Nijstad
Lochem:
WELKOM IN ZEE
WIE EENMAAL
.BESMET" IS.
BLIJFT DAT ALTIJD
ANTIQUAIR
MODERNE
JEUGD HEEFT
VEEL OOG
VOOR ANTIEK
Het
fantastisch
realisme
van
Joop
Waasdorp
(Van een onzer verslaggevers)
Drie weken lang zijn ze ook dit jaar
weer uit aller 's Herenlanden en -ge
westen naar het Delftse Prinsenhof
gekomen, de gretige liefhebbers van en
om antiek. Drie weken lang was het,
overigens ondanks internationaal
toeristisch geroezemoes altijd wat
verstilde en bijna provinciaalse Prin
senhof, glorieuze hoofdstad en flonke
rend centrum van de „antieke wereld"
midden in de twintigste eeuw van
supersone oorverdovers en onpersoon
lijke op elkaar gestapelde woondoosjes.
ZATERDAG 25 JULI 1970
Albasten beeldje van Sinte Catharina van
Alexandrië. Afkomstig uit Zuid-Nederland (15e
eeuw).
Statig en 'n beetje koel. Dat is de schijn die bedriegt in het exterieur
wie de zij-ingang aan 't Ei binnenstapt ontmoet er gastvrijheid.
i Nijstad Antiquairs Lochem. Want
Zó groot is de reputatie van de Vereniging van
Handelaren in Oude Kunst in Nederland en zo zeer is
men verzekerd van topstukken op de jaarlijkse, nu al
tweeëntwintigste, Oude Kunst- en Antiekbeurs, dat het
Prinsenhof werkte als een magische magneet. Alleen al
van 18 juni tot 9 juli was dat voor om en bij de
dertigduizend mensen opnieuw het gevalUrenlange
reizen en vaak vele maanden salaris hebben duizenden
ervoor over om in de veelheid van specialiteiten en
variëteiten van de achtentwintig deelnemende
handelaren nu net dat ene speciale stuk te bemachtigen
waarnaar het hart dorst. Niet zelden komt het voor,
dat de smachtende liefhebber aan het einde van die
Jange en soms kostbare reis de als een vonnis
klinkende uitspraak te horen krijgt: „Inderdaad, dit is
wat u zoekt. Maar.... het spijt me heel erg voor u,
iemand anders was u al voor". Niet zelden ook, dat
gegadigden en dat zijn dan de kenners en
geroutineerden al vóór beursopening een stuk
in. Zeker is, dat elk jaar bij het sluiten van de
Antiekbeurs wanneer de excursies en slentertoeristen
in Delfts Prinsenhof de wacht overnemen slechts
weinige expositiestukken niet van eigenaar zijn
verwisseld.
Roofgoed
„Soms zou je denken, dat de mensen geloven, dat het
op de bon gaat, het lijkt wel roofgoed", stelde een
nuchtere Groninger in het Delftse gewoel vast.
Zó bar is het uiteraard niet, maar toch bekruipt de
geïnteresseerde leek soms het gevoel, dat er ooit toch
wel een eind aan de antiek koek moet komen. Iemand,
die daar iets zinnigs over kan zeggen, is de heer
H. Nijstad van Nijstad Antiquairs Lochem N.V. met zijn
brcer S. Nijstad aan het hoofd van een aparte (op
schilderijen gespecialiseerde) zaak in Den Haag, vormt
hij de vierde generatie sedert 1862 in het Nijstadgeslacht
dat een begrip is geworden en gebleven in de wereld
van antiek in Nederland zowel als daarbuiten.
Porcelein blanc de chine-figuur uit een groepje van drie (periode K'ang-Hsi 16221722). Ook
geen antiekkenner is, ziet wel dat hij hier met iets kostbaars te maken heeft.
De heer Nijstad donker en tenger, lenig in woord en
gebaar hoeft niet lang over een antwoord op deze
veronderstelling na te denken: „Soms lijkt het er
inderdaad op of er zo langzamerhand niet veel meer
aan „los" antiek is, maar dat geldt dan toch eigenlijk
alleen de heel bijzondere dingen, de unieke topstukken.
En zelfs daarin is nog steeds een wisseling van
eigenaren. Musea en instellingen moeten wel eens
iets afstoten om de fondsen te krijgen voor een
aanvulling van een ander deel van hun collectie. Bij
particulier bezit is het niet zelden dat vererving en
vooral hoge successierechten tot verkoop nopen.
