CARNAVAL OP DE PUINHOPEN 1945-1970 DOLLE DWAZE ZOMER VAN 1945 STIERF IN RADELOZE ONMACHT In die dolle, dwaze zomer van 1945 dacht iedereen serieus, dat er plaats was voor een nieuwe, betere samen leving. Na vyf jaar onderdrukking, knechtschap, honger en ellende liet ons volk zich spontaan meeslepen in een feestroes, waar geen einde aan scheen te komen. De l Holland was systematisch geplunderd, de meest 'ensbehoeften ontbraken, de wankels luzel kei- i het Op de puinhopen barstte het carnaval In alle hevigheid los. Nederland was één massale kermis vol hossers en dansers, vol vlaggen en bordkartonnen erepoorten. De mirliton en de feestneus vormden de wapenuitrusting van de miljoenen, die de honger verdoofden met de opium van de vrijheid. Opeens waren er weer straatmuzikanten, potsenmakers, draaiorgels en poffertjeskramen. Opeens waren er weer bloemen en trompetten. De schouwburgen gingen open de toneelgroep 5 mei '45 trad voor het voetlicht met „De naamlozen van 1942", een toneelspel in vijf bedrijven van A. Defresne. Wim lbo presenteerde zijn actuele kleinkunstrevue „Wij vieren feest" met medewerking van Hetty Blok, Lia Dorana en Peter Kellenbach. Mijn God, wat een weelde. De kranten meldden onder voorbehoud, dat acht bioscopen zo spoedig mogelijk weer van stroom werden voorzien. Er werden ook al filmtitels genoemd: „Convooi naar Moermansk", „From D-Day to Paris", „Victorie in de woestijn", „Strike up the Band", „Pimpernel Smith" en „Modern Times'. Het klonk allemaal te onwerkelijk om waar te kunnen zijn. 'Op straat speelde zich één_ gigantische middeleeuwse iiappening af met wagenspelen en artiesten, die hun trommels 'vol belegen, grotendeels vooroorlogse moppen leegschudden. Lou Bandy, Willy Walden en Piet Muyselaar, Kees Pruys en Heintje Davids worden op buurtfeesten als vorsten ontvangen en krijgen na afloop schamel geklede feestvierders kris kras door de stad: rattenvangers op zoek naar de vrijheid. In elke straat verschenen ook de raambiljetten met de programma's van de bevrijdingsfeesten. Van negen tot elf uur behendigheidswedstrijden voor jongens en meisjes. Het comité beschikt over voldoende fietsen. Voor de winnaars zijn prijzen beschikbaar. De finale ringsteken voor dames wordt 's avonds om half acht gehouden in jeeps, door Canadezen bestuurd. Daarna bal-champêtre en een Engelse brandweerdemonstratie met brandbommen. Maar het volk kan niet wachten op de plannen van de feestcomités en bouwt spontaan zijn eigen feesten. Op elk uur van de dag wordt er gedanst, gehost, gevrijd. Men heeft een hoop in te halen en wenst de nieuwe dag niet af te wachten. Morgen Is een zorg voor later, vandaag is het enige wat telt. Eendrachtig Een radiobericht op de avond van de vierde mei heeft de sluizen van de vreugde voor het eerst na vijf jaar wijd opengezet. Herrijzend Nederland heeft de primeur. Twee minuten voor de officiële bekendmaking via de BBC wordt gemeld, dat Duitse troepen in westelijk Nederland met ingang van morgenochtend acht uur de wapens zullen neerleggen. Het is dan twee minuten vóór negenen. Enkele uren later spreekt koningin Wilhelmina weer voor het eerst op Nederlandse bodem. „Ik breng hulde aan een verzet, dat u heeft aaneengesmeed tot één, ééndrachtig ondeelbaar volk, dat zich zijn roeping bewust is". Men gelooft in die roeping. Men gelooft in de vrijheid, die alles nieuw zal maken. Een Delfse onderwijzer schrijft in zijn dagboek: „Het gejoel en gejuich vanuit de stad wihit naar onze straten over en ik besluit een kijkje in de stad te nemen. Het is al donker, maar voor vele ramen zijn lampjes neergezet. Hoewel voorbarig wappert hier en daar al het rood-wit-blauw. Hoe meer ik het nader, hoe drukker het wordt. Even later kpm ik spontaan gevormde optocht tegen Ze scharen zich achter meer