Uitvinder van het gipsverband; de mensheid een zegen
WAT ZIJN JULLIE
gierig
vervuild
aggressief
ongeduldig
onbeleefd
Spanningen rond altijd weer een avontuur
DR. ANT0NIUS MATHIJSEN
Engelse chemicus over Nederland:
Nou' is het ook wel om uit je vel
te springen als een douanebeambte
zelfs niet tevreden is met je pas
poort, je rijbewijs, je portefeuille 011
desnoods met al je bag -ge. maar
per se dat nooit gevraagde kenteken
bewijs wil zien. dat Je net toevallig
thuis hebt laten liggen. „Niet te
geloven", zegt chemisch Ingenieur
John T-.ic (27), sinds drie jaar wo
nend in Haarlem' cn werkzaam in
Amsterdam, maar erend in
Groot-Brittannië. zijn geboorteland.
„Niet te geloven. We moesten de
auto laten staan, konden met de
trein naar Haarlem en terug om dat
stomme papiertje te laten zien. Bij
terugkomst was de man verdwenen.
dient het ontbijt op. De Engelsman
drinkt zijn glas vruchtensap leeg,
neemt nog één broodje en laat het
daarbij. De Nederlandse reiziger
naast hem vraagt (heel beleefd overi
gens) of hij de rest van de broodjes
mag meenemen. Hij Stopt ze in zijn
tas. Parijs is ook zo duur, nietwaar.
En zo hou je nog wat over van je
declaraties.
Rotzooi
„lk heb in Birmingham gewoond, in
Sheffield, in Wolverhampton. Af
schuwelijke fabriekssteden, onge
twijfeld. maar niet erger dan hier.
En vooral: als je er tien kilometer
vandaan bent, dan heb je de bossen,
de frisse lucht, de ruimte en vooral
de stilte. Waar vind j'e nog stilte in
Nederland en zo dicht b.., de rand
stad? Ga hier maar eens op een
zondag naar het Gooi. Het is er
vroeger vast wel prachtig geweest,
maar nu rij je en loop je en woon je
hier mannetje naast mannetje. Je
komt in dit land gewoonweg nooit
uit de rotzooi. In Londen, ik bedoel
in de stad zelf, daar wonen bijna net
zoveel mensen als in heel Nederland
en toch kun je er nog midden in de
stad in de vrije natuur zwemmen in
het meer in Hydepark en het is er
stil en je valt er niet o< de men
sen. Ik weet het niet-. Soms denk je:
dat stukje Nederland is te klein voor
zoveel mensen, maar dat is het toch
niet, geloof ik".
Beleefd
:oltega
de be
isslng toch
ook wel wal
zijn hier toch zo
enthousiast
Hij
best
irdigs
het land va>
wel bereid
tulpen te zeggen.maar vérder? Jul
lie lucht is nauwelijks meer in te
ademen, jullie water niel meer Ie
drinken, in jullie Noordzee valt niet
moer te zwemmen, gefeliciteerd met
jullie dertienmiljoenste en me. jullie
..lovely tulips" en eer'"l< is eerlijk'
Amsterda is een heerlijke stad,
Maar niet om te wonen natuurlijk"
Hel klinkt allemaal wat onaardig
tegenover: het land dal hem een
flatje aanbood (voor 370 gulden in
de maand) en een goeje baan dank
zij een Amerikaanse firma, maar
John Pope weet wel waar hij het
over heeft. In c drie ..Nederlandse''
ikkei
hij kan
plaats vindt hij 'ons gierig En dal
horen we niet voor hel eerst Dr
dunne plakjes kaas op brood, hel
ene koekje bij de koffie m dan dat
verhaal van zijn jongste Miegtrip
„De automobilist is hier veel agres
siever dan in Engeland. Jullie zijn
net als de-Duitsers. Jullie schijnen
je te willen waar maken op de weg
Dan zijn Belgen en Fransen toch
echt veel beleefder. De Nederlandse
automobilist staat wat je noemt op
zijn strepen Hij kent geen souplesse
Hij heeft voorrang en neemt die.
