OOK IN WOONWAGENKAMP STAAT OPGERUIMD NETJES Overheid heeft geen enkel begrip voor het circus ZATERDAG 4 JULJ 1970 F. De schoonmaakvlag in top. UTRECHT „Schoonste plek van Nederland". Een meterslang bord tegen het hek dat het woonwagencen trum „De Huppel" aan de Huppeldijk aan de rand van Utrecht omsluit- Trots wappert een vlag aan de mast met de tekst: „Opgeruimd staat netjes". Geraniums staan tc pronken bü elke woonwagen in bakken op paaltjes. De tegels lijken stuk voor stuk met een tan denborstel schoongepoetst. Alles kiurig netjes, een voor inspectie opgeruimd kazerneterrem is er niets bij. Een woonwagenkamp. Bij het uitspreken van het woord al leen al komt bij veel Nederlanders de gedachte aan een smerig modderig terrein, waar de wagens schots en scheef door elkaar staan, sloopauto's en auto-onderdelen her en der verspreid liggen en slonzige vrouwen en kin Trots vermeldt een groot bord: Schoonste aders kan. Sinds 1967 kent de het kamp te gaan doen. De directeur van het k#jnp. di heer H. van der Craats. was de initiatiefnemer. Tie werk groep reageerde onmiddellijk, bedenkend dat Z'd'n kami toch eigenlijk als een gewone stadswijk is te beschou wen zestig wagens, gemiddeld zo'n SOO inw-j ners. Hei duuide tot oktober 1969 voor er werkelijk eejjj actie oi touw gezet werd. Gemeentevoorlichter Bieren s, secreta paaltje bij elke het „opgeruimd staat voor een reinigingsactie die zich helemaal zou afspelen in dat woonwagencentrum. Dat programma werd goed gekeurd door iedereen die erbij betrokken was. de wet houder. de directie en de bestuursraad van het woon wagencentrum. de deelnemende gemeenten rond Utrecht. We konden starten in februari maar toen waren de weersomstandigheden van dien aard dat het moest wor den uitgesteld. Bovendien hadden we de start van deze reinigingsactie in het centrum willen laten gelijkvallen met het klaarkomen van het sloooterrein. Als we dat niet gedaan hadden was er van die hele actie niets te rechtgekomen. Men moet niet vergeten, dat auto's slo pen het middel van bestaan is var. een groot deel van de bewoners"- Eindelijk kwam dan „grote schoonmaakdag". De wethouder van bedrijven hing de bezem in de mast. Een vlag werd gehesen: „Opgeruimd staat netjes". Het had de start moeten zijn in het kamp, maar de bewoners waren zo enthousiast, dat zij het kamp van tevoren al aangebezemd hadden. Elke morgen om negen uur geeft nu de kampcorveeër ,een gemeentewerkman-kampbe woner met een bel het sein dat het weer tijd is te vegen. Ieder veegt zijn eigen vak schoon, deponeert het vuil aan de rand. De corveeër komt het ophalen- Een timpele zaak maar in feite heel moeilijk omdat de be langstelling van de betrokken mensen gauw verslapt. Daarom was er een ondersteuning door een affiche- actie: elke week een andere plaat, opgehangen bij elke woonwagen. Daarom ook een kleurwedstrjjd in de kamp dag na school het terrein zui\ stemmen opgegaan die zeiden dat dit alles toch wel ert riekt naar bevoogding. De heer Bierens: „Och, bevoog ding Het zijn mensen met een bijzonder karakter- He' is natuurlijk zo. dat deze mensen leven van dit soon naïeve dingen. Née, ik zou niet weten waarom dit be voogding zou moeten heten. Wtf hebben deze mensbi gewoon een dienst bewezen, maar ze zeggen nu zelf Het gesprek is eigenlijk al be ëindigd als hij zonder emotie nu zegt: „We komen terug!" Is dat serieus? Rekent hij werke lijk op een come-back? Zonder aarzelen zegt hij: „Ja. We wach ten onze tijd af. We wachten tot het tij gunstig wordt. Tot iemand inziet dat het zo niet langer kan. Dan komen we terug!". Aan het woord is hier Joseph Karei Hubertus (Jos) Mullens, voor de ken ners en dat moeten er altijd nog vele tienduizenden zijn in Nederland de vaderlandse „circuskoning". Jos Mullens (67 jaar) heeft geen eigen circus meer sinds twee hartaanvallen een einde maakten aan zijn laatste tournee in 1960. Maar Mullens genas en hij was de man die Nederland, ook na het verlies van Bever, Strassburgen en Mullens, yan tijd tot tijd nog lk/. Vergrijsd, Hoewel J'/s Mullens geen reizend cir- cusdirectfjjr meer is, leidt hij toch nog een/ nomadenbestaan. Als gene- ral-mar £iger van grote buitenlandse circuso fidememingen als Bouglione. Berlin/ en de eerdergenoemde drie groter i, reist, hij door Europa en ook wel /daarbuiten om de tournees te rege'/an. Vergrijsd (maar het staat herri goed!) in het circusvak, 55 jaar na'Jat" hij als 's werelds jongste clown bi j zijn vader begon en veertig jaar n/idat hij zijn eerste eigen circus aan k. Ned. publiek heeft gepresenteerd. 'Yieeft hij tussen twee Berlijnrei- zen door even tijd om te praten over zijn hartstocht. Vitaal, uiterst strijdlustig, aanvankelijk wat achter dochtig („jullie willen altijd zigeuners van ons maken" zegt hij tegen de ;rste iend, achter de wat al te haastig schoonge maakte lunchtafel in het Utrechtse hotel Terminus. „Circus in Nederland" zegt de heer Mullens, „is een zeer riskante zaak. En dat komt niet door het publiek. Fritz Mey van Sarrasani, en dat is een groot-mogol op circusgebied, s Mullens, Nederlands circusman- .mmer-een wordt op 10 juli in de ste van Sarrasani dat dan in Am- irdam zal staan, gehuldigd omdat Maastricht, Gouda, De Bilt, Leeu warden en Groningen. Voorts Bertus Aafjes. Godfried Bomans, Guus Os- Veldkamp Sarrasanidirecteur Frits Mey en nog een aantal klinkende namen. Dit comité heeft een jubi leumrekening geopend om Jos Mul lens een passend geschenk te kun nen aanbieden (Slavenburg's Bank Utrecht giro 9099 t.n.v. Jubileum Jos Mullens). Jos Mullens ereburger van Roer mond, bezitter van de gouden ere medaille van Amsterdam, onder scheiden door de Belgische Bond van Oud-Strijders werd op 31 maart 1903 in Roermond geboren. Na zij- internaatsjaren in België werkte hij in het „Grand Cirque Hollandais" van zijn vader. Tijdens de slag bij België op tournee was, verwoest. In 1929 begon Jos Mullens een eigen circus dat door het Delfts Studenten corps spoedig werd gedoopt als Cir cus Rauch". In seerde leger en tijdens de oorlog lai het natuurlijk stil, want Mullens kon niet tnpaan op de voorwaarden van de bezetter. Na de oorlog kwam hij terug. Hij vierde triomfen, in Nederland en België met zij^ gestaag groeiende onderneming. Eè-n catastrofale brand verwoestte in de winter van 1949- 1940 zijn hele onderneming. Alle dieren kwamen om. Mede met steun van het Nederlandse cWcuspubliek Tot de jarejn van bestedingsbeper- nen de NedJerlandse circussen van het toneel. fMullens moest het ook opgeven in j 1958. Het jaar daarop "ijf" iw met Sinds hij is genezen treedt hij op aanval- als general-manager van grote buiten- voor- landse circussen. Deze zomer brengt nderne- hij voor de vierde maal Sarrasani naar Nederland. maar in de overheid. Er bestaat geen enkel begrip voor het circus. Men ziet niet in dat ook het circus steun ver dient. Ik ben natuurlijk partijdig als ik zeg dat het circus als brood is voor de mensen. Maar is dat soms dan niet zo? 's Avonds na het spitsuur, kruipt ie dereen weg in zijn huis omdat et- gewoon nergens iets te beleven is. De overheid pompt miljoenen in de Hei demaatschappij die dat geld dan ge bruikt voor de aanleg van zogenaam de recreatieterreinen. Bomen, water en zand. Als je er een uur in rond loopt wordt het je kinderen groen en geel voor de ogen van al die bomen Vermaak „Wat eraan, ontbreekt is gepast ver maak. Kijk naar de Efteling, daar is wèl vermaak en daar loopt het storm. Alleen oudere mensen hebben aan de Efteling niet zoveel. En wat doen die? Gaan die naar