HET
DRAMA
VAN
DE
DUBBELE
TROUW
Kardinaal
Alfrink
morgen
zeventig
jaar
CITATEN
VAN ALFRINK
ZELF
CITATEN
VAN ANDEREN
OVER ALFRINK
CONFLICTEN
KUNNEN
DOOR
DIALOGEN
WORDEN
OPGELOST
ZATERDAG 4 JULI 19711
Utrecht „Het drama
van
„il cardinale d'Olanda"
is dat van
de dubbele trouw.
Trouw
aan Rome, waar een
statische
opvatting over geloof
en kerk overheerst
Trouw ook aan
Nederland,
Waar geloof en kerk
beschouwd
worden als dynamische
elementen die mens
en wereld stuwen
naar het punt
omega, Christus".
Als een
shakespeariaanse held
typeert de
Italiaanse auteur
Fabrizio de Santis de
Utrechtse
aartsbisschop,
die op 5 juli 70 jaar
wordt.
„In iadere gemeenschap zal
het wel yoorkomen dat personen
onjuist handelen of bétises debi
teren. Ik zou niet willen ontken
nen dat i?p er niet zeker van ben,
dat wij e'f meer hebben dan an
dere gemeenschappen. Wat in an
dere landen latent wordt gedacht
en besproken, wordt bij ons ge
drukt". (1965)
„We héibben wel zorgen over
de Nederlandse situatie. Niemand
kan de toekomst zien, maar men
kan wel, constateren dat iedereen,
ook degenen die theorieën ver
kondigen §ie men nauwelijks of
niet als katholiek kan erkennen,
binnen dekerk wil blijven. De
positie van de hiërarchie wordt
hierdoor uiterst moeilijk en deli
caat. Hel ijs zonder enige twijfel
hun opdracht de zuiverheid van
de leer t? óaranderen, maar hun
pastorale zoyg moet zich ook uit
strekken tot diegenen die ten
aanzien van de leer van de kerk
in moeilijkheden zijn geraakt".
(1966) I
„Ik kar» pne heel goed voor
stellen dat ef in en buiten Rome
bisschoppen pan de kerk zijn, die
vrezen dat pij' loslaten van de
uniformiteit )en de centralisatie
de kerk zicji gaat oplossen in
een aantal nationale kerken, of
zelfs nog erger, dat deze nationa-
Ds. drs. N. K. van den Akker,
praeses van de provinciale synode
der Nederlands Hervormde Kerk
in Noord-Brabant en Limburg:
„In de lijn van het tweede Vati
caans concilie heeft kardinaal Al-
frink de Nederlandse kerk binnen
de wereldkerk een geheel eigen
gezicht gegeven: Openheid naar
de wereld en de andere kerken.
Het pastoraal concilie werd een
gebeuren, waardoor de geschei
den kerken hun eigen inbreng
binnen het geheel van de katho
lieke kerk tot gelding konden-
brengen.
Deze kardinaal ook heeft de
doopov er eenkomsten bekrachtigd
met enkele grotere reformatori
sche kerken in ons land, en het
informele gesprek tussen de ker
ken een formeel en permanent
karakter gegeven, door officiële
commissies van overleg in te stel
len en op voet van gelijkheid
le kerken zich van het centrum
van de kerk, van de paus van
Rome zouden scheiden. Iedere
katholiek weet klaar en duidelijk
dat zich scheiden van Rome bete
kent zich scheiden van de kerk,
maar de eenheid in geloof met de
stoel van Petrus sluit een zekere
mate van eigen beleving van het
geloof niet uit"
Kardinaal1 Suenens
binnen te tredt'n in de nationale
Raad van Kerken. Wat kardinaal
Alfrink voor di'- oecumene aan
blijvende betekenis heeft, ligt nog
in de toekomst. iHet zal van zijn
beleid afhangen, of in het span
ningsveld tussen i le Nederlandse
kerk en de wereldkerk de ver
bondenheid met Ro. ne en het we
reldepiscopaat doo rziëhtig kan
worden. Die doorz ichtigheid is
noodzakelijk om de weg vrij te
maken voor de speci/ieke rooms-
katholieke bijdrage tipt de oecu
mene. Die specifiek.? bijdrage
heeft de betekenis van de Pet rus-
stoel en het pausambt voor de
eenheid van de kerkenDe Pe-
trusstoel immers zal h< -t beslis
sende thema worden binnen de
toegroei van de kerken \naar el-
Katholiek Leven", die het
maandblad „Waarheid en leven"
uitgeeft:
,,De eerlijkheid gebiedt mij te
zeggen, dat de houding van de
kardinaal in de laatste jaren
moeilijk verteerbaar is. Enerzijds
waardeer ik zijn bezorgdheid
voor allen die met geloof en kerk
in moeilijkheden zijn geraakt.