„Maar" En dat „maar" komt van
een Engels echtpaar, waarvan hij
eveneens 1 Nederland werkt, vrien
den van John Pope „Maar", zeggen
zij, „het winkelpersoneel in Neder
land is veel beleefder dan bij ons. Ze
zijn hier echt ar lig. Proberen met
een Engels legen je te praten en
proberen je de dingen uit te leggen
die Je niet sna| Maar het publiek
in de Nederlandse winkels ls hoogst
onbeleefd en ongeduldig. Geen mens
wenst zijn beurt af te wachten" Ze
zijn hel er in elk geval alle vier
over eens. dat het hoogst merkwaar
dig is dut de getrouwde vrouw hier
niet schijnt te mogen werken buiten
aar gezin En John Pope probeert
land en -Ierland samen te vatton
Die '"aak van hem luidt
In Nederland 1§ alles verboden, be
halve wat toegestaan is. in. Engeland
TAN HUSKFN
De „One-Elcvcn" van de Ierse luchtvaartmaatschappij Acr Lingus glinstert, in de
zon. Binnen in de cabine is het loeiende geraas van de twee straalmotoren nog
slechts een geruststellend gefluister op de achtergrond. De passagiers, op weg
van een zonnig Manchester naur Amsterdam lezen in de Engelse ochtendbladen
en drinken koffie uit plastic kopjes. Dan klinkt de stem van de captain door de
intercom: „Dames en heren. Amsterdam meldt slecht weer en buitengewoon slecht
zicht. We doen één landingspoging'. Gaat het niet dan wijken we uit naar Rotterdam of
Brussel." Opeens is er een element van spanning gekomen in de sfeer. Menige passagier
kijkt tersluiks naar de reactie van de stewardess. Zij is immers de enige herkenbare
„professional" in de cabine. Maar zij gaat gewoon door met koffie schenken, glimlachend,
babbelend. Als de „One-Eleven" de Nederlandse kust passeert dalend dan is er van
de zon niets meer te zien. Het vliegtuig glijdt door een dikke brij. Mist! Niets is zo
beroerd als mist. Dat weet zelfs een automobilist nog wel. Maar zo'n captain zal wel
weten wat hij doetEr volgen kort na elkaar wat koerscorrecties. De mist wordt
dikker. De vleugeltippen vervagen erin. Nog een paar schommelingen van
koerscorrecties en de argeloze passagier verliest alle gevoel voor richting en stand
ten opzichte van de aarde. Er zijn gelukkig in Nederland geen heuvels waar je tegenop
kunt vliegen, denkt hij. Die duinen zijn maar flauwekul. Maar er zijn torens,
lichtmasten.De passagier glijdt in de afgrond. Voorin zitten de mannon die het nu
voor hem moeten opknappen en kan ze niet eens aan het werk zien. Een schokje. Wat
is dat in Godsnaam? De passagier kijkt in een reflex door het raampje naar buiten en
het eerste wat hij ziet is een konijn dat ineengedoken in de sneeuw zit, naast een
startbaanlamp. Het toestel rolt over de veilige baan. Opluchting in de cabine. Er wordt
weer gepraat en de stewardess moet vragen asjeblieft te blijven ziten tot het vliegtuig
helemaal stilstaat. Waarom die spanning bij iets dat in het jaar 1970 toch heel gewoon
is? Waarom je druk maken als je weet dat vliegen de veiligste manier van reizen is?
Waarom bang zijn voor mist als je weet dat de luchthaven ogen heeft om daar doorheen
te kijken en een stem om er de captain mee naar de baan te praten? Ja, waarom? Is dat
vliegangst?
Vliegangst is een groot woord voor een
soort gespannenheid waarmee verreweg de
meeste vliegtuigpassagiers óók degenen die
al vaker hebben gevlogen van tijd tot tijd te
maken krijgen. Alleen kinderen hebben cr geen
last van. En misschien dat een enkele „ouwe rot"
er ook niet om maalt dat hij een plotseling
geluid in dc motoren hoort, een schok voelt of
door een onweersbui vliegt. Maar zeker is dat
niet. want niet voor niets zijn in de luchtvaart
de (altijd stipt opgevolgde) veiligheidsprocedures
zó gedetailleerd dat die, welke bij de scheepvaart
of dc spoorwegen gelden er bij verbleken. Om
nog maar niet te spreken van het automobilisme,
dat toch de meest riskante vervoerstak ls.
Los van de aarde is de mens in een vreemd en
hem vijandig element. Zonder hulpmiddelen kan
hij er zelfs niet eens komen. Zijn enige gebor
genheid in die ruimte is een stukje techniek, dat
beheerst moet worden door een man van wie hij
maar al te graag aanneemt dat hij goed voor
zijn taak is opgeleid en die trouwens in hetzelfde
schuitje zit en zelf ook wel graag heelhuids op
aarde zal willen terugkeren.
