Coen
Flink
EEMNES „Als je me zes,
zeven jaar geleden geïnterviewd
had, was je waarschijnlijk met
hetzelfde bla-bla-verhaal thuis
gekomen, dat elke toneelspeler in
Nederland je kan vertellen. Mijn
God, je weet niet half, wat voor
stupide volk het is. Dat zinloze
jagen op een carrière, die ner
gens toe dient. Die afschuwe
lijke beperktheid, waarmee ze
leven. Alsmaar praten over de
grote rol, die ze het volgend sei
zoen krijgen. Alsmaar loeren op
een kansje om een ander van zijn
stoel te douwen. Ze praten over
opslag, over een vergrote BM'er,
hun auto, hun huis. Het is alle
maal zo vreselijk eng.
„IK WAS 30 EN
DACHT: MOET IK
NOU NOG 35 JAAR
OP DIE HOOP AS
BLIJVEN ZITTEN"
Toneel is een
verwarde,
wezenloze,
zinloze manier
om je kostbare
tijd te vullen"
Ik heb er zelf tien jaar tussen gezeten.
Ik was. de grote fooera-boy, die zich
alles kon permitteren. Binnen de kort
ste keren stond ik aam de top, speelde
ik de grote rollen. Niemand kan achter
af betwisten dat ik geen onstuimige
carrière heb gemaakt. Ik was Hamlet,
ik dacht dat ik alles kon.
Zolang je zelf jong bent, merk je niet
dat het allemaal flauwekul is wat je
l doet. Je zuigt het applaus op, je leeft
op de goede kritieken, de schouderklop -
1 jes van bewonderaars. Totdat je op een
gegeven moment met je kop tegen het
plafond zit. Je kunt er niet doorheen,
je hebt het gevoel dat je stikt. Artistiek
ben je opgedroogd. „Nog vier keer
opslag", denk je, „en ik heb het ge
had".
Achteraf besef je pas, dat populariteit
geen maatstaf is voor succes. Populari
teit is een zinloze verworvenheid, die
niks met je kundigheden te maken
heeft. Kun jij het helpen dat je 'n popu
laire drol bent, dat je toevallig in de
pul van het grote publiek bent geval
len? Ik was rond de dertig en ik dacht:
„Moet ik nou nog 35 jaar op die hoop
as blijven zitten?". Ik voelde er geen
bal voor. Ik vond het toen al niet leuk
meer wat er gebeurde. Het was voor
mij een verwarde, wezenloze en zin
loze, manier om mijn kostbare tijd te
vullen.
Twee functies
Toneel heeft in deze wereld twee func
ties, die het acceptabel maken. Toneel
als hoer en toneel als profeet. Het
Franse boulevardtoneel heeft in zijn
tijd een sociale functie gehad, het
sohonk het afgebeulde volk de brood
nodige glimlach. Daarnaast heb je het
Griekse toneel, dat een zuiver gods
dienstige boodschap had. Maar wat de
Nederlandse toneelgezelschappen doen
is het trekken van steeds nieuwe nieten
uit de grote grabbelton. Ik ga ook
nauwelijks meer naar een schouwburg,
want ik heb er niks te zoeken. Het
asbakkentoneel van Studio begrijp ik
niet en de Tomaatjongens kletsen
alleen. Die brengen geen alternatief.
Ek heb ook geen vrienden onder toneel
spelers. Ik denk alleen: „Wat staan ze
nou weer voor clownerieën uit te
halen?".
Geen boodschap
Voor mU is die rol van Lather in
Osbornes stak het breekpunt geworden.
Ik zag er allang niks meer in, maar ik
durfde de consequenties niet aan. Het
ging me trouwens te gemakkelijk af.
ik hoefde me niet in te spannen om
een grote rol te spelen.
Met Luther lag het anders. Die man
had een dwingende kracht, waarvoor
ik moest oapituleren. Ik heb ook van
te voren een complete bibliotheek over
hem stuk gelezen. Ik wilde alles over
Lutherweten. Hoe hij geleefd had.
wat hij gezegd had. Ik had dat nog
nooit gedaan. Ik vond, dat een rol
vanuit jezelf moest worden opgebouwd.
Aan de vent zelf had ik geen bood
schap.
