoom en Roosendaal. Do hele ontwikkeling zal hier onvermijdelijk stoelen op het verkeer te water _en~via autosnelwegen. Maar ook het luchtverkeer moet niet veronachtzaamd worden. Het zou mij niets verbazen als de regio van deze dubbele BenelüxhaVen'de plaats zal worden voor een nieuw ultra-modern vliegveld. Ik DEN HAAG De lange rechte rijen woonblok* of het nu eengezinswo ningen zijn of torenhoge flats met de kleine privétuintjes of de obli gate strookjes gemeente- groen: verboden zich op het gras te bevinden: ze zijn de natuurliefhebber een kwelling, de bioloog een gruwel en de land schaparchitect een nacht merrie. Goed, de naoor logse woningbouw is In zo'n tempo ook al komt minister Schut dan weer niet aan zijn dit Jaar ge stelde aantal woningen en met zo weinig midde len van start gegaan dat aan integratie van de bouw in bet landschap en omgekeerd pas nu, en dan nog aarzelend, gedacht wordt- Maar heeft niet een groot dichter gezegd dat wij Nederlanders al tijd wel vijftig jaar ach terlopen? Hoe het ook zij, de uitbreidingsplannen al half in uitvoering als men -vlotweg nog even een paar grasstrookjes „plant", wat bolletjes In de grond stopt en ziezo, klaar Is Kees, we hebben de natuur geïntegreerd ln de woongemeenschap Nog erger, we zijn in staat complete woon steden te maken boven en onder de grond het Centre de la Défense jn Parijs is er het voorbeeld van die een steen- woesteniJ zijn zonder één sprietje groen. Kinderen groeien op tussen gepar keerde auto's en geparkeerde woonge bouwen. Beangstigend. Waar is het contact met de natuur? Kunnen we aan dat gemis iets doen? Heeft de stad als woongemeenschap gecombi neerd met werkgemeenschap nog wel zin, moeten we heel andere plannen maken, waarbij de bioloog een zinnig woord meespreekt? De heer W. C. J. Boer, tuin- en landschapsarchitect BNT zegt hiero- „Als de vraag ons beklemt of onze huidige nieuwe woonwijken en woon steden optimaal voldoen aan het ver langen naar een hoogwaardig leefmi lieu en een ontkennend antwoord daarop meer en meer doorklinkt, dan geldt dit in het bijzonder met betrek king tot de vrijetijdsbesteding binnen het woonmilieu, dat te weinig moge lijkheden biedt voor individuele zelf werkzaamheid en gemeenschappelijke activiteiten, voor afzondering en ont moeting. Het afnemen van de tuin elementair component van eigen do mein heeft vooral veel afbreuk gedaan aan de leefbaarheid in stede lijke milieus voor een grote groep van de bevolking in hun expanderende levensfaze. Het gaat hier om het be grip tuin in zijn oerfunctie: „omhei ning" van eigen domein waar je jezelf kunt zijn, individualiteit als voorwaar de tot gemeenschapsleven en maat schappelijke solidariteit" Misschien komt ooit nog eens de tijd dat we ons werkelijk thuis- voelen in onze stad „Het feit dat de buren in Je „buiten woonkamer" kunnen kijken, dwingt velen weer juist tot die aanpassing en beperking van activiteiten waardoor de zgn. grotere woonvrijheid in rand gemeenten toch maar betrekkelijk is. Andere woonvormen zijn nodig om de tuin weer geschikt te kunnen maken voor verscheidenheid van gebruik naar tijdstip, seizoen en gezinsstruc tuur, waarbinnen weer een diverge rende individualiteit zijn eigen woon- verlangens heeft". „De verschijningsvorm van de huidige groenstrokenvoorziening in ruil voor de tuin, het plein, de gracht en het park en ten onrechte beschouwd als identiek voor het moderne open-ruim tebeeld, heeft noch het klimaat voor ontplooiingsmogelijkheden verbeterd in hoogbouwwijken, noch de „natuur bij het huis" gebracht, terwijl het overheersende nelheidsbeeld van ver siering en aankleding een miskenning is van de betekenis die het „groen" zou kunnen hebben