Alledaags
Vliegen in 1970 is alledaags, gewoon. Vliegen
betekent winst. In geld en als je op vakantie
gaat in vrije tijd. Vliegen is niet exclusief,
niet ongewoon en niet avontuurlijk meer. Ga
maar eens een zaterdag doorbrengen in. de ver
trekhal van Schiphol, dan zie je dat vliegen iets
is dat „iedereen" doet. De kantoorbediende, de
matroos, de manager, de huisvro.uw, haar man
en haar kinderen, de gastarbeider, de arrestant
die uitgeleverd moet worden, de voetballer en
zijn supporters, een bruid die het wat ver
gezocht heeft en een ongelooflijke hoeveelheid
vakantiegangers.
Van al die duizenden mensen die je dagelijks op
Schiphol ziet vertrekken heeft meer dan de helft -
een hekel aan vliegen. Dat mag men concluderen
uit een uitspraak die nog vorige maand in
Zürich uit de mond van een luchlvaartdeskundi-
ge, die collega's van allerlei specialistische rich
ting toesprak: „meer dan de helft van alle
Europese vliegtuigpassagiers houdt niét van vlie-
Toch doen ze het, en dat heeft voor de lucht
vaartmaatschappijen consequenties.
Een paar jaar geleden presenteerde de KLM zijn
toen gloednieuwe DC-9. Dat gebeurde mot een
inauguratievlucht Amsterdam - Rome én terug.
Doel was te laten zien dat een zakenman die
's morgens om negen uur van Schiphol vertrok,
in Rome een volle werkdag van een uur of zes,
zeven kon maken om dan toch weer om negen
uur 's avonds op Schiphol terug te zijn.
De DC-9 was nauwelijks van Schiphol vertrok
ken of de stewardessen renden de cabine in om
de passagiers op te sluiten achter minitafeltjes,
waarop In even groot ijltempo oen maaltijd
verscheen. Het ontbijt zat er al lang op en de
passagiers zouden ruimschoots voor lunchtijd in
Rome zijn. Waarom dan toch een maaltijd? Een
kan dat best verdwijnen en plaatsmaken voor 'n plezierige stemming.
van de KLM-directeuren antwoordde: „de meeste
passagiers voelen zich in de lucht niet helemaal
op hun gemak. Met dat laten eten houden we ze
bezig, leiden we hun gedachten af".
De moeite die de luchtvaartmaatschappijen zich
getroosten omljfit de passagier naar de zin te
maken (leësJ: op'iljn gemak te stelien) komt in
laatste instantie neer op 'de schouders van "hét
cabinepersoneel: de stewardess of de steward.
Verreweg de meeste mensen hebben nog nooit
gevlogen. Het aantal passagiers per jaar stijgt
echter spectaculair, vooral door de vliegvakan
ties. Dat betekent dat steeds meer mensen hun
luchtdoop ondergaan. Een maatschappij die rela
tief zeer veel luchtdopelingen in haar vliegtuigen
krijgt is Martinair-Holland, in de wandeling
MAC geheten. Deze maatschappij is gespeciali
seerd in chartervervoer en dat betekent in de
praktijk vakantiegangers wegbrengen en opha
len. Dit jaar zijn er dat voor Martinair alleen al
meer dan een half miljoen! Meer dan 50 percent
daarvan vliegt voor het eerst.
Moeilijk
Chef-stewardess van Martinair, mej. Elly de
Vries de Waal: „Er zijn altijd mensen die
typisch reageren op die nieuwe vliegervaring.
Onze opleiding voor stewardessen besteedt daar
veel aandacht aan. Een passagier die bits op
treedt, kan best een aardig persoon zijn. maar
hij is gespannen en die spanning bepaalt zijn
reactie. Je hebt ook extreme gevallen. Een man
bijvoorbeeld die je nog met geen stok in het
vliegtuig krijgt. Zo'n man blijft trouwens niet
lang een probleem, want hij gaat tenslotte niet
mee. Maar wat te doen met mensen, die weige
ren hun gordels vast te maken. Een stewardess
moet dat op kunnen knappen, want die gordel
moet vast, eerder vertrekken we niet. Als ie er
dan ook nog een communicatieprobleem bij krijgt,
zoals met Marokkaanse of Turkse gastarbeiders
dan heeft zo'n meisje het niet gemakkelijk".
