Uitvinder van het gipsverband; de mensheid een zegen WAT ZIJN JULLIE gierig vervuild aggressief ongeduldig onbeleefd Spanningen rond altijd weer een avontuur DR. ANT0NIUS MATHIJSEN Engelse chemicus over Nederland: Nou' is het ook wel om uit je vel te springen als een douanebeambte zelfs niet tevreden is met je pas poort, je rijbewijs, je portefeuille 011 desnoods met al je bag -ge. maar per se dat nooit gevraagde kenteken bewijs wil zien. dat Je net toevallig thuis hebt laten liggen. „Niet te geloven", zegt chemisch Ingenieur John T-.ic (27), sinds drie jaar wo nend in Haarlem' cn werkzaam in Amsterdam, maar erend in Groot-Brittannië. zijn geboorteland. „Niet te geloven. We moesten de auto laten staan, konden met de trein naar Haarlem en terug om dat stomme papiertje te laten zien. Bij terugkomst was de man verdwenen. dient het ontbijt op. De Engelsman drinkt zijn glas vruchtensap leeg, neemt nog één broodje en laat het daarbij. De Nederlandse reiziger naast hem vraagt (heel beleefd overi gens) of hij de rest van de broodjes mag meenemen. Hij Stopt ze in zijn tas. Parijs is ook zo duur, nietwaar. En zo hou je nog wat over van je declaraties. Rotzooi „lk heb in Birmingham gewoond, in Sheffield, in Wolverhampton. Af schuwelijke fabriekssteden, onge twijfeld. maar niet erger dan hier. En vooral: als je er tien kilometer vandaan bent, dan heb je de bossen, de frisse lucht, de ruimte en vooral de stilte. Waar vind j'e nog stilte in Nederland en zo dicht b.., de rand stad? Ga hier maar eens op een zondag naar het Gooi. Het is er vroeger vast wel prachtig geweest, maar nu rij je en loop je en woon je hier mannetje naast mannetje. Je komt in dit land gewoonweg nooit uit de rotzooi. In Londen, ik bedoel in de stad zelf, daar wonen bijna net zoveel mensen als in heel Nederland en toch kun je er nog midden in de stad in de vrije natuur zwemmen in het meer in Hydepark en het is er stil en je valt er niet o< de men sen. Ik weet het niet-. Soms denk je: dat stukje Nederland is te klein voor zoveel mensen, maar dat is het toch niet, geloof ik". Beleefd :oltega de be isslng toch ook wel wal zijn hier toch zo enthousiast Hij best irdigs het land va> wel bereid tulpen te zeggen.maar vérder? Jul lie lucht is nauwelijks meer in te ademen, jullie water niel meer Ie drinken, in jullie Noordzee valt niet moer te zwemmen, gefeliciteerd met jullie dertienmiljoenste en me. jullie ..lovely tulips" en eer'"l< is eerlijk' Amsterda is een heerlijke stad, Maar niet om te wonen natuurlijk" Hel klinkt allemaal wat onaardig tegenover: het land dal hem een flatje aanbood (voor 370 gulden in de maand) en een goeje baan dank zij een Amerikaanse firma, maar John Pope weet wel waar hij het over heeft. In c drie ..Nederlandse'' ikkei hij kan plaats vindt hij 'ons gierig En dal horen we niet voor hel eerst Dr dunne plakjes kaas op brood, hel ene koekje bij de koffie m dan dat verhaal van zijn jongste Miegtrip „De automobilist is hier veel agres siever dan in Engeland. Jullie zijn net als de-Duitsers. Jullie schijnen je te willen waar maken op de weg Dan zijn Belgen en Fransen toch echt veel beleefder. De Nederlandse automobilist staat wat je noemt op zijn strepen Hij kent geen souplesse Hij heeft voorrang en neemt die. „Maar" En dat „maar" komt van een Engels echtpaar, waarvan hij eveneens 1 Nederland werkt, vrien den van John Pope „Maar", zeggen zij, „het winkelpersoneel in Neder land is veel beleefder dan bij ons. Ze zijn hier echt ar lig. Proberen met een Engels legen je te praten en proberen je de dingen uit te leggen die Je niet sna| Maar het publiek in de Nederlandse winkels ls hoogst onbeleefd en ongeduldig. Geen mens wenst zijn beurt af te wachten" Ze