bijvoorbeeld als „wildernis" in het ruige en avontuur lijke spel van de jeugd. Deze groen voorziening is ook nauwelijks in staat gebleken de concentrische voortwoe kering te structureren, de verstikking daarvan tegen te gaan. terwijl stede lijkheid daarentegen1 in de zin van beschutting en beslotenheid in de ge bouwde woonomgeving door een onge differentieerde „verkaveling" in bouwvormen en groenstroken evenmin bereikt is. Binnen is beklemmend bin nen en buiten is ongenaakbaar buiten, omdat het binnen geen buiten en hel buiten geen binnen heeft". ..De kunstmatigheid en zelfs gekun steldheid van veel „stedelijke groen voorzieningen" hebben de tuinarchi tectuur gedegradeerd lot de techniek van „tochtgatenbeheersing" en de landschapsarchitectuur tot compense rende maatregelen naast en los van de stad", „Kijk, ik geloof nog steeds dat de stad betekenis heeft voor het wonen van de mens. al is het niet meer dez.elfde betekenis van heel vroeger toen de stad een veste was die moest bescher men tegen aanvallen van buiten". „Er zijn stadsmodellen denkbaar, en dan denk ik speciaal aan middelgrote steden, waarop je nog kunt uitbreiden zonder dat het één grote koek wordt. Je kunt nog een hoofdcentrum' heb ben, de oude stad, die voelbaar mee- doet in het totaalbeeld. Dat geldt ze ker voor steden met een middeleeuw se kern als Delft, Gouda, Alkmaar, Amersfoort". „Wat moet je doen? Moet je een stad uitbreiden of moet je ergens een nieuwe stad maken? Moet je mis schien een groot aantal kleinere ste den creëren die op zichzelf een homo geen. afgerond geheel vormen? Alle relaties, zowel met het stedelijk leven als met het buitenleven moeten voel baar zijn, maar waar ligt de grens tussen voelbaar én niet-voelbaar? Welke structuren kun je tekenen waarin het voelbaar nog net denkbaar is. Dan denk je aan een langgerekte stad, een vingervormige stad, dat hangt ook van het landschappelijk ge- Ons deltagebied met de langgerekte landschappen langs de loop van onze grote rivieren, onze heuvelruggen, al lemaal lineaire structuren die je als begeleiding zou kunnen gebruiken bij de stedelijke ontwikkeling. Dan heb je als het ware direct contact met het buiten zijn, maar toch binnen een klein gebied een sterk besloten stede lijk leven. Daar wordt echter alleen maar over geschreven en de plannen worden getekend. We durven het ex periment niet eens aan. Weet je. kos ten mogen daarin geen rol spelen: als Je durft te praten over woonexperi- menten dan moet je ook de moed hebben eens een miljard eraan kwijt „En wal de relatie binnen-buiten be treft, ik geloof dat de Nederlandse architect in ons klimaat, in onze land schappen de uitdaging nooit heeft ge kend. De opgespoten zandvlaktes waarop in Amsterdam en Rotterdam nieuwe woonwijken ontstaan nemen ook elke uitdaging weg: het landschap is weg. Er staat tegenover dat je zoveel hectaren maagdelijke grond hebt, die op zich inspirerend kunnen werken. Je hebt carte blanche. En dan lukt het nog niet. Dan nog zetten we alleen maar blokken neer met zoge naamd gemeenschappelijke tuinen. Maar een echt gemeenschappelijke tuin zal nooit van de grond komen wanneer de relatie met dat gebouw van zoveel lagen niet van horizontaal naar verticaal ergens één ding wordt". Die blinde onderhuizen moeten onder de flats uit. Er móet iets ingebouwd worden, waar kinderen iets aan heb ben en dat moet dan naar buiten doorlopen. Pergola's, tuinmuren, zitjes, kinderspeelplaatsen, dan ga je onge merkt van de tuin het gebouw in Ongemerkt ben Je thuis. Nu moet je de deur in en de trap op of de lift in. Er is nooit over gedacht dat het ook anders kon. Ter verontschuldiging mag misschien gezegd worden dat de woningnood de