„De meeste mensen blijven rustig, maar je ziet
en je voelt gewoon dat ze zich slecht op hun
gemak voelen. Een bezoek aan de cockpit helpt
dan wel eens. Het vliegen met. een open cockpit
deur kan een gunstig effect hebben op het hele
gezelschap".
„Het afremmen in de lucht, het terugnemen van
gas; dat is allemaal hoorbaar en voelbaar cn
passagiers reageren daar soms wat bezorgd op.
De stewardess moet dat dan zien en uitleggen
wat er gebeurt. Onze opleiding spitst zich toe op
dit soort zaken. We hebben voorbeelden genoeg
om mee te werken maar het blijft een zaak van
persoonlijke capaciteiten Daarom is ook de se
lectie zo van belang. Maai- het ite niet de
bedPgltng dat, \ve psychologen ln de cabinedienst
brengen. Al is die vliegangst eigenlijk toch een
psychologisch probleem".
Als men dan ook na de vlucht voor
zichzelf moet bekennen dat men af en toe wel
een beetje ln spanning heeft gezeten en mis
schien wel even bang of bezorgd is geweest, dan
moet men weten dat de meesten van de mede
passagiers precies hetzelfde hebben gevoeld.
Bovendien: dat beetje spanning geeft —achteraf
natuurlijk! aan een vliegreis toch nog iets
avontuurlijks. Vliegen is ook in 1970, in de lijd
van reizen naar de maan, enerverehder en dus
boeiender dan meerijden in een auto al is dat
laatste statistisch gevaarlijker. Daar betaalt men
voor met een paar druppeltjes zweet. Al zal de
opwinding die het hart verwerken moet. in het
niet' verzinken bij die welke veroorzaakt wordt
door de tv-uilzending van een voetbalwedstrijd
als FeijenoordCeltic.
WIM KOCK
Hij was de mensheid een zegen. Hot klinkt wat
hol. Misschien omdat het op zo weinigen van
toepassing is. Op één Nederlander ls liet dat
zeker wel: op dr. Antonius Mathijsen, dc uitvin
der van het gipsverband, in het Brabantse Budel
geboren in 1805 en in 1878 gestorven. „Hij deed
hetgeen goed, regt en waar was: want hij was
eenvoudig en opregt. Hij was bemind bij God cn
bij de meusohen", zo stond op zijn bidprentje.
Budel. Venlo, Hamont in België zijn mijlpalen in
zijn levensloop geweest. Het dieptepunt: bedrog
van de Venlose arts Van de Loo, die zogenaamd
om zijn vriend Mathijsen te helpen, met de eer
van diens uitvinding ging strijken. Het hoogte
punt van zijn leven: de uitvinding van hel
gipsverband. Hij was toen een norse militaire
arts. officier van gezondheid der 1ste klasse bij
het garnizoen te Haarlem, eenzelvig, maar mili
tair in hart en nieren.
„Ik heb echter bij mijne proeven bovenal de
militaire chirurgie voor oogen gehad; de behoefte
aan eene doeltreffende verbandmethode voor dc
gekwetsten op het slagveld, is buiten twijfel
groot. Deze lijders toch verkeeren in eenen
bijzonderen toestand: immers hunne beenbreu
ken, meestal door vuurwapenen veroorzaakt,
gaan in den regel met verbrijzeling gepaard en
daarenboven moeten zij spoedig vervoerd wor
den. Het zou mij eene aangename zelfvoldoening
wezen, indien de, door mij voorgestelde verband-
methode algemeen aanwendbaar mogt bevonden
worden, en ik alzoo iets tot heil onzei lijdende
natuurgenooten had mogen bijdragen" Dat
schreef Mathijsen zelf in zijn in 1852 verschenen
boekje: „Nieuwe wijze van aanwending van het
gipsverband bij beenbreuken, Eene bijdrage lot
de militaire chirurgie" En wat verder „De
beenbi-eulten hebben, onder de heelkundige ziek
ten, steeds eene voorname plaats ingenomen, niel
alleen zijn de beenderen aan eenvoudige schei
ding in hunnen zamenhang blootgesteld, maar
men ziet deze met verbrijzeling, kneuzing, ver
wonding, verscheuring enz der zachte deelen
gepaard gaan. waardooi niet zelden het leven
van den lijder in grool gevaaj verkeert, welk
govaur dan Inzonderheid in het oog valt. wan
neer de beloediging dooi vuurwapenen werd
veroorzaakt en. zoo als op het slagveld de geval
len zich meestal voordoen, de lijder dadelijk
moet vervoerd worden
Om deze en andert redenen is men dan ook
vanaf de vroegste lilden er op bedacht geweest,
om voot die soort van beleedigingen eene doel
fnatlge behandeling op te sporen, ten einde zoo
veel mogelijk dc opvolgende gevaren te voorko
men Men behoeft slechts de handhoeken dei
verbtlndleei in te zien orr zich te ovPfliiigen van
de menigvuldige velbanden en toestellen, die
men, ter herstelling van deze beleedigingen, in
gevoerd en aangeprezen heeft".
