Carelsen MOSBY'S HERINNERINGEN VERHALEN VAN SAUL BELLOW doet een boekje open over haar toneelcarrière Den Haag „Enkel armen en be nen en ogen en een voor die tijd veel te grote mond. Ze heeft de ogen van een tragédienne, een stem als een comédienne, maar een lichaam als een wimpel. Kort om, onbruikbaar voor het toneel". Aan deze karakteristiek van haar jeugdig, toen 17-jarig persoontje denkt Fie Carelsen nu met een montere glimlach terug. Morgen wordt zij 80, al 12 jaar toneel - speelster-in-ruste, maar nog steeds bewierookt en behandeld als de grande dame van het Nederlandse toneel. Paul Steenbergen bezoekt haar elke zondag en bij de pre mières heeft zij haar vaste plaats in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag. Met een zwierige lach, die door het hele Haagse huis aan de Ary Schefferlaan heen hoorbaar is. vertelt zij, dat zij haar verjaardag graag feestelijk wil houden en dat het geen pretje is om zo'n man of 25 aan journalisten te woord te staan, want die stonden ook bij deze verjaardag weer aan de deur. En waarom ook zou zij het verhaal van haar leven nog eens vertellen, nu zij er een boekje over heeft open gedaan, dat in september gaat verschijnen bij de Forumboekerij. i Boek vindt zij een te weidse titel. In de inleiding zegt zij, dat het geschreve- jjaj» ne niet zo moeilijk te begrijpen lectuur :r' is. Het is gewoon maar wat gebabbel, i i En niet eens iedereen staat erin. De to neelgezelschappen vormden vroeger als het ware één familie en het is die fa- j i h.miliekring, die zij „beschrijft! fa milie had zijn eigen stijl, zijn eigen ge zicht en de mensen van andere gezel schappen kende je alleen van naam of van een keer hebben gezien. Het is te genwoordig allemaal heel anders en ,,het ligt stellig aan mij, dat ik dit alle maal niet meer zo goed begrijp. Ik ben ook al 80..." Toneel in het bloed Tussen de regels door krijgt men even het kleine meisje te zien, Fietje, wie 't toneel in het bloed zat. Al spelend fan taseerde zij over het leven uit haar prille jeugd en wie niet beter wisten lieten zich door haar tot tranen toe ont roeren. Zij stafnde uit een familie van zeerovers en zij alleen was drijvend op een vlot gelukkig aan de Hollandse kust als baby aangespoeld en gered. Als een zielig verongelijkt kind speelde zij deze droeve historie met lompen aan het lijf en menigeen die bezweek. Ook als zij 's avonds stil het huis uit- sloop en om een vrijkaartje bedelde voor het Haarlemsch Tooneel, waaraan haar moeder verbonden was. Stil ineen gedoken als een klein vogeltje hokte zij daar in de artiestenloge van het Pa leis voor Volksvlijt. Daar begon de adoratie voor het grote toneel. Bij aan grijpende scenes zat zij te grienen en te snotteren als een klein kind met haar lange, slordige, zwarte haren. Tranen zijn er nadien veel veelvuldig in haar leven geweest; ten eerste omdat zij gemakkelijk huilt en ten tweede om dat groot verdriet haar niet bespaard is gebleven: haar grote liefde werd in een crime passionel doodgeschoten, Jean-Louis Pisuisse op het Rembrandts- plein. Zij was nog jong, toen deze tries te geschiedenis een domper op haar leven zette. Toch heeft zij verkozen het leven verder als weduwe te leven. Zo groot was haar liefde voor Swiep. ZATERDAG i APRIL 191P kwaad. Er zijn dan ook geen grote re gisseursnamen uit die tijd bekend, wel grote rollen. De acteur was toen nog kinderlijker, onbevangencr. sociaal meer geïsoleerd dan nu. Financieel