Bovendien geldt die betrekkelijke schaarste maar een
klein deel van het geheel. Als ik het vertaal in de
begrippen van de schilderkunst, dan kom je bijvoorbeeld
tot de volgende reeks: Rembrandt is meer dan de
Nachtwacht ,de Gouden Eeuw is meer dan Rembrandt,
Nederland is meer dan de Gouden Eeuw en de oude
schilderkunst is veel meer dan Nederland. Anders
gezegd en op antiek gericht: de bijzondere stukken, die
door hun zeldzaamheid en/of hoge prijs de meeste
aandacht trekken, vormen maar een klein aspect van
he: geheel. Er zijn over een bijna ontstellend groot
gebied en in talloze variaties en tijdperken nog zoveel
..stukken" antiek historisch van belang, hoog van
kwaliteit dat niemand voor uitverkocht raken hoeft
te vrezen. Niet alleen voor de verzamelaar, maar ook
voor de antiquair zijn die topstukken allesbehalve de
hoofdmoot en zelfs niet het meest interessante. De
sfeer van de handel in antiek en ook de economie
ervan, wordt bepaald door de grote rest, die dan stellig
niet zo sensationeel, maar even stellig wel minstens zo
boeiend is. Niet in de laatste plaats omdat het avontuur
van de persoonlijke ontdekking er nog volop in mee
speelt".
Drie groepen
verzamelen en waarom zgn z
..Heel veel verschil is er eigenlijk niet met mensen die
iets anders verzamelen postzegels bijvoorbeeld, of
moderne kunst want het bijeenbrengen van een
collectie slaat eigenlijk terug op een algemeen
menselijke eigenschap om bezit te verwerven, om zich
te omringen met dingen waaraan men hecht. In grote
trekken zou je wel kunnen zeggen, dat er drie groepen
zijn, ook onder de antiekverzamelaars: een heel
belangrijke groep, ook voor ons als handelaren, vormen
de mensen. die in antiek voornamelijk een
beleggingsobject zien. die op deze manier de
geldontwaarding willen ontlopen en die een op zijn
minst waardevaste reserve willen vox-men voor later.
Voor hen komt het er niet altijd op aan wat ze
verzamelen munten of manuscripten, schilderijen of
porselein, klokken of kasten als het maar voldoet aan
de normen van een beleggingsobject De tweede groep
is die van mensen, die in de ban zijn geraakt van
historie en/of schoonheid. Hun liefhebberij is een
wezenlijk deel van hun leven geworden. Bij hen vind
je vooral de verzamelaars, die zich op een bepaald
terrein of oen speciale periode toeleggen. Het is
verbazingwekkend, ook voor ons als handelaren, hoe
diepgaand en uitgebreid de kennis vaak is die ze in
jaren van toewijding en studie weten te vergaren. Bij
deze groep antiekliefhebbers is natuurlijk eveneens van
veel invloed de geleidelijk groeiende behoefte om een
min of meer complete, althans afgeronde collectie
bijeen te brengen, om her en der speurend en altijd
sparend een leemte aan te vullen. Tenslotte zijn er
de mensen nog, die uit zijn op een bepaald object
waarmee ze hun huis en dus him leven willen vei-rijken.
Da:. kan één enkele klok of kast, maar evengoed een
tinnen vaasje, zo maar een Chinese, Siamese of Delftse
schotel, of ook een Tangpaardje zijn. Het gaat hun
minder om de verzameling, om het bezit, als wel om
de toevoeging van een bepaald helemaal op hem
persoonlijk afgestemd accent in hun huis en leven. Maar
helemaal zuiver is zo'n indeling in die drie groepen
eigenlijk niet te maken. Elementen van alle drie
belegging, gerichte verzamelwoede en toevoeging van
een persoonlijk element vindt men eigenlijk bij
iedere koper en bezitter van antiek wel weer terug.
Zeker kun je zeggen dat, wie eenmaal, op welke
manier en met wat voor oogmerk ook, in de bekoring
van antiek is geraakt, daar nooit meer van los komt;
het blijft hem bezighouden. Omdat het persoonlijkheid
bezit, zijn eigen geschiedenis meebrengt, die overdraagt
Glaswerk is nog wel eens te bekomen voor
mensen die nu niet direct vermogens aan hun
hobby kunnen spandcren. Hierboven een ge
graveerd wijnglas geblazen door W. S. Scho-
maker in 1756.
