Explosieven
liggen in
Amsterdam
hoog opgetast
Bloedbroederschap behoeft
steeds meer nieuwe leden
JE-
«èééM
Autoriteiten
bang voor
komende
feestdagen?
40 JAAR
BLOEDTRANSFUSIE
Wetenschap
blies
nevel magie
weg
AMSTERDAM. Dr. J. M.
Fuohs heeft een forse paper
back geschreven over „Am
sterdam, een lastige stad",
waarin hij zeventien opstan
den analyseert, die zich
sedert 1535 het jaar van
de eerste grote rel, waarvan
de historie gewaagt heb
ben voorgedaan. „Boeiend is
om uit al deze verhalen
het verrassingselement op te
duiken", moraliseert hij in
het voorwoord. „Men zal zien,
dat het onverwachte gebeu
ren, de kleine oorzaak in vele
gevallen een doorslaggevend
argument is. En, om nu iets
algemeens te zeggen: juist
dat element, dat geheel on
verwachte, heeft de overheid
nooit verwacht en daarom
niet onderkend. Dat is mis
schien de les, die uit al
kan worden".
Llgemeen gesproken heeft dr. Fuchs
iet deze conclusie wel gelijk. De rel
ond de feestelijke koopavond,
de Bijenkorf zijn eeuwfeest
acht op te luisteren en waarvan de
winkelruiten nog narinkelen, werd uit
verrassingselement geboren. In
stoutste verbeelding hadden de
Jirectie en de toezichthoudende politie
„ppiet durven dromen, dat een dertig-
duizendkoppig publiek Damwaarts zou
stromen. Maar als dit jaar de voor de
rempel liggende feestdagen ontaar-
en in een oproer zoals vorig jaar
koninginnedag 't geval was dan
>u het wel heel sterk zijn, het „on-
erwachte gebeuren, dat niet wordt
nderkend" als excuus of verklaring
te slepen. De explosieven liggen
n Amsterdam hoog opgetast en de
utoritedten zijn zich daar stilzwijgend
uiterst pijnlijk van bewust. In
hart hopen ze op regen veel
egen rondom de 25ste verjaardag van
Ie bevrijding. Eén ding heeft de ge-
chiedenis namelijk geleerd: hoe revo-
utionair Amsterdam zich ook moge
'oordoen het gaat in wezen altijd
-weer-anarchisten. Dat is
oont ook het boek van dr. Fuchs
nooit anders geweest.
ieschud
Ondertussen liggen de kaarten al ge-
chud, het beeld is echter zelfs voor
professionele koffiedikkijker ver-
In de
middeleeuwen
al een
oproerige
stad
ir
warrend. De Oranjevrijstaat bijvoor
beeld de veel publiciteit ontvan
gende nazaat van wijlen Provo
zegt niet op een confrontatie met de
politie uit te zijn.
„De toestand is anders dan in 1966,
toen het bouwvakkersoproer uitbrak",
verklaart opperkabouter Roel van
Duyn, de bijbels uitgedoste apostel
van de alternatieve maatschappij. „In
1966 speelden allerlei anti-Duitse ge
voelens mee naar aanleiding van het
huwelijk tussen Beatrix en Claus. De
mensen vonden elkaar daarin. Er
kwam escalatie. Het raakte buiten de
provosfeer. Moch er dit jaar een
escalatie optreden, dan zal het om
beperkte groepen gaan. Het zal geen
massale actie zijn".
Het klinkt wijzer dan het is. De ge
beurtenissen op koninginnedag vorig
jaar hebben bewezen, dat een combi
natie van lentezon en Willem Duijs in
een tent op de Dam voldoende is, om
een dergelijke beperkte groep in
casu de Socialistische Jeugd de
gelegenheid te geven tot het uitlokken
van een hoogst onappetijtelijke con
frontatie tussen burgerij en gezag. En
beperkte groepen zijn er meer dan
ooit, momenteel in Amsterdam. Bin
nen de vreedzame Oranje Vrijstaat
bijvoorbeeld opereert de zeer strijdba
re groep Aktie 70. die bij het kraken
van panden de politie niet uit de weg
gaat en er symptoom, dat de over
heid te denken zou moeten geven
veel sympathie van het gewone pu
bliek mee wint. Als die, zoals is aan
gekondigd, „de 25ste verjaardag van
de woningnood" gaat herdenken met
het bezetten van onbewoonde panden
in Amsterdam (keus uit zo'n 5000!) zal
het pacifisme van Roel van Duijn
weinig helpen.