bleef het een eeuwige misère. Maar het heilige vuur ontbrak niet. De adoratie van het publiek maakte veel goed. De heiligheid van het métier werd hoog ge houden tegen alle moeilijkheden in van reizen, slechte zalen en het zich behel pen met vaak armzalige decors. Op de omslag van het boek komt een reproduktie van het schilderij, dat Isaac Israëls van haar maakte, een verstilde pose van een jonge vrouw met een scherpe, heldere blik, de vrouw, die in die dagen tegen Eduard Verka de gezegd moet hebben, toen deze haar opdroeg een bepaalde rol met grote charme te spelen: „Tien jaar geleden schudde ik zo'n rol uit mijn mouw". Waarop Verkade toen zei: „Ja, maar tien jaar geleden had u charme. Nu moet u het spelen". Lauweren Bij haar afscheid op haar 68e jaar nog in volle glorie hing zij in de hal van haar huis een spreuk op: „Lauweren zakken in, wanneer je er op gaat rusten". Zij heeft vele lauweren ge oogst. Zij bewaart die in een gro te hutkoffer in de schuur achter haar woning. Zij heeft nog in de vol le kracht van haar talent destijds af scheid genomen, want hoog op de Olym pus kun je je alleen staande houden door hard te werken, vooral te werken Zij weet, dat het heerlijke van het to neel is, dat je er zelf grote vreugde aan beleeft, maar dat het tevens de vreug de inhoudt van anderen iets te kunnen Maar ook vraagt zij zich nu op haar 80e verjaardag af: wat blijft er over van ons werk? Herinnering bij enkelen, 'n portret in een schouwburgfoyer, een vergeelde foto in een schuifla. Dit is het tragische lot van een reproduce rende kunstenaar. Daarom is haar jongste wens aan jon ge toneelspelers en zij brengt dit onder woorden in half-Amerikaans suc cesjargonGrijpt is now! TON OLIEMULLER Vrijwel alle rollen die Fie Carelsen speelde waren glansrollen, ook als zij de grote tragédienne in komedies optrad, zoals hier met Luc Lutz en Ida Wasserman in „Oma is weer eens lastig". Tranen waren er ook, toen zij als 17- 1 jarige Voor „spek en bonen" mèêmocht naar .Ned. Indië waar Jan Musch, So- j>hie de Vries, Henri Spoor en anderen, onder wie Louis Ghrispijn, de Neder landse toneelkunst spreidden tot aan de evenaar. Chrispijn zag niets in haar en kwam wanhopig tot de karakteris tiek, waarmee dit artikel begint. Toch kreeg Fietje hoofdrollen, noodgedwon gen, omdat enkele toneelspeelsters ziek werden in de tropen. Tastend tot op de bodem van haar dramatisch kunnen kwam zij tot evocatieve prestaties, die haar op slag tot „de grote actrice" maakten. Trouw aan „Swiep" Naam maakte zij in Indië. Zij ontmoet te er ook haar man, de toen alom be wonderende geweldenaar van het ca baret, Swiep, met wie zij tien jaar ge trouwd is geweest en die levenslang haar inspirator is geweest. Zij bleef hem trouw, ook toen hij uit haar leven verdween. En nu, zoveel jaar later, schrijft zij over hem in haar boek: „een crime passionel had men in Spanje of Italië kunnen verwachten, misschien ook in Frankrijk, maar niet hier. Dit drama hield mij maanden, maanden lang in efen soort verdoving. Pas veel later kwam ik tot berusting. Voor mij stierf Swiep als een held, als een rid der. Hij had zich geplaatst voor de vrouw voor wie de kogels bestemd wa- Haar kunst heeft haar leven zin gege ven. In zijn voorwoord tot het boek schrijft uitgever Stok, dat Fie Carelsen een onvergetelijke vrouw is, een ma gische vrouw, die menig schouwburg deed trillen op zijn grondvesten door 't overstelpend applaus. Dit boek van haar