van die optochten, voorafgegaan door een hoorn of een harmonica. Naast het oranje boven en de zilvervloot bralt men weer het zouteloze van je héla, hola en daarmee verbonden het lied van de toffe jongens. Op de Markt staat Hugo de Groot, hij heeft een fakkel in de hand en er vóór worden de uit het kringhuis der NSB geroofde portretten van Mussert en Hitier verbrand. Een oorverdovend gejoel stijgt op als de vlammen van alle kanten hoog oplaaien. Thuis zitten buren te wachten. We openen een paar flessen wijn. Er heerst nu een uitbundige stemming". Vale vrijheid Na vijfentwintig jaar hebben Han Hoekstra en Evert Werkman geprobeerd de uitbundigheid van die dagen te inventariseren. In hun boek „De dolle dwaze zomer van '45" komen ze tot de teleurstellende conclusie, dat het achteraf een vale vrijheid is geweest: „Het was een carnaval zonder champagne, zonder wijn, zonder bier. We begonnen telkens opnieuw te hossen, maar leuk was het niet. Het was een dolle, dwaze zomer omdat we niet verder durfden te kijken en konden kijken dan die primi tief versierde straat, die vlaggen, de bloemen, de feest- toeters, die de werkelijkheid camoufleerden. Vooral na vijfentwintig jaar is de terugblik niet zo opgewekt. De proclamaties zijn verbleekt, de trompetten van de vrijheid klinken vals. De dolle, dwaze zomer werd een triest en treurig jaar. Niet de vijfde mei markeerde de cesuur in de geschiedenis, maar de zesde augustus, toen een immense paddestoel zich verhief boven Hirosjima. Maar wij feestten door, niet beseffend, dat de lichtflits van de atoombom ons dichter dan ooit bij de afgrond had gebracht. Het dolle feest was gauw voorbij. De dwaasheid Dolle-feest.——- Met foto's, kranteknipsels, raambiljetten en proclamaties volgen Hoekstra en Werkman het spoor terug naar dat dolle feest van 1945. Overbekende foto's van juichende mensen op Canadese tanks, van vernielde huizen, bruggen, locomotieven, van huilende, kaalgeknipte vrouwen, die heulden met de vijand. Terwijl het bal voortduurt, likt Nederland de wonden: 82.561 huizen zijn verdwenen, 38.684 zwaar en 288.299 licht beschadigd. Er zijn 200 kerken, 8612 boerderijen en 18.000 bedrijven verwoest. 200.000 hectare grondgebied is geïnundeerd, 524 verkeersbruggen zijn vernield, alsmede 181 spoorbruggen. In rivieren en kanalen zijn 3.0Ö0 schepen gezonken. De schade aan onroerend goed is alleen al 120 miljoen. Er is waarachtig niet zo veel reden om feest te vieren. De beelden, die „De dolle dwaze zomer van '45" uit het verleden terugroept, hebben dan ook weinig feestelijks. Het is in feite één grijze stoet van vernielingen, van haveloze, broodmagere mensen, die doen alsof en gemakkelijke prooien zijn van het spel der vergissingen. Terwijl de muziek door de straten spoelt, wordt er door miljoenen nog steeds doodgewone, lijfelijke honger geleden. Een duivelse winter van 19441945 verdoezel je niet met Engelse biscuit, blikjes meat and vegetables, een stuk chocolade en een paar sneden hemels brood. De rantsoenen blijven nog weken en maanden karig en nog altijd sterven er mensen van de honger. Ondertussen woedt de complete chaos, in driekwartsmaat weggedanst. De vetpot van die eerste bevrijdingsdagen is nauwelijks gevuld: op de bonnen A 492 en B 492 kan iedere Nederlander een pakket krijgen, bestaande uit 100 gram margarine, 50 gram chocolade, één blikje lunchworst (of half blikje bacon, of een half blikje kaas of één zakje eipoeder). Dat is het rantsoen voor vele, vele dagen. Aan lijders van hongeroedeem (alleen in Amsterdam zijn het er al 30.000) zullen speciaal samengestelde grotere porties worden uitgereikt. De eerste sigaretten komen pas op 30 augustus. Voor die tijd moet je het op een akkoordje gooien met de bevrijders, die gelukkig dik in hun rantsoenen zitten en gul