Dan zijn er de Socialistische Jeugd, de
Werkende Jongeren en de studenten.
Van de eerste twee groepen mag men
zeker demonstraties verwachten, die
daarom nog niet uit de hand hoeven
te lopen. Veel zal van het weer af
hangen van het aantal jongeren
[3
1
Aansprekersoproer van 1696. Be
toging op de Dam.
zonder bepaalde bindingen, die naar
de Dam komen in de hoop op een rel
van de mate ook, waarin de politie
het hoofd koel weet te houden... zeker
niet het sterkste punl. Wat de studen
ten betreft is de zaak vrij onduide
lijk.
De oppositie schijnt na het Maag-
denhuisenthousiasmc nogal in elkaar
gestort te zijn. De toenmalige leiders
Ton Regtien en Johan Middendorp
worden er door hun bentgenoten van
beschuldigd, dat ze zich helemaal in
communistisch vaarwater hebben la
ten manoeuvreren. Dat maakt hun po
sitie er niet sterker op.
Anderzijds zouden zij en-of hun
geestverwanten misschien de te ver
wachten onrust met de feestdagen
willen benutten om de verloren
greep terug te krijgen. Het woord
..solidariteit" kan vreemde wonderen
wrochten als politie en burgerij grim
mig en beschuldigend tegenover el-
Algemeen gesproken geldt in Amster-
dam nog steeds de conclusie, waarmee
de commissie Enschede zijn onderzoek
naar het bouwvakoproer in 1966 af
sloot en die men in het boek van dr.
Fuchs „Amsterdam, een lastige stad"
herdrukt vindt.
Het is goed, deze nog eens te herha
len. „Het provoceren ontwikkelt zich
in onze moderne samenleving meer en
meer als een sociale techniek. In Am
sterdam is deze techniek ver en intel
ligent ontwikkeld en werd zij boven
dien massaal ondersteund door links
georiënteerde jongerengroepen. Dat
hangt dan weer samen met het alge
meen sociaal-politieke en intellectuele
klimaat van Amsterdam. Het is de
moeite stellig waard, de gebleken te
kortkomingen van het overheidsappa
raat in Amsterdam weg te nemen.
Maar er is geen reden om te veron
derstellen, dat dat overheidsapparaat
veel gebrekkiger is dan in andere
steden. Het uitzonderlijke heeft in
Amsterdam eerder gelegen in de aard
en kwaliteit van de uitdaging, waar
voor het overheidsapparaat gesteld
werd en waarop het geen bevredigend
antwoord wist".
De situatie, zoals die in bovenstaan
de regels door objectieve onderzoekers
geschetst wordt, bestaat in wezen
vandaag de dag nog in precies dezelf
de vorm. Daarom veel sombere prog
noses in Amsterdam, met de feestda
gen voor de deur. Stafleden Nico To
renstra en Gerard de Haas van het
jongerencentrum Kosmos bijvoorbeeld,
die hun vinger voortdurend op de
onrustige pols houden, laten weten:
„Je hoeft geen profeet te zijn om voor
4 en 5 mei de grootst mogelijke heibel
te voorspellen. Het is net, of de orga
nisatoren van dit soort feestelijkheden
nooit gehoord hebben van de naoor
logse jeugd.
Ook dit jaar is op geen enkele manier
rekening gehouden met de jongeren
van onder de dertig. Ze kunnen ken
nelijk alleen maar denken in termen
van allerlei verouderde recreatievor-
men als volksdansen, koorzang, pa-
lingkramen en oubollig cabaret. Daar
mee wordt minstens de helft van het
publiek op zo'n nationale feestdag ge
provoceerd. De jeugd beschouwt het
Damterrein als eigen gebied. De feest
vierders worden beschouwd als over
schrijders van haar territorium".
Een taalgebruik. dat er niet om
liegt. Het is H. Wielek, voorzitter van
het organiserend 5-meicomité, dan
ook being om het hart geslagen. „De
ouderen zullen het niet nemen", heeft
hij laten weten. „Dat is me uit vele
telefoontjes gebleken. Ze vinden, dat
de jeugd fascistische methoden ge-
Daarom zeg ik tegen de jeugd: als
je op 5 mei op de Dam komt, provo
ceer dan niet, maar houd rekening
met de anderen, die waarschijnlijk
voor de laatste maal hun bevrijdings
feest zullen vieren. Laat het toch niet
zo zijn, dat men gekke dingen gaat
doen. Ach, het zijn niet alle jongeren,
die protesteren tegen deze vijfde mei.