architecten geen tijd heeft gegund om visionair te denken. En als ze iets hadden wat anders was dan hadden ze er geen geld voor". „Zoals ik hét nu schilderde is er de recrealiemogelijkheid voor iedereen bij zijn woonomgeving. Het alternatief is grote opvangcentra voor de recrea tie van de stedeling, maar waar ligt de capaciteit die je nodig hebt om de stedeling uit de randstad Holland, met zijn grote industrialisatie, te kun nen laten recreëren. We zijn er te enen male niet met die knullige plan netjes die we nu 11a tien jaar knok ken opgezet hebben voor Midden- Delfland._ We hebben nog steeds geen tweede Amsterdamse Bos, of een tweede Kralingerhout. In Nederland heb je voor zulke plannen minstens vijfentwintig jaar nodig, rekening houdend met een redelijke traagheids- factor. Vijfentwintig jaar is wel het minimum voordat hier een visie reali teit wordt, begrepen wordt, onderkend wordt als een visie". „Een van onze laatste kansen om ste delijk wonen in verband met die re creatie aanvaardbaar le maken is een structuur brengen die geconfronteerd is mét het landschap, het landschap erin betrekt. Ik ben van mening dat wij met onze gegevens structuren kunnen maken waarin je bij wijze van spre ken maar tien minuten hoeft te lopen om vanuit een zeer duidelijk stede lijk milieu in de vrije natuur le ko men. Als we dat als een droom zien en in de toekomstige woningbouw niet toepassen dan zullen we mei de ellen de blijven zitten van de enorme exo dus in het weekeinde. Maar je moet eerst een droom werkelijkheid maken om te weten of hel een spookbeeld of een nachtmerrie geweest is". „Het stimuleren van nieuwe woonvor men dient daarom niet beperkt te blijven tot de directe gebouwde woon omgeving, maar ook op een leefmilieu als totaliteit van wonen, recreatie en landschap te worden betrokken. Hel woord experiment dat gedachten op roept aan een .vermetel waagstuk, is ongelukkig gekozen voor nieuwe woonvormen, die duidelijk beter zijn en waardoor nauwelijks meer iets fout kan gaan, niet fouter dan het al Weer thuis „Misschien is het over dertig jaar mogelijk om woningen te bouwen die in de natuur, zijn opgenomen zonder dat ze aan die natuur afbreuk doen en zonder dat ze ook aan het stedelijk leven afbreuk doen. En daar gaat het om, want wat betekent stedelijk le ven: een gevoel van thuiszijn van beschutting En dat geldt nog, ook al hebben we geen gevaarlijke natuur meer om ons heen. En al hoeven we geen vestingsteden meer te maken. Het binnenkomen in een stedelijk mi lieu is toch steeds weer het gevoel krijgen van: jongens, we zijn weer thuis. En nu gebeurt het omgekeerde: we zeggen jongens, we moeten eruit. De stedeling van nu is een displaced person. Daarom geloof ik dat de her waardering van de stad een punt is waar we in de toekomst naar toe moeten werken. Ik zou anders net weten hoe we de mens 'n nederzettin gen kunnen onderbrengen „Het kan alleen veranderen, en dan zijn we op hetzelfde onderwerp terug gekomen, als we de zaak goed aan pakken door de natuur in de stad te halen en de stad naar de natuur terug te brengen. Dat is voor mij een we zenlijke opgave en zeker geen droom beeld". „Het scheppen van groenelementen buiten de stad als opvangcentrum voor de weekendvlucht van de „ont heemde stedeling" is geen wezenlijke oplossing wanneer niet eerst het wo nen zelf uit de ban van zijn denigre rende beperkingen wordt bevrijd. Re creatie. zichzelf realiseren, is niet al leen gebonden aan de vrije tijd, ver weven als het is in een totaal proces en dat is waar we van uit moeten gaan. Maar misschien is dat voorlopig slechts nieuw voer voor sociologen". GERARD CRONé

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 9