REVALIDATIE VEEL MEER FILOSOFIE DAN TECHNIEK Doorrijden na een ongeluk.., ...KWESTIE VAN GELUK WANNEER ZE JE NIET PAKKEN... „Ik raakte in paniek...' een smoes Pionier dokter F. B. Venema (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG. Hij had altijd gedacht dat 't hém nooit zou ge beuren. Dat hij wel zoveel fatsoen in zijn body had om te stoppen na een door hem veroorzaakte aanrijding. Maar op een kwade dag merkte hij, dat het soms toch anders kan gaan dan je misschien in je hart wil. Nu, geruime'tijd na dat voor hem zo onbegrijpelijke moment, zegt hij: Achteraf her inner je je alles nog precies". niet op wilde niks. Tenminste dat dacht ik. Knipper licht aan. Passeren. En toen kwam de klap. Niet voor mij, maar voor de auto die achter me reed en die ik niet ge zien had. Op het moment dat ik ging slingeren. Naar links naar rechts. Weer naar links de vang rail in. Glasgerinkel van een brekende koplamp. Ik durfde al niet meer te kij ken, reed door. De wagen probeerde weer op de weg te komen, maar ik zag in mijn spiegel hoe het mislukte. Weer tegen de vangrail. Een grote deuk vermoedde ik van voor tot achter. En dan: wegwezen! Op dat moment keek ik pas weer in mijn spiegeltje. Zag hoe de chauffeur van de klem ge reden auto wild zwaaide. Gelukkig die leefde nog. Gas. Weg wezen. Tweehon derd meter verder. Kijken of een an dere wagen je misschien volgt. Wagen verstoppen Later: op elke hoek, langs elk weg getje verwacht je politie. Alsof ze in eens alles afgesloten hebben zoals bij een bankoverval. En dan ben je thuis. Dan denk je: wat nu. Niet naar de po- wagen. Ik heb zelf „Nog een week of twee, drie moet je geregeld aan dat ene stomme moment terug denken. En dan langzaam aan en hebt. kunnen ze je rijbewijs intrekken. 1 geldboete, misschien zelfs de gevan- Waarc ïstopt? achterhaald en veroord schade als gevolg. Een 2 Nu, na al die tijd, snap ik het nog nie Wanneer je gestopt was, had je op de politie gewacht. Die had een proces verbaal opgemaakt. Goed. Jij was de schuld, maar je was verzekerd, dus de maatschappij betaalt wel. Maar Dit is een geval uit letterlijk di zenden. Wie dacht, dat het maar e paar keer per jaar gebeurde, hee het goed mis. In het eerste half ja wanneer hij gepakt wordt? „Meestal wordt als reden opgegeven: ik raakte in paniek. Ik wist niet meer wat ik deed. Dat hoor je in het gros van de gevallen. Nou, en voor de rest heeft dat doorrijden te maken met het niet bezitten van een rijbewijs, niet verze- En drank ..Ja, dat is een moeilijk punt. Kijk, een doorrijder heeft 24 uur de tijd om zich alsnog te melden bij de politie. Stel dat hij dat doet. Ga dan maar eens controleren of hij wat gebruikt Uit vrouw natuurlijk ni< er drank in bet spel toch wel methodes n, dat Soms is ook de veroorzaker van een ongeval zodanig „beschadigd" dat, ook al zou hij willen, doorrijden niet meer mogelijk is. het En dan hebben we altijd nog de getuigen. Er zijn meestal wel mensen die gezien hebben dat de doorrijder slingerend reed in dergelijke geval len. In 20 tot 25 pet van de gevallen kan de drinker toch wel ontmaskerd En daar is de officier van justitie erg blij over: „Ja, gelukkig hebben de meeste automobilisten zoveel fatsoen, 'dat ze er niet vandoor gaan. v Fatsoensnormen De officier van justitie: „Nou boos., ik word zelden boos. Maar ik vind het wel steeds weer vreemd. Ik be doel dit: natuurlijk is dat doorrijden een overtreding in de zin van de wet, maar ik zou bijna zeggen dat het over treder de wel zo belangrijk is. Mijn eerste reac tie is dan ook altijd: man, waarom heb je dat gedaan. Had je dan zo wei nig fatsoen, dat je een van de mede weggebruikers zo maar met schade laat zitten? Dat is ook de reden waar om er over het algemeen besloten wordt een doorrijder de rijbevoegd heid te ontzeggen voor een maand of drie. Begrijpt u, om hem of haar te laten voelen, dat er gefaald is ten op zichte van de medeweggebruiker. Die straf meestal nog uitgebreid met 100 tot 150 gulden boete is overigens geen norm, maar een gemiddelde. Dat is duidelijk. Natuurlijk bekijken we elk geval apart en dan is het logisch dat de een een wat grotere straf