Het gaat om enkele groepen daarvan.
Maar ik geef toe, dat feestvieren op
de Dam wel erg moeilijk wordt, als c
tegenstellingen worden opgeroepen zc
als ik die dit jaar heb kunnen erva
Zo wordt, er in .Amsterdam aan .de
vooravond van de feestdagen naar
links en naar rechts gespeculeerd zon
der dat er veel werkelijk zinnigs kan
worden gezegd. De autoriteiten zwij
gen in alle talen, maar men mag
aannemen, dat zij zich terdege voor
bereiden. Bij alle geruchten, dreige
menten en angsten is het ondertussen
een verademing om met het boek van
dr. Fuchs „Amsterdam, een lastige
stad" voor de neus, te kunnen consta
teren, dat er in de „rellen, oproeren
en opstanden in de loop der eeuwen"
(zo luidt de ondertitel) een duidelijke
de escalatie valt waar te nemen. Dit
geldt zowel de mate van het losbar
stende geweld als de repressieve
maatregelen van overheidswege en de
wijze, waarop de rebelse burgers wor
den gestraft.
Raddraaiers
Fuchs heeft zich voortreffelijk gedo
cumenteerd. Weet dan, dat in 1535 bij
het wederdopersoproer burgemeester
Pieter Colijn werd vermoord. Aan de
zijde van de wettige overheid waren
36 doden te betreuren. Elf raddraaiers
werden na hun gevangenneming op
de vleesbank gebonden, alwaar men
hun het hart uit het lijf sneed en in
het gezicht wierp. Vervolgens werden
de lichamen gevierendeeld, de delen
op de stadspoorten gehangen en de
hoofden op staken gesteld. Bij het
aansprekersoproer in 1696 werden vijf
oproerkraaiers bij toortslicht op de
Dam opgehangen. Het volgende oproer
was de pachtersopstand in 1748.
Schoten vielen. Gewonden stortten
neer. De kronieken verhalen: „Onder
deezen was een wyf. dat, alle schaam
te en eerbaarheid uitgeschud hebben
de, om de burghery te beschimpen de
rokken opligte en eene onbetamelijke
naaktheid vertoonde, waarop zy onder
het uitbraken van vuile scheldwoor
den lustig de hand liet klinken, in
welke gestalde een kogel haar in de
bloote dye trof".
Deze rel, waarbij als gevolg van het
gedrang minsten: 44 personen ver
dronken, eindigde na de „bezetting"
van een voorname wijnkoperij in een
verschrikkelijke orgie. De kroniek: „De
overvloed van de keurigste wynen
hadt de hersenen der plunderaars zo
danig ontsteld, dat zij alle menschlijk-
heid schenen uitgeschud te hebben. Men
had niet genoeg aan 32.000 afgetapte
flessen, die men elkander uit het huis
toesmeet, waar toe de wyven haare
Wederdopersoproer van 1533. De
schutterij hier in actie op de Dam.
voorschoten ophielden om ze te vangen:
stukvaten en oxhoofden werden nog
den bodem ingeslagen zo dat de gewel
dige storting, die daar door veroorzaakt
werdt, veelen ter neder velde, waar van
men niet weet of zij vermoord of weder
te regt gekomen zijn. Gruwelyk was de
onbeschaamheid, oneerbaarheid en
wellust, die hier openlyk gepleegd
werdt; ja, men ontzag zig niet, de
allerstrafbaarste ontugt voor elks ogen
te brengen. Een vrouwmensch is
gantsch naakt dood uit het huis ge
bracht". Enzovoort enzovoort, totdat
twee openbare executies op de Dam
er de schrik injoegen.
Milder
In 1835 hebben we het beruchte
soeploodsoproer. Hier ziet men de
straffen al milder worden. De voor
naamste raddraaiers kregen acht jaar
tuchthuisstraf met een kwartier te-
pronkstelling of geseling met de strop
om de hals, brandmerking en acht
jaar tuchthuis. Overigens was deze
opstand er de oorzaak van, dat burge
meester Van der Poll wegens onbe
kwaamheid ontslag moest nemen.
Burgemeester Van Hall, die na het
bouwvakoproer in 1966 zijn ambt neer
moest leggen, staat dus niet eenzaam
en alleen in Amsterdams roerige his-
In 1848 de communistenopstand.
