De kerk zou eigenlijk blij moeten zijn met de sociologie" HET BOEK NAAST DE BIJBEL PROF. PR. HANS GODDIJN: VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1970 >5 LEIDEN Op veel n Brussel door sommie de hoi fgelopen dagen iderden daar gebracht kan verzamelde theologen na professor dr. Hans Goddi Het waren allemaal vaklui in Gods tuin en geënga geerde randfiguren, die met elkaar uit de benauwe nis trachtten te komen. Hans Goddijn behoort niel tot de gebrevetteerde samenstellers van het „spoor boekje" naar de hemel, de godgeleerde zoekers naai een eeuwigheidsvormgeving, die in de .loop dei tijden allengs in het braambos zijn komen vast te zitten en nu manmoedig het woord „vrijheid" in hel kerkelijk en godsdienstig vaandel willen schrijven Professor Goddijn baant op zijn eigen terrein een weg naar die vrijheid en dat zal niet anders kunnen dan revolutionair. Hij is socioloog, „doktert' aan veel maatschappelijk zeer en zoekt naar d< oorzaken daarvan. De sociologie komt met binder- De naam Goddijn heeft een bekende klank in Leiden. Professor Hans en bloedverwanten Leidse katoenpri vaderen hebben allemaal in deze dustrie gewerkt. Grootvader nam ij verig deel aan de klassestrijd. Op de eerste stakingslijsten kwam zijn naam bovenaan voor. Wij Goddijnen verto nen de merkwaardige combinatie van katholiek zijn en tóch zeggen waar het op staat..." Met broer Walter, directeur van het Pastoraal Instituut voor de Neder landse Kerkprovincie die al heel wat kritiek te slikken heeft gehad heeft Hans Goddijn zich sinds 1950 beziggehouden met de godsdienstso ciologie. „Van die kritiek trekken wij ons vreselijk weinig aan. Als je in dit werk zit moet je geen populariteit zoeken. Je moet het. werk doen waar je voor staat en dan natuurlijk reke nen op die kritiek. Dat is het lot lijke" fei feiten te zon bijzc gent mar Hij heeft veel weg 7 5. „Het is onze taak, dez< me" heeft niel voor niet: 1 de sociologie. Een intelli XII heeft zich positieve „Mijn veel 1 die de Kerk 1 tijd willen bre Je bij de Die gevestigde orde lijdt a wat „anders" is. Met name werkt dit belemmerend ten opzichte van de celi- baatskwestie. Over 10 jaar is men gewend, maar op het ogenblik is men in die kring nog gebiologeerd door de voorwaarden van het priesterschap, gefixeerd op de conditie van het onge huwd blijven. „Eigenlijk heel vreemd en irrieel is het", peinst dr. Hans God- 5 bedrijfsblind zijn, geloof ik". Hans Goddijn is een gezellig mens; 44, boordevol ideeën, die voor hem doodgewoon, voor anderen misschien niet iemand, die bloedrood bezig is met het blindelings wegzwiepen van verroeste systemen en instituties. Ze gaan zorgvuldig in de papiermand. Wie zich bezighield met de relatie Kerk-samenleving heeft het altijd zwaar te verduren gehad. Poels, Ariëns, Aalbe het de kie geregen..." Bruist (nog) Het aardige van de Nederlandse s atle vindt de heer Goddijn, «1/ wie de bisschoppen een beroep" kiunen doen. Dit in tegenstelling tot b.v. Frankrijk, waar het grensgebied Kerk-samenleving al lang een afge schreven zaak is. „Het bruist hier. Nog wel, ja. Maar we moeten niet te lang in de impasse blijven zitten, an ders krjjg ie te veel gedistancieerde kerkelijkheden". Het ls wat met de Kerk in ons goede vaderland te stellen! In de eens homo gene, probleemloze geloofsfamilie staat men thans vaak vierkant tegenover elkaar. Volgens de socioloog Goddijn spreekt dit heel sterk in de middel grote steden achter Hollands kustlijn, waar nog een flink stuk midden- standskatholicisme te vinden is met een vanouds grote invloed in bijvoor beeld colleges als kerkbesturen, collec tanten. Daaruit werd veelal de clerus gerecruteerd die affiniteit vertoonde met die middenstand, binnen werelden die elkaar verstonden; wijnhandela ren, banketbakkers enzovoort. „De arbeidende klasse kwam hierin niet aan bod. Zelfs