Inderdaad, 'tot daartoe had men van dé
oudheid af spalken van hout en leer, en
hardwordende stoffen, zoals klei, gom, kalk en
klppeëlwil gebruikt. In de zeventiende eeuw
(onze Gouden Eeuw) en daarna gingen dc Mili
taire Geneeskundige Diensten naarstig zoeken
naar betere methoden. Dat vond zijn oorzaak in
de legers, die na het beëindigen van de 30-jai-ige
oorlog en de 80-jarige oorlog in 1648 steeds
groter werden, waardoqr bij gewapende conflic
ten het aantal slachtoffers in evenredigheid toe
nam. Daar verwondingen van hool'd en romp
vaak onmiddellijk dodelijk waren, hadden twee van
de drie oorlogsgewonden, verwondingen aan armen
en benen, veelal bestaande uit open beenbreu
ken. Deze gewonden moesten zo snel mogelijk op
snelle en pijnloze wijze van het slagveld ver
voerd worden De spalken voldeden hiertoe niet
Men zocht naar een stof, die snel hard Werd, en
eenvoudig ln het gebruik was. Nu kendo men
het gips wei, maar de toepassing ervan, waarbij
het gebroken been zwevend in een bak werd
gehouden, die volgestort werd met vloeibaar gips,
had geen ingang gevonden. De andere methoden
van behandeling der beenbreuken, bestaande uit
het omwikkelen van arm of been met zeer veel
lagen linnen zwachtels met eiwit, loodazijn en
kamferspirituc, of met bordpapier en stijfsel,
deugden ook niet.
Militair
De kleine Mathijsen groeide op lussen heidevel
den. zandverstuivingen, plassen, het beeld dat de
agrarische gemeente Budel toen bood. Hel was
een gelukkige jeugd, zijn vader was chirurgijn
en had een klpin boerderijtje. Armoede kende
het gezin niet. Na de lagere school bij meeStei
Van Riet bezocht hij de Latijnse school in Weert.
Nederlands. Frans. Duits en Latijn en Grieks
waren de talen die hij cr leerde beheersen
Achttien jaai is Antonius als hij de wi'de wereld
Intrekt Chirurgijn was de vader, em betere
chirurgijn, officier van gezondheid, zou de zoon
worden Hij ging naar de Rijks Kweekschool
voor Militaire Geneeskundigen in h'-t Groot
Rijks-Hospitaal in Utrecht Viei jaai duurde
normaal de opleiding Antonius wist reerls zoveel
dat hit meteen in het vierde leerjaai kwm. Van
zijn vooropleiding is weinig bekend l> archie
ven van de krijgsmacht zeggen „Twee Uren in
de ziekenzaal te Brussel (1823-1824) Tv jarcr
in het gasthui' te Maastricht (1825-I82B)"
14 lull 182R Is Antonius 22 |uar oud. officier
officici der gezondheid dei 3de klasse Als 24-
ïallge OvG nam hij deel aan de expedite naar
België, wegens de opstand in 1880. Van 2 lot 12
augustus 1831 de tiendaagse veldtocht was
hij ingedeeld bij hel mobiele leger. Het Metalen
Kruis trouw aan Koning en Vaderland
gemaakt uit het geschut dat 31 augustus 1831 bij
Hasselt op de vijand buitgemaakt was, werd hem
uitgereikt op 5 april 1832. Toen deed hij dienst
in Utrecht. In 1837 promoveerde Antonius Ma
thijsen tot doctor medicijnen aan de Universiteit
van Giesen in Duitsland, 250 kilometer van
Zutphen. Hij was toen 31 jaar. 12 april 1841
volgde zijn overplaatsing naar Venlo. Hij werd
cr bevriend met de medicus J. P. H. van de -Loo.
Een vriendschap die later in vijandschap zou
verkeren. In- 1849 werd hij overgeplaatst naar
Haarlem. Daar deed hij in 1851 zijn vinding die
zijn leven een andere keer gaf. In 1852 werd hij
officier van gezondheid 1ste klas, op het examen
ervoor demcmstreèrde hij zijn verbandmethode.