Anderzijds leeft er in het katho
lieke volk een werkelijke nood
aan duidelijke leiding. Bijzonder
pijnlijk is voor velen, en voor
mijzelf ook, de spanning die er
heerst tussen de Nederlandse
kerkprovincie en de heilige va
der. Het verloop van het pasto
raal concilie heeft 'daaraan geen
goed gedaan. De kardinaal moge
weten, dat velen zich bezorgd
maken over wat verder nog ko
men kan, en dat zij in geweten
vragen om duidelijke eenheid in
geloof en gehoorzaamheid aan de
paus".
Kapelaan Jan Ruyter uit Be
verwijk, woordvoerder van Sep
tuagint, groep van kritische
priesters, predikanten en leken:
„Wat wij het meest in deze vitale
man bewonderen is zijn indrin
gen de begrijpelijkheid en zijn
enorm tegenspel, zowel tégenover
conservatieven als tegenover pro
gressieven. Altijd heeft hij een
goed beredeneerd standpunt. Is
hij daar zelf door overtuigd, dan
zal hij het ook verdedigen, ook al
zou hij het, vanuit zijn verleden,
emotioneel nog niet helemaal
kunnen onderschrijven. Let maar
eens op zijn houding tegenover
de celibaatskwestie en tegenover
de functionering van het gezag.
Of hij werkelijk trouw zal blij
ven, zal nog bewezen moeten
worden. Zijn doorzettingsvermo
gen echter doet het beste veron
derstellen".
Prof. dr. Hans Kiing, theoloog te
Tübingen, West-Duitsland:
Kardinaal Alfrink toont op uit
zonderlijke wijze, hoe een bis
schop in een tijd, waarin kerk en
wereld wezenlijk veranderen, zijn
gezag met grote persoonlijke en
zakelijke competentie kan uitoe
fenen. In nauwe samenwerking,
op voet van gelijkheid, met alle
groepen identificeert hij zich in
woord en daad met de problemen
en verwachtingen van zijn volk.
Tegelijkertijd weet hij een aan het
evangelie zelf gescherpte kriti
sche kijk op kerk en wereld te
behouden, wat hem tot een waar
achtig leader maakt, niet alleen
voor Nederland, maar ook ver
over de grenzen heen".
Kardinaal Suenens te Meche-
len:
Persoonlijk ben ik ervan getuige
geweest, hoe kardinaal Alfrink
reeds vóór de opening van het
tweede Vaticaans concilie de con
ciliaire gedachten heeft opgeroe
pen en verdedigd, en hoe hij
door het hele concilie heen steeds
trouw bleef aan deze lijn. Allen
weten wij, dat hij zich steeds
beijverd heeft om het aggiorna-
mento, ingeleid door dit concilie,
in zijn lokale kerk gestalte te
geven. Als confrater wil ik mijn
waardering uitspreken voor zijn
in spanningen om de collegialiteit
en medeverantwoordelijkheid te
bevorderen, zowel op het vlak
van de lokale kerken als op dat
van de universele kerk, in ge-
Hans Küng
meenschap met de paus en onder
diens gezagvolle leiding".