hand is een sprekende hulde aan de grote actrice, die nog steeds van de ze wereld is, met beide voeten stevig en blijmoedig op de grond staat, ondanks haar twee gebroken en gerepareerde heupgewrichten. Zij stamt uit ons to neel van vroeger met de karakteristie ke klederdracht, de antieke meubelen, uit de sfeer van een vredige wereld, 'n contrast met de wereld van vandaag. In dit boek ontmoet men ook de figuren rond haar: de Bouwmeester, Eduard Verkade, Jan Musch, Willem Royaards, de Tartauds, Marie van Eijsden-Vink, Hubert La Roche, Louis de Vries, Bart Kreeft, Jan C. de Vos, de Chrispijns, de Lobo's, Cor Ruijs, Cees Laseur en Louis Gimberg. Telefoneren Ook Cor van der Lugt Melsert, van wie een vroeger artikel in Elsevier in de ze uitgave is opgenomen: Toneelspe lers zijn nu eenmaal een tikje ijdel en erg egocentrisch. Waren zij dat niet, de toneelspeelkunst had hen niet aan getrokken. Zij willen nu eenmaal ge hoofd, gezien en herkend worden. Fie Carelsen heeft altijd de kunst van het leven verstaan en doet dit nog. Zij is alleen, maar voelt zich niet eenzaam. Zij heeft in haar leven veel pijn gele den, was dikwijls ernstig ziek, maar 't peil van haar gezondheid is met de ja ren aanmerkelijk gestegen. Volgens haar zeggen rekent zij erop 90 jaar te worden. Zij heeft een sterke wil en veel humor. Zij is zeer spraakzaam, maar roddelt nooit. Zij is matig in eten en drinken en rookt nooit. Het enige, waar aan zij zich geregeld te buiten gaat, is telefoneren. Zij is zeer hulpvaardig. Vijanden heeft zij niet, op een regis seur-acteur na, die haar om onver klaarbare redenen niet kon luchten of zien. Deze kreeg eens een rol naast haar in „Meisjes op een oorlogsschip". Hierin moest hij Fie in badkostuum van het podium dragen, in zijn armen, een delicate taak, waarvan hij zich tel kens weer met een lelijk gezicht kweet. Tot stille pret van Fie. J*".geleden De regisseur was een noodzakelijk geen premieie over. t Fie Carelsen afscheid nam van het tone el als actrice, ze leeft nog helemaal meë en slaat als het even kan Saul Bellow is zonder twijfel en terecht een van de beroemdste schrijvers van Amerika. Hij is een jood en werd 1 ju li 1915 in Quebec, Canada geboren. In 1924 verhuisde zijn familie naar Chica go waar Saul Bellow antropologie en sociologie studeerde. In het Nederlands werden van hem reeds vertaald Hen derson the Rain King en Herzog en on langs voor Meulenhoff in Amsterdam zijn verhalenbundel: Mosby's Memoi- Het eerst heeft hij de aandacht getrok ken met zijn roman The Adventures of Augie March, die men de picareske roman van Chicago heeft genoemd. Augie is van joodse afkomst, hij is ver- standig en beminnelijk. Hij komt in een hele reeks avonturen terecht, maar zij schijnen langs hem heen te gaan, hij wordt er nauwelijks anders van. Maar ondertussen verandert hij toch en het Saul Bellow. is Saul Bellow vooral om de ontwikke ling van het karakter te doen. Hij be schrijft die ontwikkeling meesterlijk of liever, hij geeft telkens aanduidingen waardoor de lezer in staat wordt ge steld zelf telkens de situatie te begrij- In Mosby's herinneringen, dat zowel in Amerika als in Nederland het vorig jaar verscheen, laat hij ook onnadruk kelijk, maar daarom bepaald niet min der doeltreffend de veranderingen in s tuatie zien bij zijn personen, die son de vreemdste wisselingen in humeur e zelfbesef ondergaan. Het beste voorbeeld van zo'n voortdu rende gevoelswisseling kan men