Uitzend
bureaus
NEDERLANDSE
HENGELAARS
GOOIEN JAARLIJKS
75 MILJOEN
IN HET WATER
HETZELFAE ALS KOPPELBAZEN?
ZATERDAG 10 OKTOBER 1970
DEN HAA'Men mag geen arbeids
krachten h'er ter beschikking stellen,
tenzij me' ergunning van de minister
van Soc/e Zaken en Volksgezond
heid. Me;én slag heeft minister Rool-
vink de'tieners van arbeidskrachten
van de-afel geveegd. De arbeids--
onrust,otstaan door het conflict met
de koolhazen in de Rotterdamse
haven/ heeft de bewindsman doen
beslui" tot de invoering van een
algeni" verbod voor het uitlenen
van rbeidskrachten De uitleners
mog< met hun arbeidshandel terug
kom1 op de arbeidsmarkt, wanneer
ze nader door de bewindsman te
stel" voorwaarden voldoen. Deze
ingpende maatregel geldt niet
alln voor de koppelbazen, maar ook
vn uitzendbureaus die uitsluitend
adinistratief personeel ter beschik-
kjf stellen.
Waarom v/ien de uitzendbureaus
over één »m geschoren met de
koppelbazer Tegenover de scheef
gegroeide irhouding in tal van
bedrijven ihet westen van ons land
tussen eig personeel en ingeleend
personeel *n koppelbazen kwamen
dergelijke»nflieten nimmer duidelijk
naar vori op de kantoren, waar
dankbaar gebruik gemaakt wordt
van adoistratief personeel van
uitzendbepus.
„In wezeis het één pot nat", aldus
drs. E. i.vf, adjunct-directeur van
het Gestelij lc Arbeidsbureau van
Amsterdj. in welke stad alleen al zo'n
300 koolhazen en uitzendbureaus
opereren,Het enige verschil is, dat
koppelbfn werken met mensen in
vaste djst en de uitzendbureaus met
free-larTs, parttimers. Het gaat in
beide gallen om geld verdienen met
het ultien van mensen".
En gelwordt er verdiend. Twee jaar
gelede reeds betaalden zo'n 130
uitzenureaus rond zestig Vnlljoen
aan «irissen.
De omzet van deze bureaus beliep toen
rond de 80 miljoen en 40.000 mensen
vonden via deze bureaus werk. Deze
cijfers zijn intussen behoorlijk gestegen,
omdat er sindsdien heel wat meer
uitzendbureaus als paddestoelen uit de
grond zijn gerezen en bestaande
bureaus zich ontwikkelden tot giganten.
In Amsterdam en Den Haag vindt men
bureaus, die tien tot vijfentwintig
verschillende vestigingen hebben. De
rijksoverheid 'blijkt in Den Haag zelf
de grootste klant te zijn van de
uitzendbureaus. Naar schatting zeker
de helft van de beschikbare typisten
van de Haagse uitzendbureaus werken
op de verschillende departementen en
rijksinstellingen
„Natuurlijk was de situatie bij de
uitzendbureaus beter dan bij de
kpppelbazen, die de arbeidsmarkt
verstoorden met hoge lonen, waarmee
arbeidskrachten uit het normale
arbeidsproces werden gezogen om er
als uitgeleende krachten weer hei-plaatst
te worden. Maar er waren ook bij de
uitzendbureaus toestanden, die ons
ertoe deden besluiten bij een onderzoek
naar de koppelbazen ook de
uitzendbureaus te betrekken", aldus
drs. Luyf van 't A'dams Gewestelijk
Arbeidsbureau. Dit onderzoek is
afgesloten en het resultaat is aan de
minister van Sociale Zaken meegedeeld.
„Van dit resultaat kan ik u helaas nog
niets vertellen, maar het zal wel een
rol gespeeld hebben bij de jongste
maatregel van minister Roolvink".
Te gek
In vakbondskringen is men blij, dat de
minister eindelijk heeft ingegrepen.
„Het is toch te gek, dat bedrijven
voor een typiste van een uitzendbureau
tien gulden per uur moeten neertellen.
Op deze manier groeit er ook een
koppelbazenprobleem iir de kantoren,
Er zijn bedrijven, die zeer frequent en
zeer langdurig gebruik maken van
Uitzena'Jiersoneel. Dat was een
ongezonde ontwikkeling. Wat bedrijven
daarvoor méér betaalden, hadden
ze beter kunnen besteden aan
verbeteringen voor eigen personeel",
aldus\ een woordvoerder van de B.V.A.