krijgt dan de ander. Erg streng wor den we ik zei het u al wanneer iemand doorrijdt na het veroorzaken van lichamelijk letsel. Dat is wel zo in strijd met alle fatsoensnormen daar heb ik geen woorden voor. Bah je bent toch met z'n allen op de weg dat doe je elkaar toch zeker niet aan". van lichamelijk letsel is doorgereden. Zo'n man kan al snel rekenen op een vrijheidsstraf van een week of drie plus intrekking van de rijbevoegdheid voor langere tijd. Maar nogmaals: het gaat meestal om doorrijden na blik schade. In het eerste half jaar van '69 hadden we hier in Nederland te maken met 2008 veroordelingen. Dat beteken de een forse stijging in vergelijking met de cijfers over dezelfde periode in de twee voorgaande jaren. Toen la- r 1968 op 1738 en vooi Reden doorrijden Altijd paraat om eventuele „doorrijder" snel te achterhalen. Doorrijden na een ongeluk veroorzaakt te hebben komt het veelvuldigst voor indien er alleen sprake is van blikschade. De meeste automobilisten hebben gelukkig nog wel zoveel fatsoen dat zij niet doorrijden indien zij een ongeluk hebben veroorzaakt waar bij gewonden zijn gevallen. „Daar kijkt u misschien van op. maar het aantal zondaars dat de straf mis loopt om de simpele reden dat er geen aanwijzingen zijn om ze te pakken, is klein. Erg klein. Laat dat een waar schuwing zijn voor wie ooit nog eens plannen mocht hebben om er vandoor 1 toch wel de kleur en het merk van de auto aan de politie kunnen doorgeven. Echt, de opsporing van die gaspedaaltrappers ls eenvoudiger dan je misschien zou denken. Meestal zijn ze snel achterhaald. En dan komen de excuses. Ik raakte in paniek, ik wist niet wat ik deed. Maar dat horen wij eigenlijk al te vaak. We geloven het trouwens ook maar gedeeltelijk wanneer paniek word aangevoerd als excuus. Want hoe gaat het bij zo'n ongeluk? Je kijkt even niet uit. Mis. Boem. Je loert rond. O.k. Nie mand ziet me, weg wezen jongens. La ter worden ze gepakt. En dan komt die paniek ineens om de hoek. Maar dan zeg ik: ho, ho. Ja, wat wil je. Eerst zo snel mogelijk weg proberen te ko- melden. Maar dat komt DEN HAAG Kortgeleden werd krantenlezend Nederland opge schrikt door het bericht dat er een groot tekort zou zijn aan revalidatieartsen. Op een van de voordrachten, die tijdens dc ten toonstelling „Medica" in Utrecht zijn gehouden, kwamen de vol gende getalle miljoei vflf 1 ■eft 1 lidatie nodig, dus zo'n 40.000 mensen. Aangenomen dat de ge middelde behandelingsduur een half jaar is. zou dit betekenen dat zo'n 20.000 mensen tegelijker tijd behandeld moeten worden. :en zijn 500 r daai >rdt het een ander probleem. In hoe verre komen deze cijfers over een met de werkelijkheid? Wij meenden dit niet beter te kun nen vragen dan aan de pionier in Nederland op het gebied van revalidatie, nu voorzitter van de Nederlandse vereniging van re validatieartsen. dokter F. B. Venema, geneesheer-directeur van het Bio-revalidatiecentrum in Schaarsbergen. Zijn mening is wat minder cijfermatig. Schaarsbergen. In de wijde bos- De geneesheer-directeur van het Bio-revalidatiecentrum dr. F. B. Venema. In zijn lichte werkkamer zit dok ter F. B. Venema, een rustige vijftiger, geneesheer-directeur Maatschappij „Ik ben niet iemand voor slogans, ik ben geen zendeling. Belang rijk vind ik de benadering van de gehandicapten door de maat schappij. Hoe prachtig je ook de revalidatie zou opzetten, zelfs al zou je vijfhonderd revalidatie artsen hebben, wanneer de maat schappij de gehandicapten niet aanvaardt als één van de hun nen, dan is revalidatie praktisch zinloos. De gehandicapten niet zien als de ander, maar als één van ons. Dat is het belangrijke punt. Maar als het over die ge publiceerde cijfers gaat: over dat percentage drie tot vijf kun je gaan twisten, dat hangt er vanaf wat Je onder revalidatie verstaat. Wat dat betreft zijn er nog niet zo vreselijk veel onder zoekingen gepleegd. Een aantal jaren geleden is er een onder zoek gedaan in Denemarken door dr. K. B. Backer naar re- validatiebehoeften in een alge meen ziekenhuis. Hij onder scheidt de revalidatie allereerst in voorzieningen, die voorname lijk liggen op puur fysieke 1 