Meulcnhoff in Amsterdam
kwam het vorige jaar met een
nieuwe reeks paperbacks, die
men de vijfguldenreeks zou
kunnen noemen, keurig ver
zorgd, met op het omslag ver
schillende gegevens omtrent
boek en auteur en met delen,
die alle zonder uitzondering een
bijzonder hoog peil bezaten. We
geloven, dat de reeks ook door
het publiek zeer gunstig is ont
haald. De reeks zou worden
voortgezet en we waren bijzon
der benieuwd, toen al, hoe dat
zou gebeuren.
Het zou bijzonder inzicht kosten
om hetzelfde peil te handhaven.
Nu kort geleden zijn er weer
enkele deeltjes van deze paper
backreeks verschenen. De moei
lijke opgave, die men zichzelf ge
steld had, is weer gelukt, het
peil blijkt ook in de nieuwe
deeltjes ongewoon hoog, het zijn
zeldzame vertellingen die er in
werden gepubliceerd en een ro
man die men haast ook als een
bundel vertellingen kan zien.
Het meeste komt uit het buiten
land. maar er is ook een Neder
lander bij, die al eerder Het
Naakte Leven publiceerde en
thans in deze reeks komt met
Welkom in zee! Ook bij de Neder
lander, namelijk Jaap Waas
dorp, wordt men gewaar wat
vertellen is, ook nu, nu, in deze
tijd. Men zou de verhalen van
Joop Waasdorp realistisch kun-
en dan de term wrang kunnen
gebruiken. Maar daarmee zou
men dan niet de hoofdzaak, het
essentiële van deze verhalen
hebben aangegeven. Er is be
halve dat realistische iets an
ders aan de hand. Zeker; alles
wat Joop Waasdorp vertelt is
aan de realiteit ontleend, het is
hem, soms precies zo, zou men
zeggen, ovei-komen.
Ludiek
Maar hij is met die uit de
realiteit ontleende stof gaan
spelen. Hij heeft verbanden ge
legd, anders gelegd, hij heeft
sommige aspecten naar voren
gehaald en andere meer naar
de achtergrond geschoven en
hij heeft er zeer voorzichtig en
nooit opdringerig iets van zijn
eigen gevoelens en gedachten
bijgevoegd. Het uiteindelijk re
sultaat is heel iets anders dan
alleen maar realisme, de fantasie
heeft alles niet alleen duidelij
ker gemaakt, het heeft dit rea
lisme een spiritualiteit gegeven,
die men overal aanwezig vindt,
die het woord en de zin, het
verloop van een zin, bepaalt.
Het is geen gewoon verslag
waarmee we hier te doen heb
ben, zelfs niet in de verslagen
van een bokswedstrijd, hoewel
daar wel het meest. Het is een
verbeelding van het eens gezie
ne, waar alles tot in de details
samenwei'kt om een soort fantas
tische doorlichting van de wer
kelijkheid tot stand te bren
gen.
En dat gebeurt zonder enige
zwaarwichtigheid of aanstelle
rij. Wat zwart op wit op het
papier is komen te staan is
even eenvoudig op het eerste
gezicht als de mensen waarover
het handelt. Dat zijn zeer gewo-
die aan de rand van de samen
leving leven, de vrijwel bezits-
lozen, die al vroeg te weten zijn
gekomen, dat het leven voor de
behoeftigen, zoals men hen
noemt, niet gemakkelijk is.
Ongewoon
Maar deze gewone mensen blij
ken in die vertellingen onge
woon, soms haast op de rand
van het geloofwaardige. Ze doen
soms aan de portretten van
sommige behoeftigen bij Dic
kens denken. Waasdorp is alleen
voorzichtiger dan Dickens, hij
heeft ze volkomen in zijn be
heer, hij maakt het niet te dol.
Het titelverhaal van de man die
niet buiten zijn familie kan en
er toch door wordt geërgerd is
magnifiek, maar dat zijn vrijwel
alle vertellingen, het verhaal
over de militaire keuring, het
verhaal over de barse rechter.