Toen ik die tekst van Osborne las, had
ik het gevoel dat ik er niet meer
onderuit kon. Hij heeft authentieke
preken van Luther in zijn stuk ver
werkt en die kwamen op me af als
getuigenissen van mezelf. Luther had
eigenschappen die ik oök in mezelf
ontdekt heb. In elk boek dat ik over
hem las, zag ik meer overeenkomsten,
griezelige parallellen. Luther was een
stier. Ik ook. Luther was een chole
rische natuur. Ik ook. Het schuim kan
op mijn bek staan, ik kan een gloeiende
hekel aan mensen hebben. Na een paar
repetities had ik het gevoel dat die
preken persoonlijke getuigenissen van
mezelf waren. Ik was volledig in de
greep van die man. Ik was niet langer
Coen Flink, dk was Luther geworden.
Mijn vader regisseerde het stuk en om
een goed toneelbeeld te krijgen had
hij een enorme preekstoel van zo'n
twee meter laten bouwen. Je ging er
over een wenteltrap op en tussen
hemel en aarde moest ik dan mijn
preken houden. Het is krankzinnig,
Coen Flink: „Laat mij nou maar rustig in mijn tuintje zitten. Ik vind niks doen zalig."
maar tk haatte die preekstoel vanaf het
eerste moment. Ik ging er met het lood
in mijn schoenen op en het zweet stond
dólk op mijn lichaam. Ik heb ook ge
vraagd of dat ding niet weg kon. Ik
wüde liever een eenvoudige katheder
op de grond.
Vader weigerde. Hij vond die preek
stoel een vondst en wilde hem niet
missen. Ik heb hem gesrheekt om de
scene te veranderen, maar tot aan de
première wist hij me te overtuigen dat
het noodzakelijk was voor het stuk.
Op het moment dat dk die preekstoel
opklom, wist ik dat 'het een debacle
zou worden. Ik kon geen woord meer
uitbrengen, ik was compleet stom ge
worden. Ze hebben het daarna nog
geprobeerd met een microfoon, ze
dachten dat het dan wel zou lukken,
maar ik kon geen verstaanbare klank
over mijn lippen krijgen.
Een ruïne
Die voorstelling is afgebroken en in
de kleedkamer ben ik toen onderzocht
door een keel-, neus- en oorarts, die
toevallig ook in de zaal had gezeten.
Hij keek en zei: „Meneer Flink, het is
één grote ruïne. Daar bent u zeker
veertien dagen zoet imee". Hij verbood
me ook om te spreken. De waanzin.
Ik had een half uur daarvoor nog met
mijn vader de grootste gein getrapt.
We hadden elkaar de schitterendste
verhalen verteld en ik had niets, niets
van een kapotte keel gemerkt. Ik was
niet eens verkouden. Hoe kan zo'n
strot dan een uur later opeens een
puinhoop zijn?
Heus, ik geloof niet in spiritisme. Laat
ik dat voorop stellen. Ek geloof niet
in tafels die dansen en voorouders die
in een seance terugkeren op aarde.
Maar het is wel een onloochenbaar
feit, dat die preken door Luther noodt
op een preekstoel zijn uitgesproken.
Hij stond altijd naast de kansel, omdat
hij vlak bij zijn mensen walde zijn.
Toen vader die preekstoel had wegge
haald en een katheder had neergezet,
ging het opeens wel. Luther walde ge
woon niet dat ik zijn woorden op een
kansel uitsprak.
We hebben het stuk daarna nog dertig
keer gespeeld. Ik zed het al: het was
geen doorslaand succes. En al die tijd
heb ik geleden, geworsteld. Ik kon me
niet losmaken van de figuur, ik was
compleet door hem ingekapseld. Ik liep
soms mummelend over het toneel, ik
wist bij God niet meer waar ik was.
totdat ik opeens tussen de coulissen
een brandweerman zag staan. Dan
dacht ik: „Mijn hemel, wat heb ik
gezegd' Waar ben ik?". Ik kreeg ook
buikloop. Ik, die nooit last van mijn
darmen had gehad. Achteraf las je
dan dat Luther veelvuldig geplaagd
werd door buikloop.
„SCHEEPSJONGEN
VAN BONTEKOE
IS EEN GROTE
PAN MET PAP
WAARUIT
TELKENS EEN
LAUWE BROK
WORDT GEVISr
kruizen op het kerkhof royaal over
trof. Ik dacht dat ik de moed zou
'kunnen opbrengen om er mijn leven
lang te bMjven.