zijn hel er in elk geval alle vier over eens. dat het hoogst merkwaar dig is dut de getrouwde vrouw hier niet schijnt te mogen werken buiten aar gezin En John Pope probeert land en -Ierland samen te vatton Die '"aak van hem luidt In Nederland 1§ alles verboden, be halve wat toegestaan is. in. Engeland TAN HUSKFN De „One-Elcvcn" van de Ierse luchtvaartmaatschappij Acr Lingus glinstert, in de zon. Binnen in de cabine is het loeiende geraas van de twee straalmotoren nog slechts een geruststellend gefluister op de achtergrond. De passagiers, op weg van een zonnig Manchester naur Amsterdam lezen in de Engelse ochtendbladen en drinken koffie uit plastic kopjes. Dan klinkt de stem van de captain door de intercom: „Dames en heren. Amsterdam meldt slecht weer en buitengewoon slecht zicht. We doen één landingspoging'. Gaat het niet dan wijken we uit naar Rotterdam of Brussel." Opeens is er een element van spanning gekomen in de sfeer. Menige passagier kijkt tersluiks naar de reactie van de stewardess. Zij is immers de enige herkenbare „professional" in de cabine. Maar zij gaat gewoon door met koffie schenken, glimlachend, babbelend. Als de „One-Eleven" de Nederlandse kust passeert dalend dan is er van de zon niets meer te zien. Het vliegtuig glijdt door een dikke brij. Mist! Niets is zo beroerd als mist. Dat weet zelfs een automobilist nog wel. Maar zo'n captain zal wel weten wat hij doetEr volgen kort na elkaar wat koerscorrecties. De mist wordt dikker. De vleugeltippen vervagen erin. Nog een paar schommelingen van koerscorrecties en de argeloze passagier verliest alle gevoel voor richting en stand ten opzichte van de aarde. Er zijn gelukkig in Nederland geen heuvels waar je tegenop kunt vliegen, denkt hij. Die duinen zijn maar flauwekul. Maar er zijn torens, lichtmasten.De passagier glijdt in de afgrond. Voorin zitten de mannon die het nu voor hem moeten opknappen en kan ze niet eens aan het werk zien. Een schokje. Wat is dat in Godsnaam? De passagier kijkt in een reflex door het raampje naar buiten en het eerste wat hij ziet is een konijn dat ineengedoken in de sneeuw zit, naast een startbaanlamp. Het toestel rolt over de veilige baan. Opluchting in de cabine. Er wordt weer gepraat en de stewardess moet vragen asjeblieft te blijven ziten tot het vliegtuig helemaal stilstaat. Waarom die spanning bij iets dat in het jaar 1970 toch heel gewoon is? Waarom je druk maken als je weet dat vliegen de veiligste manier van reizen is? Waarom bang zijn voor mist als je weet dat de luchthaven ogen heeft om daar doorheen te kijken en een stem om er de captain mee naar de baan te praten? Ja, waarom? Is dat vliegangst? Vliegangst is een groot woord voor een soort gespannenheid waarmee verreweg de meeste vliegtuigpassagiers óók degenen die al vaker hebben gevlogen van tijd tot tijd te maken krijgen. Alleen kinderen hebben cr geen last van. En misschien dat een enkele „ouwe rot" er ook niet om maalt dat hij een plotseling geluid in dc motoren hoort, een schok voelt of door een onweersbui vliegt. Maar zeker is dat niet. want niet voor niets zijn in de luchtvaart de (altijd stipt opgevolgde) veiligheidsprocedures zó gedetailleerd dat die, welke bij de scheepvaart of dc spoorwegen gelden er bij verbleken. Om nog maar niet te spreken van het automobilisme, dat toch de meest riskante vervoerstak ls. Los van de aarde is de mens in een vreemd en hem vijandig element. Zonder hulpmiddelen kan hij er zelfs niet eens komen. Zijn enige gebor genheid in die ruimte is een stukje techniek, dat beheerst moet worden door een man van wie hij maar al te graag aanneemt dat hij goed voor zijn taak is opgeleid en die trouwens in hetzelfde schuitje zit en zelf ook