Joop Waasdorp
het verhaal over de laatste lite
raire middag in 1940. over de
Duitser Otto Normalgebraucher,
over avonturen met honden en
het kerstfeest der vissers aan
boord van een schip. Het lijkt
allemaal uiterst eenvoudig,
maar men valt van de ene ver
rassing 'in de andere. Joop
Waasdorp is een groot schrijver
en een groot verteller. Reeds na
het verschijnen van zijn eerste
Nog droger
Een groot schrijver is ook Ja-
roslav Hasjek. In het laatste
stukje van zijn bundel, die on
der de titel De Mensenhande
laar van Amsterdam in de vijf
guldenreeks verscheen, stelt hij
zelf zelfs vast, dat hij de groot
ste Tsjechische schrijver is. Het
is een voorbeeld van zelfspot.
Satire, spot kenmerkt trouwens
al zijn vertellingen. Zij zijn
soms heel kort als de eerste
vertelling over de gewaande
zelfmoordenaar, die voor krank
zinnig wordt uitgemaakt. Ze
zijn daarom niet minder tref
fend. Hasj'ek weet altijd pre
cies de plek te vinden vanwaar
een situatie moet benaderd
worden om het realisme de fan
tasie te kunnen geven, waar
door het realisme zich in zijn
essentie onthult.
Hij laat die fantasie, het spel
met de feiten zelfs meer toe dan
Waasdorp. Achteraf kan men
denken: je kunt me nog meer
wijsmaken. Maar terwijl men
leest, blijft men geboeid door de
vreemdheid van het gebeuren,
de gewoonheid van de figuren,
die zich tegen verbijsterende
omstandigheden verweren,
meestal zonder succes. Hasjek is
nog droger dan Waasdorp, hij is
ook wreder in zijn weergave,
maar al laat hij bewust alle
sentimentaliteit achterwege,
toch is er in zijn droogheid en
zijn onverzettelijke waarheids
zin meegevoel met het mense
lijk lot verborgen, dat, als men
het ontdekt, juist om die ver
borgenheid, sterker werkt. De
bureaucratie wordt er doorge
haald en de politiek. Prachtig is
het verhaal van zijn avonturen
tijdens de revolutie in Rusland
en sprankelend zijn onthulling
van dc ongelooflijke verschei
denheid van de dwaasheid der
mensen. De schrijver, die met
zijn avonturen van De brave
soldaat Svejk de wereld vero
verde, is in deze kleine verha
len evenzeer bewonderenswaai--
dig of hij dat nu zelf ook vond
JOS PANHU1JSEN
Ook in „tientjes"
„Op een antiekbeurs zoals in Delft, maar ook niet zelden
wanneer je voor de Imponerende etalages van uw
collega's staat, krijg je als wei-belangstellende leek de
indruk, dat je toch wel met heel goede papieren van
kennis en geld moet komen, wil je mee kunnen praten
in deze wereld".
„Dat. is een inderdaad veel voorkomende opvatting,
maar het is ook een heel groot en een volkomen
overbodig misverstand. Iedereen die interesse heeft en
dat laat blijken, is bij mijn collega's en zeker bij mij
heel hartelijk welkom. Het moet al heel raar lopen als
we niet in staat zouden zijn zo'n geïnteresseerde te
helpen, ook voor een redelijk bedrag, dat nog in tientjes
uitgeteld kan worden. Ik kan u wel zeggen, dat juist deze
mensen, die nog aarzelende en beginnende verzamelaars
echt door ons gekoesterd worden. We vinden het
helemaal niet gek of armoedzaaierig wanneer ze ons
zeggen: ..Meneer, ik wil een verzameling beginnen,
maar ik kan eigenlijk niet meer dan drie- tot vijfhonderd
gulden per jaar besteden. Het moet van de gratificatie
of van een ander meevallertje komen". Juist,in zo'n
geval zal de antiekhandelaar heel graag zijn tijd en zijn
deskundigheid ter beschikking stellen om deze mensen
van advies te dienen en hen te helpen bij het opbouwen
van een collectie: u moet ook niet vergeten, dat heel
veel grote verzamelaars, waar u nu misschien wat
beschroomd tegenop kijkt, op vrijwel dezelfde manier
zijn begonnen. Niet zelden met een spontane aanschaf,
dio later een miskoop want onecht bleek te zijn.
Maar de „besmetting" hadden ze inmiddels te pakken.