de Beekse Bergen of naar het Eurostrand? Nee meneer! Die gaan de grens over, naar Bobbe- jaanland. Daar is voor hén vermaak. Begrijpt U? Ik vind al dat geplant bossen een grote verspilling als er „En toch lijden we schade door het in de hoek dnJkken van gezond en ge past vermaak. Die kinderen van nu: zijn die gefcoren met lang haar en korte rokjes? Nee meneer. Ze zijn zo gemaakt. lEt balorigheid laten ze hun haar groeien en maken ze hun rokken zo kort dpit je je af en toe in een bordeel waant. En dat is niet de schuld van de ouders maar van de overheid. Die staat een gezonde ontwikkeling van het amusement in de weg. We zijn toch allemaal kinderen gebleven in ons hart. Wie heeft niet ooit gepro beerd om over hekken te klimmen en onder tentzeilen door te kruipen om een grntis circus- of variétévoorstel ling terzien?" „Ik schat het Nederlandse publiek toch niet als gek. De Nederlanders zijn tfet als meneer Mullèns en die zegt: wat krijgen we eigenlijk alle maal voor al die recreatiemiljoenen? Alleen maar zandwater, bomen?" „Het subsidiëren van kunst, cultuur, sport en al die zaken, daar ben ik vóar. Helemaal. Maar 't doet mij wel wrang aan als ik Van 't Reve bezig hoor in een katholieke kerk en ik tegelijkertijd mijn mooie circusmate- dan heb je nog t zelf: het I r hij prr zegt ook niet voor goed gezorgd. De mensen Kijk maar wat ze betalen voor een goede circusvoorstelling. Maar de overheid begrijpt het niet. Het is geen kwade wil hoor. Maar ze zijn gewoon rijnal zie staan te verkommeren i e£n boerderij in De Blit. Ik ben vs willen het toch. bluis uit katholiek en mijn vader hee jnij altijd geleerd dat we de kerk of bestuurder te "het midden moeten laten. Als .gens onze tent hadden opgeslagen, zei hij altijd: „Ben je al bij meneer pastoor geweest?" En als we dan nee zeiden: „Dat moet je altijd doen. Daar heeft hij recht op en je moet hem uitnodigen om de voorstelling even te Kans Wat den: „Het gemakkelijkste is natuurlijk om te zeggen: schaf de vermakelijkheids belasting af. Maar als je niet uitlegt /erheen te kijken. En dan komen er de staangelden, de brandweerkosten. etc. etc. Sarrasani betaalt alleen al vijf- tot zesduizend gulden per stad om het terrein te ontruimen!" „In 1959 toen Krone hier was geweest, zei de directeur toen hij op het punt stond na een succesvolle tournee de grens weer over te trekken: „Meneer Mullens, het was een kolossale tour nee, een geweldig publiek. We zijn blij dat we ondanks de oorlog als »'n geweldig ont- Zoals dat hier doen. Wij zijn van deze tournee, die toch een succes was, armer geworden en het Nederlandse publiek ook. Want Krone komt niet meer terug". „En neem Heros. Zij moesten hun tweede tournee halverwege afbreken omdat zich kunnen veroorloven het risico te nemen Nederland aan te doen. Dat zit hem ook in de noodzaak dat ze af en toe voor enige tijd uit eigen land moeten verdwijnen om te voorkomen dat ze te quitte te spelen". „Het circus is gezond Nederlanders geven er blijk van het te waarderen. Wordt 't land er armer van als de schatkist die vermakelijk heidsbelasting moet missen en de entreeprijzen daardoor weer billijk kunnen worden, zodat de mensen met kinderen naar het circus kunnen? Dat gelooft u toch niet!" In De Bilt staat wat er over is van het roemruchte circus Mullens werke loos en nutteloos te verkommeren. De kinderen Mullens zetten de traditie voort in beroemde circussen als Sarra sani en Pinder. En de vader hoopt inderdaad dat er vroeg of laat iemand in Den Haag inziet dat het circus belangrijk volksvermaak is en steun verdient. En dan zegt hij komt Mullens terug. Want Jos Mullens is met zijn 67 jaren een man die net zo jong is als hij zich voelt. En dat is nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 14