Prof. dr. G. Abbink, kerkhistori
cus te Utrecht:
„Historisch meen ik, moet men de
kardinaal plaatsen onder dege
nen, die de nieuwe richting van
openheid, na de afsluting der pe
riode van katholieke emancipatie
en daarmee samenhangend isole
ment, de kans geven. Hij is een
van de eerste duidelijke verte
genwoordigers in de hiërarchie,
die het kerkvolk als volwassen
aanvaarden en daarom niet lan
ger het volk willen vóórdenken,
maar eerst willen weten, wat het
zelf denkt en wil. Hij is daarom
i de
die
de moderne tijd in slaagt, dp
hiërarchie dicht bij het volk te
brengen, ook al heeft hij zelf niet
eens de kans zoveel met het ge
wone kerkvolk in contact te ko-
punt van wegen, daar waar Ron
me en Utrecht elkaar in een cri
sissituatie ontmoeten. En dat in
een tijd waarin alle godsdienstig
heid en godsdiensten in het ge
ding zijn. Rome en Utrecht heb
ben al eerder gespannen tegen
over elkaar gestaan: In de zeven
tiende eeuw leidde dit tot een
schisma, waaruit de Oud-Katho
lieke Kerk ontstond. Velen, zowel
in binnen- als buitenland, vrezen
dat opnieuw een schisma voor de
deur staat, maar tegelijk hopen
zij dat Alfrink er niet de oorzaak
van zal zijn. Van hem wordt
gezegd, dat hij lot het uiterste zal
gaan in de verdediging van de
Nederlandse zaak. Evenzeer is
het waar, dat hij Rome tot het
uiterste trouw zal blijven. De
spanning van twee denkwerelden
vangt hij in zijn eigen persoon
op. Het* wonderbaarlijke is, dat
hij dit reeds jaren uithoudt. „Dat
komt van zijn lage bloeddruk:
Iets uitzonderlijks op zijn leeftijd,
maar tevens zijn redding", zegt
de één. En een ander: „Zijn reali
teitszin en gevoel voor humor, die
de spanningen, hoe ernstig zij
ook zijn, relativeren". Deze kerk
leider wordt dan ook uitdrukke
lijk gevraagd, na zijn verjaardag
actieve dienst te blijven. Wie,
vraagt men zich in binnen- en
buitenland af, kan de tegenstel
lingen van het ogenblik beter in
evenwicht houden, links en rechts
met elkaar in dialoog brengen?
Bernardus kardinaal Alfrink
werd op 5 juli 1900 in Nijkerk
geboren, waar zijn vader aanne-
was. Nauwelijks één jaar
oud verliest hij zijn moeder, die
bij de geboorte van een tweeling
overlijdt. Eenzaamheid en onge-
borgenheid worden zijn deel. Hij
groeit, aldus zijn vriend en theo
logisch adviseur Edward Schille-
beeckx, uit „als een ernstige jon
gen met een taaie wil en doorzet
tingsvermogen en met een onge
looflijk incasseringsvermogen,
gepaard aan een stille gevoelig
heid die de pijn binnenwaarts
houdt". Zo is de Alfrink van ze
ventig jaar nog. Op mensen die
hem slechts oppervlakkig kennen
en op toeschouwers, maakt hij de
verlegen, naar binnen gekeerde
indruk van iemand, die zich lie
ver afzijdig houdt. Zij horen zijn
wat schorre en monotone stem en
leggen zijn voorzichtige benade
ringswijze („Ik zou me kunnen
voorstellen.„misschien zou men
zich kunnen afvragen..") uit als
gebrek aan moed en doorzettings
vermogen. Maar zo is Alfrink
niet! De twinkelende ondeugende
ogen, het zuinige zuigen aan het
sigaartje, het genietend opgaan in
een glas Franse cognac („het eni
ge waal-mee je hem lijmen kunt,
ook al heeft hij het nog zo
druk"), de liefde voor het levens
lustige Oostenrijk en de belang
stelling voor de overdadige Zuid-
duitse barok, en niet te vergeten
de badinerende lach verraden
zijn behoefte aan vriendschap,
De man, die harde noten kraakt.
Geschiedenis
Na bijbelstudies in Rpme en Je
ruzalem werd de jonge Alfrink
tot kapelaan benoemd ip Maars-
sen. Drie jaar later, iji 1933, ver
huist hij naar het groot-seminarie
Rijsenburg waar hij bijbelkennis
doceert aan de priesterstudenten.
Daar vormt zich een kleine
vriendenkring, waarvan nU alleen
nog mgr. Nierman, de vorige bis
schop van Groningen, in' leven
is.