wel graag heelhuids op aarde zal willen terugkeren. Alledaags Vliegen in 1970 is alledaags, gewoon. Vliegen betekent winst. In geld en als je op vakantie gaat in vrije tijd. Vliegen is niet exclusief, niet ongewoon en niet avontuurlijk meer. Ga maar eens een zaterdag doorbrengen in. de ver trekhal van Schiphol, dan zie je dat vliegen iets is dat „iedereen" doet. De kantoorbediende, de matroos, de manager, de huisvro.uw, haar man en haar kinderen, de gastarbeider, de arrestant die uitgeleverd moet worden, de voetballer en zijn supporters, een bruid die het wat ver gezocht heeft en een ongelooflijke hoeveelheid vakantiegangers. Van al die duizenden mensen die je dagelijks op Schiphol ziet vertrekken heeft meer dan de helft - een hekel aan vliegen. Dat mag men concluderen uit een uitspraak die nog vorige maand in Zürich uit de mond van een luchlvaartdeskundi- ge, die collega's van allerlei specialistische rich ting toesprak: „meer dan de helft van alle Europese vliegtuigpassagiers houdt niét van vlie- Toch doen ze het, en dat heeft voor de lucht vaartmaatschappijen consequenties. Een paar jaar geleden presenteerde de KLM zijn toen gloednieuwe DC-9. Dat gebeurde mot een inauguratievlucht Amsterdam - Rome én terug. Doel was te laten zien dat een zakenman die 's morgens om negen uur van Schiphol vertrok, in Rome een volle werkdag van een uur of zes, zeven kon maken om dan toch weer om negen uur 's avonds op Schiphol terug te zijn. De DC-9 was nauwelijks van Schiphol vertrok ken of de stewardessen renden de cabine in om de passagiers op te sluiten achter minitafeltjes, waarop In even groot ijltempo oen maaltijd verscheen. Het ontbijt zat er al lang op en de passagiers zouden ruimschoots voor lunchtijd in Rome zijn. Waarom dan toch een maaltijd? Een kan dat best verdwijnen en plaatsmaken voor 'n plezierige stemming. van de KLM-directeuren antwoordde: „de meeste passagiers voelen zich in de lucht niet helemaal op hun gemak. Met dat laten eten houden we ze bezig, leiden we hun gedachten af". De moeite die de luchtvaartmaatschappijen zich getroosten omljfit de passagier naar de zin te maken (leësJ: op'iljn gemak te stelien) komt in laatste instantie neer op 'de schouders van "hét cabinepersoneel: de stewardess of de steward. Verreweg de meeste mensen hebben nog nooit gevlogen. Het aantal passagiers per jaar stijgt echter spectaculair, vooral door de vliegvakan ties. Dat betekent dat steeds meer mensen hun luchtdoop ondergaan. Een maatschappij die rela tief zeer veel luchtdopelingen in haar vliegtuigen krijgt is Martinair-Holland, in de wandeling MAC geheten. Deze maatschappij is gespeciali seerd in chartervervoer en dat betekent in de praktijk vakantiegangers wegbrengen en opha len. Dit jaar zijn er dat voor Martinair alleen al meer dan een half miljoen! Meer dan 50 percent daarvan vliegt voor het eerst. Moeilijk Chef-stewardess van Martinair, mej. Elly de Vries de Waal: „Er zijn altijd mensen die typisch reageren op die nieuwe vliegervaring. Onze opleiding voor stewardessen besteedt daar veel aandacht aan. Een passagier die bits op treedt, kan best een aardig persoon zijn. maar hij is gespannen en die spanning bepaalt zijn reactie. Je hebt ook extreme gevallen. Een man bijvoorbeeld die je nog met geen stok in het vliegtuig krijgt. Zo'n man blijft trouwens niet lang een probleem, want hij gaat tenslotte niet mee. Maar wat te doen met mensen, die weige ren hun gordels vast te maken. Een stewardess moet dat op kunnen knappen, want die gordel moet vast, eerder vertrekken we niet. Als ie er dan ook nog een communicatieprobleem bij krijgt, zoals met Marokkaanse of Turkse gastarbeiders dan heeft zo'n meisje het niet gemakkelijk". „De