nu nog zijn er te weinig lieden uit de lagere beroeps groepen in parochieraden. Onopzette lijk. hoor. Die middenstand bezat de goede zakelijke instincten en capaci teiten ter behartiging van de kerkfa briek. De nieuwere middenstand ambtenaren, leraren, docenten gaat een aardige partij meeblazen in die parochiële lichamen. Soms denk je aan democratie op parochieel niveau. Maar nog steeds hoor ik Dekens zegr gen: mijn jonge priesters gaan met angst de preekstoel 'op, verlamd door een establishment, dat niet erg in- schietelijk is ten aanzien van de nieu we ontwikkelingen in <je Kerk het beste i en juist 1 strijdbaar ïen best projecteren op zijn sterk betrokken zijn met Kerk en maatschappij. Daarvoor ook is hij so- ■oblei klaar gekomen de laatste eeuwen. Dat is het modern maatschappelijke pro bleem. waarbij de moderne democra tie en het marxisme genegeerd zijn. Het tweede probleem is individueel; 'ellik seksualiteit. Oplossing Wat betreft een ongehuwd priester- Nederland toege- het 1 AALBERSE Dr. h(ansi p. m. goddijn, sinds 1968 lector aan de Leidse universiteit voor de In leiding en geschiedenis van de Sociologie, is met ingang van 1 september j.l. benoemd tot pro fessor aan de Theologische Ho geschool tc Amsterdam met als leeropdracht Sociologie. Zijn toepassingsgebied ligt op kerke lijk en politiek vlak. „Als ik met arbeidsvraagstukken te ma ken had. had ik in Leiden een Goddijn. die wel in Leiden blijft wonen, omdat het hem daar voor honderd procent bevalt. Al 1. Hij hei I. Verand leen maar* stimulerend zijn In 1958 begon prof. Goddijn t« pu bliceren met „In Brabant staat een abdij" ei ndsdiei de niel lucht vele ichrift. getiteld „Het funküona- lisme in de sociologie, met name in de Verenigde Staten". Naar lanleiding van zijn benoeming enschap doet hem ogen. Hij is de man lolieke niet ment, dat de Kerk in Italië steeds minder heeft in te brengen in de binnenlandse politiek. Op de rug van de hele Wereldkerk wordt die hele nationale problematiek uitgevoch- Over de Romeinse inbreng in de nieu we samenleving zegt de heer Goddijn. dat aangetoond kan worden, dat de encycliek Huraanae Vitae meer schade heeft veroorzaakt dan goed, zeker als je het pastoraal bekijkt. „Uit de Nederlandse situatie ook onmogelijk zijn. En als je het onmogelijke vraagt loop je kans, dat ook het mogelijke niet meer haalbaar UiKt" die het beleid mede bepalen ■kennen vanuit welk geestes- deze Kerk decennia lang be- s. „De .Curie heeft nu een an eigen deeg. De onwerkelij- iliteit der Kerk in de laatste is manifest geworden. In tal chten is zij vóór de Franse blijven steken en heeft de we driekwart van de katholieke Ne derlandse intelligentia kwijt zijn als er een sterke reactie zou komen op de huidige vernieuwing. Dat is die be roerde strategie van Rome: de Kerk vernieuwen maar tegelijkertijd bar rières opwerpen tegen die vernieu wing. Dit leidt tot schizofrenie bij tal ivolg van de unten. „Dit vind je niet alleen in de Nederlandse kerkprovincie, dat bestaat op politiek gebied en op de universiteiten. De snelle maatschappelijke verandering geeft een scheiding der geesten. Die prijs moet je willen betalen, anders kun je beter op bed blijven liggen en bezig te houden. De moderne mens is zeer gevoelig voor fundamentele vraagstellingen, ook op religieus ge bied. „Maar", zegt Hans Goddijn. „de derden theologen bijeen geweest om eruit te komen. Nu valt zon congres niet los te zien van allerlei kerkpoli tieke bewegingen. Tal van theologen willen zich bevrijden van het curiaal imperialisme of onvrijheid om die te beoefenen en tegelijk gebonden te zijn aan een kerkelijk instituut. Een theoloog moet niet los van dat insti- Op 1 van de Kerk, antwoordt dr. Goddijn: „een theoloog moet primair het kerk gebeuren toetsen aan Christus en het evangelie, om welke werkelijkheden het voor een