(N.K.V.) te Utrecht. Deze bedriifsbond
had reeds langer ervoor gepleit, dat:
de beloning van uitzendbureaus niet
hoger mag liggen dan die van de
C.A.O.'s plus tien procent;
uitzendpersoneel niet langer dan een
half jaar bij eenzelfde bedrijf mag
de ondernemingsraden op de hoogte
gehouden worden van het aantal in
hun bedrijf te werk gestelde
uitleenkrachten en van de kosten, die
daarvoor gemaakt moeten worden.
De lieer Landgraaf van de bond
Mercurius: „Ik ben het er helemaal
mee eens, dat er geen onderscheid
wordt gemaakt tussen koppelbazen en
uitzendbureaus. Ik ben nu benieuwd,
welke voorwaarden men gaat stellen
voor de beloning van uitzendpersoneel.
Men hanteert nu een tarief, waarvan
meii niet weet. wat er aan de strijkstok
van de uitzendbureaus blijft hangen".
„Dat er tien'gulden per uur voor een
uitzendtypiste betaald moet worden, is
nonsens", aldus mr. M. V. 'v. d. Woude,
directeur vart de Algemene Bond
Uitzendbureaus, welke bond gefusio
neerd wordt met de Ned. Organisatie
van Uitzendbureaus. „Enkele jaren
geleden hebben we in samenwerking
met het ministerie en het college van
rijksbemiddelaars 'n beloningsregeling
ontworpen, die werd afgestemd op
het gemiddelde van de C.A.O 's
van beambten in het bankwezen,
de woningbouwcorporaties en het
verzekeringswezen". Op dit gemiddelde
komen uiteraard de sociale lasten,
vakantiegeld en dergelijke én en
daarvan spreekt mr. Van der Woude
niet de „kosten" van hel
uitzendbureau. De A.B.U.-directeur gaf
toe, dal er ook minder bonafide
uitzendbureaus op de markt opereren.
Zegt A.B.U.-directeur mr. Van der
Woude: „Voor onze leden bestaat er
een erecode. We hebben ook gedokterd
aan een ontwerp voor een wettelijke
regeling, waarin van de houders
van een uitzendbureau geëist zou
moeten worden een vakdiploma,
kredietwaardigheid, het betalen van
een waarborgsom van tienduizend
gulden voor het geval men zijn
verplichtingen niet nakomt en handelt
in strijd met onze erecode. We zijn
uiteraard benieuwd, welke voorwaarden
de minister bij het verlenen van een
vergunning gaat stellen". Hoe glad de
advocaat-directeur mr. Van der Woude
ook praat, hij staat dat is ons in de
vele gesprekken duidelijk gebleken
allerminst op goede voet met het
Gewestelijk Arbeidsbureau* en de
vakbonden.
De Stichting van de Arbeid heeft de
minister enkele criteria voorgesteld,
waaraan een vergunningaanvrage
getoetst dient te worden: bewijs van
goed zedelijk gedrag, een goed
ingerichte administratie, een vast
adres in Nederland, inschrijving in
het handelsregister, lid van een
bedrijfsvereniging, kredietwaardigheid
en solvabiliteit.
Behoefte
Is de Nederlandse economie erbij
gebaat, als alle koppelbazen en
uitzendbureaus verdwijnen? Allerminst.
„Het zou struisvogelpolitiek zijn te
stellen, dat maar alles verboden moet
worden. De uitzend- en uitleenbedrijven
voorzien in een behoefte. Niet alleen
ten opzichte van bedrijven en kantoren,
die tijdelijk gebruik' maken van
uitleenpersoneel, maar ook ten opzichte
van bepaalde groepen mensen, die zich
anders opstellen ten aanzien van
inschakeling in het arbeidsproces en
die om welke reden dan ook geen
vaste baan willen. Denk maar eens
aan de gehuwde vrouw, die enkele
uren per dag wil bijverdienen en hier
in Amsterdam aan de jongeren, die
een andere arbeidseetlust hebben en
niet denken aan het opbouwen van een
carrière", aldus adjunct-directeur drs.
E. Luyf van het Gewestelijk
Arbeidsbureau te Amsterdam. „Hét
systeem moet alleen geregeld worden,
zodat er geen wantoestanden en
arbeidsonrust kunnen ontstaan. En dat
nu wil minister Roolvink met zijn
nieuwe maatregel bereiken".