meeste mensen blijven rustig, maar je ziet en je voelt gewoon dat ze zich slecht op hun gemak voelen. Een bezoek aan de cockpit helpt dan wel eens. Het vliegen met. een open cockpit deur kan een gunstig effect hebben op het hele gezelschap". „Het afremmen in de lucht, het terugnemen van gas; dat is allemaal hoorbaar en voelbaar cn passagiers reageren daar soms wat bezorgd op. De stewardess moet dat dan zien en uitleggen wat er gebeurt. Onze opleiding spitst zich toe op dit soort zaken. We hebben voorbeelden genoeg om mee te werken maar het blijft een zaak van persoonlijke capaciteiten Daarom is ook de se lectie zo van belang. Maai- het ite niet de bedPgltng dat, \ve psychologen ln de cabinedienst brengen. Al is die vliegangst eigenlijk toch een psychologisch probleem". Als men dan ook na de vlucht voor zichzelf moet bekennen dat men af en toe wel een beetje ln spanning heeft gezeten en mis schien wel even bang of bezorgd is geweest, dan moet men weten dat de meesten van de mede passagiers precies hetzelfde hebben gevoeld. Bovendien: dat beetje spanning geeft —achteraf natuurlijk! aan een vliegreis toch nog iets avontuurlijks. Vliegen is ook in 1970, in de lijd van reizen naar de maan, enerverehder en dus boeiender dan meerijden in een auto al is dat laatste statistisch gevaarlijker. Daar betaalt men voor met een paar druppeltjes zweet. Al zal de opwinding die het hart verwerken moet. in het niet' verzinken bij die welke veroorzaakt wordt door de tv-uilzending van een voetbalwedstrijd als FeijenoordCeltic. WIM KOCK Hij was de mensheid een zegen. Hot klinkt wat hol. Misschien omdat het op zo weinigen van toepassing is. Op één Nederlander ls liet dat zeker wel: op dr. Antonius Mathijsen, dc uitvin der van het gipsverband, in het Brabantse Budel geboren in 1805 en in 1878 gestorven. „Hij deed hetgeen goed, regt en waar was: want hij was eenvoudig en opregt. Hij was bemind bij God cn bij de meusohen", zo stond op zijn bidprentje. Budel. Venlo, Hamont in België zijn mijlpalen in zijn levensloop geweest. Het dieptepunt: bedrog van de Venlose arts Van de Loo, die zogenaamd om zijn vriend Mathijsen te helpen, met de eer van diens uitvinding ging strijken. Het hoogte punt van zijn leven: de uitvinding van hel gipsverband. Hij was toen een norse militaire arts. officier van gezondheid der 1ste klasse bij het garnizoen te Haarlem, eenzelvig, maar mili tair in hart en nieren. „Ik heb echter bij mijne proeven bovenal de militaire chirurgie voor oogen gehad; de behoefte aan eene doeltreffende verbandmethode voor dc gekwetsten op het slagveld, is buiten twijfel groot. Deze lijders toch verkeeren in eenen bijzonderen toestand: immers hunne beenbreu ken, meestal door vuurwapenen veroorzaakt, gaan in den regel met verbrijzeling gepaard en daarenboven moeten zij spoedig vervoerd wor den. Het zou mij eene aangename zelfvoldoening wezen, indien de, door mij voorgestelde verband- methode algemeen aanwendbaar mogt bevonden worden, en ik alzoo iets tot heil onzei lijdende natuurgenooten had mogen bijdragen" Dat schreef Mathijsen zelf in zijn in 1852 verschenen boekje: „Nieuwe wijze van aanwending van het gipsverband bij beenbreuken, Eene bijdrage lot de militaire chirurgie" En wat verder „De beenbi-eulten hebben, onder de heelkundige ziek ten, steeds eene voorname plaats ingenomen, niel alleen zijn de beenderen aan eenvoudige schei ding in hunnen zamenhang blootgesteld, maar men ziet deze met verbrijzeling, kneuzing, ver wonding, verscheuring enz der zachte deelen gepaard gaan. waardooi niet zelden het leven van den lijder in grool gevaaj verkeert, welk govaur dan Inzonderheid in het oog valt. wan neer de beloediging dooi vuurwapenen werd