Nulpunt
heeft hij het toneel tot het laatste
moment geattaqueerd.
Vlak voor zijn dood heeft hij het nog
beleefd dat ik er uitstapte. Het was
afschuwelijk om te zien, maar hij be
nijdde me. Hij was het ermee eens
dat ik uit die zinloze schijnwereld
stapte en naar Ierland ging. Ik had
daar een vervallen huis gekocht in een
dorp waar het aantal kroegen de
Tooh is dat jaar in Ierland geen ver
loren tijd geweest. Je leefde daar
zonder de oude glorie. Je stond com
pleet naakt in een gemeenschap die
zich droevig bedronk en elke dag
zingend beëindigde.
In het begin hadden we het gevoel
dat die 'boeren ons belazerden. Ze
deden niks om carrière te maken, ze
keken naar de hemel en waren dank
baar voor de regen. Daar moet je aan
wennen als je uit een wereld komt
waar alleen het geld en het succes telt.
We moesten opeens weer vanaf het
nulpunt starten, ons opnieuw waar
maken tegenover onszelf.
Die langzame loutering heeft wel dege
lijk een positieve werking gehad. Op
Kerstmis bloeiden de fuchsia's bloed
rood en als je dan een stuk van je tuin
had omgespit, voelde je je intens ge
lukkig. Ik heb er ook geschreven. Ge
dichten, verhalen. Bij stukjes en beet
jes begon je jezelf weer te ontdekken
Na een jaar merkte ik dat ik er niet
meer tegenop kon. Ik had de boog van
mijn idealen toch te zwaar belast. Je
merkt dat je je eigen geluk niet meer
in je poten kunt houden. Daarvoor ben
je al te veel verziekt, te gedegenereerd.
Je betrapt jezelf erop dat je denkt:
„Hoe zou het op dit moment buiten
ons dorp zijn?". Je wilt toch weer naar
die maatschappij waar alles stinkt.
Waar je uit je raam kijkt en de
rokende schoorstenen ziet. Waar je
hoopt dat je kinderen bij elke slok
water geen kanker zullen meedrinken.
Dat is de tol die we betalen. Je hebt
vanaf je geboorte geleerd om adem te
balen zonder te stikken in de stank
van de welvaart. En je weet verdomd
goed dat je machteloos bent, dat je er
niks aan verandert. Langzaam maar
zeker word je meegezogen in het
moeras, maar je vecht al niet eens
meer terug, omdat je weet dat er
nergens meer een stukje verharde weg
is om op te staan.
Toen we terugkwamen uit Ierland
heb ik het nog één keer op het toneel
geprobeerd. Misschien wilde ik mezelf
het bewijs in handen spelen dat hel
nog steeds ging, dat ik wel degelijk
vrijwillig afstand heb gedaan van mijn
succes. Het is een grote mislukking ge
worden.
Niets doen
Ik doe nu alleen nog kleine concessies
omdat er, hoe dan ook, brood op de
plank moet komen. Ik beperk ze wel,
want ik vind de tijd voor mezelf en
mijn gezin belangrijker.
Ik vind het zalig om niets te doen, in
mijn groentetuintje te werken, wat ge
dachten op papier te zetten, een stukje
te schilderen. Ik heb een toneelspel
geschreven, ik ben bezig aan een film
scenario. maar voor mij hoeft het
morgen niet af te zijn. Ik ben eindelijk
zover dat ik de dwangmatige noodzaak
van werken niet meer als axioma voor
mijn leven accepteer. Ik werk alleen
om het schoolgeld voor mijn kinderen
en de rente op mijn huis te kunnen
betalen. En als dat geld er niet meer is
gaan we rustig kleiner wonen. Ik heb
het met mijn vrouw en de kinderen
besproken en ze maken er geen punt
Ik weet het: op dae manier word je
geen onsterfelijke acteur. Maar waarom
zou ik? Laat mij maar rustig voor
lezen uit De Scheepsjongen van de
Bontekoe. Ik vind het in deze vorm
een onmogelijke serie met een dode
lijke frequentie, maar dat is de zorg
van de NCRV, niet de mijne. Ik lees
>vel voor. In twee dagen tien afleve
ringen van negen minuten, dat wil dus
nog altijd zeggen dat ik dan in mijn
eentje negentig minuten televisie sta
te maken.