'alidatie. Het is de vraag of daar per se een reva- lidatiehuis voor nodig is Er is een tweede groep mensen die veel meer nodig heeft, die moe ten niet alleen zuiver fysiek- motorisch herstellen maar krij gen daarbij aanpassingsproble- van medische, maatschappelijke, psychologische maatregelen om een patiënt weer tot een zo op timaal mogelijke aanpassing te brengen, of je wel aan die drie tot vijf procent komt. Dat zal dan stukken lager liggen. En ik heb daar veel mee te maken ge had, want voor ik hier kwam ben lk ruim vijftien jaar werk zaam geweest in Enschede waar ik directeur van het revalidatie centrum was. Daar werden wij Juist met deze problemen gecon- natuurlijk een behoeftepei ling doen. Toen kwamen wij aan Behoefte aan centra niet zo groot als men wel denkt... veel afdelingen in ziekenhuizen deze vormen van revalidatie ook per se revalidatieartsen nood zakelijk zijn, aldus dokter Ve- „Dan die vijfhonderd revalidatie artsen die nodig zouden zijn. Dat is duidelijk aanvechtbaar. Ik dacht dat het daarop terug te voeren was, dat men de revali datie te veel uitsluitend als een techniek ziet, terwijl revalidatie in de eerste plaats eigenlijk een instelling is. Veel meer een filo sofie. en die hoeft niet gebonden te zijn aan een bepaald specia lisme. Een filosofie, die in we zen iedere arts zich eigen zou kunnen gaan maken. Natuurlijk, kan die zeggen, nou lukt het me toch echt niet meer, nou heb ik toch behoefte aan een gespecia liseerde leiding. Goed, dan is er een revalidatiearts. Het is echt een misvatting te menen dat re validatie alleen gebeurt in reva lidatiecentra. Want die revalida- heeft. ook kunnen revalideren Dat doet een goede huisarts ook Bovendien heeft hii eigenlijk ook een heel team tot Zijn beschik king. een fysiotherapeut, een wijkverpleegster, een maatschap- -alidatiearts aan het ziekenhuis verbonden is, zijn de mogelijkheden uiteraard al weer veel groter. Revalidatie behoort dus eigenlijk overal geïntegreerd te zijn. Te beginnen met de huis arts, verder in het ziekenhuis en ie zou dan kunnen zeggen voor de zeer bijzondere gevallen, ge vallen die veel tijd en begelei ding vragen, zijn de Behoefte niet groot „In Nederland beginnen we lang zamerhand dicht bij het optimale te komen, wat bezetting en mo gelijkheden van revalidatiecentra wel wat bijkomen en dat zal ook zeker kunnen, maar de behoef te ls niet zo vreselijk groot meer. Wel nodig is dat de revalidatie in de ziekenhuizen verder tot ontwikkeling wordt gebracht. Je zou kunnen zeggen dat de be hoefte aan revalidatieafdelingen in ziekenhuizen groter is dan aan werkelijke revalidatiecentra. Juist die revalidatie in het zie kenhuis is in wezen vreselijk be langrijk; dat je daar optimale begeleiding en voorzieningen krijgt voor de patiënten. En dat daar wordt beoordeeld of een patiënt in het ziekenhuis zelf ge revalideerd kan worden of dat het nodig ls hem door te sturen. De groep mensen die doorge stuurd wordt is klein in verhou ding met de groep die in het ziekenhuis zelf behandeld kan Zegt dokter Venema verder: „Als je de ziekenhuizen een optimale verzorging wilt geven dan heb je nog wel een tachtig revalida tieartsen nodig. Voor deze ont wikkeling de revalidatie al bij de huisarts te laten beginnen en voort te zetten ln de zieken huizen behoeven de revali datieartsen zich echt niet be zorgd te maken. Zij zullen er be slist niet brodeloos door worden. Eerder het omgekeerde, men gaat dan meer begrip krijgen voor hun plaats en functie. En elke revalidatiearts weet dat revalidatie in zijn eenvoudige vorm zo vroeg mogelijk, al bij de huisarts moet beginnen". Beweging is leven. Voor de gehandicapte hoort bij die be weging voor zijn revalidatie het klimrek. Beweging „In ieder organisme dat te lang verplicht ongebruikt wordt ge laten, treden veranderingen ten kwade op. Gedwongen rust is voor het lichdam in alle opzich- sel, noch voor de ge\ noch voor het beenderstelsel. Be weging is de basis van ons le ven, kun je wel zeggen. Dat is eigenlijk iets wat iedere arts in zijn bagage behoort te hebben", aldus dokter Venema.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 11