Over deze maatregel denkt mr. M. van
der Woude. directeur van de Algemene
Bond Uitzendbureaus, heel anders. „De
minister heeft de vakbonden en
arbeiders met eèn zuurstok het boe
ingestuurd. De maatregel wordt geen
voltreffer. Waarom Omdat onder de
koppelbazen knapen zitten, die het
klappen van de zweep kennen, die als
onderaannemer of lasser mislukt zijn
en geroken hebben, dat met het uitlenen
van arbeidskrachten veel geld t«
verdienen is. Ze nemen het niet zo
nauw, dragen de sociale lasten niet »f
en betalen hun werknemers niet, wat
ze overeengekomen waren. Dit tuig
vang'je niet met een vergunningstelsel.
Let maar eens op. Die lieden gaan
gewoon verder, nu onder het mom van
onderaannemer. De nieuwe maatregel
heeft misschien wel dit gunstig effect,
dat mensen, die gouden bergen menen
te zien in het uitlenen van
arbeidskrachten, er niet zo vlug mee
gaan beginnen. Maar nogmaals, bij de
uitzendbureaus ligt dat toch beslist
In van de miljoen Nederlandse sportvissers.
Latetfe eerlijk zijn- Je ziet het er aan
een ingeltje niet vanaf, maar de
gezainliike Nederlandse sportvissers
gooif per jaar letterlijk 75-000.000
guld in het water... We zullen het
nog erker maken: in Haagse kringen
is h allang geen geheim meer dat
dantü minister Lardinois de KVP bij
de >mende Kamerverkiezingen min
steréén zetel extra krijgt toegewor-
peifan de zijde van de Nederlandse
he£laars. Uit dankbaarheid- Het
k]?t ongeloofwaardig, maar de bijna
1.^.000 Nederlandse sportvissers vor-
mt een politieke macht. Een aantal
.jsén geleden zijn er zelfs plannen
g^eest voor de oprichting van een
plitieke Partij Hengelaars, die vol-
gns optimisten goed was geweest
por tien tot vijftien zetels in één klap.
en succes, waarbij zelfs de heer Koe-
«oek nog zou verbleken.
Maar het is allemaal niet nodig
gebleken, want Lardinois en zijn
voorganger Biesheuvel hebben op tijd
hun verantwoordelijkheden ten op
zichte van de Nederlandse sportvissers
ingezien. Net zoals de handel op tijd
de kansen gegrepen heeft, want dat er
voor kapitalen wordt omgezet in de Ne
derlandse vissportwereld zal geen en
kele zakenjongen ontkennen.
Laten we bij het prille begin begin
nen. De werkeloze drinkebroer, die
met een hengel in de ene en een fles
jonge klare in de andere hand naar
de waterkant toog bepaalt niet langer
het imago van de sportvisser. Het is
meer on meer een volkssport gewor
den. al is die ontwikkeling niet ten
goede gekomen aan de organisatie
structuur in de Néderlandse sportvis
serswereld. Naarmate het aantal vis
clubs steeg, werd de behoefte aan een
behoorlijk kader groter.
^doorgewinterde sporthengelaars ma
ken er geen geheimen van: er is bijna
niet meer uit te komen. Twee grote
bonden, een aantal federatie* en een
ontelbare hoeveelheid visclubs wériten
langs elkaar heen. Maar de redding is
nabij. Een commissie bestudeert op dit
ogenblik de mogelijkheid te komen tot
de oprichting van een soort KNVB
voor de sportvisserij. De voordelen
van één grote bond: momenteel moe
ten de h.h. hengelaars van vijf, zes
clubs lid worden, willen ze zo af en
toe eens van viiwatertje veranderen,
want al-'t-vocht-waar-wat-zwemt
hebben de clubjes onderling zo'n beet
je verdeeld.
Over die clubjes gesproken: vooral in
Brabant en Limburg hebben ze vaak
het karakter van een pure gezellig
heidsvereniging. De leden vieren sa
men feest, hebben een eigen clubhuis
en-of stamcafé en zullen bovendien
nooit vergeten om de zoveel jaar het
jubileum uitbundig te herdenken. In
de rest van ons land gaat het de
clubleden meestal om niets anders,
dan het water en de vis.