Persoonlijk vind ik het jammer dat de
NCRV het boek niet gedramatiseerd
heeft. Zoals met Sdhateiland is gebeurd
Al hadden ze die honderd afleveringen
er maar in honderd opeenvolgende
dagen uitgegooid. Dan was het ten
minste nog te pruimen geweest. Nu is
het langzaam zakkende kost. Een grote
pan met pap, waar om de paar dagen
een lauwe brok wordt uitgevist. Uiter
aard is dat voor de spijsvertering niet
bevorderlijk, maar je zult toch de
mensen de kost moeten geven die er
elke keer weer naar kijken. Alleen voor
mijn kinderen hoeft het niet. Die be
schouwen me als een uiterst vreemde
heer, die ongevraagd hun huiskamer
binnendringt. Misschien komt dat om
dat ik nooit een vader ben geweest
die op de rand van de kinderbedjes
een verhaal vertelde.
Weinig rust
Zo modder Ik nou al drie jaar door.
Ik geef het eerlijk toe: ik ben er zelf
nog niet helemaal uit. Ik heb te weinig
rust. te weinig steunpunten, waarvan
ik denk: „Dit is het wel". Maar mis
schien is dat wed mijn lot. Misschien
moet ik blijven zoeken om me fijn
te voelen. Ik ben pas nog door het
Rotterdams toneel gevraagd of ik een
hoofdrol wilde spelen in Streetcar
named desire. Ook Guus Oster belde
me op voor een rol. Ik heb vriendelijk
bedankt voor de eer. Zolang ikzelf
niet weet waarom ik het zou doen en
voor wie, hoeft het voor mij niet.
Het klinkt allemaal wat wazig. Ik ben
me het bewust, maar zolang ik van
deze vorm van leven niet afknap, ga
ik ermee door.
„Het zal op den duur wel weer
Ierland worden".
LEO THURING
De druppel
Drie jaar geleden heeft Coen Flink zijn glorieuze acteursloopbaan
Eemnes. Sindsdien is het voor hem en zijn vrouw Ellen van Hemert
en nathouden.
geruild voor het anonieme leven i>
een kwestie van de vrije tijd papp<->
Die rol van Luther is het sluitstuk van
mijn carrière als schouwburgacteur
geweest. Ik kon het publiek niet meer
aan, ik ging bij elke voorstelling verder
kapot. „Flink is overspannen", werd
cr geroepen, maar hoe kun je met twee
rollen per jaar in vredesnaam over
werkt raken?
Het is ook niet waar dat dit de reden
is geweest. De reden is, dat ik er niet
meer tegenop kdn. De zinloosheid, de
prietpraat. Het gevoel dat je nutteloos
bent, holt je uit, vreet je op. Luther
was in dat proces de druppel die de
emmer deed overlopen. Ik moest toen
wel mijn stellingen tegen de kerk
poort pinnen.
Mijn vader heeft dat moment nog net
meegemaakt. Hij mompelde iets van
„zonde van zo'n talenit", maar ik zag
dat hij jaloers was. Ik wist dat ik iets
deed, waar hijzelf ook zijn leven lang
van gedroomd had. Vader is ook zeer
ontevreden geweest met zijn acteurs-
bestaan. Maar hij moest het wel accep-
'eren omdat hij al te ver weg was
Hij kon zich mateloos irriteren aar
acteurs die het niet haalden, die naas
hem stonden en er niks van bakter
Maar voor hem was er geen ander
reus. Mijn God, wat had die ma
:raag andere dingen gedaan. Schrijver
Hij had willen schrijven, omdat hij zij:
dierbaarste gedachten op dat tonee'
.riet kwijt kon. Maar toen hij begreep
dat er voor hem geen andere mogelijk
heid was. heeft hij er zijn hele hebber;
en houwen ingegooid. Dat wil nog niet
eggen dat hij er gelukkig mee was.
Hij heeft hooguit geaccepteerd. Hij was
recalcitrant om zich reer 'r 'eggen
bij ue domme feilen en alleen daarom
moet doen. Pc
icheepsjongen van Bontekoe beschouw ik als één van de noodzakelijke concessies
1 van rekening moet er toch ook bij mij brood op de plank komen."