Het zal de jeugd van vandaag spijten,
dat hierbij een grote repressieve rol
werd gespeeld door hoofdcommissaris
van politic mr. Kluit, wiens voor
naam Provo was. De plunderaars
kregen straffen tot twaalf jaar. Zo
gaat de geschiedenis door. De laatste
rel, waarbij doden vielen, was het
Jordaanoproer van 1934. Vier lijken en
zeker veertig gewonden bleven op
straat achter. Zes personen werden
wegens deelneming aan de ongere
geldheden veroordeeld. Allemaal een
eenheidsstraf: per persoon zes maan
den gevangenisstraf. Hetgeen dan
eindelijk in de buurt komt van de
vrijheidsstraffen, die de Amsterdamse
politierechter mr. Nomes anno 1969
aan de bezetters van het Maagdenhuis
meende te moeten uitdelen. En ons
brengt bij de vraag, of dr. Fuchs bij
de tweede druk van zijn boek (uitge
geven door De Boekerij NV Baarn)
voor een aanvullend hoofdstuk zal
moeten zorgen, gewijd aan het acht
tiende oproer in de geschiedenis.
De naam heeft hij in ieder geval.
Het hoofdstuk zal ongetwijfeld „Het
bevrijdingsfeestoproer" gaan heten.
PIET SNOEREN
(Van een onzer verslaggevers)
)EN HAAG Uit de schemer van de
listorie klinkt nog steeds de stem van
laf§iet bloed tot ons. Deze opvallend gc-
A' (leurde vloeistof heeft in dc loop van
uwen in magie en bondgenoot-
ichap een overheersende rol gespeeld,
ïloed, van welk levend wezen ook,
en grondstof voor dc oude hek-
ienrecepten. Het bloed drinken van
:en moedige, doch verslagen vüand
garandeerde een opmerkelijke wijziging
eigen wankelmoedigheid. Het
61/f§)'oedbroederschap was en is een, over-
•ekende zaak: het meer vriendschap
pelijk drinken van elkanders bloed was
tie basis van een eeuwige vriendschap.
;r dan die tussen zonen van
dezelfde moeder. Dc later magie van
liet te hoop gelopen kleine burger-
de bloed-bodem-ras-theorie ligt
ers in het geheugen om daarover in
details te treden, maar heden ten dage
spreekt men nog van gemengd- of
T anderzins-bloedig, zonder te beseffen
dat dit wetenschappelijk bezien, non-
AG «ns is.
De hedendaagse wetenschap heeft de
Tiagische nevel weggeblazen; niettemin
mag men toch bewondering hebben
de intuïtie van de primitieve mens,
lan de levenskracht van het bloed
een grote waarde hechtte. Deze
intuïtie is onmiskenbaar wetenschappe
lijk geweest: het bloed van de ene
mens kan het leven van een andere
mens redden. Wat dat betreft is het
bloedbroederschap nog even belangrijk
als vroeger; alleen de wijze van con
sumptie is directer geworden en men
behoeft te vrezen noch te hopen, dal
een bloedtransfusie de slechte of goede
karaktereigenschappen van de gever
overbrengt. Men zou zelfs kunnen stel
len, dat de trfdendaagse wetenschap de
gedachte van het bloedbroederschap
verdiept heeft: het bloed van een
blanke kan het leven van een neger
redden en omgekeerd.
Rode Kruis
Deze gedachten komen onwillekeurig
op nu het veertig jaar geleden is dat.
volgens de moderne middelen, in Neder
land de eerste bloedtransfusie werd toe
gepast en wel in het Rotterdamse St.-
Franciscusziekenhuis. Dit geschiedde
onder het toeziend oog van dr. H. C. J.
M. van Dijk op 30 april 1930. De eerste
Nederlandse donor (gever) was de heer
A. Verhoeven. Hij ontving daarvoor de
Landsteinermedaille. Vier jaar tevoren
had dr. Van Dijk tezamen met prof. dr.
A. B. F. A. Polderman en dr. G. E. H
Verspeyck Mijnssen vastgesteld dat „het
vrijwillig geven van bloed voor de me
demens een daad van menslievendheid
is". Het drietal ging een stap verder en
concludeerde dat „binnen het raam van
het Rode Kruis de beste voorwaarden
geschapen waren om dit hoge principe
te handhaven en te beschermen. Het
Nederlandse Rode Kruis heeft deze
gedachte sedertdien onvoorwaardelijk
overgenomen en in alle facetten uit
gebouwd.