Snel opkomend tussen het Neder
landse riet zijn ook de exclusieve
clubs, die In klingen van „gewone"
hengelaars sarcastisch gevangen wor
den onder de verzamelnaam „Clubs
van het gouden haakje". Leden beta
len vaak meer dan 100 gulden per
jaar voor het exclusieve recht te mo
gen vissen in niet door anderen te
vertroebelen water.
Maar de echte visser, rijk-of-arm-het-
doet-er-niet-toe, kiest veelal voor d'e
gewone club. Voor „De Vrolijke Hen
gelaars" bijvoorbeeld, of voor „Dob
bertje Duik'", „De Stekkenpezers" of
„Ipivi", wat net zoveel betekent als
„Ik pik ieder visje in"
De leden gaat het meestal niet om d'e
verfijnde technieken en geheimzinnige
foefjes, maar om de recreatie. Ze vin
den het leuk om wat te vangen;
een kanjer uit het water
halen, praten ze er maanden later nog
over. Maar het blijft allemaal een
lolletje.
Echte cracks zijn er in ons land maar
weinig. Rond de duizend, zo schat
ten de deskundigen. In deze groep
zitten de jongens, die niet zelden be
schikken over een hoeveelheid materi
aal, waarvoor in de loop der jaren ?o
rond de 8 tot 10 duizend gulden is
neergeteld. De gewone hengelaar doet
het beslist met minder.
Een handelaar: „Voor zon 150 gulden
heb je al een aardige uitrusting: leuk
hengeltje, eenvoudig molentje, wat
kunstaas en een koffertje. Je kunt
ermee vissen, maar daar is dan ook
alles mee gezegd
De techniek
Overigens gaat de techniek een steeds
hartiger woordje meespreken in de
vissport. Het geval is bekend van een
buitenlandse horlogefabriek, die nog
niet zo gek lang geleden overschakel
de op de produktie van instrumenten
voor hengelaars. Die sprong is niet zo
vreemd als het lijkt, want werpniolens
bijvoorbeeld worden vervaardigd met
een angstwekkende precisie.
Wat bijvoorbeeld te denken van de
tekst uit een folder, waarin een werp-
molen zó beschreven wordt: „Speciaal
behandeld tegen zeewatei corrosie,
uitgevoerd met zelfsmerende lagers
De omsloten spoel met slipmoer
kan tot 250 meter 40-00 platil bevatten.
Onmiddellijk te demonstreren door een
drukknopsysteem. Bevat 'n opvul
ling van plastic. Koudgesmede beugel
van roestvrij staal met draaiende lijn-
rol en elastische schokbreker".
Daar staat Jantje dan met zijn bam
boestokje met draad en haakje.
Uit Japan komen al hengels, vervaar
digd van de meest fantastische vezels.
En dat is voor sommige vissers ook
wel nodig, want er zwemmen vissen
rond, die om zeer speciaal materiaal
vragen.
Op zee zijn vangsten van 30-ponds-
kabeljauwen, roggen van 80 tot 90
pond al geen uitzondering meer. Bij
de Engelse kust vangen Nederlandse
sportvissers zelfs al mensen-etende
haaien van een paar honderd pond!
Handel
En natuurlijk gaan steeds meer za
kenlieden zich voor de vissport inte
resseren. En met succes! De firma
Stern in Apeldoorn bijvoorbeeld han
delde vroeger in bamboe. Tegenwoor
dig is het een naar Amerikaans voor
beeld opgezette groothandel, die spul
len importeert uit de hele wereld.
Of anders „De Albatros" uit Rijsen-
hout. In 1927 begon Nelis Vogel een
eenvoudig zaakje Anno 1970 staal
zijn zoon aan hel hoofd van een 3600
m2 groot bedrijf met 35 man perso
neel Op de vraag naar de totale
hoeveelheid te verhandelen artikelen
antwoordt hij: „Ik zal even informe
ren (via de intercom): Karei hoe
veel verschillende artikelen hebben
wij in de computer zitten? Zeventien
honderd hoofdartikelen en 5000 onder
delen? Dank je wel Karei. U hooi t
het meneer: het is verschrikkelijk ge
groeid die hele business. Zo erg. dat
we er zonder computer niet meer
uitkwamen. Alles hebben we. Een top-
rubbertje van vijf cent. maar ook
een zeereel van 975,
De Lokzofabrieken in Brunssum be
wijzen, dat er zelfs in de handel in
lokaas (dus spul om de vis alleen nog
maar in de buurt van het haakje te
krijgen) een aardige boterham Ie ver
dienen is. Directeur Erkens. baas van
de gelijknamige broodfabriek in
Brunssum: „Het is een dochteronder
neming van ons bakkersbedrijf. Maar
we hebben plannen om er een zelf
standige NV van te maken, want er
komt steeds meer vraag naar ons
lokaas. Vijf jaar geleden ben ik er uit
liefhebberij mee begonnen. Op het
ogenblik exporteren we al naar België
en binnenkort ook naar Duitsland."