ont dekken bij de research-chemicus, juist 31, Rogin, de hoofdpersoon in Een Toe komstig Vader. Zijn verloofde Joan heeft hem opgebeld om hem een paar boodschappen te laten doen als hij thuis komt van het laboratorium. Sandwi ches wil zijn verloofde maken en hij moet nu voor 't beleg zorgen. Hij moet ook nog shampoo meebrengen. Joan is wel naar de delicatessenwinkel geweest Maar toen ze er stond bemerkte ze dat ze geen geld meer had. Ze had het moeten lenen van haar nicht Phyllis die bij haar inwoont en die de werkster niet kon betalen, ofschoon ze er heel goed bij zit. Rogin maakt zich daar zorgen over. Hij heeft een jongere broer die op zijn kosten studeert. En zijn moe der kan met haar lijfrente ook niet toekomen. Het wordt te veel voor hem. Als hij in de ondergrondse zit, vindt hij echter dat men niet aan geld moet denken, op die manier wordt je nooit baas over jezelf. Hij zit naast een man van middelbare leeftijd, stevig gebouwd met een gave huid en blauwe ogen. Hij lijkt beslist op Joan, zijn verloofde en op haar vader. Als Rogin een zoon zou krijgen, zou die op middelbare leeftijd gekomen, er zo uitzien. Rogin wordt bang 'en ont roerd. „Mijn zoon! Mijn zoon!" zegt hij bij zichzelf en barst bijna in tra nen van ellende uit. Als hij echter bij zijn verloofde is, maakt hij haar geen verwijten, integendeel. Hij is ge heel vertederd en vergeet zijn toe komstig vaderschap. Een toekomstige vader is niet het voornaamste van de verhalen, maar het laat wel zien hoe Bellow er in te werk gaat. In weinig woorden weet hij een persoon naar zijn karakter op te roepen, maar hij laat niettemin zien, dat binnen het ka rakter verandering en rijping moge lijk is, hoe zeer een mens ook door de omstandigheden wordt beheerst. Hij doet dit uitstekend in de beginver taling: Afscheid nemen van het gele huis, waar de oude Hattie, die eigen lijk door wil blijven leven zoals ze dat haar lange leven gedaan heeft tot het besef komt, dat het tijd is geworden om te beslissen aan wie ze het enige wat ze bezit, het gele huis, zal moeten achterlaten. Ze kan maar niet tot een besluit komen. Zo houdt ze nog een tijd de dood van haar af. Wat is een mens, zij het man of vrouw, in de kern van zijn wezen, als het er op aan komt? Dat achterhaalt men met geen beschrijving, dat komt men niet eens te weten met de fijnzinnigste psychologische opleiding. Dat ontdekt men of dat ontdekt men niet 't ge beurt meestal onopgemerkt als ie mand een beslissing neemt en die ook uitvoert. Zoals Isaac Braun dat doet, de zeer rijke Isaac Braun, de niet erg oppassende Isaac Braun, die in onmin leeft met zijn zuster Tina. Maar nu ligt Tina op sterven. Isaac, die van het Oude Systeem is, gaat naar de rabbi. Hij vertelt hem dat Tina hem alleen wil zien als hij haar twintigdui zend dollar betaalt. De rabbi lacht daarom. De mensen menen dat God gevoel voor humor heeft, zegt hij. Hij beveelt wel aan, maar hij beveelt niets. Isaac staat zelf voor de beslissing. De humor is geen ogenblik geheel af wezig in deze toch sombere verhalen, zelfs als we George Grete in Chicago zien tobben om de neger Green te vin den voor wie hij geld heeft, als we Clarence Feiler zien tobben om de ma nuscripten van Gonzaga of professor Mosby volgen op zijn weg naar de ont reddering. Maar verdovend werkt de ze humor niet, 't beeld wordt er scher per, helderder en raadselachtiger door. JOS PANHUYSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 11