christen draait". sociologen, kunnen bijdragen het beter appel ij ke l ienleving. mflic tijd i ?cht tionerende Kerk brengt veel men selijk leed met zich mee. Dat is duide lijk. Het heeft alles te maken met gezondmaking van de Nederlandse sa menleving. Als je ziet wat we te beredderen hebben aan wat de Kerk soms kapot maakt in huwelijken en bij priesters, als je ziet wat mensen voor neuroses hebben opgelopen dóór „GODSDIENST FACTOR KRIJG JE NOOIT KAPOT" Als je geen optimist bent, vindt dr. Goddijn. ben je nergens meer op het ogenblik. Je moet met humor en ge voel voor relativering de zaken blij ven bekijken. „Vanuit christelijk standpunt bezien is er nooit reden voor principieel pessimisme. Maar dit mag nooit tot beleidsonthouding lei den, anders maak je brokken. Als je een stommiteit uithaalt noem maar wat: in de Kamer, op de universiteit betalen. Zo ook bij het adequaat over brengen van de boodschap der Kerk. De godsdienstfactor krijg je nooit ka- draagt hij bij het maar pijnlijk voor degenen die zeker- heidsbehoeftig zijn. Het is moeilijk, een beleid te voeren in zo'n situatie, meent Han^ Goddijn. „Op de duur; dacht ik, zullen er toch weer vaste referentiepunten komen. Aan de we zenlijke aspecten van de Kerk, de fundamentalia, is niet te tornen, maar ten opzichte van de menselijke ge dragsregels mag de Kerk geen onver anderlijke totempaal zijn die in het gistingsproces blijft staan". -lijke, volksgezondheid bedreigen. De modetttó.'Jnens wordt al genoeg met problemen belast. Je zegt dan ai caan in binnenlandse aangelegenhe den daar heeft bewerkstelligd, waar door het alleen maar beroerder gaat. En kijk naar Zuid-Amerika, waar het establishment gesteund is door „de mens zijn. Maar het blijven goddank en niet alleen daar wordt in onze dagen gewrikt en losgemaakt. Maar we zullen zo weinig mogelijk stuk mogen maken. „Het is zo delicaat en subtiel. Niemand van ons katholieken heeft echt moeite met de kerkgeschie denis. Men aanvaardt de dieptepunten en perioden van verval. Maar ondanks lat blijft men het ets onaantastbaars. 'ee> mensen is de 1 :ekerheid. Haal je 1 zien op- >rden. Na alle discussies van de laatste jaren blijkt, dat ontkoppeling een heel natuurlijke beleidsbeslissing zou zijn. „In Italië durft men een liberalisering op deze punten niet aan. Als dit daar door zet krijg je nog heel wat anders te zien dan hier in Nederland. Daar heerst een noodsituatie met een volstrekt au toritaire en ondemocratische Kerk en een louter onchristelijke afstand tus sen bisschoppen en lagere clerus. De mentaliteit van het verslagen fascisme heeft een vluchtheuvel gevonden in het centrale bestuur van de Romeinse Kerk. In dat bestuur helaas kan men het niet anders zien zit een flink stuk latijns fascisme en dat is misschien nog het minst verteerbare in de Kerk vari West-Europa; we her kennen de trekken. We voelen niet alleen geen affiniteit hiermee, we staan er zelfs afkerig tegenover". De Aziatische nonnen-affaire is voor de heer Goddijn een verklaarbare zaak. „Waarom zijn er weinig roepin gen? Waarom worden de instituties niet aangepast? Nu worden er meisjes geïmporteerd om ze m ongewijzigde tegendeel". ans Goddij dat wat in Nederland gebeurt kinder spel is vergeleken bij wat in Duits land op stapel staat en wat in de Verenigde Staten al gaande is. „In Amerika kan men al spreken van een horizontaal schisma. Dit land is na de oorlog systematisch volgestopt met jonge conservatieve bisschoppen, die merendeels in Rome gestudeerd heb ben. Thans vindt men er de tegenstel ling tussen bisschoppen enerzijds en priesters en gelovigen aan de andere kant. Op grote schaal is hier de on dergrondse Kerk bezig. In Duitsland gaat het celibaatsprobleem volgens mij veel zwaarder spelen dan bij ons. Ondanks episcopale uitlatingen over het tegendeel is gebleken, dat van de