In 1945 werd Alfrink hoogleraar
in Oude Testament en Hebreeuws
aan de Nijmeegse universiteit
Zijn intense belangstelling voor
geschiedenis maakt hem tót de -
onafscheidelijke vriend van prof.
Post, die daar middeleeuwse his
torie doceerde. Talloze artikelen
op zijn vakterrein omgeven hem
met het aureool, een degelijk we-
tenschapper te zijn, waarbij de
taalanalyse centraal staat. Kort
na zijn benoeming tot kardinaal
wordt deze kant van Alfrink be
loond met eredoctoraten van Leu
ven en Notre Dame, Indiana
(U.S.A.).
Minder bekend is Alfrinks verta
ling van epistels en evangelies
die in de vroegere liturgie iedere,
zondag in alle parochiekerken
gebruikt werd. Op zijn manier
trachtte hij zich dienstbaar te
maken voor de pastoraal.
In 1951 volgt de benoeming tot
coadjutor van kardinaal De Jong,
die daarmee geenszins ingenomen
bleek te zijn, zoals ingewijden
weten te vertellen. Vier jaar la
ter volgt hij deze op als aartsbis
schop van Utreoht. Paus Joannes
creëerde hem in 1960 tot kardi
naal. Toen dezelfde paus even
tevoren het tweede Vaticaans
concilie aankondigde, bleek hoe
zeer Alfrink deze eretitel waard
was. Als enige bisschop ter we
reld begon hij. vanuit een groot
verantwoordelijkheidsgevoel voor
het heil van de Kerk en zijn
geloof in een werkelijke vernieu
wing, een plan de campagne op
te stellen, waarin all/a Nederland
se katholieken nauw bij de kerk
vergadering betrokken werden.
In 1962 liet hij een herderlijke
brief verschijnen, die over zijn
zicht op de kerkelijke vernieu
wing geen vraagtekens overliet.
Elders in de wereld werd deze
brief, die al spoedig in een groot
aantal talen gepubliceerd werd,
aanleiding om de Nederlandse
kardinaal van modernisme te be
schuldigen, precies zoals in 1930
reeds in verband met zijn proef
schrift gebeurd was.
Vrijmoedig
Desondanks wenste Paus Joannes,
die een grote sympathie voor de
vrijmoedige Utrechtse aartsbis
schop toonde en die hij herkende
in de relativerende humor (hij
'schonk kardinaal Alfrink vanaf
zijn sterfbed een hem zeer dier
baar relikwie), dat de kardinaal
lid werd van de centrale commis
sie en het tien leden tellende
presidium van het concilie. En
het wereld-
dat lag Alfrink wel. Achter ge
sloten deuren voelde hij zich
vrijer en beter in staat om barri
cades te doorbreken, dan in het
openbaar. En nog vóór het conci
lie begon, had Alfrink naam ge
maakt: In de besprekingen van
het presidenza opperde hij de ge
dachte, waarmee hij in de eerste
conciliezitting groot opzien zou
baren: er zou een soort kroon
raad gevormd moeten worden
van bisschoppen uit de hele we
reld, die de paus permanent zou
moeten adviseren. „Soms", zo
zei hij letterlijk, „bekruipt mij de
gedachte dat het uiterst waarde
vol zou zijn, als na het concilie
een orgaan als thans de centrale
commissie, blijvend in het be
stuursapparaat van de Kerk een
plaats zou kunnen vinden". Met
deze historische woorden werd
het begin gemaakt met een nieu
we functionering van het kerke
lijk gezag: Zij werden de grond
slag én voor de bisschoppensyno
des, die sinds 1967 om de twee
jaar worden gehouden, én voor
het permanente bisschoppense-
cretariaat, dat onlangs is opge
richt.