veroorzaakt en. zoo als op het slagveld de geval len zich meestal voordoen, de lijder dadelijk moet vervoerd worden Om deze en andert redenen is men dan ook vanaf de vroegste lilden er op bedacht geweest, om voot die soort van beleedigingen eene doel fnatlge behandeling op te sporen, ten einde zoo veel mogelijk dc opvolgende gevaren te voorko men Men behoeft slechts de handhoeken dei verbtlndleei in te zien orr zich te ovPfliiigen van de menigvuldige velbanden en toestellen, die men, ter herstelling van deze beleedigingen, in gevoerd en aangeprezen heeft". Inderdaad, 'tot daartoe had men van dé oudheid af spalken van hout en leer, en hardwordende stoffen, zoals klei, gom, kalk en klppeëlwil gebruikt. In de zeventiende eeuw (onze Gouden Eeuw) en daarna gingen dc Mili taire Geneeskundige Diensten naarstig zoeken naar betere methoden. Dat vond zijn oorzaak in de legers, die na het beëindigen van de 30-jai-ige oorlog en de 80-jarige oorlog in 1648 steeds groter werden, waardoqr bij gewapende conflic ten het aantal slachtoffers in evenredigheid toe nam. Daar verwondingen van hool'd en romp vaak onmiddellijk dodelijk waren, hadden twee van de drie oorlogsgewonden, verwondingen aan armen en benen, veelal bestaande uit open beenbreu ken. Deze gewonden moesten zo snel mogelijk op snelle en pijnloze wijze van het slagveld ver voerd worden De spalken voldeden hiertoe niet Men zocht naar een stof, die snel hard Werd, en eenvoudig ln het gebruik was. Nu kendo men het gips wei, maar de toepassing ervan, waarbij het gebroken been zwevend in een bak werd gehouden, die volgestort werd met vloeibaar gips, had geen ingang gevonden. De andere methoden van behandeling der beenbreuken, bestaande uit het omwikkelen van arm of been met zeer veel lagen linnen zwachtels met eiwit, loodazijn en kamferspirituc, of met bordpapier en stijfsel, deugden ook niet. Militair De kleine Mathijsen groeide op lussen heidevel den. zandverstuivingen, plassen, het beeld dat de agrarische gemeente Budel toen bood. Hel was een gelukkige jeugd, zijn vader was chirurgijn en had een klpin boerderijtje. Armoede kende het gezin niet. Na de lagere school bij meeStei Van Riet bezocht hij de Latijnse school in Weert. Nederlands. Frans. Duits en Latijn en Grieks waren de talen die hij cr leerde beheersen Achttien jaai is Antonius als hij de wi'de wereld Intrekt Chirurgijn was de vader, em betere chirurgijn, officier van gezondheid, zou de zoon worden Hij ging naar de Rijks Kweekschool voor Militaire Geneeskundigen in h'-t Groot Rijks-Hospitaal in Utrecht Viei jaai duurde normaal de opleiding Antonius wist reerls zoveel dat hit meteen in het vierde leerjaai kwm. Van zijn vooropleiding is weinig bekend l> archie ven van de krijgsmacht zeggen „Twee Uren in de ziekenzaal te Brussel (1823-1824) Tv jarcr in het gasthui' te Maastricht (1825-I82B)" 14 lull 182R Is Antonius 22 |uar oud. officier officici der gezondheid dei 3de klasse Als 24- ïallge OvG nam hij deel aan de expedite naar België, wegens de opstand in 1880. Van 2 lot 12 augustus 1831 de tiendaagse veldtocht was hij ingedeeld bij hel mobiele leger. Het Metalen Kruis trouw aan Koning en Vaderland gemaakt uit het geschut dat 31 augustus 1831 bij Hasselt op de vijand buitgemaakt was, werd hem uitgereikt op 5 april 1832. Toen deed hij dienst in Utrecht. In 1837 promoveerde Antonius Ma thijsen tot doctor medicijnen aan de Universiteit van Giesen in Duitsland, 250 kilometer van Zutphen. Hij was toen 31 jaar. 12 april 1841 volgde zijn overplaatsing naar Venlo. Hij werd cr bevriend met de medicus J. P. H. van de -Loo. Een vriendschap die later in vijandschap zou verkeren. In- 1849 werd hij overgeplaatst naar Haarlem. Daar deed