ontkoppeling is". Het is nu zaak om eenheid te houden 111 het Nederlands episcopaat. „Wordt het open katholicisme gecontinueerd bisschop van Rotter dam Wie krijgen Alfrink? Na: „Gebeden voor elke dag", een nieuw brevier Na ettelijke voorgangers log Brevier" daai .ls het omvangrijke „Klein tater Th. Stallaert, is thans :tijdenboek uitgekomen. Het s. religieuzen en leken die rgd doi een nieuw Nederland; is bestemd voor priesters. bed", zoals in het voorwc kardinaal Alfrink en kardii dit nieuwe brevier hartelijk waarin alle latijnse terminologie zoveel mogelijk vermeden is, in de praktijk het Breviarium Roma-, num zeker zal gaan vervangen. Het is samengesteld op aanwijzingei hiertoe opdracht hadden van de Belgische en Ne derlandse Bisschoppenconferenties. Bovendien ont ving het de goedkeuring van de Romeinse Congre gatie voor de Eredienst per decreet van 13 april 1970, zodat er wat dat betreft geen enkele moeilijk heid of twijfel kan bestaan. Van het oude brevier heeft dit nieuwe dagelijkse gebedenboek de kern bewaard. Het geeft namelijk het psalterium gevolgd door een gemeenschappelijke van de Heiligen, nu „Herdenkingen" genoemd, be sloten met een aanhangsel van hymnen en liederen Wat we vroeger „de tempore" noemden, het eigen van de tijd, is nu door het psalterium heen gevloch ten en bestaat in hoofdzaak uit „korte lezingen" de kapittels dus zonder verzen, terwijl de oraties (die naam is behouden) steeds gebonden blijven aan de weekdagen. Er is over de hele lijn een terugkeer naar die weekdag te bespeuren, waarbij de liturgi sche feestgedachte enigszins op de achtergrond is geraakt. men te omlijsten. Voor de lezingen zelf is men op de Bijbel aangewezen, (een toestand van vóór het Romanum) maar er zullen, zoals de uitgevers ons meedelen, binnenkort een aantal bijlagen verschij nen waarin de Schriftperikopen opgenomen zullen worden. Die daglezing kan eventueel aan het mor gengebed voorafgaan en dan ft ?sloten '-Test het Te Dei Nie >ok de lofZc de Bri nogelijk ie stof ;elijk gehouden 1 t psaltei ■rdeeld zeken. Er is een morgen- middag- en avondgebi evolgd door een dagsluiting die veel -ertoont met de oude completen. ingebed bijv. is een samentrekking Dat de Interdiocef rgangers duid een ..Daglezing", d eveneens over vier weken verdeeld is met c bedoeling om de langere Schriftlezingen met psa de Apocalips die in het Avondgebed al; Als voordeel zien we de beknoptheid van h de overzichtelijke indeling met zo weinig verwijzingen, het accent op het tijdeigen, op de wisseling van de liturgische seizoenen. We hebben grote waardering voor de duidelijke psalmvertaling v an Ad. W. Bronkhorst die gemakkelijk gereciteerd kan worden en voor de uitnemende hymnen van Schulte-Nordholt, Huub Oosterhuis en Tom Naaste pad. Een nadeel vinden we het feit dat de grote feesten geen eigen officie bezitten mei een verwij zing naar de specifieke feestpsalmen. dat de oraties van het feest zelf ontbreken die altijd voorrang hebben gehad en vooral dat bij de in het psalterium gevoegde „kapittels". Hemelvaart en Pinksteren ont breken. Deze zijn nu besloten onder de Paastijd zonder relief te krijgen, terwijl er met de hymnen wel rekening mee gehouden is. Juist bij deze christologische opstelling van het hele werk had bijv. een officie van de „Verschijning des Heren" toch niet mogen ontbreken. Vervolgens missen we bij de „Herdenkingen" een gebedsuur voor de ont slapenen. Waarom wel een kerkwijding en geen doden-officie? Misschien is het mogelijk dit in de bijlagen alsnog aan het boek toe te voegen. De uitgave is het resultaat van een samenwerking van Desclée Cie, Desclée de Brouwer en J. H. Gottmer. Dat wil zeggen: goed verzorgd en in stijl gehouden met het hedendaagse boek zodat het geen .uitgesproken kerkelijk karakter meer heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 11