Kardinaal Alfrink had zijn ware
gelaat getoond: Belangrijke be-
slissingen kunnen in onze tijd en
samenleving alleen genomen
worden na uitvoerig overleg en
met reële inspraak vanuit zoveel
mogelijk kanalen en hoeken. Na
deze voor de verdere ontwikke
ling van de Kerk zo essentiële
inbreng heeft Alfrink tijdens het
concilie nauwelijks meer van zich
doen horen. Zijn collega's in het
bisschopsambt namen zijn ge
dachten enthousiast over, en dat
was hem voldoende. Alleen -bin
nenskamers, in de centrale com
missie en bij particuliere ge
sprekken, deed hij indirect zijn
invloed gelden. Iets wat uiteinde
lijk ook beter bij zijn geaardheid
past. „De man die de harde noten
had gekraakt, werd zwijgzaam
toen anderen luidruchtiger gin
gen genieten van de blootgelegde
kern", merkt prof. Schillebeeckx
over Alfrink op. En hij haalt
diens eigen woorden aan, nuchter
en ontwapenend-schalks„Noi,
cattolici di Olanda, diventiamo si-
lenziosi quando cuore trabocca di
emozione: Wij, Nederlandse ka
tholieken, worden stil. wanneer
ons hart overloopt van emotie".
Zwijgen
Alfrink voelde overigens wel de
gelijk aan, dat hij vanaf dat mo
ment door te zwijgen wellicht
meer bereiken kon dan door te
spreken. De Italiaanse pers had
hem immers bij gelegenheid van
„zijn kroonraad" in de wereldopi
nie geïntroduceerd als „de opposi
tieleider" van het concilie.
Mythevorming rond zijn persoon
achtte hij gevaarlijk voor de ont
wikkelingen binnen de Kerk.
Van nature is kardinaal Alfrink
weinig creatief in de vorming
van nieuwe ideeën. De grandioos
gebleken gedachte van een pasto
raal concilie als voortzetting van
het tweede Vaticaans concilie in
eigen land, kwam niet van hem.
Zij werd tijdens een recreatie in
het Nederlands college te Rome
door de toenmalige Bredase bis
schop De Vet naar voren ge
bracht. Alfrink zelf stond er aan
vankelijk wat huiverachtig tegen
over, maar toen hij eenmaal inge
zien had dat dit het zou zijn dat de
vernieuwing van de Nederlandse
kerkprovincie handen en voeten
zou kunnen geven, werd hij er de
grootste propagandist van en de
duidelijk geëngageerde partner.
Wie hem in Noordwijkerhout
heeft bezig gezien, ernstig en met
ingehouden humor, intervenië
rend naast en tegenover welke
NederlandRome 1
andere gewone conciliedeelnemer
ook, weet hoi hij van deze
dialoog heeft genoten. Hij weet
ook, hoe serieus hij de aanbeve
lingen van dit o verleg heeft ge
nomen en nog v 'enst te nemen.
Alles is hem era; m gelegen, dat
de openheid, in N'oordwijkerhout
geschapen, blijft vóórtbestaan.
Theologisch is kart linaal Alfrink
geen hoogvlieger. Z.ljn gevoelsle
ven komt vaker in verzet wan
neer hij bepaalde ma derne opvat
tingen hoort verko.ni digen. Men
denke bijvoorbeeld aan de discus
sie in Noordwijkerhou't over de
vrouw-in-het-ambt. I iet best
voelt hij zich theologisch' thuis bij
de middenrichting, en c'an liefst
wat aan de rechtervleugi '1. Maar
Alfrink is een exact wete nschap-
per en zeer geïnteresseerd in ge
schiedenis („als ik geen opdracht
had gekregen om bijbel te stude
ren, had ik zelf geschiedenis wil
len voorstellen", heeft hij zich
eens laten ontvallen). En dat be
tekent: Gevoel voor relativiteit én
realiteit. „Alleen feiten kunnen
hem werkelijk overtuigen, en clan
neemt hij ook alle consequenties
daarvan". Als voorbeeld won It
graag de celibaatskwestie aange
haald. Voor zijn eigen ietwa; t
verouderde vroomheidszin bete
kent de koppeling van celibaat en
priesterschap heel veel. Nog maar
enkele jaren geleden hield Al
frink een gespannen pleidooi voor
de cultus van het celibaat tegeno
ver zijn Utrechtse priesters. De
feitelijke ontwikkelingen echter
in de Kerk en de nieuwere ge
dachten in psychologie, sociologie,
antropologie, theologie en bijbel
exegese hebben hem ervan over
tuigd, dat de verplichte koppeling
van celibaat en priesterschap niet
langer te verdedigen is.