zijn tegenover de bevolking. Op 15 juli is de stroomvoorziening pas weer landelijk op gang gebracht. Er is koffie in aantocht en er komt ook een bon, die recht geeft op scheermesjes. In de week van 10 tot en met 16 juni zal aan personen, wier naam begint met de letters O tot- en met Z op bon 435 het vastgestelde worden afgeleverd. De letters A tot en met N hebben, voorzover zij op bon 435 nog geen vis hebben ontvangen, voorrang bij de aflevering. Er wordt nadrukkelijk op gewezen, dat ook nu nog het verbod tot het bakken van kadetjes van kracht is. Tegen hen, die zich hieraan niet houden, zullen onvenvijld zeer strenge maatregelen worden genomen. Bloementafeltjes In de schamele kranten, die meer weg hebben van schotschriften en pamfletten, worden de lijsten met vermisten steeds langer. Rouwadvertenties vullen vele pagina's. Tot ons diepe leedwezen ontvingen wij het schokkende bericht, dat onze zwager en oom, de heer mr. dr. C. Mellema, is overleden in een concentratiekamp. Wie kan inlichtingen verschaffen omtrent Efraim de Haas, schaakspeler, geboren 28-ll-'87 te Middelharnis, uit Westerbork vertrokken op 19-10-'42. Kenteken: loopt mank. Sommige kranten openen een xubriek „Moeder, waar ben je?": naam: De Vries, Jopie (vermoedelijk schuilnaam). Is plusminus vijf jaar. Vroeger adres: „zegt zelf: ik kom van Hofmeyerstraat 22, Amsterdam". Bijzonderheden: Jopie praat altijd over oom Sam en tante Suusje en een zusje Susanna (baby) en oma Levle. Op 28 juni begint de eerste staking: de Rotterdamse haven wordt door de E.V.C. (Eenheids Vakcentrale) plat gelegd, politieke delinquenten worden te werk gesteld in de Staatsmijnen, omdat een werfactie voor 6.000 man te weinig resultaat heeft opgeleverd. Er is aan alles gebrek: er zijn 1.600.000 handdoeken te weinig, er is dringend behoefte aan 3.760.000 tandenborstels, 6.400.000 etensborden, 800.000 kostuums, 400.000 overalls, één miljoen dekens. Bij de hulpacties in de reeds lang bevrijde gebieden wordt gewaarschuwd: „geef nuttige artikelen, maar niet te veel bloementafeltjes". Lompen Na de kolder volgt onherroepelijk de kater. Men ontdekt, dat het leven na 1945 geen eindeloos dansfeest is. Men voelt zijn eigen onmacht schrijnender dan ooit tevoren. Waarom zijn er geen huizen genoeg, waarom is er een tekort aan voedsel? Het onbehagen overschaduwt de vreugde. Steeds vaker komt het volk tot de ontdekking, dat ook de nieuwe vrijheid maar één vinger lang was. In november schrijft een verbitterd Je Maintiendrai „Het zou goed zijn, wannéér het in Nederland van alle daken geschreeuwd zou kunnen worden: er zijn honderdduizenden landgenoten, wier enige bezit een paar lompen zijn om zich te kleden. Er zijn ouders, die kinderen voor hun ogen zien verkommeren, die geen uitkomst zien hoe de komende winter door te komen. Er zijn jonge mensen, die moe van doelloos zoeken naar uitkomst het geloof in de toekomst hebben verloren. Gebroken levens, die met wrok en bitterheid en een groeiende opstandigheid staan tegenover een samenleving, die over hun ellende woorden van medelijden stamelt, maar geen daden van naastenliefde stelt. De bureaucratie is het ergste van alles. De mensen worden er eenvoudig wild van. Wanneer men dit alles weet, is het wel eens moeilijk om zijn zelfbeheersing niet te verliezen en gewoonweg eens te vloeken op het liefdeloze Nederland. Over de hoofden van de slachtoffers heen wordt een machtsstrijd uitgestreden tussen instanties, die hun reden van bestaan soms schijnen af te meten aan de hoeveelheid formulieren, die ze uitgeven". Schade en schande Kankerend gaat Nederland zo het jaar 1946 binnen. Mr. G. van Heuven Goedhart schrijft op de laatste dag van het bevrijdingsjaar in Het Parool: „Ieder onzer trekke het nieuwe jaar binnen met in zijn hart die