Landsteiner
De man die de basis legde voor de
hedendaagse bloedtransfusie was Karl
Landsteiner. Deze Oostenrijkse geleerde
(geboren in 1868) ontdekte de drie thans
algemeen bekende bloedgroepenA, B
en O. Karl Landsteiner verliet Oosten
rijk na de instorting van de Donau-
monarchie en vestigde zich in Den
Haag, waar hij zijn onderzoekingen
voortzette in het Joannes de Deozieken-
huis (Westeinde). Zijn rusteloos-weten-
schappelijke geest ervoer het kleine
Nederland toch als te beperkt en hij
reisde naar de Verenigde Staten waar
hij de mensheid nog een enorme dienst
bewees met het ontdekken van de
resusfaetor, die voordien zovele jonge
levens in de moederschoot of kort na de
geboorte te loor deed gaan. Karl Land
steiner overleed in 1943.
Karl Landsteiner was een van de velen,
die zich over de geheimen van het bloed
gebogen hebben. Deze geheimen werden
maar moeizaam aan het licht gebracht.
Welbeschouwd waren er twee oorlogen
nodig om de eenparig versnelde be
weging te krijgen die 't wetenschappe
lijke peil bracht waarop het thans ligt
Zo werd uit het „homo homini lupus
de mens is een wolf voor zijn mede
Toedienen van bloedplasma ten tijde van het „homo homini lupus de i
mens"; wereldoorlog II. Het redde vele levens.
is een wolf voor zijn mede
mens" zijdelings toch een grote ge
dachte geboren, namelijk die van het
bloedbroederschap van alle mensen.
Bloed is de levensvoorwaarde voor de
mens. De bloedstroom in het menselijke
lichaam is te vergelijken met de water
huishouding in Venetië: alle aan- en af
voer geschiedt door kanalen en rivieren,
Er zijn brede rivieren, slagaders die
dienen als stroomversnellingen; er zijn
sluizen (kleppen) en er zijn vaarten,
beekjes en sloten (haarvaten). De bloed
stroom bereikt ieder deel van het men
selijk lichaam. De transportboten, de
rode bloedlichaampjes, vervoeren het
levenbehoudende zuurstof. Witte poli-
tieboten (leukocyten) vallen onge
wenste indringers aan en vernietigen
deze. Voedingsstoffen, allertei soorten
eiwitten, waaronder de zo noodzakelijke
afweerstoffen tegen tal van infectie
ziekten, drijven mee en doen hun werk
tot heil van het gezonde lichaam.
Met andere woorden: het bloed is ont
bindbaar in zeer vele factoren, of liever
gezegd: het bestaat uit vele componen
ten. Het grote werk van thans is deze
componenten vrij te maken, te conser
veren en ze te gebruiken voor het speci
fieke doel. Men heeft zelfs synthetische
componenten vervaardigd, maar deze
zijn lang niet in alle gevallen te ge
bruiken.
Literaard kent men nog steeds dc
directe bloedtransfusie. Dat wil zeggen
dat het bloed van de ene mens in zjjn
complete staat gebruikt wordt om in
dc leemte van dc ander (bijvoorbeeld
bjj zware bloedingen) te voorzien.
Daarnaast kent men de plasmadonors,
wier bloed ontleend wordt tot plasma
of plasmafracties; doorgaans eiwit-
preparaten, waarmee men ziekten als
hemofilie (bloedcrziektc als gevolg van
afwezigheid van het stollingscompo-
uenl) bestrijdt en soelaas geeft bij
rode hond. geelzucht en dergelijke en
Het is met dat alles duidelijk geworden,
dat er stromen bloed nodig zijn om de
ellende van anderen te doen verdwij
nen of althans te verzachten. Een voor
beeld: vorig jaar werden in Nederland
niet minder dan 350.000 bloedtransfusies
gegeven. Dat is één per anderhalve
minuut. Even vaak moest daarvoor ter
stond een donor ter beschikking zijn.
Ter vergelijking: in 1945 hadden er 9000
bloedafgiften voor directe transfusies
plaats. Het aantal bloedafgiften voor
plasmabereiding is van 15.000 in 1945
lot ruim 70.000 in 1969 gestegen. Dit ge
hele werk met al zijn facetten vormt
dan ook een van de belangrijkste taken
van het Nederlandse Rode Kruis. U
weet waai u terecht kunt.