,Hij deed hetgeen
,regt en waar was..'
uit 1851. „Beschaving cn wijze van leven: Rede
lijk beschaafd en leeft voor zlohzelve (1849): Be
schaafd cn leeft voor zichzclve (1851),
Karakter: Terughoudend Geestvermogens: Wel
ontwikkeld Kent hij dc reglementen met betrek
king tot de Militair Geneeskundige Dienst?: Vrij
wel (1849); .la (1851) Gedrag: Goed. IJver voor
dc dienst: IJverig. Houding eu uiterlijk voorko
men: Niet zeer gunstig (1849); Vrij gunstig (1851).
Of hij meer geschiktheid tot dc uitoefening van
de Geneeskunde of van de Heelkunde bezit?: Tot
beide gesohllr^".
Uitvinding
Dueembei 1852 bracht wederom een overplaatsing
Voor de twee'de keer naai Venlu. Hel gipsver
band was aangeslagen In Nederland Maai uit
België kwam een negatief bericht Dc Soelété des
cierfGPS mcdica'es et naturelles de Bruxellcs
bracht een ongunstig oordeel uit Venli.se vriend
dr bezwaren
trieggen
iclélé Da a
l richt
hij
hij
april toch
Ichtei
Ma;
de gelegenheid gebruik ma-
Luik. waar hij had gestudeerd
modellen van gipsverbanden te tonen, en van-
daaruit zijn Refutation Ie /enden natn d;
Société in Brussel. Tevens konden daarvandaan
ook van le voren klaargemaakte modellen wor
den verstuurd naar de AcadémieRoyale de
médecine de Belgique in Brussel en naar de
Académie Impériale de médecine in Parijs, ver
gezeld van een schriftelijke toelichting. Mathij
sen nam dit aanbod gaarne aan: als militair arts
kon htj ntet zo gemakkelijk zijn standplaats
verlaten als een burgerarts. Besloten werd, dat
Mathijsen voor de tijd. dat Van de Loo op reis
was, diens praktijk zou waarnemen. Dc modellen
werden gemaakt en Van de Loo ging zijn
Réfutation schrijven. Van de Loo had succes.
Zoveel succes dat hij doorreisde naar Leuven en
Brussel. Uit Lüik kwam een brief:
„12 april Te Luik waren omtrent alle profes
sors verreisd ofwel ongesteld. Ik heb het apparcil
voor Professor Anciaux aangelegd, was er zeer
mee ingenomen Ik ben ook (e Leuven ge
weest Daar waren enige professors vun Luik
De zaak kon niet beter heb nog een dag of
drie geduld. Uw opregte vriend".
Uit Brussel klonken zijn brieven al enthousias
ter:
„We waren zeker met een twintigtal tegenwoor
dig. Ieder zal in eenen zeer schonen met Konink
lijke wapens en van andere adellijke familie
versierde zetels. Dezelve te weten de modclcs
wierden zeer bewonderd voorul ook door dr.
Everurd: daar werden enkele subtile objecties
van den Baron Scutln gedaan, dewelke ik met
het grootste gemak wcderlegde. Des morgens om
10 uren leg ik in de Hospitalen het verband
aan Ik laat m(j gewoonlijk een w(Jnig wach
ten, zoodal alle Hoeren Professors en voorname
(loetoren tegenwoordig zijn, cn word onder een
tonnerre d'applaudlssements op het amphitheater
gebracht, alwaar ik geassisteerd door Professor
Crocq Uw verhand aanleg. Hetzelve aangelegd
hebbende, wordt wederom gcapplaudiseerd enz.
enz. zoo gaal hot mei Uw Apostel Petrus Des
avonds zit ik in eenen witten das cn natuurlijk
witte glacé handschoenen Heb zorg voor mijn
Van de Loo gaat door naar Parijs, Er volgen
excursies nuui Keulen en Bonn Nog een keer
uini Parijs Succes op succes Maar het succes
rt.vu niel Mathijsen maar Van de Loo naar het
loofd Hij begint zich vooi te doen als mede-
iltyindei vai, hel gipsverband, Een gedachte die
'•lis van acadaihiczijde werd overgenomen. Ma
thijsen protesteert de familie protesteert. Niets
'eek t< helpen Tol het geti.i keerde en Mathijsen
overal in de wereld rehabilitatie kreeg Dc
mensheid ten Zegen.
GERARD CRONE