Over de omzet is de Lokzo zwijgzaam,
maar wel wil men er kwijt dat de
produktie „enige honderdduizenden
zakken" per jaar bedraagt.
In de strijd om de gunst van de
vissende consument, gaan sommige
bedrijven ver. De Kenzo in Weesp
bijvoorbeeld heeft een club gesticht,
die contacten wil bevorderen, cursus
sen organiseren, buitenlandse visva
kanties op touw zetten etc. Vaantjes,
badges en insignes completeren de zaak.
Voor de ledenwerving worden metho
den gebruikt, die sterk doen denken
aan omroepgewoonten. Wie een nieuw
lid aanbengt kan als dank een „zeer
fraai drijvend houten vismes met
vlijmscherp lemmet" tegemoetzien
En om 'n voorbeeld te geven van de
eizachte slogans, die ook in de hengel-
handel gebezigd worden, nog even een
citaat uit diezelfde Kenzofolder: -..Is
het niet fijn om gedurende de geslo
ten tijd bij een gesprek met een vriend
de visspullen te voorschijn te halen en
te genieten van de bewondering van
mooie, goed onderhouden hengels, mo
lens en kunstaas?"
Logisch, dat bij zo'n uitgebreide han
del liet aantal speciaalzaken ook ge
groeid is. Was het vroeger nog vaak.
dat een handelaar een boterham in de
verkoop van hengelattributen moest
combineren met een levendige han
del in vogelkooien en hondenbrood,
tegenwoordig liggen die zaken anders.
De specialisatie viert hoogtij. Op dui
zenden adressen in Nederland kan de
hengelaar anno 1970 terecht.
terialenhandel.
over de big business in de vissport,
want ook in de visliteratuurwereld
wordt aardig wat omgezet, al is het
volgens de hoofdredacteur van het
blad De Sportvisser, Cor van Heugten
uit Eindhoven niet wat het zijn moet
„De Nederlandse sportvissers geven
met groot gemak voor 'n paar tientjes
aan aas uit. maar een goed hengel-
blad kan er niet vanaf. Met een goed
visboek is het idem dito: een leefnet
vol goede boeken is er in de loop der
jaren uitgekomen, maar de interesse
is eigenlijk niet groot
Van dat „leefnet vol goede boeken" is
geen woord overdreven. Wie op on
derzoek uitgaat, ontdekt, dat jaarlijks
bij Nederlandse uitgeverijen stapels
boeken verschijnen, die de sportvisser
weer wat wijzer maken. Literatuur
over het vissen in het algemeen, maar
ook specialistische werken, waarin
uitvoerig beschreven wordt, hoe één
bepaalde vissoort uit het water te
slepen. Hengelatlassen ontbreken niet
in de collectie. U noemt maar een
groot stuk viswater en er bestaat een
hengelatlas van.
Er verscheen zelfs een volledige ency
clopedie voor de sportvisser, die enke
le jaren geleden is samengesteld door
de Amstelveense sportvisser-handelaar
en auteur Jan Schreiner, die als een
van de eersten in ons land brood zag
in het schrijven van visboekjes. Hel
heeft hem geen windeieren gelegd.
Geschat wordt, dat er in de loop der
jaren zo'n 1 miljoen Jan Schreiner-
boekjes over de toonbank zijn ge
gaan.
Vakbladen
En ook van tijdschriften wordt de
Nederlandse markt goed voorzien.
Naast de twee bondsbladen, verschij
nen er in- ons land minstens drie
Nederlandse sportvisserstijdschriften.
De oplage komt meestal niet boven de
10 tot 15.000 exemplaren uit. In het
buitenland, met name in Frankrijk en
Italië, is dat wel even anders. „Toute
la pêche" en „Pescare" halen daar
met gemak oplagen van enkele hon
derdduizenden lü; Hel zijn complete
magazines met achtergrondverhalen
en in full colour...