Uitgewogen
Spontane doorbraken a la bis
schop Bekkers liggen Alfrink
niet! Een vriend is de Bossche
bisschop dan ook nooit voor hem
geworden. Liever hanteert hij
een strakkere regie en een meer
uitgewogen beleid. Hoe strak die
regie wel eens kan zijn, bleek bij
de affaire rond de studentenparo
chie te Utrecht, enkele jaren ge
leden. Voor de rechtsen onder de
Nederlandse katholieken is Al
frinks beleidvoering niet straf ge
noeg. Zij menen dat alleen de
harde hand oplossing kan bren
gen in de nerveuze ontwikkelin
gen van onze kerkprovincie. En
zij doelen dan vooral op ontwik
kelingen bij de priesters, reli
gieuzen, in de liturgie en in de
verhouding tot de andere Ker-
Voor de weinigen die hem beter
kennen, staat het vast, dat kardi
naal Alfrink lijdt onder de com
municatiestoornis tussen Rome en
Utrecht, en wel toegespitst op
zijn persoonlijke relatie tot paus
Paulus. Was het niet kardinaal
Montini die Alfrink, als eerste
collega na de geruchtmakende in
terventie tijdens de eerste zitting
van het Vaticaans concilie uitno
digde om een spreekbeurt te hou
den in zijn bisschopsstad Milaan:
Over plaats en betekenis van het
Eerst een bisschop-oude
stijl.
perswezen, voor een congres van
Italiaanse journalisten. Daarna
volgden spreekbeurten overal ter
wereld, waar de Nederlandse
kardinaal telkens zijn gedachten
over collegiaal bestuur in de
Kerk, over communicatie en dia
loog te berde bracht. Montini
was, met paus Joannes, één van
de eersten die het belang van
Alfrinks inbreng voor de vernieu
wing van de Kerk onder ogen
zag. Het is deze Montini, die als
Paulus VI met de Utrechtse kar
dinaal in de clinch ligt. Het is
bekend dat geen van beiden dit
wil, maar de naconciliaire ont
wikkelingen dn ons land hebben
hen in deze situatie gemanoeu
vreerd: De vernieuwde Neder
landse kerkprovincie, die Walter
Goddijn beschreef als „een slip-
school, waar conflicten, botsingen,
schijnbotsingen en ongelukken op
het nippertje worden uitgepro
beerd, waar ze willen ontkoppe
len en zelfs zonder stuur durven
Feeling
Kardinaal Alfrink: Enkele jaren
geleden nog een kerkvorst-oude-
stijl, die een kathedraal of basi-
liek kon binnenschrijden, klein
van stuk maar trots de zes meter
lange rood-satijnen sleep dra
gend, een grand seigneur, nu:
Een bisschop die als geen ander
de democratiseringstendens in de
moderne samenleving constateert,
begrijpt, goedkeurt en in de Kerk
zoveel mogelijk invoert.
Zoals hij zich tijdens de vakan
ties een voortreffelijk kaartlezer
toont en een scherp opmerker, zo
legt hij ook een verrassend zui
vere feeling aan de dag voor het
huidige kerk- en wereldgebeuren.
Zijn snelle interpretatie ervan zal
hij lang voor zich houden, af
wachtend wat anderen ervan
denken: Zijn adviseurs, maar ook
alle mogelijke instanties en per
sonen van links, van rechts en uit
het midden. „Niemand is dwaas.
In iedere mening steekt iets
waars en goeds", pleegt hij te
zeggen.
De man, die met ieders visie re
kening wil houden, wordt ver
heerlijkt én verguisd. Men raakt
over zijn persoonlijkheid in pa
niek, omdat hij minimalisten én
maximalisten gelijke kansen
wenst te geven. Te midden van
zijn avontuurlijke, hyperkritische
en conflictueuze kerkprovincie
met Michaellegioen en Confron
tatie enerzijds, en Septuagint en
Actiegroep „Jonge Religieuzen"
anderzijds, is hij de enige die
zich niet van de wijs laat bren-
Onvermoeibaar blijft zijn
diepste geloof en vertrouwen, dat
„conflicten door dialogen kunnen
worden opgelost. De toekomst im
mers zal uitwijzen wie gelijk
heeft. Ik ben niet categorisch ze
ker van mijn gelijk, maar de
anderen kunnen dat ook niet
JOEP SPITZ