hij in 1851 zijn vinding die zijn leven een andere keer gaf. In 1852 werd hij officier van gezondheid 1ste klas, op het examen ervoor demcmstreèrde hij zijn verbandmethode. ,Hij deed hetgeen ,regt en waar was..' uit 1851. „Beschaving cn wijze van leven: Rede lijk beschaafd en leeft voor zlohzelve (1849): Be schaafd cn leeft voor zichzclve (1851), Karakter: Terughoudend Geestvermogens: Wel ontwikkeld Kent hij dc reglementen met betrek king tot de Militair Geneeskundige Dienst?: Vrij wel (1849); .la (1851) Gedrag: Goed. IJver voor dc dienst: IJverig. Houding eu uiterlijk voorko men: Niet zeer gunstig (1849); Vrij gunstig (1851). Of hij meer geschiktheid tot dc uitoefening van de Geneeskunde of van de Heelkunde bezit?: Tot beide gesohllr^". Uitvinding Dueembei 1852 bracht wederom een overplaatsing Voor de twee'de keer naai Venlu. Hel gipsver band was aangeslagen In Nederland Maai uit België kwam een negatief bericht Dc Soelété des cierfGPS mcdica'es et naturelles de Bruxellcs bracht een ongunstig oordeel uit Venli.se vriend dr bezwaren trieggen iclélé Da a l richt hij hij april toch Ichtei Ma; de gelegenheid gebruik ma- Luik. waar hij had gestudeerd modellen van gipsverbanden te tonen, en van- daaruit zijn Refutation Ie /enden natn d; Société in Brussel. Tevens konden daarvandaan ook van le voren klaargemaakte modellen wor den verstuurd naar de AcadémieRoyale de médecine de Belgique in Brussel en naar de Académie Impériale de médecine in Parijs, ver gezeld van een schriftelijke toelichting. Mathij sen nam dit aanbod gaarne aan: als militair arts kon htj ntet zo gemakkelijk zijn standplaats verlaten als een burgerarts. Besloten werd, dat Mathijsen voor de tijd. dat Van de Loo op reis was, diens praktijk zou waarnemen. Dc modellen werden gemaakt en Van de Loo ging zijn Réfutation schrijven. Van de Loo had succes. Zoveel succes dat hij doorreisde naar Leuven en Brussel. Uit Lüik kwam een brief: „12 april Te Luik waren omtrent alle profes sors verreisd ofwel ongesteld. Ik heb het apparcil voor Professor Anciaux aangelegd, was er zeer mee ingenomen Ik ben ook (e Leuven ge weest Daar waren enige professors vun Luik De zaak kon niet beter heb nog een dag of drie geduld. Uw opregte vriend". Uit Brussel klonken zijn brieven al enthousias ter: „We waren zeker met een twintigtal tegenwoor dig. Ieder zal in eenen zeer schonen met Konink lijke wapens en van andere adellijke familie versierde zetels. Dezelve te weten de modclcs wierden zeer bewonderd voorul ook door dr. Everurd: daar werden enkele subtile objecties van den Baron Scutln gedaan, dewelke ik met het grootste gemak wcderlegde. Des morgens om 10 uren leg ik in de Hospitalen het verband aan Ik laat m(j gewoonlijk een w(Jnig wach ten, zoodal alle Hoeren Professors en voorname (loetoren tegenwoordig zijn, cn word onder een tonnerre d'applaudlssements op het amphitheater gebracht, alwaar ik geassisteerd door Professor Crocq Uw verhand aanleg. Hetzelve aangelegd hebbende, wordt wederom gcapplaudiseerd enz. enz. zoo gaal hot mei Uw Apostel Petrus Des avonds zit ik in eenen witten das cn natuurlijk witte glacé handschoenen Heb zorg voor mijn Van de Loo gaat door naar Parijs, Er volgen excursies nuui Keulen en Bonn Nog een keer uini Parijs Succes op succes Maar het succes rt.vu niel Mathijsen maar Van de Loo naar het loofd Hij begint zich vooi te doen als mede- iltyindei vai, hel gipsverband, Een gedachte die '•lis van acadaihiczijde werd overgenomen. Ma thijsen protesteert de familie protesteert. Niets 'eek t< helpen Tol het geti.i keerde en Mathijsen overal in de wereld rehabilitatie kreeg Dc mensheid ten Zegen. GERARD CRONE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 5