Het is overigens opvallend, dat de jonge mensen die
drempelvrees niet kennen, zij stappen onbeschroomd
naar binnen, zoeken iets uit en vragen naar de prijs,
generen zich ook niet om te zeggen dat de koop niet
doorgaat omdat ze zich die prijs niet kunnen permitteren.
Natuurlijk hebben we het allemaal druk en is ook onze
tijd kostbaar, maar heel graag zal elke antiquair, die
hart voor zijn zaak heeft, aan die beginnelingen tijd
en aandacht geven. Tenslotte is ook de handelaar, anders
hield hij het in dit vak niet uit, in de eerste en laatste
plaats een liefhebber. Bovendien is zo'n „Investering" in
tijd en aandacht ook zakelijk voor ons interessant. Je
weet nooit wat eruit voortkomt. Sommige mensen
denken vaak, dat „wij van Delft", zoals men ons dan
noemt, tegenstanders zijn van bijvoorbeeld kleinere
regionale antiekbeurzen en speciaal van allerlei kleine,
soms rommelige antiekzaakjes of wat zich zo noemt.
Hoe meer belangstelling er voor antiek gewekt wordt,
hoe meer mensen er in aanraking komen met antiek,
hoe groter de kans is dat daaruit de echte liefhebbers
voortkomen. En daar zijn wij, zakelijk zowel als Ideëel,
alleen maar blij mee".
„Wanneer noemt u iets „antiek"?"
„Dat is een heel moeilijk concreet aan te geven norm,
het hangt van zoveel persoonlijke overwegingen af. In
het algemeen wordt als vuistregel toch wel aangehouden
dat honderd jaar als minimale „leeftijd" geldt, op het
ogenblik dus 1870. Persoonlijk en in mijn bedrijf het
algemene antiquairsbedrijf ga ik nog zo'n zeventig
jaar verder terug, neem ik het empire uit de tijd van
Napoleon als grens".
„Maar ja, er zijn ook anderen. Zo merk je op het
ogenblik een snel groeiende belangstelling voor dc
Jugendstil van omtrent de eeuwwisseling. En in
Amerika, waar de grenzen van Jong en oud heel anders
liggen, behoort eigenlijk alles uit het voor-industriële
tijdperk van melkkrukjes en tabaksdozen tot
bankstellen en ladenkasten bij velen al tot het
antieke verzamelgoed. In Nederland gaan we nog lang
niet zo ver, maar wie weet of ook dit en dan denk ik
toen wel meer aan de Jugendstil dan de Amerikaanse
manie wordt voor de beleggers geleidelijk aan een
interessant terrein".
„Dat is al net zo'n moeilijk te bepalen zaak. In
geldswaarde zou je kunnen zeggen, dat veelal de
zeldzaamheid, de ouderdom en de gaafheid van
dominerend belang zijn, maar niet zelden ook dc
persoonlijke geschiedenis aan een bepaald stuk
verbonden. Het befaamde collier van Marie Antoinette
bijvoorbeeld heeft afgezien van zijn eigen waarde
als juweel en halsstuk ook nog een toegevoegde
waarde door de rol die het heeft gespeeld in het leven
van déze vrouw".
„Tenslotte, Nijstad en Lochem zijn afgezien van
dertig beginjaren in Diepenheim sedert 1893 een
begrip geworden. Maar Lochem ligt, voor sommigen
althans, niet alleen geografisch, maar ook mentaal in
de achterhoek. Is dat geen bezwaar?"
„Bedankt voor het compliment, dat Nijstad-Lochem een
begrip voor antiek is. Met dat achterhoekidee is het
maar heel betrekkelijk. Dat zou misschien gelden als ik
een consumptieartikel verkocht, maar zoals ik
probeerde uit te drukken, gaat het bij antiek in
belangrijke mate om liefhebbers. En welke minnaar zou
niet ver willen gaan en zoeken om de geliefde te
bereiken? Overigens hebben we ook een pied a terre in
Amsterdam on wel bij de firma E. J. van Wisselingli
en Co aan het Rokin. Een nieuw bewijs dat moderne
kunst (van Wisselingbs specialiteit) en oude kunst en
antiek (ons specialisme) geen vijanden zijn".
„Integendeel, hun eigen identiteit en persoonlijkheid
maakt, dat ze heel goed samen kunnen gaan. Ook en
dat blijkt eveneens steeds vaker bij de moderne mens
in zijn eigen moderne omgeving".