regels, die de moeder van een onzer gefusilleerden schreef: „Vraag niet, hoe lang gij leeft, maar hoe". Nederland zal i zomer Is definitief van de welvaart st r met schade en scha orbü. r de deur- „Mijn enige vrees is, dat Hitlci de oorlog zo lang voort zal zetter als ik het uit kan houden". Dezt opmerking, in de bange bezet- tingsdagen leuk moeten zijn. Ze hebben de Witz altijd gehanteerd als het aangewezen, onontbeerlij- weerloos volk. Ze zijn door de gekomen, waarin ze slechts met behulp van hun moppen geestc- De mop als innerlijk protest met de moed. die hen in staat stelt, ondanks alles verder te le- Veel moppen tijdens de bezetting 1940—1945 kozen de- brallende propaganda van Hitiers spreek buis, dr. Joseph Goebbels, lot on- Zoals geland en lal te overschret Eind 1943 kondigt Goebbels na een reis naar Frankrijk aan. dat hij een nieuw vergeldingswapen te gen de Engelsen in werking heeft gesteld. Bij navraag blijkt, dat hij op de Eiffeltoren is geklom men en zijn tong heeft uitgesto- Leedvermaak metde bezetter Op het Centraal Station in Am sterdam staat een Duitse soldaat te vloeken omdat zijn bagage ge stolen is. „Zoiets kan alleen in Nederland gebeuren", raast hij. „Mot u niet zeggen", betoogt een belangstellende toeschouwer. ,.Ik was laatst in Keulen op weg naar Joden Een Nederlandse arbeider keert lat ze met verlof uit Duitsland terug en ertelt zijn vrouw, dat hij werkt geheim vergeldingsv pen. „Wat dan wel", wil zijn vrouw weten. Na veel aandringen onthult hij, dat het in het Kanaal gegooid. Als ze tegen de Engelse krijtrotsen bot sen, zullen ze verschrikkelijke mor, zoals blijkt uit de volgen- Twee NSB'ers ontmoeten elkaar „Kan ik jou?", vraagt de een. „Dat ken", zegt de ander. „Waar schijnlijk van de burgemeesters- De soldaten van t Duitse bezet- rktkoopman. Een voorbij komend officier acht dit in strijd met de heldeneer van het edel- germaanse ras, trekt zijn pistool en schiet ze ter plaatse neer. Als de marktkoopman bekomen is van de schrik, stapt hij lagt: „Hé, kunnen et op een akkoordje- Jij zorgt voor honderd In 1940 Duitse soldaten door de straten van de Jordaan, die zingen, dat ;en Engeland fahren" het op „Jantjeee, kom hier", schreem ze. „Mot je verzuipe?" De dofje ellende van de bezet tingstijd, de ontberingen, het ge brek aan nagenoeg alles wat het leven leefbaar maakt, werden met grimmige humor beantwoord halen?" vraagt Meneer gaat. De slager pakt het rantsoen voor het gezin in een tramkaartje. Bij thuiskomst is het pakje leeg. „Gut, is het vlees door het ponskaartje eruit geval len" zegt meneer beduusd. Een huwelijksadvertentie: Beschaafde heer in bezit van een pond koffie zoekt kennismaking met dito dame in bezit van twee pond suiker teneinde samen een gelukkig huwelijk aan te gaan. Hitier stonden niet in hoog aan zien blijkens de volgende: Mussolini heeft een nieuwe com mandant benoemd voor zijn le gers in Afrika. De man dankt de onderscheiding aan de uitvinding één met vier versnellingen vooruit en drie achteruit. Tot slot nog twee echte Neder- Toppunt van Hollandse zindelijk heid: een huisvrouw, die de vloei openbreekt om het verstopte ko per te poetsen. Het verschil tussen Hitler en een spiegel? Ze kunnen allebei bar sten, maar van de spiegel is het Met een vlag aan het stuur en twee broodmagere schonen op de duozit wilde de weldoorvoede bevrijder wel even poseren voor de camera. Dat er ook nog een geladen slengun op zijn rug bengelde kon de oeverloze pret nauwelijks drukken. Padvinders werden ingeschakeld bij de distributie van Engelse legerbiscuits. Op hun beurt werden zij nauwlettend gadegeslagen door een officiële teller, die noteerde, hoeveel kaakjes ieder kreeg. Puin of geen puin: het zal ze een monumentenzorg zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 13